Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61979CJ0041

Arrest van het Hof van 19 juni 1980.
Vittorio Testa, Salvino Maggio en Carmine Vitale tegen Bundesanstalt für Arbeit.
Verzoeken om een prejudiciële beslissing: Bayerisches Landessozialgericht, Bundessozialgericht en Hessisches Landessozialgericht - Duitsland.
Sociale zekerheid - Werkloosheidsuitkering.
Gevoegde zaken 41/79, 121/79 en 796/79.

Jurisprudentie 1980 -01979

ECLI-code: ECLI:EU:C:1980:163

61979J0041

ARREST VAN HET HOF VAN 19 JUNI 1980. - VITTORIA TESTA, SALVINO MAGGIO EN CARMINE VITALE TEGEN BUNDESANSTALT FUER ARBEIT. - (" SOCIALE ZEKERHEID, WERKLOOSHEIDSUITKERING "). - (VERZOEKEN OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BAYERISCHE LANDESSOZIALGERICHT, HET BUNDESSOZIALGERICHT EN HET HESSISCHE LANDESSOZIALGERICHT). - GEVOEGDE ZAKEN NOS. 41, 121 EN 796/79.

Jurisprudentie 1980 bladzijde 01979
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00319
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00241
Finse bijz. uitgave bladzijde 00249


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - WERKLOZE DIE ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT BEGEEFT - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERING - REGELING VAN ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 - DOEL

2 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - WERKLOZE DIE ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT BEGEEFT - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERING - TERMIJN VAN DRIE MAANDEN - VERSTRIJKEN - VERLIES VAN HET RECHT OP UITKERING - OMVANG

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 1408/71 , ART . 69 , LID 2 )

3 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - WERKLOZE DIE ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT BEGEEFT - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERING - VOORWAARDEN EN GRENZEN - VERENIGBAARHEID MET DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG

( EEG-VERDRAG , ART . 51 ; VERORDENING VAN DE RAAD NR . 1408/71 , ART . 69 )

4 . HANDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN - GELDIGHEID - INBREUK OP GRONDRECHTEN - BEOORDELING UITSLUITEND OP GROND VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT

5 . GEMEENSCHAPSRECHT - ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN - GRONDRECHTEN - EIGENDOMSRECHT - BESCHERMING IN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE

6 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - WERKLOZE DIE ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT BEGEEFT - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERING - TERMIJN VAN DRIE MAANDEN - VERLENGING - BEOORDELINGSVRIJHEID NATIONALE AUTORITEITEN - GRENZEN - EVENREDIGHEIDSBEGINSEL

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 1408/71 , ART . 69 , LID 2 )

Samenvatting


1 . ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 IS NIET ENKEL EEN MAATREGEL TER COORDINATIE VAN DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN OP HET GEBIED VAN DE SOCIALE ZEKERHEID . TEN GUNSTE VAN DE WERKNEMERS DIE ERVAN GEBRUIK WILLEN MAKEN , SCHEPT HET EEN AUTONOME , VAN DE REGELS VAN NATIONAAL RECHT AFWIJKENDE REGELING , DIE IN ALLE LID-STATEN EENVORMIG MOET WORDEN UITGELEGD ONGEACHT DE DOOR DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING VOOR HET BEHOUD EN HET VERLIES VAN HET RECHT OP UITKERINGEN VOORZIENE REGELING .

2 . ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 , VOLGENS HETWELK DE WERKNEMER DIE NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C , BEDOELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN TERUGKEERT NAAR DE BEVOEGDE STAAT ' ' ELK RECHT ' ' OP UITKERING KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DEZE STAAT VERLIEST , BEPERKT DIT VERLIES NIET TOT DE PERIODE TUSSEN HET VERSTRIJKEN VAN DE TERMIJN EN HET TIJDSTIP WAAROP DE WERKNEMER ZICH WEER TER BESCHIKKING STELT VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT . DEZE WERKNEMER KAN INGEVOLGE ARTIKEL 69 , LID 2 , EERSTE VOLZIN , TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT DAN OOK GEEN AANSPRAAK MEER DOEN GELDEN OP UITKERINGEN , TENZIJ VOOR EEN BEDOELDE TERMIJN KRACHTENS ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE ZIN , WORDT VERLENGD .

