Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 61975CJ0048
Judgment of the Court of 8 April 1976. # Jean Noël Royer. # Reference for a preliminary ruling: Tribunal de première instance de Liège - Belgium. # The right to stay in a Member State and public policy. # Case 48-75.
Arrest van het Hof van 8 april 1976.
Jean Noël Royer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Rechtbank van eerste aanleg te Luik - België.
Zaak 48-75.
Arrest van het Hof van 8 april 1976.
Jean Noël Royer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Rechtbank van eerste aanleg te Luik - België.
Zaak 48-75.
Jurisprudentie 1976 -00497
ECLI-code: ECLI:EU:C:1976:57
ARREST VAN HET HOF VAN 8 APRIL 1976. - J. N. ROYER. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LUIK). - ZAAK NO. 48/75.
Jurisprudentie 1976 bladzijde 00497
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00203
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00221
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00205
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00073
Finse bijz. uitgave bladzijde 00079
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN - INDIVIDUEEL RECHT - RECHTSTREEKS DOOR HET VERDRAG TOEGEKEND RECHT - BESCHERMING VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID
( EEG-VERDRAG , ART . 48 , 52 , 56 EN 59 )
2 . VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN - VERBLIJFSVERGUNNING - AFGIFTE - VERPLICHTINGEN VAN DE LID-STATEN
( RICHTLIJN NR . 68/360 , ART . 4 )
3 . VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN - TOEGANG , VERPLAATSING EN VERBLIJF - WETTELIJKE FORMALITEITEN - NALATEN - GEVOLGEN
( EEG-VERDRAG , ART . 48 , 52 EN 59 )
4 . VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN - UITWIJZING - TENUITVOERLEGGING - BEROEP VAN DE BETROKKENE - RECHT - UITOEFENING - VOORAFGAANDE VOORWAARDE
( RICHTLIJN NR . 64/221 , ART . 8 EN 9 )
5 . VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN - VESTIGING - VERRICHTEN VAN DIENSTEN - VERPLICHTINGEN VAN DE LID-STATEN - UITVOERINGSMAATREGELEN - NIEUWE BEPERKINGEN - VERBOD
( EEG-VERDRAG , ART . 53 EN 62 )
6 . BESLUITEN VAN EEN INSTELLING - RICHTLIJNEN - UITVOERING IN DE INTERNE RECHTSORDE - VORMEN EN MIDDELEN - KEUZE - NUTTIG EFFECT - VERPLICHTING VAN DE LID-STATEN
( EEG-VERDRAG , ART . 189 )
1 . HET RECHT VOOR DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT BINNEN TE KOMEN EN ER TE VERBLIJVEN , KOMT AAN EENIEDER DIE ONDER HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT , RECHTSTREEKS TOE UIT HET VERDRAG - MET NAME DE ARTIKELEN 48 , 52 EN 59 - OF , AL NAAR HET GEVAL , UIT DE TER UITVOERING DAARVAN VASTGESTELDE BEPALINGEN , ONAFHANKELIJK VAN ENIGE DOOR DE STAAT VAN ONTVANGST AFGEGEVEN VERBLIJFSVERGUNNING .
HET IN DE ARTIKELEN 48 , LID 3 , EN 56 , LID 1 , VAN HET VERDRAG GEMAAKTE VOORBEHOUD NOPENS DE BESCHERMING VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID , MOET NIET WORDEN GEZIEN ALS EEN VOORAFGAANDE VOORWAARDE VOOR DE VERKRIJGING VAN HET RECHT VAN BINNENKOMST EN VERBLIJF , MAAR ALS EEN MOGELIJKHEID OM IN INDIVIDUELE GEVALLEN OP DEUGDELIJK GEMOTIVEERDE GRONDEN BEPERKINGEN AAN TE BRENGEN OP DE UITOEFENING VAN EEN RECHTSTREEKS AAN HET VERDRAG ONTLEEND RECHT .
2 . ARTIKEL 4 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 HOUDT VOOR DE LID-STATEN DE VERPLICHTING IN DE VERBLIJFSVERGUNNING AF TE GEVEN AAN EENIEDER DIE DOOR PASSENDE DOCUMENTEN BEWIJST DAT HIJ TOT EEN DER IN ARTIKEL 1 DIER RICHTLIJN GENOEMDE CATEGORIEEN BEHOORT .
3 . HET ENKELE NALATEN DOOR DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT VAN DE FORMALITEITEN INZAKE DE TOEGANG , DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN , IS OP ZICHZELF NIET TE BESCHOUWEN ALS EEN GEDRAG WAARDOOR DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID WORDEN BEDREIGD , EN KAN DERHALVE OP ZICH NOCH EEN MAATREGEL TOT UITWIJZING NOCH EEN VOORLOPIGE HECHTENIS MET HET OOG OP EEN ZODANIGE MAATREGEL RECHTVAARDIGEN .
4 . EEN UITWIJZINGSBESLUIT KAN , BEHOUDENS DRINGENDE GEVALLEN , NIET TEN UITVOER WORDEN GELEGD TEGEN EEN DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSOON , VOORDAT DEZE DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN WELKE HEM BIJ DE ARTIKELEN 8 EN 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 WORDEN GEWAARBORGD , TEN VOLLE HEEFT KUNNEN AANWENDEN .
5 . DE ARTIKELEN 53 EN 62 WELKE EEN LID-STAAT VERBIEDEN NIEUWE BEPERKINGEN OP DE VESTIGING VAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN EN OP DE DAADWERKELIJK BEREIKTE VRIJHEID TOT HET VERRICHTEN VAN DIENSTEN IN TE VOEREN , BELETTEN DE LID-STATEN TERUG TE KEREN TOT MINDER VERGAANDE BEPALINGEN OF PRAKTIJKEN VOOR ZOVER DE GENOMEN LIBERALISATIEMAATREGELEN DE UITVOERING VORMEN VAN VERPLICHTINGEN WELKE VOORTVLOEIEN UIT DE BEPALINGEN EN DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG .
6 . DE DOOR ARTIKEL 189 AAN DE LID-STATEN GELATEN KEUZEVRIJHEID VAN VORMEN EN MIDDELEN VOOR DE UITVOERING VAN RICHTLIJNEN DOET NIET AF AAN HUN VERPLICHTING OM DE MEEST PASSENDE VORMEN EN MIDDELEN TE KIEZEN TENEINDE HET NUTTIG EFFECT DER RICHTLIJNEN TE VERZEKEREN .
