Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 61979CJ0804
Judgment of the Court of 5 May 1981. # Commission of the European Communities v United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland. # Sea fisheries - Conservation measures. # Case 804/79.
Arrest van het Hof van 5 mei 1981.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Zeevisserij - Instandhoudingsmaatregelen.
Zaak 804/79.
Arrest van het Hof van 5 mei 1981.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Zeevisserij - Instandhoudingsmaatregelen.
Zaak 804/79.
Jurisprudentie 1981 -01045
ECLI-code: ECLI:EU:C:1981:93
ARREST VAN HET HOF VAN 5 MEI 1981. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT - BRITTANNIE EN NOORD - IERLAND. - (" ZEEVISSERIJ - INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN "). - ZAAK NO. 804/79.
Jurisprudentie 1981 bladzijde 01045
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00079
Finse bijz. uitgave bladzijde 00081
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00229
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . VISSERIJ - INSTANDHOUDING RIJKDOMMEN VAN DE ZEE - IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE - VERSTRIJKEN - UITSLUITENDE BEVOEGDHEID VAN GEMEENSCHAP - NIET-UITOEFENING - GEVOLGEN - TERUGGAVE BEVOEGDHEID AAN LID-STATEN - ONTOELAATBAAR
( TOETREDINGSAKTE , ARTIKEL 102 )
2 . VISSERIJ - INSTANDHOUDING RIJKDOMMEN VAN DE ZEE - BEVOEGDHEID EEG - NIET-UITOEFENING - GEVOLGEN - AAN EINDE VAN IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN , BESTAANDE - HANDHAVING - WIJZIGING DOOR LID-STATEN - VOORWAARDEN - BESCHIKBARE GEGEVENS RECHTENS - STRUCTURELE BEGINSELEN VAN GEMEENSCHAP
3 . LID-STATEN - VERPLICHTINGEN - INITIATIEF VAN COMMISSIE - VERPLICHTINGEN VAN LID-STATEN - POSITIEVE EN NEGATIEVE VERPLICHTINGEN
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 5 )
4 . VISSERIJ - VISBANKEN ONDER JURISDICTIE VAN LID-STATEN - GELIJKE TOEGANG VAN VISSERS VAN GEMEENSCHAP - VERLENING - UITSLUITENDE BEVOEGDHEID VAN RAAD - EENZIJDIG OPTREDEN VAN LID-STATEN - ONTOELAATBAAR
( EEG-VERDRAG , ARTIKELEN 7 EN 43 , LID 2 , DERDE ALINEA , TOETREDINGSAKTE , ARTIKEL 102 )
5 . VISSERIJ - INSTANDHOUDING RIJKDOMMEN VAN DE ZEE - AAN EINDE VAN IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN , BESTAANDE - WIJZIGING DOOR LID-STATEN - VERPLICHTING LID-STATEN COMMISSIE TE RAADPLEGEN EN ZICH NAAR HAAR STANDPUNT TE VOEGEN
( TOETREDINGSAKTE , ARTIKEL 102 ; BESLUIT VAN DE RAAD VAN 25 JUNI 1979 )
6 . VISSERIJ - INSTANDHOUDING RIJKDOMMEN VAN DE ZEE - AAN EINDE VAN IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN , BESTAANDE - WIJZIGING DOOR LID-STATEN - VERPLICHTING COMMISSIE TE RAADPLEGEN - VORM
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 155 ; RESOLUTIE VAN DE RAAD VAN 3 NOVEMBER 1976 , BIJLAGE VI ; BESLUIT VAN DE RAAD VAN 25 JUNI 1979 )
1 . SEDERT HET VERSTRIJKEN VAN DE OVERGANGSPERIODE VAN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE OP 1 JANUARI 1979 , KOMT DE BEVOEGDHEID OM IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID MAATREGELEN TOT INSTANDHOUDING VAN DE VISBESTANDEN TE TREFFEN VOLLEDIG EN ONHERROEPELIJK AAN DE GEMEENSCHAP TOE . DE LID-STATEN ZIJN DERHALVE NIET MEER GERECHTIGD IN DE WATEREN ONDER HUN JURISDICTIE EEN EIGEN BEVOEGDHEID UIT TE OEFENEN MET BETREKKING TOT INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN . HET INVOEREN VAN DERGELIJKE MAATREGELEN , MET DE BEPERKINGEN DIE ZIJ MEEBRENGEN VOOR DE VANGSTACTIVITEITEN , IS SEDERT DIE DATUM EEN ZAAK VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT .
WAAR DE BEVOEGDHEDEN TERZAKE VOLLEDIG EN ONHERROEPELIJK AAN DE GEMEENSCHAP ZIJN OVERGEDRAGEN , KAN HET FEIT DAT DE RAAD NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJNEN DE BIJ ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE VOORZIENE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN HEEFT VASTGESTELD , IN GEEN GEVAL DE LID-STATEN DE BEVOEGDHEID EN DE VRIJHEID TERUGGEVEN OM OP DIT GEBIED EENZIJDIG OP TE TREDEN .
2 . BIJ GEBREKE VAN BEPALINGEN , DOOR DE RAAD VASTGESTELD VOLGENS DE DOOR HET VERDRAG VOORGESCHREVEN VORMEN EN PROCEDURES , BLIJVEN DE AAN HET EINDE VAN DE IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN GEHANDHAAFD IN DE STAAT WAARIN ZIJ ZICH BIJ HET VERSTRIJKEN VAN DE IN DAT ARTIKEL VASTGESTELDE OVERGANGSPERIODE BEVONDEN . MEN MAG DEZE GEDACHTE ECHTER NIET ZOVER DOORVOEREN , DAT HET DE LID-STATEN VOLSTREKT NIET MOGELIJK ZOU ZIJN DE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TE WIJZIGEN WANNEER DAT NODIG IS IN VERBAND MET DE ONTWIKKELING VAN DE TER ZAKE RELEVANTE BIOLOGISCHE EN TECHNISCHE GEGEVENS . DERGELIJKE WIJZIGINGEN VAN BEPERKTE DRAAGWIJDTE MOGEN ECHTER NIET TOT EEN NIEUW INSTANDHOUDINGSBELEID VAN EEN LID-STAAT LEIDEN , AANGEZIEN DE BEVOEGDHEID OM EEN DERGELIJK BELEID TOT STAND TE BRENGEN THANS AAN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN BEHOORT . GELET OP DE SITUATIE DIE DOOR HET STILZITTEN VAN DE RAAD IS ONTSTAAN , MOETEN DE VOORWAARDEN WAARONDER DERGELIJKE MAATREGELEN MOGELIJK ZIJN , WORDEN OMSCHREVEN MET BEHULP VAN ALLE BESCHIKBARE JURIDISCHE GEGEVENS EN DOOR TE RADE TE GAAN MET DE STRUCTUURBEGINSELEN WAAROP DE GEMEENSCHAP IS GEBASEERD . DEZE BEGINSELEN EISEN DAT DE GEMEENSCHAP ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN IN STAAT BLIJFT HAAR VERANTWOORDELIJKHEDEN WAAR TE MAKEN , MET INACHTNEMING VAN HET DOOR DE VERDRAG BEOOGDE EN ALS ESSENTIEEL BESCHOUWDE EVENWICHT .