3 . ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 IS NIET ONVERENIGBAAR MET DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS , VOOR ZOVER HET HET RECHT OP BEHOUD VAN WERKLOOSHEIDSUITKERING BEPERKT IN DE TIJD EN AFHANKELIJK STELT VAN DE NALEVING VAN BEPAALDE VOORWAARDEN .

4 . DE VRAAG OF ER IN EEN HANDELING VAN EEN INSTELLING DER GEMEENSCHAPPEN EEN INBREUK OP GRONDRECHTEN BESLOTEN LIGT , KAN ALLEEN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT WORDEN BEOORDEELD .

5 . HET EIGENDOMSRECHT BEHOORT TOT DE GRONDRECHTEN WAARVAN DE BESCHERMING IN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE WORDT GEWAARBORGD OVEREENKOMSTIG DE CONSTITUTIONELE TRADITIES WELKE AAN DE LID-STATEN GEMEEN ZIJN MET INACHTNEMING VAN DE INTERNATIONALE WILSVERKLARINGEN INZAKE DE BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS WAARAAN DE LID-STATEN HEBBEN MEEGEWERKT OF WAARBIJ ZIJ ZICH HEBBEN AANGESLOTEN .

6 . OFSCHOON DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN VAN DE LID-STATEN BIJ HET BESLUIT OVER DE EVENTUELE VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN OVER EEN RUIME BEOORDELINGSVRIJHEID BESCHIKKEN , MOETEN ZIJ BIJ DE UITOEFENING VAN DEZE DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID REKENING HOUDEN MET HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL ALS ALGEMEEN BEGINSEL VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT . BIJ EEN JUISTE TOEPASSING VAN DIT BEGINSEL DIENEN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN IN ELK AFZONDERLIJK GEVAL DE TIJDSDUUR VAN DE OVERSCHRIJDING VAN DE BETROKKEN TERMIJN , DE REDEN VAN DE TE LATE TERUGKEER EN DE ERNST VAN DE RECHTSGEVOLGEN VAN EEN TE LATE TERUGKEER IN AANMERKING TE NEMEN .

Partijen


IN DE GEVOEGDE ZAKEN 41 , 121 EN 796/79

BETREFFENDE VERZOEKEN AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET BAYERISCHE LANDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 41/79 ), HET BUNDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 121/79 ), EN HET HESSISCHE LANDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 796/79 ) IN DE ALDAAR AANHANGIGE GEDINGEN TUSSEN

VITTORIO TESTA , TE SALERNO , ITALIE ( ZAAK 41/79 )

SALVINO MAGGIO , TE KARLSRUHE ( ZAAK 121/79 )

CARMINE VITALE , TE CAVA DEI TIRRENI ( ZAAK 796/79 )

EN

BUNDESANSTALT FUR ARBEIT , TE NEURENBERG ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 VAN 1971 , BLZ . 2 ),

Overwegingen van het arrest


1 BIJ BESCHIKKINGEN VAN 15 FEBRUARI , 19 JUNI EN 30 AUGUSTUS 1979 , INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP RESPECTIEVELIJK 12 MAART , 31 JULI EN 8 NOVEMBER 1979 , HEBBEN HET BAYERISCHE LANDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 41/79 ), HET BUNDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 121/79 ) EN HET HESSISCHE LANDESSOZIALGERICHT ( ZAAK 796/79 ) KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING EN DE GELDIGHEID VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 VAN 1971 , BLZ . 2 ).