IN DE ZAAK 48-75 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LUIK , IN HET ALDAAR DIENEND STRAFGEDING TEGEN
JEAN NOEL ROYER , WONENDE TE LISIEUX ( FRANKRIJK ),
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN EEN AANTAL BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS , HET RECHT VAN VESTIGING EN HET VRIJ VERRICHTEN VAN DIENSTEN , IN HET BIJZONDER DE ARTIKELEN 48 , 53 , 56 EN 62 EEG-VERDRAG ALSMEDE DE RICHTLIJNEN VAN DE RAAD NR . 64/221 VAN 25 FEBRUARI 1964 VOOR DE COORDINATIE VAN DE VOOR VREEMDELINGEN GELDENDE BIJZONDERE MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN VERPLAATSING EN VERBLIJF , DIE GERECHTVAARDIGD ZIJN UIT HOOFDE VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID , EN NR . 68/360 VAN 15 OKTOBER 1968 INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN WERKNEMERS DER LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIE BINNEN DE GEMEENSCHAP ,
1 OVERWEGENDE DAT DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LUIK BIJ VONNIS VAN 6 MEI 1975 , BEVESTIGD DOOR HET HOF VAN BEROEP OP 30 DECEMBER 1975 EN INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 29 MEI 1975 , KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG EEN AANTAL VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 48 , 53 , 56 , 62 EN 189 VAN HET EEG-VERDRAG , ALSMEDE VAN DE RICHTLIJNEN NR . 64/221 VAN DE RAAD VAN 25 FEBRUARI 1964 VOOR DE COORDINATIE VAN DE VOOR VREEMDELINGEN GELDENDE BIJZONDERE MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN VERPLAATSING EN VERBLIJF , DIE GERECHTVAARDIGD ZIJN UIT HOOFDE VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID ( PB 1964 , BLZ . 850 ) EN NR . 68/360 , VAN 15 OKTOBER 1968 INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN DE WERKNEMERS DER LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIE BINNEN DE GEMEENSCHAP ( PB L 257 , VAN 1968 , BLZ . 13 );
2 DAT DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN HET KADER VAN EEN STRAFVERVOLGING JEGENS EEN FRANS ONDERDAAN TER ZAKE VAN HET ONWETTIG BINNENKOMEN EN VERBLIJF HOUDEN OP BELGISCH GRONDGEBIED ;
3 DAT BLIJKENS HET DOSSIER VERDACHTE IN ZIJN LAND VAN HERKOMST IS VEROORDEELD WEGENS KOPPELARIJ EN IS VERVOLGD WEGENS VERSCHILLENDE DIEFSTALLEN GEWAPENDERHAND , ZONDER ECHTER , VOLGENS DE TER BESCHIKKING STAANDE INLICHTINGEN , TE DIER ZAKE TE ZIJN VEROORDEELD ;
4 DAT VERDACHTE , ZONDER DE ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN VOOR INSCHRIJVING IN HET BEVOLKINGSREGISTER TE HEBBEN VERVULD , ZICH BIJ ZIJN ECHTGENOTE HEEFT GEVOEGD , DIE , EVENEENS VAN FRANSE NATIONALITEIT , IN DE BUURT VAN LUIK EEN CAFE-DANCING HOUDT ALS WERKNEEMSTER VAN DE FIRMA WELKE EIGENARESSE IS VAN DE ZAAK ;
5 DAT DE BEVOEGDE AUTORITEITEN , NA VAN ZIJN VERBLIJF KENNIS TE HEBBEN GEKREGEN , TEGEN HEM EEN MAATREGEL TOT VERWIJDERING VAN HET GRONDGEBIED HEBBEN GENOMEN EN EEN VERVOLGING WEGENS ONWETTIG VERBLIJF HEBBEN INGESTELD , WELKE TOT EEN EERSTE GERECHTELIJKE VEROORDELING HEEFT GELEID ;
6 DAT VERDACHTE NA EEN KORT VERBLIJF IN DUITSLAND , OP BELGISCH GRONDGEBIED IS TERUGGEKEERD OM ZICH BIJ ZIJN ECHTGENOTE TE VOEGEN , WEDEROM ZONDER TE VOLDOEN AAN DE WETTELIJKE FORMALITEITEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN ;
7 DAT HIJ , NA OPNIEUW DOOR DE POLITIE TE ZIJN AANGEHOUDEN , ONDER AANHOUDINGSBEVEL IS GEPLAATST , HETWELK ECHTER NIET IS BEVESTIGD DOOR DE GERECHTELIJKE AUTORITEIT ;
8 DAT AAN VERDACHTE , VOOR ZIJN INVRIJHEIDSSTELLING , EEN MINISTERIEEL TERUGWIJZINGSBESLUIT WERD UITGEREIKT OP GROND ' ' DAT DE AANWEZIGHEID VAN ROYER WEGENS ZIJN PERSOONLIJK GEDRAG EEN GEVAAR WORDT GEACHT VOOR DE OPENBARE ORDE ' ' EN DAT DE BETROKKENE ' ' ZICH NIET AAN DE VERBLIJFSVOORWAARDEN VOOR VREEMDELINGEN HEEFT GEHOUDEN EN GEEN VERGUNNING HEEFT VOOR VESTIGING IN HET KONINKRIJK ' ' ;
9 DAT VERDACHTE TENGEVOLGE VAN DIT TERUGWIJZINGSBESLUIT INDERDAAD HET BELGISCH GRONDGEBIED SCHIJNT TE HEBBEN VERLATEN , TERWIJL DE VERVOLGING WEGENS ONWETTIG BINNENKOMEN EN ONWETTIG VERBLIJF WERD VOORTGEZET VOOR DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG ;
DE TOEPASSELIJKE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN
10 OVERWEGENDE DAT DE NATIONALE RECHTER IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEDING VERDACHTES POSITIE TEN OPZICHTE VAN DE OP HEM TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT NOG NIET DEFINITIEF HEEFT BEPAALD ;