3 . ARTIKEL 5 EEG-VERDRAG LEGT DE LID-STATEN BIJZONDERE POSITIEVE EN NEGATIEVE VERPLICHTINGEN OP IN EEN SITUATIE WAARIN DE COMMISSIE , OM IN DRIN GENDE BEHOEFTEN TER ZAKE VAN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TE VOORZIEN , VOORSTELLEN BIJ DE RAAD HEEFT INGEDIEND , DIE , OFSCHOON NIET DOOR DEZE LAATSTE AANVAARD , HET UITGANGSPUNT VORMEN VAN EEN GEZAMENLIJK COMMUNAUTAIRE ACTIE .
4 . INGEVOLGE ARTIKEL 7 EEG-VERDRAG MOETEN DE VISSERS VAN DE GEMEENSCHAP , BEHOUDENS DE HIERBOVENGENOEMDE UITZONDERINGEN , GELIJKE TOEGANG HEBBEN TOT DE VISBANKEN ONDER DE JURISDICTIE VAN DE LID-STATEN . UITSLUITEND DE RAAD IS BEVOEGD TE BEPALEN , OP WELKE VOORWAARDEN DIE TOEGANG ZAL WORDEN VERLEEND , OVEREENKOMSTIG DE BIJ ARTIKEL 43 , LID 2 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG EN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE VASTGESTELDE PROCEDURE . IN DEZE RECHTSTOESTAND KUNNEN DE LID-STATEN NIET DOOR EENZIJDIGE MAATREGELEN WIJZIGING BRENGEN .
5 . IN EEN SITUATIE DIE WORDT GEKENMERKT DOOR DE STILZITTEN VAN DE RAAD EN DOOR HET IN BEGINSEL HANDHAVEN VAN DE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN DIE VAN KRACHT WAREN BIJ HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE , WAREN DE LID-STATEN ZOWEL UIT HOOFDE VAN HET BESLUIT VAN 25 JUNI 1979 EN DE PARALLELLE BESLUITEN ALS WEGENS DE OMSTANDIGHEID DAT DE GEMEENSCHAP HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG EN HET ONAANGETAST BLIJVEN VAN HAAR EIGEN BEVOEGDHEDEN DIENT TE KUNNEN WAARBORGEN , NIET ENKEL VERPLICHT DE COMMISSIE OMSTANDIG TE RAADPLEGEN EN TE GOEDER TROUW TE TRACHTEN HAAR GOEDKEURING TE VERKRIJGEN , DOCH OOK OM GEEN NATIONALE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN IN TE VOEREN TEGEN DE EVENTUEEL DOOR DE COMMISSIE GEFORMULEERDE BEZWAREN , VOORBEHOUDEN OF VOORWAARDEN IN .
6 . OM IN OVEREENSTEMMING TE ZIJN MET DE BESLUITEN VAN DE RAAD EN DE BIJ DE RESOLUTIE VAN DEN HAAG VASTGESTELDE PROCEDURE , MOET DE DOOR DE REGERING VAN EEN LID-STAAT VOOR DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TE ONDERNEMEN RAADPLEGING DE COMMISSIE IN STAAT STELLEN , DE VOORGESTELDE BEPALINGEN IN AL HUN IMPLICATIES TE BEOORDELEN EN DE HAAR BIJ ARTIKEL 155 EEG-VERDRAG TOEBEDEELDE TOEZICHTHOUDENDE TAAK BEHOORLIJK UIT TE OEFENEN .
IN ZAAK 804/79 ,
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEURS D . W . ALLEN EN J . TEMPLE LANG ALS GEMACHTIGDEN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR M . CERVINO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERZOEKSTER ,
ONDERSTEUND DOOR
FRANSE REPUBLIEK , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR G . GUILLAUME , DIRECTEUR JURIDISCHE ZAKEN BIJ HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN , EN VOOR DE SCHRIFTELIJKE BEHANDELING DOOR P . MOREAU-DEFARGES , ADVISEUR BIJ DE DIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN , ALS GEMACHTIGDEN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER FRANSE AMBASSADE ,
EN
IERLAND , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR L . J . DOCKERY , CHIEF STATE SOLICITOR , ALS GEMACHTIGDE , VOOR DE MONDELINGE BEHANDELING BIJGESTAAN DOOR J . LYNCH , ASSISTANT CHIEF STATE SOLICITOR , EN D . N . C . BUDD , BARRISTER TE DUBLIN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER IERSE AMBASSADE ,
INTERVENIENTEN ,
TEGEN
VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR R . D . MUNROW , ASSISTANT TREASURY SOLICITOR , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR LORD MACKAY OF CLASHFERN , Q . C ., EN P . LANGDON-DAVIES , BARRISTER VAN DE INNER TEMPLE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER BRITSE AMBASSADE ,
VERWEERDER ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK OM VAST TE STELLEN DAT HET VERENIGD KONINKRIJK , DOOR IN 1977 BEPAALDE NATIONALE MAATREGELEN BETREFFENDE DE ZEEVISSERIJ VAST TE STELLEN EN TOE TE PASSEN , DE KRACHTENS HET EEG-VERDRAG OP HEM RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , OP 13 NOVEMBER 1979 NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF , HEEFT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KRACHTENS ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG HET HOF VERZOCHT VAST TE STELLEN DAT HET VERENIGD KONINKRIJK , DE KRACHTENS HET VERDRAG OP HEM RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN DOOR EENZIJDIGE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE ZEEVISSERIJ TOE TE PASSEN , WAARONDER ENERZIJDS VIJF VERORDENINGEN BETREFFENDE DE MAASWIJDTE VAN DE NETTEN EN DE MINIMUM AANVOERMAAT VAN BEPAALDE VISSOORTEN , EN ANDERZIJDS EEN VERGUNNINGENSTELSEL VOOR DE VISVANGST IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN .
2 TOT DE MAATREGELEN VAN DE EERSTE GROEP BEHOREN DE VOLGENDE , OP 1 JULI 1979 IN WERKING GETREDEN VERORDENINGEN :
- THE FISHING NETS ( NORTH-EAST ATLANTIC ) ( VARIATION ) ORDER 1979 , SI NO 744 ;
- THE IMMATURE SEA FISH ORDER 1979 , SI NO 741 ;
- THE IMMATURE NEPHROPS ORDER 1979 , SI NO 742 ;
- THE NEPHROPS TAILS ( RESTRICTIONS ON LANDING ) ORDER 1979 , SI NO 743 ;
- THE SEA FISH ( MINIMUM SIZE ) ( AMENDMENT ) ORDER ( NORTHERN IRELAND ) 1979 , SI NO 235 ;
3 DE IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN TOEGEPASTE BEPALINGEN BERUSTEN OP TWEE VERORDENINGEN :
- THE HERRING ( IRISH SEA ) LICENSING ORDER 1977 , SI NO 1388 , EN
- THE HERRING ( ISLE OF MAN ) LICENSING ORDER 1977 , SI NO 1389 .
OPGEMERKT ZIJ DAT DEZELFDE VERORDENINGEN REEDS HET ONDERWERP WAREN VAN ' S HOFS ARREST VAN 10 JULI 1980 ( ZAAK 32/79 , COMMISSIE T . VERENIGD KONINKRIJK ).
