Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 61975CJ0059
Judgment of the Court of 3 February 1976. # Pubblico Ministero v Flavia Manghera and others. # Reference for a preliminary ruling: Tribunale civile e penale di Como - Italy. # Case 59-75.
Arrest van het Hof van 3 februari 1976.
Openbaar Ministerie tegen Flavia Manghera en anderen.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunale civile e penale di Como - Italië.
Zaak 59-75.
Arrest van het Hof van 3 februari 1976.
Openbaar Ministerie tegen Flavia Manghera en anderen.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunale civile e penale di Como - Italië.
Zaak 59-75.
Jurisprudentie 1976 -00091
ECLI-code: ECLI:EU:C:1976:14
ARREST VAN HET HOF VAN 3 FEBRUARI 1976. - OPENBAAR MINISTERIE TEGEN F. MANGHERA EN ANDEREN. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE TRIBUNALE DE COMO). - ZAAK NO. 59/75.
Jurisprudentie 1976 bladzijde 00091
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00027
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00031
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00019
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00009
Finse bijz. uitgave bladzijde 00009
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN - OPHEFFING - NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD - AANPASSING - OVERGANGSPERIODE - EINDE - DISCRIMINATIE - OPHEFFING - SUBJECTIEVE RECHTEN - WAARBORG
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 37 )
ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG IS ALDUS TE VERSTAAN DAT IEDER NATIONAAL MONOPOLIE VAN COMMERCIELE AARD PER 31 DECEMBER 1969 IN DIER VOEGE MOET ZIJN AANGEPAST DAT EEN UITSLUITEND RECHT OP INVOER UIT DE ANDERE LID-STATEN WAS AFGESCHAFT .
BIJ AFLOOP VAN DE OVERGANGSPERIODE KAN DOOR DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES EEN BEROEP WORDEN GEDAAN OP ARTIKEL 37 , LID 1 .
IN DE ZAAK 59-75
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG VAN DE GIUDICE ISTRUTTORE VAN DE TRIBUNALE TE COMO IN DE ALDAAR AANHANGIGE STRAFZAAK VAN HET
OPENBAAR MINISTERIE
TEGEN
FLAVIA MANGHERA EN ANDEREN ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG ,
1 OVERWEGENDE DAT DE GIUDICE ISTRUTTORE IN DE TRIBUNALE TE COMO BIJ BESCHIKKING VAN 30 JUNI 1975 , INGEKOMEN OP 7 JULI 1975 , HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG VERZOCHT HEEFT BIJ WEGE VAN PREJUDICIELE BESLISSING UITSPRAAK TE DOEN INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG EN ' S RAADS RESOLUTIE VAN 21 APRIL 1970 BETREFFENDE DE NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD VOOR TABAKSFABRIKATEN ( PB C 50 VAN 28 APRIL 1970 , BLZ . 2 );
2 OVERWEGENDE DAT DE ITALIAANSE RECHTER DE NATIONALE STRAFWET HEEFT TOE TE PASSEN OP FEITEN WELKE EEN INBREUK ZOUDEN OPLEVEREN OP DE WETTELIJKE BEPALINGEN WAARIN AAN HET NATIONAAL MONOPOLIE VOOR TABAKSFABRIKATEN EEN UITSLUITEND RECHT TOT INVOER IS VERLEEND ;