11 DAT OP GROND VAN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER IN AANMERKING GENOMEN FEITEN EN DE KEUZE VAN DE TEKSTEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT WAARVAN HIJ UITLEG HEEFT GEVRAAGD , TEN DEZE VERSCHILLENDE MOGELIJKHEDEN DENKBAAR ZIJN , WAARBIJ VERDACHTE ONDER DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT VANWEGE EEN DOOR HEMZELF UITGEOEFENDE BEROEPSACTIVITEIT OF GEZOCHTE TEWERKSTELLING , OFWEL ALS ECHTGENOOT VAN EEN PERSOON DIE HARERZIJDS BEROEPSHALVE DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT KAN INROEPEN , ZODAT ZIJN SITUATIE AL NAAR GELANG IS TE BRENGEN
A ) ONDER HET HOOFDSTUK VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKNEMERS , IN HET BIJZONDER ARTIKEL 48 WAARVAN DE TENUITVOERLEGGING IS GEREGELD BIJ VERORDENING NR . 1612/68 VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP ( PB L 257 , BLZ . 2 ) EN BIJ RICHTLIJN NR . 68/360 VAN DE RAAD , OF
B ) ONDER DE HOOFDSTUKKEN BETREFFENDE HET RECHT VAN VESTIGING EN DE DIENSTEN , MET NAME DE ARTIKELEN 52 , 53 , 56 , 62 EN 66 , WELKE UITVOERING HEBBEN GEVONDEN BIJ RICHTLIJN NR . 73/148 VAN DE RAAD VAN 21 MEI 1973 , INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN BINNEN DE GEMEENSCHAP TER ZAKE VAN VESTIGING EN VERRICHTEN VAN DIENSTEN ( PB NR . L 172 VAN 1973 , BLZ . 14 );
12 DAT BIJ VERGELIJKING VAN DEZE VERSCHILLENDE BEPALINGEN ECHTER BLIJKT DAT HIERAAN DEZELFDE BEGINSELEN TEN GRONDSLAG LIGGEN ZOWEL MET BETREKKING TOT HET BINNENKOMEN EN VERBLIJVEN OP HET GRONDGEBIED DER LID-STATEN VAN ONDER HET GEMEENSCHAPSRECHT VALLENDE PERSONEN , ALS MET BETREKKING TOT HET VERBOD VAN ELKE DISCRIMINATIE TE HUNNEN AANZIEN OP GROND VAN DE NATIONALITEIT ;
13 DAT MET NAME IN ARTIKEL 10 VAN VERORDENING NR . 1612/68 , ARTIKEL 1 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 EN ARTIKEL 1 VAN RICHTLIJN NR . 73/148 IN GELIJKE BEWOORDINGEN DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT TEN AANZIEN VAN DE BINNENKOMST EN HET VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED DER LID-STATEN WORDT UITGEBREID TOT DE ECHTGENOOT VAN EENIEDER DIE ONDER DEZE BEPALINGEN VALT ;
14 DAT VOORTS RICHTLIJN NR . 64/221 LUIDENS ARTIKEL 1 DOELT OP DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT DIE VERBLIJF HOUDEN IN OF ZICH BEGEVEN NAAR EEN ANDERE LID-STAAT VAN DE GEMEENSCHAP OM ER AL DAN NIET IN LOONDIENST WERKZAAMHEDEN TE VERRICHTEN OF IN DE HOEDANIGHEID VAN PERSONEN TE WIER BEHOEVE DIENSTEN WORDEN VERRICHT , WELKE BEPALING OOK VAN TOEPASSING IS OP DE ECHTGENOOT EN DE FAMILIELEDEN ;
15 DAT UIT HET VOORGAANDE VOLGT DAT MATERIEEL GELIJKE BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT IN EEN GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE VAN TOEPASSING ZIJN , AANGEZIEN KRACHTENS ELK VAN GENOEMDE BEPALINGEN HETZIJ RECHTSTREEKS VIA DE BETROKKENE HETZIJ RECHTSTREEKS HETZIJ VIA ZIJN ECHTGENOTE ONDER DE WERKINGSSFEER VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT ;
16 DAT IN HET KADER VAN DE VOORGAANDE OPMERKINGEN EN ONVERMINDERD HET RECHT VAN DE NATIONALE RECHTER OM DE AAN ZIJN OORDEEL ONDERWORPEN SITUATIE TE KWALIFICEREN NAAR DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT OP DE VRAGEN VAN DE VERWIJZENDE RECHTBANK ZAL WORDEN GEANTWOORD ;
DE 1E , 2E , 3E EN 4E VRAAG ( BRON VAN DE DOOR HET VERDRAG TOEGEKENDE RECHTEN TEN AANZIEN VAN BINNENKOMST EN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN DE LID-STATEN )
17 OVERWEGENDE DAT EN DE 1E , 2E , 3E EN 4E VRAAG IN WEZEN WORDT VERZOCHT OM , IN HET BIJZONDER MET HET OOG OP ARTIKEL 48 VAN HET VERDRAG EN DE RICHTLIJNEN NR . 64/221 EN 68/360 , DE BRON VAST TE STELLEN VAN HET RECHT VAN DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT BINNEN TE KOMEN EN ER TE VERBLIJVEN , EVENALS DE INVLOED VAN DE DOOR DE LID-STATEN OP HET GEBIED VAN DE VREEMDELINGENPOLITIE GEHANTEERDE BEVOEGDHEDEN OP DE UITOEFENING VAN DIT RECHT ;
18 DAT MEER IN HET BIJZONDER WORDT GEVRAAGD TEN DEZE TE PRECISEREN ,
A ) OF DIT RECHT RECHTSTREEKS DOOR HET VERDRAG OF DOOR ANDERE BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT WORDT VERLEEND DAN WEL EERST ONTSTAAT MET DE AFGIFTE VAN EEN VERBLIJFSVERGUNNING DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN EEN LID-STAAT , WAARBIJ DE INDIVIDUELE POSITIE VAN EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LID-STAAT TEN OPZICHTE VAN DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT WORDT ERKEND ;
B ) OF UIT DE WOORDEN VAN ARTIKEL 4 , LID 1 EN 2 , VAN RICHTLIJN NR . 68/360 MOET WORDEN AFGELEID DAT DE LID-STATEN VERPLICHT ZIJN EEN VERBLIJFSVERGUNNING AF TE GEVEN , ZODRA DE BETROKKENE HET BEWIJS KAN OVERLEGGEN DAT HIJ ONDER DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT ;