ACHTERGROND VAN HET GESCHIL
4 VASTSTAAT DAT BEGIN 1979 DE RAAD , WAARAAN DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE EEN VOORSTEL HAD GEDAAN VOOR EEN AANTAL MAATREGELEN STREKKENDE TOT INSTANDHOUDING VAN DE VISBESTANDEN IN DE ONDER DE JURISDICTIE VAN DE LID-STATEN VALLENDE WATEREN , NOG NIET DE NOODZAKELIJKE BEPALINGEN HAD VASTGESTELD . ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN STELDE DE RAAD INTERIMBESLUITEN VOOR BEPERKTE PERIODES VAST , DIE EVENWEL HERHAALDELIJK ZIJN VERLENGD . DEZE OP GELIJKSOORTIGE WIJZE GEFORMULEERDE BESLUITEN ZIJN GEDATEERD 19 DECEMBER 1978 ( NIET GEPUBLICEERD ), 9 APRIL 1979 ( NR . 79/383 , PB L 93 VAN 1979 , BLZ . 40 ) EN 25 JUNI 1979 ( NR . 79/590 , PB L 161 VAN 1979 , BLZ . 46 ). DIT LAATSTE BESLUIT , DAT VAN TOEPASSING WAS OP HET MOMENT DAT DE VIJF VERORDENINGEN VAN DE EERSTE GROEP IN WERKING TRADEN , LUIDT ALS VOLGT :
' ' BESLUIT VAN DE RAAD
VAN 25 JUNI 1979
GEBASEERD OP DE VERDRAGEN , BETREFFENDE EEN TIJDELIJKE REGELING VOOR DE VISSERIJACTIVITEITEN IN ONDER DE SOEVEREINITEIT OF DE JURISDICTIE VAN DE LID-STATEN VALLENDE WATEREN , IN AFWACHTING VAN DE VASTSTELLING VAN DEFINITIEVE COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN .
DE RAAD IS VOORNEMENS ZO VROEG MOGELIJK IN 1979 OVEREENSTEMMING TE BEREIKEN OVER COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN EN AANVERWANTE AANGELEGENHEDEN . IN AFWACHTING VAN ZIJN BESLUIT TER ZAKE EN GELET OP ARTIKEL 102 VAN DE TOETREDINGSAKTE ALSMEDE OP DE NOODZAAK DE BIOLOGISCHE RIJKDOMMEN TE BESCHERMEN EN PASSENDE BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN OP VISSERIJGEBIED TE HANDHAVEN , HEEFT DE RAAD OP 19 DECEMBER 1978 EN 9 APRIL 1979 INTERIMMAATREGELEN GETROFFEN DIE RESPECTIEVELIJK VAN 1 JANUARI 1979 TOT EN MET 31 MAART 1979 EN VAN 1 APRIL TOT EN MET 30 JUNI 1979 VAN KRACHT ZIJN GEWEEST . IN AANSLUITING DAAROP AANVAARDT DE RAAD DE VOLGENDE INTERIMMAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN VANAF 1 JULI 1979 TOT HET TIJDSTIP WAAROP DE RAAD DEFINITIEF OVEREENSTEMMING HEEFT BEREIKT EN UITERLIJK TOT EN MET 31 OKTOBER 1979 .
1 . DE LID-STATEN OEFENEN HUN VISSERIJACTIVITEIT ZODANIG UIT DAT DE VANGSTEN VAN HUN SCHEPEN TIJDENS DE INTERIMPERIODE REKENING HOUDEN MET DE TAC ' S ( TOTALE TOEGESTANE VANGSTEN ) DIE AAN DE RAAD ZIJN VOORGESTELD IN DE MEDEDELINGEN VAN DE COMMISSIE VAN 23 NOVEMBER 1978 EN VAN 16 FEBRUARI 1979 EN MET HET GEDEELTE VAN DE TAC ' S DAT TER BESCHIKKING IS GESTELD VAN DERDE LANDEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN REGELINGEN DIE DOOR DE GEMEENSCHAP MET DEZE LANDEN ZIJN GESLOTEN . DE IN DE INTERIMPERIODE GEVANGEN HOEVEELHEDEN ZULLEN IN MINDERING WORDEN GEBRACHT OP DE HOEVEELHEDEN VOOR 1979 DIE UITEINDELIJK DOOR DE RAAD ZULLEN WORDEN VASTGESTELD .
2 . WAT DE TECHNISCHE MAATREGELEN VOOR INSTANDHOUDING VAN EN TOEZICHT OP DE VISBESTANDEN BETREFT , PASSEN DE LID-STATEN DEZELFDE MAATREGELEN TOE ALS DIE WELKE ZIJ OP 3 NOVEMBER 1976 TOEPASTEN , ALSOOK ANDERE MAATREGELEN DIE ZIJN GETROFFEN IN OVEREENSTEMMING MET DE PROCEDURES EN CRITERIA VAN BIJLAGE VI VAN DE RESOLUTIE VAN DE RAAD VAN 3 NOVEMBER 1976 . ' '
5 BIJ BRIEF VAN 21 MAART 1979 STELDE DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK DE COMMISSIE IN KENNIS VAN HAAR VOORNEMEN , OP 1 JUNI DAAROPVOLGEND EEN AANTAL MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN DE VISBESTANDEN IN WERKING TE DOEN TREDEN , DIE BETREKKING HADDEN OP DE MAASWIJDTE VAN NETTEN , DE MINIMUM AANVOERMAAT EN BIJVANGSTEN , EN ZIJ TRACHTTE DAARVOOR DE GOEDKEURING VAN DE COMMISSIE TE VERKRIJGEN IN OVEREENSTEMMING MET BIJLAGE VI BIJ DE RESOLUTIE VAN DEN HAAG ( DE TEKST HIERVAN - HIERNA ' ' RESOLUTIE VAN DEN HAAG ' ' - IS NIET BEKENDGEMAAKT IN HET PUBLIKATIEBLAD , DOCH AANGEHAALD IN HET ARREST VAN HET HOF VAN 16 FEBRUARI 1978 , ZAAK 61/77 , COMMISSIE T . IERLAND , JURISPR . 1978 , BLZ . 417 , R.O . 37 ). VERVOLGENS DEELDE DE REGERING DE COMMISSIE MEE , DAT DE VOORGENOMEN MAATREGELEN EERST OP 1 JULI IN WERKING ZOUDEN TREDEN .
6 OMDAT DE COMMISSIE ZICH HAAR STANDPUNT VOORBEHIELD TOTDAT ZIJ IN HET BEZIT ZOU ZIJN GESTELD VAN DE VOLLEDIGE TEKST VAN DE VOORGENOMEN MAATREGELEN , ZOND DE BRITSE REGERING HAAR OP 19 JULI 1979 DE TEKST VAN VIJF ONTWERP-VERORDENINGEN TOE , EN OP 29 JULI 1979 VAN EEN ZESDE DIE IN DE PLAATS WAS GEKOMEN VAN EEN VAN DE EERSTE VIJF . IN DE BRIEFWISSELING TERZAKE TUSSEN DE BRITSE REGERING EN DE COMMISSIE , WEES DE LAATSTE ER HERHAALDELIJK OP , DAT DE VOORGENOMEN MAATREGELEN NIET IN WERKING KONDEN TREDEN ZONDER DOOR HAAR TE ZIJN GOEDGEKEURD , AANGEZIEN DE GEMEENSCHAP TEN AANZIEN VAN DE BETROKKEN MATERIE BEVOEGD WAS .