2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN GESCHILLEN TUSSEN DE BUNDESANSTALT FUR ARBEIT TE NEURENBERG EN WERKLOZE WERKNEMERS DIE , NA GEBRUIK TE HEBBEN GEMAAKT VAN DE BIJ ARTIKEL 69 , LID 1 VAN VERORDENING NR . 1408/71 GEBODEN MOGELIJKHEID OM ZICH NAAR ITALIE TE BEGEVEN TENEINDE ALDAAR WERK TE ZOEKEN , NIET BINNEN DE IN VOORNOEMDE BEPALING GESTELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN NAAR DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND ZIJN TERUGGEKEERD . MET EEN BEROEP OP ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN GENOEMDE VERORDENING , BEPALENDE DAT DE WERKNEMER ELK RECHT OP UITKERING KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE STAAT VERLIEST IN DIEN HIJ NIET VOOR HET VERSTRIJKEN VAN DE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN NAAR DEZE STAAT TERUGKEERT , WEIGERDE DE BUNDESANSTALT FUR ARBEIT DE BETROKKEN WERKNEMERS NOG LANGER WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN TOE TE KENNEN . ZIJ WEIGERDE TEVENS TE HUNNEN GUNSTE HET BEPAALDE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE VOLZIN , VAN GENOEMDE VERORDENING TOE TE PASSEN , OP GROND WAARVAN DE BEVOEGDE DIENSTEN OF ORGANEN IN BUITENGEWONE GEVALLEN DE AAN HET BEHOUD VAN DE UITKERINGEN VERBONDEN TERMIJN VAN DRIE MAANDEN KUNNEN VERLENGEN . DE BETROKKEN WERKNEMERS STELDEN DAAROP BEROEP IN BIJ DE DUITSE RECHTER , TENEINDE HUN RECHT OP VOORTZETTING VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ERKEND TE KRIJGEN .

3 MET DE GESTELDE VRAGEN WENSEN DE VERWIJZENDE RECHTERS IN HOOFDZAAK TE VERNEMEN , OF ARTIKEL 69 , LID 2 VAN VERORDENING NR . 1408/71 DE WERKLOZE WERKNEMER DIE NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C , BEDOELDE TERMIJN NAAR DE BEVOEGDE STAAT TERUGKEERT , UITSLUIT VAN ELK RECHT OP WERKLOOSHEIDSUITKERING TEGENOVER DEZE STAAT , ZELFS INDIEN HIJ VOLGENS HET NATIONALE RECHT VAN DEZE STAAT NOG EEN RESTERENDE AANSPRAAK OP UITKERING BEZIT . VOOR HET GEVAL DEZE VRAAG BEVESTIGEND MOCHT WORDEN BEANTWOORD , ZIJN IN DE MOTIVERING VAN DE VERWIJZINGSBESCHIKKINGEN EN IN DE BIJ HET HOF INGEDIENDE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN VAN VERZOEKER IN HET HOOFDGEDING IN ZAAK 41/79 EN VAN DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK TWIJFELS GEUIT OMTRENT DE VERENIGBAARHEID VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , MET DE ARTIKELEN 40 TOT EN MET 51 EEG-VERDRAG EN DE EISEN VAN DE BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN .

DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 69 , LID 2

4 ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 BIEDT DE WERKLOZE WERKNEMER MET HET OOG OP HET ZOEKEN VAN WERK IN EEN ANDERE LID-STAAT DE MOGELIJKHEID , GEDURENDE EEN BEPAALDE PERIODE TE WORDEN VRIJGESTELD VAN DE DOOR DE VERSCHILLENDE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN OPGELEGDE VERPLICHTING ZICH TER BESCHIKKING TE STELLEN VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT , ZONDER DAT HIJ DAARDOOR ZIJN RECHT OP WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT VERLIEST .

5 DEZE BEPALING IS NIET ENKEL EEN MAATREGEL TER COORDINATIE VAN DE NATIONALE WETTELIJKE BEPALINGEN OP HET GEBIED VAN DE SOCIALE ZEKERHEID . TEN GUNSTE VAN DE WERKNEMERS DIE ERVAN GEBRUIK WILLEN MAKEN , SCHEPT ZIJ EEN AUTONOME , VAN DE REGELS VAN NATIONAAL RECHT AFWIJKENDE REGELING , DIE IN ALLE LID-STATEN EENVORMIG MOET WORDEN UITGELEGD ONGEACHT DE DOOR DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING VOOR HET BEHOUD EN HET VERLIES VAN HET RECHT OP UITKERINGEN VOORZIENE REGELING .

