Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61981CJ0282

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 april 1983.
    Salvatore Ragusa tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    Ambtenaren - Nietigverklaring van een benoeming.
    Zaak 282/81.

    Jurisprudentie 1983 -01245

    ECLI-code: ECLI:EU:C:1983:105

    61981J0282

    ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 21 APRIL 1983. - SALVATORE RAGUSA TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - (" AMBTENAREN - NIETIGVERKLARING VAN BENOEMING "). - ZAAK NO. 282/81.

    Jurisprudentie 1983 bladzijde 01245


    Samenvatting
    Partijen
    Onderwerp
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    1 . AMBTENAREN - BEVORDERING - VERGELIJKING VAN VERDIENSTEN - CRITERIA - DIENSTBELANG - PERSOONLIJKE VERDIENSTEN VAN KANDIDATEN - BEOORDELINGSBEVOEGDHEID VAN TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG - RECHTERLIJKE TOETSING - GRENZEN

    ( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 45 )

    2 . AMBTENAREN - AANWERVING - CRITERIA - AARDRIJKSKUNDIGE SPREIDING - GRENZEN - DIENSTBELANG - PERSOONLIJKE VERDIENSTEN VAN KANDIDATEN

    ( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 27 , EERSTE ALINEA )

    3 . AMBTENAREN - AANWERVING - INSTELLING BINDENDE RAADPLEGINGSPROCEDURE - INTERNE ORDEMAATREGEL - VERBINDEND JEGENS TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG

    Samenvatting


    1 . HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG BESCHIKT BIJ DE EVALUATIE VAN HET DIENSTBELANG EN VAN DE IN AANMERKING TE NEMEN VERDIENSTEN IN HET KADER VAN EEN BESLUIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 45 AMBTENARENSTATUUT , OVER EEN RUIME BEOORDELINGSVRIJHEID EN HET HOF MOET ZICH OP DIT GEBIED BEPERKEN TOT DE VRAAG OF DE ADMINISTRATIE , GELET OP DE WEGEN EN MIDDELEN DIE HAAR TOT HAAR OORDEEL KONDEN BRENGEN , BINNEN REDELIJKE GRENZEN IS GEBLEVEN EN NIET EEN KENNE LIJK ONJUIST GEBRUIK VAN HAAR BEVOEGDHEID HEEFT GEMAAKT .

    HET HOF KAN ZIJN BEOORDELING VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN DE KANDIDATEN NIET IN DE PLAATS STELLEN VAN DE BEOORDELING VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG , WANNEER HET DOSSIER GEEN STEUN BIEDT AAN DE BEWERING , DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG BIJ DE BEOORDELING VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN DE KAN DIDATEN EEN KENNELIJKE FOUT HEEFT GEMAAKT . EEN DERGELIJKE BEWERING KAN MET NAME NIET WORDEN GEBASEERD OP GEBEURTENISSEN DIE ZICH NA DE BESTREDEN BENOEMING HEBBEN VOORGEDAAN .

    2 . VOLGENS ARTIKEL 27 , EERSTE ALINEA , VAN HET STATUUT MOET HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG ER VOOR ZORG DRAGEN , DAT BIJ AANWERVING EEN ZO BREED MOGELIJKE AARDRIJKSKUNDIGE SPREIDING OVER DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN IN ACHT WORDT GENOMEN . DEZE DOELSTELLING HEEFT ECHTER GEEN VOORRANG OP DE DWINGENDE EISEN VAN HET DIENSTBELANG EN OP FACTOREN ALS DE BEKWAAMHEID , HET PRESTATIEVERMOGEN EN DE ONKREUKBAARHEID VAN DE AMBTENAREN , DIE VOLGENS DEZE BEPALING EVENEENS IN AANMERKING MOETEN WORDEN GENOMEN . SLECHTS BIJ GELIJKHEID VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN DE VERSCHILLENDE KANDIDATEN KAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG DE NATIONALITEIT VAN EEN HUNNER ALS KEUZEFACTOR NAAST ANDERE FACTOREN IN AANMERKING NEMEN .