7 DE LITIGIEUZE MAATREGELEN TRADEN OP 1 JULI 1979 IN WERKING .
8 BIJ BRIEF VAN 6 JULI 1979 DEELDE DE COMMISSIE DE BRITSE REGERING MEE , DAT ZIJ DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG HAD INGELEID . NA ONTVANGST VAN DE OPMERKINGEN VAN DE BRITSE REGERING IN EEN BRIEF VAN 31 JULI 1979 , BRACHT DE COMMISSIE OP 3 AUGUSTUS 1979 EEN MET REDENEN OMKLEED ADVIES UIT OMTRENT BOVENGENOEMDE VERORDENINGEN EN , OP 2 OKTOBER 1979 , OMTRENT HET GESCHIL BETREFFENDE DE VISVANGST IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN .
9 TUSSEN PARTIJEN IS NIET BETWIST DAT DE OP 1 JULI 1979 DOOR HET VERENIGD KONINKRIJK INGEVOERDE VERORDENINGEN ECHTE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN ZIJN EN DAT ZIJ ALTHANS IN BEGINSEL OVEREENKOMEN MET DE TERZELFDERTIJD DOOR DE COMMISSIE AAN DE RAAD VOORGESTELDE MAATREGELEN VOOR HET GEHELE BETROKKEN ZEEGEBIED . DE BEZWAREN VAN DE COMMISSIE BERUSTEN OP DE OVERWEGING , DAT MAATREGELEN VAN DIE AARD SLECHTS EFFECT KUNNEN SORTEREN INDIEN ZIJ VOOR DE GEHELE GEMEENSCHAP WORDEN VASTGESTELD , DAT DE RAAD ZE IN DE DOOR HET VERDRAG GEWENSTE VORM HAD KUNNEN VASTSTELLEN INDIEN HET VERENIGD KONINKRIJK HET BESLUITVORMINGSPROCES BINNEN DE RAAD NIET ZELF HAD GEBLOKKEERD , EN DAT HET VERENIGD KONINKRIJK DOOR DE LITIGIEUZE MAATREGELEN EENZIJDIG VAST TE STELLEN , ZICH BEVOEGDHEDEN HEEFT AANGEMETEN DIE SEDERT 1 JANUARI 1979 VOLLEDIG AAN DE GEMEENSCHAP BEHOREN . VOLGENS DE COMMISSIE HADDEN DE LITIGIEUZE MAATREGELEN IN DIE OMSTANDIGHEDEN DUS ENKEL MET HAAR TOESTEMMING MOGEN WORDEN INGEVOERD .
10 VERDER HEEFT DE COMMISSIE - ZIJ HET SLECHTS SUBSIDIAIR - DE INHOUD VAN DE VERSCHILLENDE GETROFFEN MAATREGELEN ONDERZOCHT TENEINDE AAN TE TONEN DAT , OOK AL BETREFT HET ECHTE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN , DE INVOERING ERVAN IN BREUK HEEFT GEMAAKT OP HET BEGINSEL VAN GELIJKE BEHANDELING VAN ALLE VISSERS VAN DE GEMEENSCHAP , HETZIJ WEGENS HET TIJDSTIP VAN DE INWERKINGTREDING , HETZIJ WEGENS DE TOEPASSINGSMODALITEITEN .
11 HET STANDPUNT VAN DE COMMISSIE WORDT ONDERSTEUND DOOR DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK EN DE IERSE REGERING .
12 NA ERAAN TE HEBBEN HERINNERD DAT DE BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN DE VISSERIJ EN MEER IN HET BIJZONDER VAN DE INSTANDHOUDING VAN DE RIJKDOMMEN VAN DE ZEE UITDRUKKELIJK AAN DE GEMEENSCHAP ZIJN OVERGEDRAGEN , WIJST DE FRANSE REGERING EROP , DAT ER PER 31 DECEMBER 1978 VOLSTREKT EN ONHERROEPELIJK EEN EINDE IS GEKOMEN AAN ELKE NATIONALE BEVOEGDHEID TER ZAKE VAN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN . IN OVEREENSTEMMING MET DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF , ZOU MEN DUS FUNDAMENTEEL ONDERSCHEID MOETEN MAKEN TUSSEN DE PERIODE VOOR EN NA 31 DECEMBER 1978 . NA DEZE DATUM ZOU HET UITSLUITEND AAN DE GEMEENSCHAP EN MEER IN HET BIJZONDER AAN DE RAAD STAAN OM MAATREGELEN TOT BESCHERMING VAN DE BIOLOGISCHE RIJKDOMMEN VAN DE ZEE TE NEMEN . DE RAAD ZOU , ZONDER HET BEPAALDE BIJ ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE TE MISKENNEN , DE LID-STATEN GEEN BEVOEGDHEDEN KUNNEN TERUGGEVEN DIE DEZE DEFINITIEF HEBBEN VERLOREN . GELET OP DEZE RECHTSTOESTAND , ZOUDEN DE BESLUITEN VAN DE RAAD ZIJN TE BESCHOUWEN ALS ' ' CONSOLIDATIEMAATREGELEN ' ' , DIE DE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN VASTLEGDEN WELKE BIJ HET VERSTRIJKEN VAN DE OVERGANGSPERIODE BESTONDEN , EN NIET ALS BESLUITEN TOT DELEGATIE OF OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEID .
13 HOEWEL HET OPTREDEN VAN DE COMMISSIE ONDERSTEUNEND , DEELT DE IERSE REGE- RING ECHTER NIET DE OPVATTING VAN DE FRANSE REGERING INZAKE DE BEVOEGDHEIDSVRAAG . ZIJ IS VAN MENING DAT DE SITUATIE WORDT BEHEERST DOOR DE VORENGENOEMDE OPEENVOLGENDE BESLUITEN VAN DE RAAD , DOCH ZIJ WENST NIET DE MOGELIJKHEID UIT TE SLUITEN DAT DE RAAD , OOK NA HET VERSTRIJKEN VAN DE OVERGANGSPERIODE VAN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE , PROCEDUREVOORSCHRIFTEN EN CRITERIA KAN VASTSTELLEN VOOR ZELFSTANDIG OPTREDEN VAN DE LID-STATEN IN DE PLAATS VAN DE RAAD ZELF , INDIEN DE OMSTANDIGHEDEN DRINGENDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN NOODZAKELIJK ZOUDEN MAKEN .
14 DE BRITSE REGERING BETOOGT DAT , ZOLANG DE RAAD DE HEM BIJ ARTIKEL 102 TOE- TREDINGSAKTE TOEGEKENDE BEVOEGDHEDEN NIET HEEFT UITGEOEFEND , OOK NIET NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN DIE BEPALING VOORZIENE PERIODE , DE LID-STATEN RESI DUELE BEVOEGDHEDEN EN VERPLICHTINGEN BEHOUDEN TOTDAT DE GEMEENSCHAP TEN VOLLE VAN HAAR BEVOEGDHEID GEBRUIK HEEFT GEMAAKT . ZIJ ONTKENT NIET , DAT DE ONDER DIE OMSTANDIGHEDEN DOOR DE LID-STATEN GETROFFEN MAATREGELEN IN OVEREENSTEMMING MOETEN ZIJN MET ALLE RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT ; IN DE ONDERHAVIGE ZAAK ZOU HET WERKELIJKE PROBLEEM DAN OOK ZIJN , OF DE MAATREGELEN IN STRIJD MET DE GELDENDE GEMEENSCHAPSWETGEVING EN OF HET VERENIGD KONINKRIJK BIJ DE INVOERING DAARVAN EEN VAN ZIJN VERPLICHTINGEN INGEVOLGE HET GEMEENSCHAPSRECHT HEEFT MISKEND .