6 VOLGENS ARTIKEL 69 , LID 1 , IS HET AAN DE WERKNEMER IN DIT ARTIKEL TOEGEKENDE VOORDEEL BEPERKT TOT EEN TIJDVAK VAN DRIE MAANDEN , TE REKENEN VANAF DE DATUM WAAROP HIJ NIET MEER TER BESCHIKKING STAAT VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT .

7 ARTIKEL 69 , LID 2 , LUIDT ALS VOLGT :

' ' INDIEN DE BETROKKENE VOOR HET VERSTRIJKEN VAN HET TIJDVAK WAAROVER HIJ KRACHTENS LID 1 , SUB C , RECHT OP UITKERING HEEFT , NAAR HET GRONDGEBIED VAN DE BEVOEGDE STAAT TERUGKEERT , BEHOUDT HIJ RECHT OP UITKERING OVEREENKOMSTIG DE WETTELIJKE REGELING VAN DEZE STAAT ; HIJ VERLIEST ELK RECHT OP UITKERING KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE STAAT INDIEN HIJ NIET VOOR HET VERSTRIJKEN VAN DIT TIJDVAK NAAR HET GRONDGEBIED VAN DEZE STAAT TERUGKEERT . IN BUITENGEWONE GEVALLEN KUNNEN DE BEVOEGDE DIENSTEN OF ORGANEN DEZE TERMIJN VERLENGEN . ' '

8 BLIJKENS DE UITDRUKKELIJKE BEWOORDINGEN VAN DEZE BEPALING IS AAN HET BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERING TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT NA VOORNOEMD TIJDVAK VAN DRIE MAANDEN DE VOORWAARDE VERBONDEN , DAT DE WERKNEMER VOOR HET VERSTRIJKEN VAN GENOEMD TIJDVAK NAAR DEZE STAAT TERUGKEERT , EN ' ' VERLIEST ( HIJ ) ELK RECHT OP UITKERING KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE STAAT ' ' BIJ TE LATE TERUGKEER . HET ENIGE GEVAL WAARIN DE WERKNEMER ZIJN RECHT OP UITKERINGEN TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT BIJ TERUGKEER NA HET VERSTRIJKEN VAN DE PERIODE VAN DRIE MAANDEN BEHOUDT , IS DAT VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE VOLZIN , OP GROND WAARVAN DE BEVOEGDE DIENSTEN OF ORGANEN DEZE TERMIJN IN BEPAALDE GEVALLEN KUNNEN VERLENGEN .

9 IN TEGENSTELLING TOT HETGEEN VERZOEKERS IN HET HOOFDGEDING BETOGEN , IS HET IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VOORZIENE VERLIES VAN HET RECHT OP UITKERING NIET BEPERKT TOT DE PERIODE TUSSEN HET VERSTRIJKEN VAN DE TERMIJN EN HET TIJDSTIP WAAROP DE WERKNEMER ZICH WEER TER BESCHIKKING STELT VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT . INDIEN DIT DE BEDOELING WAS VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , DAN ZOU DE BEPALING NIET DE TERUGKEER VAN DE WERKNEMER BINNEN VOORNOEMDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN VERLANGEN EN NIET SPREKEN VAN HET VERLIES VAN ' ' ELK RECHT ' ' BIJ TE LATE TERUGKEER .

10 DE OPVATTING VOLGENS WELKE DE UITDRUKKING ' ' KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE STAAT ' ' IN ARTIKEL 69 , LID 2 , ALDUS MOET WORDEN VERSTAAN , DAT DAARIN VOOR HET BEPALEN VAN DE VOORWAARDEN WAARONDER HET RECHT OP UITKERING VERLOREN GAAT NAAR NATIONAAL RECHT WORDT VERWEZEN , KAN EVENMIN WORDEN GEVOLGD . DEZE UITDRUKKING , DIE AANSLUIT BIJ DE WOORDEN ' ' HIJ VERLIEST ELK RECHT OP UITKERING ' ' , HEEFT UITSLUITEND TEN DOEL TE PRECISEREN DAT DE WERKNEMER BIJ TE LATE TERUGKEER ELK RECHT OP UITKERING TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT VERLIEST , ONGEACHT DE RECHTEN OP UITKERING DIE HIJ DAARNAAST TEGENOVER ANDERE LID-STATEN MOCHT HEBBEN .