    3 . WANNEER HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG VRIJWILLIG BIJ INTERNE ORDEMAATREGEL EEN BINDENDE , ZIJ HET NIET IN HET STATUUT VOORZIENE RAADPLEGINGSPROCEDURE INSTELT , DIENT ZIJ EEN DERGELIJKE PROCEDURE NA TE LEVEN , ZODAT NIET IEDERE RECHTSWAARDE ERAAN KAN WORDEN ONTZEGD .

    Partijen


    IN ZAAK 282/81 ,

    SALVATORE RAGUSA , AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BIJ DE INRICHTING TE ISPRA VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK , VERTEGENWOORDIGD DOOR C . RIBOLZI , ADVOCAAT TE MILAAN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN V . BIEL , ADVOCAAT ALDAAR , RUE DES GLACIS 18A ,

    VERZOEKER ,

    TEGEN

    COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR E . DE MARCH , LID VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE COMMISSIE , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR P . DE CATERINI , ADVOCAAT TE ROME , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ O . MONTALTO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

    VERWEERSTER ,

    Onderwerp


    BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT HOUDENDE BENOEMING VAN EEN AFDELINGSHOOFD BELAST MET DE LEIDING VAN HET PROJECT ' ' SUPER SARA ' ' , BIJ DE DIRECTIE ' ' PROJECTEN ' ' VAN DE INRICHTING TE ISPRA VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK ,

    Overwegingen van het arrest


    1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 28 OKTOBER 1981 , HEEFT SALVATORE RAGUSA , AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BIJ DE INRICHTING TE ISPRA VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK ( HIERNA GCO ), BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BENOEMING VAN J . RANDLES IN HET NIEUW GECREEERDE AMBT VAN AFDELINGSHOOFD VAN HET PROJECT ' ' SUPER SARA ' ' .

    2 DIT A 3 AMBT WERD OPENGESTELD BIJ KENNISGEVING VAN VACATURE COM/R/522/80 . VIER AMBTENAREN VAN DE INRICHTING TE ISPRA EN EEN AMBTENAAR VAN EEN ANDERE INRICHTING SOLLICITEERDEN . TOT DE SOLLICITANTEN UIT ISPRA BEHOORDEN VERZOEKER , DIE DE ITALIAANSE , EN RANDLES , DIE DE BRITSE NATIONALITEIT BEZIT .

    3 VOOR DE AANWERVINGEN BINNEN HET RESSORT VAN HET PLAATSELIJK GEZAG VAN DE VERSCHILLENDE STANDPLAATSEN VAN HET GCO , IS DOOR DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO - HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG - NA OVERLEG MET DE VERTEGENWOORDIGERS VAN HET PERSONEEL EEN PROCEDURE VASTGESTELD . VOLGENS DEZE PROCEDURE , NEERGELEGD IN EEN TOT DE DIRECTEUREN VAN DE VERSCHILLENDE PLAATSELIJKE INRICHTINGEN GERICHTE NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 , WORDEN DE BESLUITEN VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG GENOMEN NA RAADPLEGING VAN HET PLAATSELIJK AANWERVINGSCOMITE , DAT IN ELKE STANDPLAATS IS SAMENGESTELD ALS VOLGT :

    - EEN VERTEGENWOORDIGER VAN DE DIENST WAAROP DE KENNISGEVING BETREKKING HEEFT ;

    - EEN VERTEGENWOORDIGER VAN DE ADMINISTRATIE ;

    - EEN TEN OPZICHTE VAN DE BELANGHEBBENDE DIENST ONAFHANKELIJK LID ;

    - EEN LID AANGEWEZEN DOOR HET PLAATSELIJK PERSONEELSCOMITE .