15 DE BRITSE REGERING IS VAN MENING DAT OP HET TIJDSTIP WAAROP ZIJ DE VIJF GEWRAAKTE VERORDENINGEN HEEFT INGEVOERD , ER OP HET BETROKKEN GEBIED GEEN COMMUNAUTAIRE WETGEVING VAN TOEPASSING WAS , EN DAT ER EVENMIN COMMUNAUTAIRE WETGEVING BESTOND TERZAKE VAN DE HARINGVANGST IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN . ZIJ MEENT AAN HAAR VERPLICHTINGEN KRACHTENS DE BESLUITEN VAN DE RAAD EN DE RESOLUTIE VAN DEN HAAG TE HEBBEN VOLDAAN , OMDAT ZIJ DE COMMISSIE IN ALLE STADIA VAN VOORBEREIDING VAN DE LITIGIEUZE MAATREGELEN HEEFT GERAADPLEEGD EN HEEFT GETRACHT HAAR GOEDKEURING TE VERKRIJGEN . DAARENTEGEN BESTRIJDT ZIJ DAT DEZE RESOLUTIE EN DE BESLUITEN WAARBIJ DE TOEPASSING ERVAN IS VERLENGD , DES KUNNEN WORDEN UITGELEGD , DAT ZIJ HET OPTREDEN VAN DE LID-STATEN AFHANKELIJK STELLEN VAN HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORAFGAANDE MACHTIGING VAN DE COMMISSIE .
16 GELET OP DE ONZEKERHEDEN DIE DE RECHTSTOESTAND OP HET BETROKKEN GEBIED KENMERKEN , MOET IN DE EERSTE PLAATS WORDEN NAGEGAAN , WELKE DE STAND VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT INZAKE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN OP HET RELEVANTE TIJDSTIP WAS . ZIJN DE GRONDSLAGEN VAN DIE RECHTSTOESTAND EENMAAL VASTGESTELD , DAN ZAL DAARNA EERST MOETEN WORDEN ONDERZOCHT OF DE INVOERING VAN DE VIJF DOOR DE COMMISSIE BESTREDEN VERORDENINGEN VERENIGBAAR IS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , EN VERVOLGENS , HOE DE SITUATIE IS TEN AANZIEN VAN DE VISSERIJZONES IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN , WAARBIJ ZICH BIJZONDERE JURIDISCHE PROBLEMEN VOORDOEN .
DE STAND VAN HET RECHT OP HET BETROKKEN TIJDSTIP
17 HET HOF HEEFT IN EERDERE ARRESTEN , EN LAATSTELIJK IN ZIJN REEDS GENOEMD ARREST VAN 10 JULI 1980 , DE GELEGENHEID GEHAD DE TERZAKE TOEPASSELIJKE ELEMENTEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT IN DE HERINNERING TE ROEPEN . DE IN DIE ARRESTEN BESCHREVEN SITUATIE IS INMIDDELS WEZENLIJK VERANDERD , DOORDAT SEDERT HET VERSTRIJKEN VAN DE OVERGANGSPERIODE VAN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE OP 1 JANUARI 1979 , DE BEVOEGDHEID OM IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID MAATREGELEN TOT INSTANDHOUDING VAN DE VISBESTANDEN TE TREFFEN , VOLLEDIG EN ONHERROEPELIJK AAN DE GEMEENSCHAP TOEKOMT .
18 DE LID-STATEN ZIJN DERHALVE NIET MEER GERECHTIGD IN DE WATEREN ONDER HUN JURISDICTIE EEN EIGEN BEVOEGDHEID UIT TE OEFENEN MET BETREKKING TOT INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN . HET INVOEREN VAN DERGELIJKE MAATREGELEN , MET DE BEPERKINGEN DIE ZIJ MEEBRENGEN VOOR DE VANGSTACTIVITEITEN , IS SEDERT DIE DATUM EEN ZAAK VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT . GELIJK DE COMMISSIE TERECHT HEEFT OPGEMERKT , DIENEN DE VISBESTANDEN WAARTOE DE VISSERS VAN DE LID-STATEN GELIJKE TOEGANG HEBBEN , THANS TE VALLEN ONDER DE REGELS VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT .
19 HET IS IN HET LICHT VAN DIT BEGINSEL DAT DE BEOORDELING VAN DE RECHTSTOESTAND DIENT PLAATS TE VINDEN . KENMERKEND VOOR DEZE RECHTSTOESTAND IS HET FEIT DAT OP EEN GEBIED WAAROP DE GEMEENSCHAP BEVOEGD IS , DE RAAD NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJNEN DE BIJ ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE VOORZIENE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN HEEFT VASTGESTELD .
20 DAARBIJ MOET ER IN DE EERSTE PLAATS OP WORDEN GEWEZEN DAT , WAAR DE BEVOEGDHEDEN TERZAKE VOLLEDIG EN ONHERROEPELIJK AAN DE GEMEENSCHAP ZIJN OVERGEDRAGEN , EEN DERGELIJK VERZUIM IN GEEN GEVAL DE LID-STATEN DE BEVOEGDHEID EN DE VRIJHEID KAN TERUGGEVEN OM OP DIT GEBIED EENZIJDIG OP TE TREDEN .
21 HIERUIT VOLGT DAT , ZOALS DE FRANSE REGERING HEEFT OPGEMERKT , BIJ GEBREKE VAN BEPALINGEN DOOR DE RAAD VASTGESTELD VOLGENS DE DOOR HET VERDRAG VOORGESCHREVEN VORMEN EN PROCEDURES , DE AAN HET EINDE VAN DE IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN GEHANDHAAFD BLIJVEN IN DE STAAT WAARIN ZIJ ZICH BIJ HET VERSTRIJKEN VAN DE IN DAT ARTIKEL VASTGESTELDE OVERGANGSPERIODE BEVONDEN .
22 MEN MAG DEZE GEDACHTE ECHTER NIET ZOVER DOORVOEREN , DAT HET DE LID-STATEN VOLSTREKT NIET MOGELIJK ZOU ZIJN DE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TE WIJZIGEN WANNEER DAT NODIG IS IN VERBAND MET DE ONTWIKKELING VAN DE TER ZAKE RELEVANTE BIOLOGISCHE EN TECHNISCHE GEGEVENS . DERGELIJKE WIJZIGINGEN VAN BEPERKTE DRAAGWIJDTE MOGEN ECHTER NIET TOT EEN NIEUW INSTANDHOUDINGSBELEID VAN EEN LID-STAAT LEIDEN , AANGEZIEN DE BEVOEGDHEID OM EEN DERGELIJK BELEID TOT STAND TE BRENGEN THANS AAN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN BEHOORT .
23 GELET OP DE SITUATIE DIE DOOR HET STILZITTEN VAN DE RAAD IS ONTSTAAN , MOETEN DE VOORWAARDEN WAARONDER DERGELIJKE MAATREGELEN MOGELIJK ZIJN , WORDEN OMSCHREVEN MET BEHULP VAN ALLE BESCHIKBARE JURIDISCHE GEGEVENS , HOE FRAGMENTARISCH DEZE OOK MOGEN ZIJN , EN VOOR HET OVERIGE DOOR TE RADE TE GAAN MET DE STRUCTUURBEGINSELEN WAAROP DE GEMEENSCHAP IS GEBASEERD . DEZE BEGINSELEN EISEN DAT DE GEMEENSCHAP ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN IN STAAT BLIJFT HAAR VERANTWOORDELIJKHEDEN WAAR TE MAKEN , MET INACHTNEMING VAN HET DOOR HET VERDRAG BEOOGDE EN ALS ESSENTIEEL BESCHOUWDE EVENWICHT .