C ) OF HET NIET-VERVULLEN DOOR DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT VAN DE WETTELIJKE FORMALITEITEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN OP ZICH EEN GEDRAGING VORMT WAARDOOR DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID IN GEVAAR WORDEN GEBRACHT , EN OF EEN DERGELIJKE GEDRAGING DERHALVE EEN UITWIJZINGSBESLUIT OF EEN BESLUIT TOT VOORLOPIGE VRIJHEIDSBEROVING KAN RECHTVAARDIGEN ;
D ) OF EEN OP DEZE GROND GENOMEN UITWIJZINGSMAATREGEL IS TE BRENGEN ONDER DE ' ' ALGEMENE PREVENTIE ' ' OF ONDER OVERWEGINGEN VAN ' ' BIJZONDERE PREVENTIE ' ' IN VERBAND MET HET PERSOONLIJK GEDRAG VAN DE BETROKKENE ;
19 OVERWEGENDE DAT LUIDENS ARTIKEL 48 HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP WORDT VERZEKERD ;
20 DAT DIT VOLGENS LID 3 VAN ARTIKEL 48 HET RECHT MEEBRENGT OM HET GRONDGEBIED VAN DE LID-STATEN BINNEN TE GAAN , ER ZICH VRIJ TE VERPLAATSEN , ER TE VERBLIJVEN TENEINDE ER EEN BEROEP UIT TE OEFENEN EN ER VERBLIJF TE HOUDEN NA ER EEN BETREKKING TE HEBBEN VERVULD ;
21 DAT LUIDENS ARTIKEL 52 DE BEPERKINGEN VAN DE VRIJHEID VAN VESTIGING VOOR ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT GELEIDELIJK WORDEN OPGEHEVEN EN DAT DEZE OPHEFFING DIENT TE ZIJN VOLTOOID AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE ;
22 DAT VOLGENS ARTIKEL 59 , ONDER DEZELFDE VOORWAARDEN DE BEPERKINGEN OP HET VRIJ VERRICHTEN VAN DIENSTEN BINNEN DE GEMEENSCHAP WORDEN OPGEHEVEN ;
23 DAT KRACHTENS DEZE BEPALINGEN , WELKE NEERKOMEN OP EEN VERBOD VOOR DE LID-STATEN OM HET BINNENKOMEN EN HET VERBLIJF VAN ONDERDANEN VAN DE ANDERE LID-STATEN OP HUN GRONDGEBIED TE BEPERKEN OF TE BELEMMEREN , RECHTSTREEKS RECHTEN WORDEN TOEGEKEND AAN EENIEDER DIE VALT ONDER DE PERSONELE WERKINGSSFEER VAN GENOEMDE ARTIKELEN , ZOALS DIE LATER ZIJN UITGEWERKT IN DE BEPALINGEN WELKE BIJ WEGE VAN VERORDENING OF RICHTLIJN ZIJN VASTGESTELD TER TOEPASSING VAN HET VERDRAG ;
24 DAT DEZE INTERPRETATIE IS ERKEND IN ALLE BESLUITEN VAN AFGELEID RECHT WELKE ZIJN VASTGESTELD VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN GENOEMDE VERDRAGSBEPALINGEN ;
25 DAT ALDUS IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 1612/68 WORDT BEPAALD DAT IEDERE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , ONGEACHT ZIJN WOONPLAATS , HET ' ' RECHT HEEFT OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST TE AANVAARDEN EN TE VERRICHTEN ' ' , TERWIJL IN ARTIKEL 10 DIER VERORDENING ' ' HET RECHT VAN VESTIGING ' ' WORDT UITGEBREID TOT DE FAMILIELEDEN VAN DE BEGUNSTIGDE ;
26 DAT IN ARTIKEL 4 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 WORDT BEPAALD DAT DE LID-STATEN ' ' HET RECHT VAN VERBLIJF OP HUN GRONDGEBIED ' ' TOEKENNEN AAN DE BEDOELDE PERSONEN , EN DAT DIT RECHT WORDT ' ' VASTGESTELD ' ' DOOR DE AFGIFTE VAN EEN BIJZONDERE VERBLIJFSKAART ;
27 DAT VERVOLGENS IN DE CONSIDERANS VAN RICHTLIJN NR . 73/148 WORDT OVERWOGEN DAT DE VRIJHEID VAN VESTIGING SLECHTS VOLLEDIG KAN WORDEN VERWEZENLIJKT ' ' INDIEN AAN DE BEGUNSTIGDE EEN PERMANENT VERBLIJFSRECHT WORDT TOEGEKEND ' ' EN DAT HET VRIJ VERRICHTEN VAN DIENSTEN MET ZICH MEEBRENGT DAT DE PERSOON DIE DE DIENST VERRICHT EN DEGENE TE WIENS BEHOEVE DE DIENST WORDT VERRICHT , VERZEKERD ZIJN ' ' VAN EEN VERBLIJFSRECHT VOOR DE DUUR VAN DE DIENSTVERRICHTING ' ' ;
28 DAT DEZE BEPALINGEN AANTONEN DAT DE WETGEVENDE AUTORITEITEN VAN DE GEMEENSCHAP ZICH ERVAN BEWUST WAREN DAT ZIJ BIJ DE BETROKKEN VERORDENING EN RICHTLIJNEN GEEN NIEUWE RECHTEN TEN GUNSTE VAN DE DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSONEN KONDEN SCHEPPEN , DOCH DE WERKINGSSFEER EN DE WIJZE VAN UITOEFENING VAN DE RECHTSTREEKS DOOR HET VERDRAG TOEGEKENDE RECHTEN SLECHTS HADDEN TE PRECISEREN ;
29 DAT ALDUS BLIJKT DAT HET IN DE ARTIKELEN 48 , LID 3 , EN 56 , LID 1 , VAN HET VERDRAG GEMAAKTE VOORBEHOUD NOPENS DE BESCHERMING VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID , NIET MOET WORDEN GEZIEN ALS EEN VOORAFGAANDE VOORWAARDE VOOR DE VERKRIJGING VAN HET RECHT VAN BINNENKOMST EN VERBLIJF , MAAR ALS EEN MOGELIJKHEID OM IN INDIVIDUELE GEVALLEN OP DEUGDELIJK GEMOTIVEERDE GRONDEN BEPERKINGEN AAN TE BRENGEN OP DE UITOEFENING VAN EEN RECHTSTREEKS AAN HET VERDRAG ONTLEEND RECHT ;
30 DAT NA DEZE OVERWEGINGEN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER DIENAANGAAND GESTELDE VRAGEN ALS VOLGT KUNNEN WORDEN BEANTWOORD ;