    4 OP 11 EN 12 JUNI 1980 ONTVING DE DIRECTEUR VAN DE INRICHTING ISPRA DE VIER KANDIDATEN UIT ISPRA VOOR EEN ONDERHOUD . BIJ BRIEF VAN 12 JUNI 1980 BERICHTTE HIJ DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO , DAT HIJ ZICH NIET VERPLICHT HAD GE VOELD DE IN NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 OMSCHREVEN PROCEDURE TE VOLGEN . HIJ SCHREEF DAT HIJ , NA DE KANDIDATEN ALDUS DE GELEGENHEID TE HEBBEN GEGEVEN ZICH VRIJELIJK UIT TE SPREKEN , NA DE GEHELE TECHNISCHE EN POLITIEKE CONTEXT IN ZIJN AFWEGING TE HEBBEN BETROKKEN EN NA DE KANDIDATEN ZOWEL IN TECHNISCH OPZICHT ( BEKWAAMHEID EN ERVARING ) ALS QUA KARAKTER ( PERSOONLIJK ) TE HEBBEN BEOORDEELD , ZIJN KEUZE HAD BEPAALD OP RANDLES EN DAT HIJ DEZE VOOR HET BETROKKEN AMBT VOORDROEG . TOEN HIJ VERVOLGENS VERNAM , DAT NOG EEN VIJFDE SOLLICITATIE VAN BUITEN WAS INGEKOMEN , ONTVING BIJ OOK DEZE LAATSTE KANDIDAAT OP 4 JULI 1980 VOOR EEN ONDERHOUD .

    5 NA TUSSENKOMST VAN HET PERSONEELSCOMITE VAN DE INRICHTING TE ISPRA DEELDE DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO AAN DE DIRECTEUR VAN DE INRICHTING TE ISPRA MEE , DAT HET NOODZAKELIJK WAS HET IN ZIJN NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 VOORZIENE AANWERVINGSCOMITE SAMEN TE STELLEN . DAAROP WERD EEN AANWERVINGSCOMITE GEVORMD DAT , NA ONDERZOEK VAN DE DOSSIERS VAN DE VIJF SOLLICITANTEN EN GELET OP DE BIJZONDERHEDEN VAN DE KENNISGEVING VAN VACATURE , TOT DE CONCLUSIE KWAM DAT RANDLES EN TWEE ANDERE KANDIDATEN - WAARTOE VERZOEKER NIET BEHOORDE - HET MEEST GESCHIKT WAREN VOOR DE BETROKKEN POST , MET VOORKEUR VOOR RANDLES WEGENS DIENS MEER SPECIFIEKE KENNIS OP HET BETROKKEN GEBIED .

    6 HET ADVIES VAN HET AANWERVINGSCOMITE , DE PERSOONSDOSSIERS EN DE SOLLICITATIES VAN ALLE KANDIDATEN WERDEN AAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO TOEGEZONDEN , DIE BIJ NOTA VAN 22 AUGUSTUS 1980 RANDLES IN HET AMBT BENOEMDE .

    7 NADAT ZIJN KRACHTENS ARTIKEL 90 , LID 2 , VAN HET STATUUT TEGEN DIT BESLUIT INGEDIENDE KLACHT WAS AFGEWEZEN , HEEFT VERZOEKER HET ONDERHAVIGE BEROEP INGESTELD .

    8 TOT STAVING VAN ZIJN BEROEP VOERT VERZOEKER VERSCHILLENDE MIDDELEN AAN , DIE ENERZIJDS BETREKKING HEBBEN OP DE REGELMATIGHEID VAN DE KEUZE VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG , EN ANDERZIJDS OP DE PROCEDURE DIE VOOR DE BESTREDEN BENOEMING IS GEVOLGD .