11 OP DE GESTELDE VRAGEN DIENT DERHALVE TE WORDEN GEANTWOORD , DAT DE WERKNEMER DIE NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C , BEDOELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN TERUGKEERT NAAR DE BEVOEGDE STAAT , INGEVOLGE ARTIKEL 69 , LID 2 , EERSTE VOLZIN , TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT GEEN AANSPRAAK MEER KAN DOEN GELDEN OP UITKERINGEN , TENZIJ VORENBEDOELDE TERMIJN KRACHTENS ARTI- KEL 69 , LID 2 , TWEEDE VOLZIN , WORDT VERLENGD .

DE VERENIGBAARHEID VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , MET DE ARTIKELEN 48 TOT EN MET 51 EEG-VERDRAG

12 IN CASU IS BETOOGD DAT ARTIKEL 69 , LID 2 , ONGELDIG IS INDIEN HET IN DE HIERBOVEN AANGEGEVEN ZIN MOET WORDEN UITGELEGD , AANGEZIEN HET DAN ONVERENIGBAAR ZOU ZIJN MET DE VERDRAGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS EN IN HET BIJZONDER MET ARTIKEL 51 , EEG-VERDRAG , DAT DE RAAD VERPLICHT DE MAATREGELEN VAST TE STELLEN WELKE OP HET GEBIED VAN DE SOCIALE ZEKERHEID NOODZAKELIJK ZIJN VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS .

13 IN ZIJN ARREST VAN 20 MAART 1979 ( ZAAK 139/78 , COCCIOLI , JURISPR . 1979 , BLZ . 991 ) HEEFT HET HOF REEDS OPGEMERKT , DAT ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 , DOOR DE WERKNEMER HET RECHT TE VERLENEN ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT TE BEGEVEN OM ALDAAR WERK TE ZOEKEN , AAN DEGENE DIE EEN BEROEP DOET OP DEZE BEPALING EEN VOORDEEL TOEKENT TEN OPZICHTE VAN DEGENE DIE IN DE BEVOEGDE STAAT BLIJFT , AANGEZIEN EERSTGENOEMDE OP GROND VAN ARTIKEL 69 GEDURENDE EEN PERIODE VAN DRIE MAANDEN IS VRIJGESTELD VAN DE VERPLICHTING , TER BESCHIKKING TE STAAN VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT EN ZICH TE ONDERWERPEN AAN HET ALDAAR UITGEOEFENDE TOEZICHT , HOEWEL HIJ ZICH MOET INSCHRIJVEN BIJ DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE LID-STAAT WAARNAAR HIJ ZICH BEGEEFT .

14 HET IN ARTIKEL 69 VERLEENDE RECHT OP HET BEHOUD VAN WERKLOOSHEIDSUITKERING DRAAGT DERHALVE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 51 EEG-VERDRAG ERTOE BIJ , DAT HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS WORDT GEWAARBORGD . DAT DIT VOORDEEL IS BEPERKT IN DE TIJD , EN AFHANKELIJK IS GESTELD VAN DE NALEVING VAN BEPAALDE VOORWAARDEN , BRENGT NIET MEE DAT ARTIKEL 69 , LID 2 , IN STRIJD IS MET ARTIKEL 51 . HET IS DE COMMUNAUTAIRE WETGEVER INGEVOLGE LAATSTGENOEMDE BEPALING NIET VERBODEN , AAN DE DOOR HEM TER VERZEKERING VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS VERLEENDE VOORDELEN VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TE VERBINDEN .