31 A ) OVERWEGENDE DAT UIT HET VOORGAANDE VOLGT DAT HET RECHT VAN DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT BINNEN TE KOMEN EN ER TE VERBLIJVEN MET DE IN HET VERDRAG GENOEMDE OOGMERKEN - MET NAME OM ER AL DAN NIET IN LOONDIENST EEN BEROEPSACTIVITEIT TE ZOEKEN OF UIT TE OEFENEN , OF OM ZICH BIJ HUN ECHTGENOTE OF HUN GEZIN TE VOEGEN - RECHTSTREEKS WORDT TOEGEKEND DOOR HET VERDRAG OF , AL NAAR HET GEVAL , DOOR DE TER UITVOERING DAARVAN VASTGESTELDE BEPALINGEN ;
32 DAT HIERUIT MOET WORDEN AFGELEID DAT DIT RECHT BESTAAT ONAFHANKELIJK VAN DE AFGIFTE VAN EEN VERBLIJFSVERGUNNING DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN EEN LID-STAAT ;
33 DAT DE AFGIFTE VAN DEZE VERGUNNING DERHALVE NIET IS TE BESCHOUWEN ALS EEN RECHTSCHEPPENDE HANDELING , MAAR ALS EEN HANDELING WAARBIJ EEN LID-STAAT DE INDIVIDUELE POSITIE VAN EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LID-STAAT TEN OPZICHTE VAN DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VASTSTELT ;
34 B ) OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 4 , LEDEN 1 EN 2 , VAN RICHTLIJN NR . 68/360 , ONVERMINDERD HET ALDAAR IN ARTIKEL 10 BEPAALDE , DE LID-STATEN HET RECHT VAN VERBLIJF OP HUN GRONDGEBIED ' ' TOEKENNEN ' ' AAN PERSONEN DIE DE IN DEZE RICHTLIJN GENOEMDE DOCUMENTEN KUNNEN OVERLEGGEN , WAARBIJ HET VERBLIJFSRECHT WORDT ' ' VASTGESTELD ' ' DOOR DE AFGIFTE VAN EEN SPECIALE VERBLIJFSKAART ;
35 DAT GENOEMDE BEPALINGEN VAN DE RICHTLIJN TEN DOEL HEBBEN DE PRAKTISCHE TOEPASSINGSREGELS VOOR DE UITOEFENING VAN DE RECHTSTREEKS DOOR HET VERDRAG TOEGEKENDE RECHTEN TE GEVEN ;
36 DAT HIERUIT VOLGT DAT HET VERBLIJFSRECHT DOOR DE AUTORITEITEN VAN DE LID-STATEN DERHALVE MOET WORDEN TOEGEKEND AAN EENIEDER DIE ONDER EEN DER IN ARTIKEL 1 DER RICHTLIJN GENOEMDE CATEGORIEEN VALT EN ZULKS DOOR OVERLEGGING VAN DE IN ARTIKEL 4 , LID 3 , GESPECIFIEERDE DOCUMENTEN OOK KAN BEWIJZEN ;
37 DAT DERHALVE OP DE GESTELDE VRAAG MOET WORDEN GEANTWOORD DAT ARTIKEL 4 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 VOOR DE LID-STATEN DE VERPLICHTING INHOUDT DE VERBLIJFSVERGUNNING AF TE GEVEN AAN EENIEDER DIE DOOR PASSENDE DOCUMENTEN BEWIJST DAT HIJ TOT EEN DER IN ARTIKEL 1 DIER RICHTLIJN GENOEMDE CATEGORIEEN BEHOORT ;
38 C ) OVERWEGENDE DAT UIT HET VOORGAANDE MEDE VALT AF TE LEIDEN DAT HET ENKELE NALATEN , DOOR DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , VAN DE WETTELIJKE FORMALITEITEN VOOR DE TOEGANG , DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN , EEN UITWIJZINGSBESLUIT NIET VERMAG TE RECHTVAARDIGEN ;
39 DAT , WAAR HET HIER GAAT OM DE UITOEFENING VAN EEN KRACHTENS HET VERDRAG ZELF VERKREGEN RECHT , EEN DERGELIJKE GEDRAGING NIET OP ZICH KAN WORDEN BESCHOUWD ALS EEN AANTASTING VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID ;
40 DAT DERHALVE ENIG BESLUIT VAN DE AUTORITEITEN VAN EEN LID-STAAT TOT UITWIJZING VAN DE ONDER HET VERDRAG VALLENDE ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LID-STAAT IN STRIJD ZOU ZIJN MET DE BEPALINGEN VAN HET VERDRAG , INDIEN HET UITSLUITEND ZOU ZIJN GENOMEN OP GROND DAT DE BETROKKENE DE WETTELIJKE FORMALITEITEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN NIET HAD VERVULD OF NIET OVER EEN VERBLIJFSVERGUNNING BESCHIKTE ;
41 DAT HIERBIJ ECHTER ENERZIJDS ZIJ AANGETEKEND DAT DE LID-STATEN VRIJ BLIJVEN EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LID-STAAT VAN HUN GRONDGEBIED TE VERWIJDEREN , WANNEER DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID WORDEN AANGETAST ANDERS DAN DOOR EEN VERZUIM VAN DE FORMALITEITEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN , ONVERMINDERD DE DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT AAN HUN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID GESTELDE GRENZEN , ZOALS AANGEGEVEN INS ' S HOFS ARREST VAN 28 OKTOBER 1975 ( ZAAK 36-75 , RUTILI );
42 DAT ANDERZIJDS HET GEMEENSCHAPSRECHT DE LID-STATEN NIET BELET AAN DE VERONACHTZAMING VAN DE NATIONALE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN ALLE PASSENDE SANCTIES - BUITEN DE MAATREGEL TOT VERWIJDERING VAN HET GRONDGEBIED - TE VERBINDEN TENEINDE DE DOELTREFFENDHEID DIER BEPALINGEN TE VERZEKEREN ;
43 DAT VOOR DE VRAAG OF EEN LID-STAAT EEN VREEMDELING DIE ONDER HET VERDRAG VALT VOORLOPIG ZIJN VRIJHEID MAG ONTNEMEN TENEINDE HEM VAN HET GRONDGEBIED TE VERWIJDEREN , ALLEREERST MOET WORDEN VASTGESTELD DAT EEN ZODANIGE MAATREGEL NIET IN AANMERKING KAN KOMEN INGEVAL EEN BESLUIT TOT VERWIJDERING VAN HET GRONDGEBIED IN STRIJD ZOU ZIJN MET HET VERDRAG ;