    9 WAAR HET HIER EEN BEVORDERINGSBESLUIT BETREFT , MOET ALLEREERST WORDEN BEKLEMTOOND , DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG BIJ DE EVALUATIE VAN HET DIENSTBELANG EN VAN DE IN AANMERKING TE NEMEN VERDIENSTEN IN HET KADER VAN EEN BESLUIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 45 AMBTENARENSTATUUT , OVER EEN RUIME BEOORDELINGSVRIJHEID BESCHIKT EN DAT HET HOF ZICH OP DIT GEBIED MOET BEPERKEN TOT DE VRAAG OF DE ADMINISTRATIE , GELET OP DE WEGEN EN MIDDELEN DIE HAAR TOT HAAR OORDEEL KONDEN BRENGEN , BINNEN REDELIJKE GRENZEN IS GEBLEVEN EN NIET EEN KENNELIJK ONJUIST GEBRUIK VAN HAAR BEVOEGDHEID HEEFT GEMAAKT .

    10 TEGEN DE DOOR DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO GEMAAKTE KEUZE VOERT VERZOEKER IN DE EERSTE PLAATS AAN , DAT HET BESLUIT OM RANDLES TE BENOEMEN , BIJ VOORBAAT VASTSTOND .

    11 HIEROMTRENT MOET WORDEN OPGEMERKT , DAT HET FEIT DAT DE DIRECTEUR VAN DE INRICHTING TE ISPRA ZICH EEN MENING HAD GEVORMD ALVORENS ZICH TOT HET AANWERVINGSCOMITE TE WENDEN EN ALVORENS DE VIJFDE KANDIDAAT - VAN WIENS BESTAAN HIJ NOG NIET OP DE HOOGTE WAS - TE HOREN , GEEN AFBREUK DOET AAN DE REGELMATIGHEID VAN HET BESLUIT VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO , HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG . DEZE LAATSTE WAS GEENSZINS GEBONDEN AAN DE BEOORDELING VAN DE DIRECTEUR VAN DE INRICHTING . HET DOSSIER BIEDT NERGENS STEUN AAN DE BEWERING , DAT HIJ ZIJN BESLUIT NIET GENOMEN HEEFT MET KENNIS VAN ALLE RELEVANTE GEGEVENS EN NA EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK VAN DE VERDIENSTEN VAN DE VERSCHILLENDE KANDIDATEN , ZOALS VOORGESCHREVEN IN ARTIKEL 45 VAN HET STATUUT .

    12 VERZOEKER STELT VOORTS , DAT ZIJN VAKBEKWAAMHEDEN , VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES DIE VAN RANDLES OVERTROFFEN , ZOALS OVERIGENS ZOU BLIJKEN UIT HET FEIT DAT VERZOEKER NADIEN DE OPDRACHT KREEG EEN OPLOSSING TE ZOEKEN VOOR BEPAALDE PROBLEMEN EN TEKORTEN DIE IN HET KADER VAN HET BETROKKEN PROJECT AAN DE DAG WAREN GETREDEN . AAN RANDLES ZOU OM POLITIEKE REDENEN DE VOORKEUR ZIJN GEGEVEN EN WEL WEGENS ZIJN NATIONALITEIT .

    13 DIENAANGAANDE ZIJ ERAAN HERINNERD , DAT HET HOF ZIJN BEOORDELING VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN DE KANDIDATEN NIET IN DE PLAATS KAN STELLEN VAN DE BEOORDELING VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG . HET DOSSIER BIEDT GEEN STEUN AAN DE BEWERING , DAT DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO BIJ DE BEOORDELING VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN VERZOEKER EN VAN DE GEKOZEN KANDIDAAT EEN KENNELIJKE FOUT HEEFT GEMAAKT . EEN DERGELIJKE BEWERING KAN MET NAME NIET WORDEN GEBASEERD OP GEBEURTENISSEN DIE ZICH NA DE BESTREDEN BENOEMING HEBBEN VOORGEDAAN .