24 IN DIT VERBAND DIENT IN DE EERSTE PLAATS IN AANMERKING TE WORDEN GENOMEN , DAT TEN TIJDE VAN DE AAN HET GEDING TEN GRONDSLAG LIGGENDE FEITEN DE COMMISSIE DE BIJ ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE VOORZIENE VOORSTELLEN HAD INGEDIEND , EN DAT BIJ DE RAAD DUS EEN VOORSTEL MET BETREKKING TOT ALLE TE NEMEN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TER TAFEL LAG . WELISWAAR HEEFT DE RAAD DEZE VOORSTELLEN NIET GEVOLGD , DOCH HIJ HEEFT TENMINSTE BEPAALDE RICHTSNOEREN VASTGESTELD , DIE ZIJN VERVAT IN DE BOVENGENOEMDE BESLUITEN EN MET NAME IN HET BESLUIT VAN 25 JUNI 1979 , DAT TEN TIJDE VAN DE FEITEN VAN TOEPASSING WAS .
25 DEZE BESLUITEN , DIE IN WEZEN EEN INTERIMKARAKTER DRAGEN , NEMEN DE VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE OVER MET BETREKKING TOT DE TOTALE TOEGESTANE VANGSTEN ( TAC ) ALS GRENS VOOR DE GLOBALE VISSERIJACTIVITEIT GEDURENDE DE BETROKKEN PERIODE . BOVENDIEN CONSOLIDEREN ZIJ DE TECHNISCHE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN , DIE OP HET BETROKKEN TIJDSTIP VAN KRACHT WAREN . UIT DEZE BESLUITEN BLIJKT DUS DE BEDOELING VAN DE RAAD OM ENERZIJDS HET GEZAG VAN DE VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE TE VERSTERKEN EN ANDERZIJDS TE VOORKOMEN DAT DE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN DOOR DE LID-STATEN ZONDER KENNELIJKE NOODZAAK ZOUDEN WORDEN GEWIJZIGD .
26 MET BETREKKING TOT EVENTUEEL NOODZAKELIJKE WIJZIGINGEN IN DE BESTAANDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN , VERWIJZEN DE BESLUITEN NAAR DE ' ' PROCEDURES EN CRITERIA ' ' VAN DE RESOLUTIE VAN DEN HAAG . ER ZIJ AAN HERINNERD DAT DEZE RESOLUTIE IN BEGINSEL UNILATERALE MAATREGELEN VAN DE LID-STATEN UITSLUIT EN , BIJ GEBREKE VAN COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN , SLECHTS DIE MAATREGELEN TOESTAAT DIE ALS CONSERVATOIRE MAATREGELEN EN OP NIET-DISCRIMINERENDE WIJZE ZIJN GENOMEN . VERDER WIJST ZIJ EROP , DAT DIE MAATREGELEN NIET VOORUIT MOGEN LOPEN OP DE TOEKOMSTIGE BELEIDSLIJNEN VAN HET COMMUNAUTAIRE BELEID OP HET GEBIED VAN DE INSTANDHOUDING VAN DE VISBESTANDEN .
27 ALVORENS DEZE MAATREGELEN VAST TE STELLEN , IS DE BETROKKEN LID-STAAT GEHOUDEN TE TRACHTEN DE GOEDKEURING VAN DE COMMISSIE TE VERKRIJGEN , DIE IN ALLE STADIA VAN DE PROCEDURE MOET WORDEN GERAADPLEEGD . OPGEMERKT ZIJ DAT DEZE EISEN , DIE OORSPRONKELIJK TIJDENS DE IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE OVERGANGSPERIODE ZIJN OMSCHREVEN , THANS IN EEN GEHEEL NIEUW KADER MOETEN WORDEN BEZIEN , DAT WORDT GEKENMERKT DOOR DE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID VAN DE GEMEENSCHAP TER ZAKE EN DE VOLLE WERKING VAN DE RELEVANTE VOORSCHRIFTEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT , ONVERMINDERD DE OVERGANGSBEPALINGEN VAN DE ARTIKELEN 100 , 101 EN 103 TOETREDINGSAKTE , WAARVAN DE TOEPASSING IN CASU ECHTER NIET IN GEDING IS .
28 VOLGENS ARTIKEL 5 EEG-VERDRAG ZIJN DE LID-STATEN VERPLICHT DE VERVULLING VAN DE TAAK VAN DE GEMEENSCHAP TE VERGEMAKKELIJKEN EN ZICH TE ONTHOUDEN VAN ALLE MAATREGELEN WELKE DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG IN GEVAAR KUNNEN BRENGEN . DEZE BEPALING LEGT DE LID-STATEN BIJZONDERE POSITIEVE EN NEGATIEVE VERPLICHTINGEN OP IN EEN SITUATIE WAARIN DE COMMISSIE , OM IN DRINGENDE BEHOEFTEN TER ZAKE VAN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN TE VOORZIEN , VOORSTELLEN BIJ DE RAAD HEEFT INGEDIEND , DIE , OFSCHOON NIET DOOR DEZE LAATSTE AANVAARD , HET UITGANGSPUNT VORMEN VAN EEN GEZAMENLIJKE COMMUNAUTAIRE ACTIE .
29 BOVENDIEN ZIJ ERAAN HERINNERD , DAT INGEVOLGE ARTIKEL 7 EEG-VERDRAG DE VISSERS VAN DE GEMEENSCHAP , BEHOUDENS DE HIERBOVENGENOEMDE UITZONDERINGEN , GELIJKE TOEGANG MOETEN HEBBEN TOT DE VISBANKEN ONDER DE JURISDICTIE VAN DE LID-STATEN . UITSLUITEND DE RAAD IS BEVOEGD TE BEPALEN , OP WELKE VOORWAARDEN DIE TOEGANG ZAL WORDEN VERLEEND , OVEREENKOMSTIG DE BIJ ARTIKEL 43 , LID 2 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG EN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE VASTGESTELDE PROCEDURE . IN DEZE RECHTSTOESTAND KUNNEN DE LID-STATEN NIET DOOR EENZIJDIGE MAATREGELEN WIJZIGING BRENGEN .
30 AANGEZIEN HET EEN GEBIED BETREFT WAAROP UITSLUITEND DE GEMEENSCHAP BEVOEGD IS EN WAAROP DE LID-STATEN THANS NIET ANDERS DAN ALS BEHEERDERS VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG KUNNEN HANDELEN , MAG EEN LID-STAAT , INDIEN PASSEND OPTREDEN VAN DE RAAD UITBLIJFT , DE EVENTUEEL NOODZAKELIJKE TIJDELIJKE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN ENKEL NEMEN IN HET KADER VAN SAMENWERKING MET DE COMMISSIE , ONDER EERBIEDIGING VAN DE ALGEMENE TOEZICHTHOUDENDE TAAK DIE AAN DEZE INSTELLING IS OPGEDRAGEN BIJ ARTIKEL 155 EEG-VERDRAG IN SAMENHANG MET , IN CASU , HET BESLUIT VAN 25 JUNI 1979 EN DE PARALLELLE BESLUITEN .