15 ALS ONDERDEEL VAN EEN BIJZONDERE REGELING DIE DE WERKNEMER RECHTEN VERLEENT DIE HIJ ANDERS NIET ZOU BEZITTEN , KAN ARTIKEL 69 , LID 2 , DERHALVE NIET WORDEN GELIJKGESTELD MET DE BEPALINGEN DIE HET HOF IN ZIJN ARRESTEN VAN 21 OKTOBER 1975 ( ZAAK 24/75 , PETRONI , JURISPR . 1975 , BLZ . 1149 ) EN 13 OKTOBER 1977 ( ZAAK 112/76 , MANZONI , JURISPR . 1977 , BLZ . 1647 ) ONGELDIG HEEFT VERKLAARD VOOR ZOVER ZIJ TOT GEVOLG HADDEN , DAT DE WERKNEMERS VOORDELEN OP HET GEBIED VAN DE SOCIALE ZEKERHEID VERLOREN , WELKE HUN IN IEDER GEVAL REEDS DOOR DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN ENKELE LID-STAAT WAREN GEWAARBORGD .

16 BIJGEVOLG IS ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 NIET ONVERENIGBAAR MET DE BEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS IN DE GEMEENSCHAP .

DE VERENIGBAARHEID VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , MET DE IN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE GEWAARBORGDE GRONDRECHTEN

17 IN HUN VERWIJZINGSBESCHIKKINGEN STELLEN HET BUNDESSOZIALGERICHT EN HET HESSISCHE LANDESSOZIALGERICHT , DAT INDIEN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 ALDUS MOEST WORDEN UITGELEGD DAT HET DE WERKNEMER DIE TE LAAT NAAR DE BEVOEGDE STAAT TERUGKEERT VAN ELK RECHT OP WERKLOOSHEIDSUITKERING TEGENOVER DEZE STAAT UITSLUIT , DEZE BEPALING ONVERENIGBAAR ZOU KUNNEN WORDEN GEACHT MET ARTIKEL 14 VAN HET DUITSE GRUNDGESETZ , BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN HET EIGENDOMSRECHT .

18 HET HOF HEEFT DIVERSE MALEN BEKLEMTOOND , DAT DE VRAAG OF ER IN EEN HANDELING VAN EEN INSTELLING DER GEMEENSCHAPPEN EEN INBREUK OP GRONDRECHTEN BESLOTEN LIGT , ALLEEN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT KAN WORDEN BEOORDEELD , DAAR DE GRONDRECHTEN EEN INTEGREREND DEEL UITMAKEN VAN DE ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN WELKER EERBIEDIGING HET HOF VERZEKERT . HET HEEFT MET NAME IN ZIJN ARREST VAN 13 DECEMBER 1979 ( ZAAK 44/79 , HAUER ) ERKEND , DAT HET EIGENDOMSRECHT BEHOORT TOT DE GRONDRECHTEN WAARVAN DE BESCHERMING IN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE WORDT GEWAARBORGD OVEREENKOMSTIG DE CONSTITUTIONELE TRADITIES WELKE AAN DE LID-STATEN GEMEEN ZIJN MET INACHTNEMING VAN DE INTERNATIONALE WILSVERKLARINGEN INZAKE DE BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS WAARAAN DE LID-STATEN HEBBEN MEEGEWERKT OF WAARBIJ ZIJ ZICH HEBBEN AANGESLOTEN .

19 TER BEOORDELING VAN DE VRAAG OF ARTIKEL 69 , LID 2 , INBREUK ZOU MAKEN OP DE ALDUS IN DE GEMEENSCHAPSORDE GEWAARBORGDE GRONDRECHTEN , DIENT IN DE EERSTE PLAATS IN AANMERKING TE WORDEN GENOMEN DAT ARTIKEL 69 EEN FACULTATIEVE REGELING SCHEPT , DIE ENKEL VAN TOEPASSING IS OP DE WERKNEMER DIE DAARTOE EEN AANVRAAG HEEFT INGEDIEND EN DIE ALDUS AFZIET VAN DE MOGELIJKHEID , EEN BEROEP TE DOEN OP DE ALGEMENE REGELING VOOR DE WERKNEMERS VAN DE STAAT WAAR HIJ WERKLOOS IS GEWORDEN . VAN DE IN ARTIKEL 69 VOORZIENE GEVOLGEN VAN EEN TE LATE TERUGKEER WORDT DE WERKNEMER ONDER MEER IN KENNIS GESTELD IN HET FORMULIER E 305/5 , DAT IN ZIJN MOEDERTAAL IS OPGESTELD EN HEM DOOR DE BEVOEGDE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING TER HAND WORDT GESTELD . HIJ ONDERWERPT ZICH DERHALVE GEHEEL VRIJWILLIG EN WELBEWUST AAN DE REGELING VAN ARTIKEL 69 .