    14 VOLGENS ARTIKEL 27 , EERSTE ALINEA , VAN HET STATUUT MOET HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG ER ZORG VOOR DRAGEN , DAT BIJ AANWERVING EEN ZO BREED MOGELIJKE AARDRIJKSKUNDIGE SPREIDING OVER DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN IN ACHT WORDT GENOMEN . DEZE DOELSTELLING HEEFT ECHTER GEEN VOORRANG OP DE DWINGENDE EISEN VAN HET DIENSTBELANG EN OP FACTOREN ALS DE BEKWAAMHEID , HET PRESTATIEVERMOGEN EN DE ONKREUKBAARHEID VAN DE AMBTENAREN , DIE VOLGENS DEZE BEPALING EVENEENS IN AANMERKING MOETEN WORDEN GENOMEN . SLECHTS BIJ GELIJKHEID VAN DE VERDIENSTEN EN KWALIFICATIES VAN DE VERSCHILLENDE KANDIDATEN KAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG DE NATIONALITEIT VAN EEN HUNNER ALS KEUZEFACTOR NAAST ANDERE FACTOREN IN AANMERKING NEMEN . IN CASU BLIJKT NERGENS UIT , DAT DE DIRECTEUR VAN HET GCO DEZE BEGINSELEN HEEFT MISKEND EN TE VEEL GEWICHT HEEFT TOEGEKEND AAN DE NATIONALITEIT VAN DE KANDIDATEN .

    15 UIT HET VOORGAANDE VOLGT , DAT DE MIDDELEN DIE BETREKKING HEBBEN OP DE REGELMATIGHEID VAN DE KEUZE VAN DE DIRECTEUR VAN HET GCO , NIET KUNNEN SLAGEN .

    16 VERZOEKER STELT VOORTS , DAT DE BEVORDERINGSPROCEDURE NIET IS VERLOPEN VOLGENS DE REGELS DIE DE DIRECTEUR-GENERAAL IN ZIJN NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 DIENAANGAANDE HAD VASTGESTELD .

    17 DE COMMISSIE BETOOGT DAT DIE NIET IN HET STATUUT VOORZIENE PROCEDURE GEEN RECHTSWAARDE HEEFT EN DAT DERHALVE HET NIET NALEVEN ERVAN NIET IS TE BESCHOUWEN ALS EEN SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN .

    18 HIEROMTRENT MOET WORDEN OPGEMERKT , DAT WANNEER HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG VRIJWILLIG BIJ INTERNE ORDEMAATREGEL EEN BINDENDE , ZIJ HET NIET IN HET STATUUT VOORZIENE RAADPLEGINGSPROCEDURE INSTELT , ZIJ EEN DERGELIJKE PROCEDURE DIENT NA TE LEVEN , ZODAT NIET IEDERE RECHTSWAARDE ERAAN KAN WORDEN ONTZEGD . HOEWEL DE DIRECTEUR VAN DE INRICHTING TE ISPRA IN ZIJN BRIEF VAN 12 JULI 1980 VERKLAARDE DAT HIJ DEZE PROCEDURE NIET ZOU VOLGEN , HEEFT DE DIRECTEUR-GENERAAL ZIJNERZIJDS UITDRUKKELIJK GEWEZEN OP DE NOODZAAK DIT WEL TE DOEN , EN HEEFT HIJ ZIJN BESLUIT EERST GENOMEN NADAT HET AANWERVINGSCOMITE ADVIES HAD UITGEBRACHT .

    19 WAT HET VERLOOP VAN DEZE PROCEDURE IN HET ONDERHAVIGE GEVAL BETREFT , STELT VERZOEKER DAT HET AANWERVINGSCOMITE NIET NAAR ANALOGIE VAN ARTIKEL 3 VAN BIJLAGE III BIJ HET STATUUT WAS SAMENGESTELD UIT AMBTENAREN VAN GELIJKE OF HOGERE RANG DAN DIE WELKE AAN DE VACANTE POST WAS VERBONDEN , EN DAT HET COMITE DE KANDIDATEN NIET HEEFT GEHOORD . VERZOEKER STELT VOORTS , DAT HET VERSLAG VAN HET AANWERVINGSCOMITE NIET DOOR HET VIERDE LID ERVAN , ARDENTE , IS ONDERTEKEND EN DAT HET COMITE NIET WAS SAMENGESTELD OVEREENKOMSTIG DE NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 .