31 IN EEN SITUATIE DIE WORDT GEKENMERKT DOOR HET STILZITTEN VAN DE RAAD EN DOOR HET IN BEGINSEL HANDHAVEN VAN DE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN DIE VAN KRACHT WAREN BIJ HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 102 TOETREDINGSAKTE BEDOELDE PERIODE , WAREN DE LID-STATEN ZOWEL UIT HOOFDE VAN HET BESLUIT VAN 25 JUNI 1979 EN DE PARALLELLE BESLUITEN ALS WEGENS DE OMSTANDIGHEID DAT DE GEMEENSCHAP HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG EN HET ONAANGETAST BLIJVEN VAN HAAR EIGEN BEVOEGDHEDEN DIENT TE KUNNEN WAARBORGEN , NIET ENKEL VERPLICHT DE COMMISSIE OMSTANDIG TE RAADPLEGEN EN TE GOEDER TROUW TE TRACHTEN HAAR GOEDKEURING TE VERKRIJGEN , DOCH OOK OM GEEN NATIONALE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN IN TE VOEREN TEGEN DE EVENTUEEL DOOR DE COMMISSIE GEFORMULEERDE BEZWAREN , VOORBEHOUDEN OF VOORWAARDEN IN .
32 DEZE SAMENWERKING TUSSEN DE LID-STATEN EN DE COMMISSIE IS TROUWENS BEVESTIGD DOOR EEN BESTENDIGE PRAKTIJK , IN ZOVERRE DE COMMISSIE TEN AANZIEN VAN TAL VAN DOOR DE VERSCHILLENDE BETROKKEN LID-STATEN AAN HAAR MEEGEDEELDE NATIONALE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN HAAR STANDPUNT KENBAAR HEEFT GEMAAKT EN IN VOORKOMEND GEVAL VOORBEHOUDEN OF VOORWAARDEN HEEFT GEFORMULEERD ( VERGELIJK VOOR HET BETROKKEN TIJDVAK DE MEDEDELINGEN GEPUBLICEERD IN PUBLIKATIEBLAD 1978 , C 154 , BLZ . 5 ; 1979 , C 119 , BLZ . 5 ; 1980 , C 133 , BLZ . 2 EN C 237 , BLZ . 2 ).
33 DE TWEE GROEPEN MAATREGELEN DIE THANS IN GEDING ZIJN , MOETEN IN HET LICHT VAN DE HIER BESCHREVEN STAND VAN HET RECHT WORDEN ONDERZOCHT .
DE DOOR DE COMMISSIE BESTREDEN VERORDENINGEN
34 DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK STELT , DE COMMISSIE OVER DE VIJF DOOR DEZE BESTREDEN VERORDENINGEN VOORAF TE HEBBEN GERAADPLEEGD , OVEREEN KOMSTIG DE BESLUITEN VAN DE RAAD EN DE BIJ DE RESOLUTIE VAN DEN HAAG VASTGESTELDE PROCEDURE . HAAR ZOU NIET KUNNEN WORDEN VERWETEN DEZE BESLUITEN TE HEBBEN INGEVOERD ALVORENS HET STANDPUNT VAN DE COMMISSIE TE HEBBEN VERNOMEN , TE MEER DAAR BLIJKENS INLICHTINGEN VAN DE COMMISSIE ZELF DE MEESTE DOOR DE LID-STATEN IN HET BETROKKEN TIJDVAK GENOMEN MAATREGELEN EERST NA HUN INWERKINGTREDING WAREN MEEGEDEELD EN DE GEVALLEN WAARIN VOORAF TOESTEMMING WAS GEGEVEN , UITZONDERING WAREN .
35 DIENAANGAANDE MOET WORDEN VASTGESTELD , DAT DE RAADPLEGING VAN DE ZIJDE VAN DE BRITSE REGERING NIET ADEQUAAT WAS EN NIET KAN WORDEN GEACHT OVEREEN TE STEMMEN MET DE EISEN VAN DE BESLUITEN VAN DE RAAD . WELISWAAR IS DE COMMISSIE REEDS OP 21 MAART 1979 VAN DE VOORNEMENS VAN DE REGERING IN KENNIS GESTELD , DOCH EERST OP 19 JULI HEEFT ZIJ KENNIS KUNNEN NEMEN VAN DE TEKST VAN DE VOORGENOMEN MAATREGELEN . GEZIEN HET INGEWIKKELDE TECHNISCHE KARAKTER VAN HET ONDERWERP , IS HET DUIDELIJK DAT DE COMMISSIE ALS GEVOLG VAN DEZE HANDELWIJZE NIET IN STAAT WAS DE VOORGESTELDE BEPALINGEN IN AL HUN IMPLICATIES TE BEOORDELEN EN DE HAAR BIJ ARTIKEL 155 EEG-VERDRAG TOEBEDEELDE TOEZICHTHOUDENDE TAAK BEHOORLIJK UIT TE OEFENEN .
36 OPGEMERKT ZIJ DAT DE COMMISSIE METEEN AAN HET BEGIN VAN DE RAADPLEGINGSPROCEDURE VOORBEHOUDEN HEEFT GEFORMULEERD EN DIT OP 22 EN 27 JUNI , NA KENNISNEMING VAN DE TEKST VAN DE MAATREGELEN , UITDRUKKELIJK HEEFT HERHAALD VERKLARENDE DAT ZIJ DE MAATREGELEN NIET GOED ZOU KEUREN VOORALEER NA EEN GRONDIGER ONDERZOEK EEN BASIS VAN OVEREENSTEMMING WAS GEVONDEN . TOEN DE BRITSE REGERING AAN DEZE OPMERKINGEN GEEN GEVOLG GAF EN DE MAATREGELEN OP 1 JULI 1979 IN WERKING WAREN GETREDEN HEEFT DE COMMISSIE BIJ BRIEF VAN 6 JULI 1979 AANSTONDS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG INGELEID .
37 HET ARGUMENT VAN DE BRITSE REGERING , DAT DE COMMISSIE IN ANDERE GEVALLEN REEDS DOOR DE LID-STATEN INGEVOERDE MAATREGELEN ACHTERAF HEEFT GOEDGEKEURD , KAN AAN DEZE BEOORDELING NIET AFDOEN . HET STAAT IMMERS VAST DAT IN ALLE BEDOELDE GEVALLEN DE BETROKKEN MAATREGELEN UITEINDELIJK ZIJN GOEDGEKEURD , WAAR NODIG NADAT DE BETROKKEN STATEN DE DOOR DE COMMISSIE GEFORMULEERDE VOORWAARDEN HADDEN AANVAARD . HOEWEL DE IN CASU DOOR SOMMIGE LID-STATEN GEVOLGDE PROCEDURE , GELET OP HET UIT ARTIKEL 5 EEG-VERDRAG VOORTVLOEIENDE VEREISTE VAN SAMENWERKING , WEINIG BEVREDIGEND KAN LIJKEN , ZIJN DE BEDOELDE GEVALLEN NIET TE VERGELIJKEN MET DE LITIGIEUZE BRITSE MAATREGELEN , TEN AANZIEN WAARVAN DE COMMISSIE REEDS AAN HET BEGIN VAN DE PROCEDURE VOORBEHOUDEN HEEFT GEFORMULEERD EN WAARTEGEN ZIJ HAAR BEZWAREN FORMEEL HEEFT GEHANDHAAFD .