20 DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VOORZIENE SANCTIE IN GEVAL VAN TE LATE TERUGKEER MOET EVENEENS WORDEN BEOORDEELD IN HET LICHT VAN HET DE WERKNEMER IN ARTIKEL 69 , LID 1 , TOEGEKENDE VOORDEEL , DAT IN HET NATIONALE RECHT GEEN ENKELE EQUIVALENT HEEFT .

21 TENSLOTTE ZIJ OPGEMERKT DAT ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE VOLZIN , DIE IN BUITENGEWONE GEVALLEN IN EEN VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C BEDOELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN VOORZIET , DE MOGELIJKHEID BIEDT ONREDELIJKE RESULTATEN TEN GEVOLGE VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , TE VOORKOMEN . IN VOORNOEMD ARREST VAN 20 MAART 1979 , COCCIOLI , HEEFT HET HOF VOOR RECHT VERKLAARD , DAT VERLENGING VAN BEDOELDE TERMIJN OOK GEOORLOOFD IS WANNEER HET VERZOEK DAARTOE EERST NA AFLOOP VAN DEZE TERMIJN WORDT INGEDIEND . ZOALS HET HOF IN VORENGENOEMD ARREST HEEFT VERKLAARD , BESCHIKKEN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN VAN DE STATEN BIJ HET BESLUIT OVER DE EVENTUELE VERLENGING VAN DE IN DE VERORDENING VOORZIENE TERMIJN WELISWAAR OVER EEN RUIME BEOORDELINGSVRIJHEID , DOCH ZIJ MOETEN BIJ DE UITOEFENING VAN DEZE DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID REKENING HOUDEN MET HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL ALS ALGEMEEN BEGINSEL VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT . BIJ JUISTE TOEPASSING VAN DIT BEGINSEL IN GEVALLEN ALS DE ONDERHAVIGE , DIENEN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN IN ELK AFZONDERLIJK GEVAL DE TIJDSDUUR VAN DE OVERSCHRIJDING VAN DE BETROKKEN TERMIJN , DE REDEN VAN DE TE LATE TERUGKEER EN DE ERNST VAN DE RECHTSGEVOLGEN VAN EEN TE LATE TERUGKEER IN AANMERKING TE NEMEN .

22 GESTELD AL DAT HET RECHT OP DE BETROKKEN SOCIALE ZEKERHEIDSUITKERINGEN KAN WORDEN GEACHT DE IN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE GEWAARBORGDE BESCHERMING VAN HET EIGENDOMSRECHT TE GENIETEN - EEN VRAAG DIE IN HET KADER VAN DE ONDERHAVIGE PROCEDURE NIET BEHOEFT TE WORDEN BESLIST - , MOET DERHALVE WORDEN GECONCLUDEERD DAT DE REGELING VAN ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 IN DE HIERBOVEN AANGEGEVEN UITLEGGING GEEN ENKELE ONRECHTMATIGE BEPERKING AANBRENGT OP HET BEHOUD VAN HET RECHT OP DE BETROKKEN UITKERING .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

23 DE KOSTEN DOOR DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK , DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BAYERISCHE LANDESSOZIALGERICHT , HET BUNDESSOZIALGERICHT EN HET HESSISCHE LANDESSOZIALGERICHT BIJ BESCHIKKINGEN VAN 15 FEBRUARI , 19 JUNI EN 30 AUGUSTUS 1979 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

DE WERKNEMER DIE NA HET VERSTRIJKEN VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN TERUG KEERT NAAR DE BEVOEGDE STAAT , KAN INGEVOLGE ARTIKEL 69 , LID 2 , EERSTE VOLZIN , TEGENOVER DE BEVOEGDE STAAT GEEN AANSPRAAK MEER DOEN GELDEN OP UITKERINGEN , TENZIJ VORENBEDOELDE TERMIJN KRACHTENS ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE ZIN , WORDT VERLENGD .

Naar boven