    20 HIEROMTRENT MOET WORDEN OPGEMERKT , DAT ARTIKEL 3 VAN BIJLAGE III BIJ HET STATUUT , BETREFFENDE DE JURY ' S VAN VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN , NIET VAN TOEPASSING IS OP EEN IN HET STATUUT NIET VOORZIEN AANWERVINGSCOMITE , DAT WEGENS ZIJN ZUIVER RAADGEVENDE TAAK NIET MET DE JURY VAN EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK KAN WORDEN VERGELEKEN . NU DE BEPALINGEN BETREFFENDE DE INSTELLING VAN EEN DERGELIJK AANWERVINGSCOMITE GEEN BIJZONDERE EISEN STELLEN AAN DE SAMENSTELLING ERVAN , KAN HET FEIT DAT DE LEDEN NIET TENMINSTE DE RANG BEZITTEN DIE AAN DE VACANTE POST VERBONDEN IS , GEEN PROCEDUREFOUT OPLEVEREN .

    21 DAAR HET HOREN VAN DE KANDIDATEN VOLGENS BEPALINGEN VAN DE NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 NIET VERPLICHT IS , STOND HET AAN HET AANWERVINGSCOMITE DE WENSELIJKHEID DAARVAN TE BEOORDELEN , EN LEVERT OOK HET FEIT DAT HET DE KANDIDATEN NIET HEEFT GEHOORD , GEEN PROCEDUREFOUT OP .

    22 HET IS JUIST , DAT EEN LID VAN HET AANWERVINGSCOMITE ZIJN HANDTEKENING NIET ONDER HET VERLAG VAN DIT COMITE HEEFT GEPLAATST . HOE BETREURENSWAARDIG EEN DERGELIJKE ONREGELMATIGHEID OOK MOGE ZIJN , OP ZICHZELF VORMT ZIJ GEEN WEZENLIJKE VORMFOUT , WANNEER VASTSTAAT DAT DIT LID INDERDAAD AAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET COMITE HEEFT DEELGENOMEN .

    23 TENSLOTTE MOET NOG WORDEN ONDERZOCHT , OF DE SAMENSTELLING VAN HET AANWERVINGSCOMITE IN OVEREENSTEMMING WAS MET DE NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 VAN DE DIRECTEUR VAN HET GCO , VOLGENS WELKE , NAAST VERTEGENWOORDIGERS VAN DE BIJ DE KENNISGEVING BETROKKEN DIENST EN DE ADMINISTRATIE , ' ' EEN TEN OPZICHTE VAN DE BELANGHEBBENDE DIENST ONAFHANKELIJK LID ' ' EN ' ' EEN LID AANGEWEZEN DOOR HET PLAATSELIJK PERSONEELSCOMITE ' ' ER DEEL VAN MOETEN UITMAKEN .

    24 IN CASU BLIJKT ZOWEL UIT HET VERSLAG VAN HET AANWERVINGSCOMITE ALS UIT EEN VERKLARING VAN OOMS EN ARDENTE , DIE NA DE TERECHTZITTING DOOR DE COMMISSIE AAN HET HOF IS OVERLEGD , DAT DEZE BEIDEN ALS VERTEGENWOORDIGERS VAN HET PERSONEEL IN HET COMITE ZITTING HADDEN . VASTSTAAT EVENWEL , DAT ARDENTE TEVENS DE VEREISTE HOEDANIGHEID BEZAT OM ALS ONAFHANKELIJK LID VAN HET COMITE OP TE TREDEN , EN DAT BIJGEVOLG IEMAND AANWEZIG WAS DIE VOLDEED AAN DE IN NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 GESTELDE VOORWAARDEN .