44 DAT VAN DE ANDERE KANT DE WETTIGHEID VAN EEN MAATREGEL TOT VOORLOPIGE VRIJHEIDSBENEMING VAN EEN VREEMDELING DIE NIET HEEFT BEWEZEN DAT HIJ ONDER HET VERDRAG VALT OF DIE VAN HET GRONDGEBIED KAN WORDEN VERWIJDERD OM ANDERE REDENEN DAN HET VERZUIM VAN FORMALITEITEN INZAKE HET TOEZICHT OP VREEMDELINGEN , AFHANGT VAN DE BEPALINGEN VAN NATIONAAL RECHT EN VAN DE INTERNATIONALE VERBINTENNISSEN VAN DE BETROKKEN LID-STAAT , AANGEZIEN HET GEMEENSCHAPSRECHT ALS ZODANIG IN DIT STADIUM NIET VOORZIET IN SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DIENAANGAANDE VOOR DE LID-STATEN ;
45 D ) OVERWEGENDE DAT LUIDENS ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN RICHTLIJN NR . 64/221 ' ' DE MAATREGELEN VAN OPENBARE ORDE OF OPENBARE VEILIGHEID UITSLUITEND MOETEN BERUSTEN OP HET PERSOONLIJK GEDRAG VAN DE BETROKKENE ' ' ;
46 DAT DEZE BEPALING DE LID-STATEN VERPLICHT OM BIJ HUN BEOORDELING MET BETREKKING TOT DE EISEN VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID , AF TE GAAN OP DE INDIVIDUELE SITUATIE VAN IEDERE DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSOON EN NIET OP GLOBALE OVERWEGINGEN ;
47 DAT UIT HET VOORGAANDE ECHTER BLIJKT DAT HET NIET VERVULLEN VAN DE WETTELIJKE FORMALITEITEN BETREFFENDE DE TOEGANG , DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN , OP ZICHZELF GEEN AANTASTING VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID IN DE ZIN VAN HET VERDRAG KAN VORMEN ;
48 DAT EEN DERGELIJK GEDRAG OP ZICH DERHALVE GEEN AANLEIDING KAN GEVEN TOT TOEPASSING VAN DE MAATREGELEN , BEDOELD IN ARTIKEL 3 VAN GENOEMDE RICHTLIJN ;
49 DAT DERHALVE BLIJKT DAT DIT GEDEELTE VAN DE GESTELDE VRAGEN ALS GEVOLG VAN HET VOORGAANDE ZONDER VOORWERP IS GERAAKT ;
50 OVERWEGENDE DAT MITSDIEN OP DE GESTELDE VRAGEN MOET WORDEN GEANTWOORD DAT HET RECHT VOOR DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT BINNEN TE KOMEN EN ER TE VERBLIJVEN , AAN EENIEDER DIE ONDER HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT , RECHTSTREEKS TOEKOMT UIT HET VERDRAG - MET NAME DE ARTIKELEN 48 , 52 EN 59 - OF , AL NAAR HET GEVAL , UIT DE TER UITVOERING DAARVAN VASTGESTELDE BEPALINGEN , ONAFHANKELIJK VAN ENIGE DOOR DE STAAT VAN ONTVANGST AFGEGEVEN VERBLIJFSVERGUNNING ;
51 DAT HET ENKELE NALATEN DOOR DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT VAN DE FORMALITEITEN INZAKE DE TOEGANG , DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN , OP ZICHZELF NIET IS TE BESCHOUWEN ALS EEN GEDRAG WAARDOOR DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID WORDEN BEDREIGD , EN DERHALVE OP ZICH NOCH EEN MAATREGEL TOT UITWIJZING NOCH EEN VOORLOPIGE HECHTENIS MET HET OOG OP EEN ZODANIGE MAATREGEL KAN RECHTVAARDIGEN ;
DE 5E VRAAG ( UITVOERING VAN DE UITWIJZINGSMAATREGELEN EN RECHT VAN BEROEP )
52 OVERWEGENDE DAT IN DE VIJFDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF EEN BESLUIT TOT UITWIJZING OF DE WEIGERING OM EEN VERBLIJFS- OF VESTIGINGSVERGUNNING AF TE GEVEN , IN VERBAND MET DE EISEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VATBAAR IS VOOR ONMIDDELLIJKE TENUITVOERLEGGING DAN WEL OF EEN DERGELIJK BESLUIT PAS GAAT WERKEN NA UITPUTTING VAN DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN VOOR DE NATIONALE RECHTER ;
53 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 8 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 EENIEDER TEGEN EEN TE ZIJNEN AANZIEN GENOMEN MAATREGEL TOT VERWIJDERING VAN HET GRONDGEBIED MOET KUNNEN BESCHIKKEN OVER DE MOGELIJKHEDEN VAN BEROEP DIE VOOR DE EIGEN ONDERDANEN OPENSTAAN TEGEN BESTUURSRECHTELIJKE BESLUITEN ;
54 DAT BETROKKENE ZICH BIJ GEBREKE VAN ZULKE MOGELIJKHEDEN VOLGENS ARTIKEL 9 IN IEDER GEVAL MOET KUNNEN VERWEREN VOOR EEN BEVOEGDE INSTANTIE , EN WEL BIJ EEN ANDERE INSTANTIE DAN DIE WELKE DE MAATREGEL HEEFT GENOMEN WAARBIJ ZIJN VRIJHEID WERD BEPERKT ;
55 DAT HIERBIJ ZIJ OPGEMERKT DAT DOOR DE LID-STATEN AL HET NODIGE MOET WORDEN GEDAAN OM EENIEDER DIE DOOR EEN BEPERKENDE MAATREGEL VAN DIEN AARD WORDT GETROFFEN , HET DAADWERKELIJK GENOT TE VERSCHAFFEN VAN DE BESCHERMING DIE DE UITOEFENING VAN DIT BEROEPSRECHT VOOR HEM BIEDT ;
56 DAT DEZE WAARBORG ECHTER IEDERE BETEKENIS ZOU VERLIEZEN , ALS DE LID-STATEN DOOR DE ONMIDDELLIJKE TENUITVOERLEGGING VAN EEN UITWIJZINGSBESLUIT DE BETROKKENE DE MOGELIJKHEID ZOUDEN KUNNEN ONTNEMEN EEN NUTTIG GEBRUIK TE MAKEN VAN DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN WAARVAN HET GENOT HEM IN RICHTLIJN NR . 64/221 IS TOEGEZEGD ;
57 DAT IN HET GEVAL VAN HET IN ARTIKEL 8 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 BEDOELDE GERECHTELIJKE BEROEP DE BETROKKENE ALTHANS DE MOGELIJKHEID MOET KRIJGEN OM REEDS VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE UITWIJZINGSMAATREGEL BEROEP IN TE STELLEN EN ALDUS DE UITVOERING VAN DE GENOMEN MAATREGEL TE DOEN OPSCHORTEN ;