38 MITSDIEN MOET WORDEN VASTGESTELD DAT HET VERENIGD KONINKRIJK DE KRACHTENS HET VERDRAG OP HEM RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN , ZOWEL DOOR MIDDELS DE GEVOLGDE RAADPLEGINGSPROCEDURE DE COMMISSIE TE VERHINDEREN DE VOORGENOMEN MAATREGELEN OP PASSENDE WIJZE TE ONDERZOEKEN , ALS DOOR DEZE MAATREGELEN IN WEERWIL VAN DE BEZWAREN VAN DE COMMISSIE IN WERKING TE DOEN TREDEN .
DE MAATREGELEN BETREFFENDE DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN
39 DE IERSE REGERING , DIE GROOT BELANG HECHT AAN DIT ASPECT VAN HET GESCHIL , HEEFT HET HOF VERZOCHT OM VERDUIDELIJKING VAN DE RECHTSTOESTAND INZAKE DE TOEPASSING VAN DE RELEVANTE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN IN DE TERRITORIALE WATEREN VAN HET EILAND MAN .
40 GELIJK HET HOF REEDS HEEFT VERKLAARD IN ZIJN ARREST VAN 10 JULI 1980 , IS HET NIET NOODZAKELIJK IN DIT VERBAND IN TE GAAN OP DE STAATSRECHTELIJKE POSITIE VAN HET EILAND MAN EN DE RELATIE VAN DIT GEBIED TOT DE GEMEENSCHAP , AANGEZIEN UIT DE BEWOORDINGEN VAN DE LITIGIEUZE VERORDENING , TE WETEN DE ' ' HERRING ( ISLE OF MAN ) LICENSING ORDER , SI NO 1389 ' ' , DUIDELIJK BLIJKT DAT DEZE KRACHTENS DE WETGEVING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IS VASTGESTELD DOOR DE BRITSE REGERING , ZODAT HET VERENIGD KONINKRIJK TEN VOLLE VERANTWOORDELIJK IS VOOR DIE MAATREGELEN TEGENOVER DE GEMEENSCHAP .
41 HET VOLSTAAT VAST TE STELLEN DAT DE RECHTSGRONDSLAGEN VAN DE DOOR DE COMMISSIE BESTREDEN VISSERIJREGELING IN 1979 DEZELFDE WAREN ALS DIE IN DE JAREN 1977 EN 1978 , WAAROVER HET HOF ZICH IN ZIJN ARREST VAN 10 JULI 1980 HAD UIT TE SPREKEN . OFSCHOON DE REGELING , NAAR UIT DE STUKKEN BLIJKT , TEN GUNSTE VAN DE IERSE VISSERS ENIGSZINS SCHIJNT TE ZIJN GELIBERALISEERD , KAN HET HOF NIET AN DERS DAN ZIJN IN GENOEMD ARREST VERVATTE BEOORDELING HANDHAVEN , TE WETEN DAT OVER HET IN DE IERSE ZEE EN DE WATEREN RONDOM HET EILAND MAN TOEGEPASTE STELSEL VAN VISSERIJVERGUNNINGEN GEEN ENKELE RAADPLEGING HEEFT PLAATSGEVONDEN EN DAARVOOR BIJGEVOLG DOOR DE COMMISSIE GEEN MACHTIGING IS VERLEEND , EN DAT DE WIJZE VAN TOEPASSING VAN DIT STELSEL VOLLEDIG TER DISCRETIE VAN DE AUTORITEITEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK WERD GELATEN , ZONDER DAT DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN , DE ANDERE LID-STATEN EN DE BELANGHEBBENDEN ENIGE RECHTSZEKERHEID KONDEN VERKRIJGEN OVER DE WIJZE WAAROP HET STELSEL IN WERKELIJKHEID WERD TOEGEPAST .
42 ALS ZODANIG IS MET DIT STELSEL INBREUK GEMAAKT OP EEN VAN DE BOVENBEDOELDE FUNDAMENTELE VOORSCHRIFTEN TER ZAKE , IN DIE ZIN DAT DE TOEGANG VAN DE VISSERS VAN ANDERE LID-STATEN , EN IN HET BIJZONDER DIE UIT IERLAND , TOT VISSERIJZONES WAARTOE ZIJ OP GELIJKE VOET MET DE BRITSE VISSERS TOEGANG HADDEN MOETEN HEBBEN , WERD VERHINDERD .
43 MITSDIEN MOET VOOR HET JAAR 1979 DE REEDS BIJ HET ARREST VAN 10 JULI 1980 VASTGESTELDE VERDRAGSSCHENDING WORDEN BEVESTIGD , WAARBIJ NOG VALT OP TE MERKEN DAT HET IN HET BETROKKEN ZEEGEBIED TOEGEPASTE STELSEL INDRUIST TEGEN EEN VAN DE WEZENLIJKE BEGINSELEN DIE TERZAKE TOEPASSELIJK ZIJN .
KOSTEN
44 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN VERWEERDER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT HIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN , MET INBEBRIP VAN DE KOSTEN VAN DE INTERVENIERENDE PARTIJEN .
HET HOF VAN JUSTITIE
RECHTDOENDE :
1 . STELT VAST DAT HET VERENIGD KONINKRIJK DE KRACHTENS HET EEG-VERDRAG OP HEM RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN DOOR
A ) ZONDER BEHOORLIJK OVERLEG VOORAF EN IN WEERWIL VAN DE BEZWAREN VAN DE COMMISSIE , PER 1 JULI 1979 DE NAVOLGENDE VERORDENINGEN IN WERKING TE HEBBEN DOEN TREDEN :
- THE FISHING NETS ( NORTH-EAST ATLANTIC ( VARIATION ) ORDER 1979 , SI NO 744 ,
- THE IMMATURE SEA FISH ORDER 1979 , SI NO 741 ,
- THE IMMATURE NEPHROPS ORDER 1979 , SI NO 742 ,
- THE NEPHROPS TAILS ( RESTRICTIONS ON LANDING ) ORDER 1979 , SI NO 743 ,
- THE SEA FISH ( MINIMUM SIZE ) ( AMENDMENT ) ORDER ( NORTHERN IRELAND 1979 , SI NO 235 ;
B)KRACHTENS THE HERRING ( IRISH SEA ) LICENSING ORDER 1977 , SI NO 1388 , EN THE HERRING ( ISLE OF MAN ) LICENSING ORDER 1977 , SI NO 1389 , IN DE IERSE ZEE EN IN DE WATEREN ROND HET EILAND MAN EEN STELSEL VAN VISSERIJVERGUNNINGEN IN STAND TE HEBBEN GEHOUDEN WAAROVER GEEN RAADPLEGING MET DE COMMISSIE HAD PLAATSGEVONDEN EN WAARVOOR DEZE GEEN MACHTIGING HAD VERLEEND , WAARBIJ DE TOEPASSING VOLLEDIG TER DISCRETIE VAN DE AUTORITEITEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK WERD GELATEN , ZONDER DAT DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN , DE ANDERE LID-STATEN EN DE BELANGHEBBENDEN ENIGE RECHTSZEKERHEID KONDEN VERKRIJGEN OVER DE WIJZE WAAROP HET STELSEL IN WERKELIJKHEID WERD TOEGEPAST , EN DIE TOT GEVOLG HAD DAT DE VISSERS VAN DE ANDERE LID-STATEN DE TOEGANG WERD BELET TOT VISSERIJZONES WAARTOE ZIJ OP GELIJKE VOET MET DE BRITSE VISSERS TOEGANG HADDEN MOETEN HEBBEN .
2 . VERWIJST HET VERENIGD KONINKRIJK IN DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE , MET INBEGRIP VAN DE KOSTEN VAN DE INTERVENIERENDE PARTIJEN .