    25 GEZIEN DE ZUIVER RAADGEVENDE FUNCTIE VAN HET COMITE , VORMT HET FEIT DAT DE SAMENSTELLING ERVAN IN HET VERSLAG AAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG ONJUIST IS VERMELD , OP ZICHZELF GEEN WEZENLIJKE VORMFOUT EN KAN HET NIET DE ONGELDIGHEID MEEBRENGEN VAN HET BESTREDEN BESLUIT VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN GCO .

    26 DE LATERE VERKLARING VAN ARDENTE , DAT HIJ ZICH ALS VERTEGENWOORDIGER VAN HET PERSONEEL ERTOE HAD BEPERKT , TOE TE ZIEN OP DE NALEVING VAN DE TOEPASSELIJKE BEPALINGEN VAN HET STATUUT , KAN , AANGENOMEN DAT ZIJ JUIST IS , DE ONREGELMATIGHEID VAN HET ADVIES VAN HET AANWERVINGSCOMITE NIET AANTASTEN . DE BIJ DE NOTA VAN 23 OKTOBER 1979 INGESTELDE PROCEDURE BEKNOT IMMERS NOCH DE VERTEGENWOORDIGER VAN HET PERSONEEL , NOCH ENIG ANDER LID VAN HET COMITE IN ZIJN RECHT OM VRIJELIJK TE OORDELEN OVER ALLE IN AANMERKING TE NEMEN ELEMENTEN , TENEINDE HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG BIJ ZIJN KEUZE VOOR TE LICHTEN . DOOR ZICH VRIJWILLIG TE ONTHOUDEN VAN EEN OORDEEL OVER SOMMIGE VAN DEZE ELEMENTEN , HEEFT ARDENTE EEN FOUT GEMAAKT , DIE ECHTER NIET DE COMMISSIE KAN WORDEN AANGEREKEND .

    27 MITSDIEN MOET HET BEROEP WORDEN VERWORPEN .

    Beslissing inzake de kosten


    KOSTEN

    28 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN , VOOR ZOVER ZULKS IS GEVORDERD . VOLGENS ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 3 , EVENWEL KAN HET HOF DE IN HET GELIJK GESTELDE PARTIJ VEROORDELEN TOT VERGOEDING VAN DE DOOR HAAR TOEDOEN AAN DE WEDERPARTIJ OPGEKOMEN KOSTEN , DIE NAAR ' S HOFS OORDEEL NODELOOS OF VEXATOIR ZIJN VEROORZAAKT .

    29 BLIJKENS HET HIERVOOR OVERWOGENE VERTOONDE DE PROCEDURE VAN HET AANWERVINGSCOMITE EEN AANTAL BETREURENSWAARDIGE ONREGELMATIGHEDEN EN ONDUIDELIJKHEDEN DIE WELISWAAR ONVOLDOENDE GROND OPLEVEREN VOOR NIETIGVERKLARING VAN HET BESTREDEN BESLUIT VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET GCO , DOCH DIE NIETTEMIN ERNSTIGE TWIJFEL DAAROMTRENT KONDEN DOEN RIJZEN EN VERZOEKER REDELIJKERWIJZE AANLEIDING KONDEN GEVEN OM HET ONDERHAVIGE BEROEP IN TE STELLEN . ER ZIJN DERHALVE TERMEN AANWEZIG VOOR HET OORDEEL , DAT DE COMMISSIE VERZOEKER NODELOOS KOSTEN WEGENS DE ONDERHAVIGE PROCEDURE HEEFT VEROORZAAKT ; BIJGEVOLG DIENT DE COMMISSIE IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE ( DERDE KAMER )

    RECHTDOENDE :

    1 . VERWERPT HET BEROEP .

    2 . VERWIJST DE COMMISSIE IN DE KOSTEN .

    Naar boven