58 DAT DEZE CONCLUSIE TEVENS VOORTVLOEIT UIT HET IN DE RICHTLIJN GELEGDE VERBAND TUSSEN ARTIKEL 8 EN ARTIKEL 9 , AANGEZIEN DE IN ARTIKEL 9 BEDOELDE PROCEDURE ONDER ANDERE VERPLICHT IS IN ALLE GEVALLEN WAARIN HET IN ARTIKEL 8 BEDOELDE GERECHTELIJKE BEROEP ' ' GEEN OPSCHORTENDE WERKING HEEFT ' ' ;
59 DAT VOLGENS ARTIKEL 9 DE BEROEPSPROCEDURE VOOR EEN BEVOEGDE OVERHEIDSINSTANTIE , BEHOUDENS DRINGENDE GEVALLEN , MOET PLAATSHEBBEN VOOR HET UITWIJZINGSBESLUIT ;
60 DAT UIT HET VOORGAANDE VOLGT DAT IN DE GEVALLEN WAARIN GERECHTELIJK BEROEP IN DE ZIN VAN ARTIKEL 8 OPENSTAAT , HET UITWIJZINGSBESLUIT NIET UITVOERBAAR IS VOORDAT DE BETROKKENE EEN DERGELIJK BEROEP HEEFT KUNNEN INSTELLEN ;
61 DAT , WANNEER EEN DERGELIJK BEROEP NIET IS GEGEVEN OF , HOEWEL GEGEVEN , GEEN OPSCHORTENDE WERKING HEEFT , HET BESLUIT NIET KAN WORDEN GENOMEN - BEHOUDENS GEMOTIVEERDE DRINGENDE GEVALLEN - ZOLANG DE BETROKKENE NIET DE GELEGENHEID HEEFT GEKREGEN ZICH BIJ DE IN ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 GENOEMDE OVERHEIDSINSTANTIE TE VOORZIEN EN ZOLANG DEZE INSTANTIE GEEN UITSPRAAK HEEFT GEDAAN ;
62 OVERWEGENDE DAT MITSDIEN OP DE GESTELDE VRAAG MOET WORDEN GEANTWOORD DAT EEN UITWIJZINGSBESLUIT , BEHOUDENS DRINGENDE GEVALLEN , NIET TEN UITVOER KAN WORDEN GELEGD TEGEN EEN DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSOON , VOORDAT DEZE DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN WELKER UITOEFENING HEM BIJ DE ARTIKELEN 8 EN 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 WORDEN GEWAARBORGD , TEN VOLLE HEEFT KUNNEN AANWENDEN ;
DE 6E , 7E EN 8E VRAAG ( VERBOD VAN NIEUWE BEPERKINGEN )
63 OVERWEGENDE DAT TENSLOTTE WORDT GEVRAAGD ( VRAAG 6 , 7 EN 8 ) OF , GELET OP DE ARTIKELEN 53 EN 62 VAN HET VERDRAG , VOLGENS WELKE EEN LID-STAAT GEEN NIEUWE BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT DE VESTIGING VAN ONDERDANEN VAN DE ANDERE LID-STATEN EN DE DAADWERKELIJK BEREIKTE VRIJHEID TOT HET VERRICHTEN VAN DIENSTEN MAG INVOEREN , EEN LID-STAAT KAN TERUGKEREN TOT MINDER VERGAANDE BEPALINGEN OF HANDELWIJZEN DAN DIE WELKE HIJ VOORHEEN HAD TOEGEPAST ;
64 DAT TEN DEZE MEER IN HET BIJZONDER WORDT GEVRAAGD
A ) OF NATIONALE BEPALINGEN DIE DE VOORHEEN TOEGEPASTE BEPALINGEN INPERKEN , ZIJN GERECHTVAARDIGD , WANNEER DEZE TEN DOEL HEBBEN HET NATIONALE RECHT AAN TE PASSEN AAN DE DESBETREFFENDE GEMEENSCHAPSRICHTLIJNEN ;
B ) OF HET VERBOD VAN NIEUWE BEPERKINGEN OOK GELDT VOOR DE BEPALINGEN VAN FORMELE EN PROCESSUELE AARD , HOEWEL ARTIKEL 189 VAN HET EEG-VERDRAG BIJ DE UITVOERING DER RICHTLIJNEN AAN DE LID-STATEN ' ' DE BEVOEGDHEID LAAT VORM EN MIDDELEN TE KIEZEN ' ' ;
65 A ) OVERWEGENDE DAT DE ARTIKELEN 53 EN 62 NIET ALLEEN HET VERBOD INHOUDEN OM NIEUWE BEPERKINGEN IN TE VOEREN TEN OPZICHTE VAN DE TOESTAND OP HET MOMENT VAN INWERKINGTREDING VAN HET VERDRAG , MAAR OOK OM TERUG TE KOMEN OP DOOR DE LID-STATEN GENOMEN LIBERALISATIE-MAATREGELEN , WELKE DIENEN TER UITVOERING VAN UIT HET GEMEENSCHAPSRECHT VOORTVLOEIENDE VERPLICHTINGEN ;
66 DAT IN DIT VERBAND DE MAATREGELEN WELKE DE GEMEENSCHAP MET NAME IN DE VORM VAN RICHTLIJNEN HEEFT GENOMEN TER UITVOERING VAN DE VERDRAGSBEPALINGEN , EEN AANWIJZING KUNNEN VORMEN VOOR DE REIKWIJDTE VAN DE DOOR DE LID-STATEN AANVAARDE VERPLICHTINGEN ;
67 DAT DIT IN HET BIJZONDER HET GEVAL IS MET RICHTLIJN NR . 64/221 , WAARIN EEN BEPAALD AANTAL AAN DE BEOORDELINGSVRIJHEID DER LID-STATEN GESTELDE GRENZEN EN OP HEN RUSTENDE VERPLICHTINGEN TEN AANZIEN VAN DE BESCHERMING VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID , NADER WORDEN AANGEDUID ;
68 DAT DAARENTEGEN DE REGEL VAN DE ARTIKELEN 53 EN 62 NIET MAG WORDEN INGEROEPEN IN GEVALLEN WAARIN VASTSTAAT DAT DE DOOR EEN LID-STAAT AAN DE ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN TOEGEKENDE VOORDELEN GEEN UITVOERING VORMEN VAN EEN IN HET GEMEENSCHAPSRECHT OMSCHREVEN VERPLICHTING ;
69 B ) OVERWEGENDE DAT MEN GEEN TEGENSTELLING MAG ZIEN TUSSEN HET IN DE ARTIKELEN 53 EN 62 NEERGELEGDE VERBOD VAN NIEUWE BEPERKINGEN , EN DE BEPALING VAN ARTIKEL 189 DIE BIJ DE UITVOERING VAN RICHTLIJNEN AAN DE LID-STATEN DE ' ' BEVOEGDHEID LAAT VORM EN MIDDELEN TE KIEZEN ' ' ;
70 DAT IMMERS VORMEN EN MIDDELEN SLECHTS KUNNEN WORDEN GEKOZEN MET INACHTNEMING VAN DE UIT HET GEMEENSCHAPSRECHT VOORTVLOEIENDE VOORSCHRIFTEN EN VERBODEN ;
71 DAT BIJ DE RICHTLIJNEN VOOR DE TOTSTANDBRENGING VAN HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN DE BEVOEGDE INSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAP EEN BIJZONDER BELANG HEBBEN GEHECHT AAN EEN AANTAL VOORSCHRIFTEN VAN FORMELE EN PROCESSUELE AARD WELKE DIENEN OM HET DOOR HET VERDRAG INGEVOERDE STELSEL IN DE PRAKTIJK TE DOEN FUNCTIONEREN ;
72 DAT DIT MET NAME HET GEVAL IS MET RICHTLIJN NR . 64/221 BETREFFENDE DE BIJZONDERE MAATREGELEN DIE GERECHTVAARDIGD ZIJN UIT HOOFDE VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID , IN DIE ZIN DAT SOMMIGE VAN DE IN DEZE RICHTLIJN OPGENOMEN WAARBORGEN TEN GUNSTE VAN DE DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSONEN - NAMELIJK DE VERPLICHTING OM BIJ EEN BEPERKENDE MAATREGEL IEDERE BETROKKENE DE GRONDEN VAN HET TE ZIJNEN AANZIEN GENOMEN BESLUIT MEE TE DELEN EN HEM EEN BEROEPSMOGELIJKHEID TE BIEDEN - JUIST VAN PROCESSUELE AARD ZIJN ;
73 DAT HIERUIT VOOR DE LID-STATEN DE VERPLICHTING VOORTVLOEIT OM , IN HET KADER VAN DE HUN DOOR ARTIKEL 189 GELATEN VRIJHEID , DE MEEST PASSENDE VORMEN EN MIDDELEN TE KIEZEN TER VERZEKERING VAN HET NUTTIG EFFECT VAN DE RICHTLIJNEN , MEDE GELET OP HET ONDERWERP ERVAN ;
74 OVERWEGENDE DAT MITSDIEN OP DE GESTELDE VRAGEN MOET WORDEN GEANTWOORD DAT DE ARTIKELEN 53 EN 62 WELKE EEN LID-STAAT VERBIEDEN NIEUWE BEPERKINGEN OP DE VESTIGING VAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN EN OP DE DAADWERKELIJK BEREIKTE VRIJHEID TOT HET VERRICHTEN VAN DIENSTEN IN TE VOEREN , DE LID-STATEN BELETTEN TERUG TE KEREN TOT MINDER VERGAANDE BEPALINGEN OF PRAKTIJKEN VOOR ZOVER DE GENOMEN LIBERALISATIEMAATREGELEN DE UITVOERING VORMEN VAN VERPLICHTINGEN UIT DE BEPALINGEN EN DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG ;
75 DAT DE DOOR ARTIKEL 189 AAN DE LID-STATEN GELATEN KEUZEVRIJHEID VAN VORMEN EN MIDDELEN VOOR DE UITVOERING VAN RICHTLIJNEN NIET AFDOET AAN HUN VERPLICHTING OM DE MEEST PASSENDE VORMEN EN MIDDELEN TE KIEZEN TENEINDE HET NUTTIG EFFECT DER RICHTLIJNEN TE VERZEKEREN ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
76 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;
77 DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LUIK GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . HET RECHT VOOR DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT BINNEN TE KOMEN EN ER TE VERBLIJVEN , KOMT AAN EENIEDER DIE ONDER HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VALT , RECHTSTREEKS TOE UIT HET VERDRAG - MET NAME DE ARTIKELEN 48 , 52 EN 59 - OF , AL NAAR HET GEVAL , UIT DE TER UITVOERING DAARVAN VASTGESTELDE BEPALINGEN , ONAFHANKELIJK VAN ENIGE DOOR DE STAAT VAN ONTVANGST AFGEGEVEN VERBLIJFSVERGUNNING .
2 . ARTIKEL 4 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 HOUDT VOOR DE LID-STATEN DE VERPLICHTING IN DE VERBLIJFSVERGUNNING AF TE GEVEN AAN EENIEDER DIE DOOR PASSENDE DOCUMENTEN BEWIJST DAT HIJ TOT EEN DER IN ARTIKEL 1 DIER RICHTLIJN GENOEMDE CATEGORIEEN BEHOORT .
3 . HET ENKELE NALATEN DOOR DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT VAN DE FORMALITEITEN INZAKE DE TOEGANG , DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN , IS OP ZICHZELF NIET TE BESCHOUWEN ALS EEN GEDRAG WAARDOOR DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID WORDEN BEDREIGD , EN KAN DERHALVE OP ZICH NOCH EEN MAATREGEL TOT UITWIJZING NOCH EEN VOORLOPIGE HECHTENIS MET HET OOG OP EEN ZODANIGE MAATREGEL RECHTVAARDIGEN .
4 . EEN UITWIJZINGSBESLUIT KAN , BEHOUDENS DRINGENDE GEVALLEN , NIET TEN UITVOER WORDEN GELEGD TEGEN EEN DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESCHERMDE PERSOON , VOORDAT DEZE DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN WELKE HEM BIJ DE ARTIKELEN 8 EN 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/221 WORDEN GEWAARBORGD , TEN VOLLE HEEFT KUNNEN AANWENDEN .
5 . DE ARTIKELEN 53 EN 62 WELKE EEN LID-STAAT VERBIEDEN NIEUWE BEPERKINGEN OP DE VESTIGING VAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN EN OP DE DAADWERKELIJK BEREIKTE VRIJHEID TOT HET VERRICHTEN VAN DIENSTEN IN TE VOEREN , BELETTEN DE LID-STATEN TERUG TE KEREN TOT MINDER VERGAANDE BEPALINGEN OF PRAKTIJKEN VOOR ZOVER DE GENOMEN LIBERALISATIEMAATREGELEN DE UITVOERING VORMEN VAN VERPLICHTINGEN WELKE VOORTVLOEIEN UIT DE BEPALINGEN EN DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG .
6 . DE DOOR ARTIKEL 189 AAN DE LID-STATEN GELATEN KEUZEVRIJHEID VAN VORMEN EN MIDDELEN VOOR DE UITVOERING VAN RICHTLIJNEN DOET NIET AF AAN HUN VERPLICHTING OM DE MEEST PASSENDE VORMEN EN MIDDELEN TE KIEZEN TENEINDE HET NUTTIG EFFECT DER RICHTLIJNEN TE VERZEKEREN .