3 OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG IN DIE ZIN IS TE VERSTAAN DAT HET COMMERCIEEL MONOPOLIE PER 31 DECEMBER 1969 ( EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE ) ZODANIG MOEST ZIJN AANGEPAST DAT ZELFS DE MOGELIJKHEID OM DISCRIMINEREND OP TE TREDEN TEGEN EXPORTEURS IN DE GEMEENSCHAP WAS OPGEHEVEN , ZODAT DE UITSLUITENDE INVOERRECHTEN TEN OPZICHTE VAN DE ANDERE LID-STATEN PER 1 JANUARI 1970 WAREN VERVALLEN ;
4 OVERWEGENDE DAT DE LID-STATEN NAAR LUID VAN ARTIKEL 37 , LID 1 , HUN NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD GELEIDELIJK MOETEN AANPASSEN IN DIER VOEGE DAT WAT DE VOORWAARDEN VAN VOORZIENING EN AFZET BETREFT ELKE DISCRIMINATIE TUSSEN DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN IS UITGESLOTEN ;
5 DAT DEZE BEPALING , WAARIN GEEN AFSCHAFFING VAN GENOEMDE MONOPOLIES VERLANGD WORDT , NOCHTANS EEN AANPASSING DIER MONOPOLIES IN DIER VOEGE DAT ER AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE VAN DISCRIMINATIE IN HET GEHEEL GEEN SPRAKE MEER IS , GEBIEDEND VOORSCHRIJFT ;
6 OVERWEGENDE DAT TER UITLEGGING VAN ARTIKEL 37 , LID 1 - VOORZOVER DE AARD EN OMVANG DER VOORGESCHREVEN AANPASSING BETREFFEND - DE SAMENHANG MET DE ANDERE LEDEN VAN DIT ARTIKEL EN DE PLAATS WELKE HET BINNEN HET ALGEMENE SYSTEEM VAN HET VAN HET VERDRAG INNEEMT IN AANMERKING MOETEN WORDEN GENOMEN ;
7 DAT HET ARTIKEL BEHOORT TOT DE TITEL BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN , EN MET NAME TOT HOOFDSTUK II BETREFFENDE DE AFSCHAFFING VAN DE KWANTITATIEVE BEPERKINGEN TUSSEN DE LID-STATEN ;
DAT HET BETREKKING HEEFT OP IEDER LICHAAM WAARDOOR EEN LID-STAAT , NIET SLECHTS RECHTSTREEKS DOCH OOK ZIJDELINGS , DE INVOER OF DE UITVOER TUSSEN LID-STATEN BEHEERST , LEIDT OF AANMERKELIJK BEINVLOEDT ;
8 DAT ANDERZIJDS IN LID 2 SPRAKE IS VAN DE VERPLICHTING DER LID-STATEN ZICH NA INGANG VAN DE OVERGANGSPERIODE TE ONTHOUDEN VAN MAATREGELEN WELKE DE DRAAGWIJDTE VAN DE ARTIKELEN INZAKE DE AFSCHAFFING DER DOUANERECHTEN EN DER KWANTITATIEVE BEPERKINGEN TUSSEN DE LID-STATEN BEPERKEN ;
DAT VOORTS VOLGENS LID 3 HET RITME VAN DE IN LID 1 BEDOELDE MAATREGELEN MOET WORDEN AANGEPAST AAN DE IN DE ARTIKELEN 30 TOT EN MET 34 BEDOELDE AFSCHAFFING DER KWANTITATIEVE BEPERKINGEN VOOR DEZELFDE PRODUKTEN ;
9 DAT DE IN LID 1 OMSCHREVEN VERPLICHTING BLIJKENS INHOUD EN OPBOUW DEZER BEPALINGEN ERTOE STREKT DE EERBIEDIGING TE VERZEKEREN VAN DE GRONDREGEL VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT , MET NAME LANGS DE WEG VAN AFSCHAFFING VAN KWANTITATIEVE BEPERKINGEN EN VAN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING IN HET HANDELSVERKEER TUSSEN LID-STATEN ;
10 DAT DEZE DOELSTELLING NIET ZOU WORDEN BEREIKT INDIEN IN EEN LID-STAAT MET EEN MONOPOLIE VAN COMMERCIELE AARD HET VRIJE VERKEER VAN UIT DE ANDERE LID-STATEN KOMENDE WAREN VAN GELIJKE AARD ALS DIE WAARNAAR HET NATIONALE MONOPOLIE ZIJN BEMOEIINGEN UITSTREKT , NIET ZOU ZIJN VERZEKERD ;
11 DAT TROUWENS DE RAAD IN ZIJN RESOLUTIE VAN 21 APRIL 1970 BETREFFENDE DE NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD VOOR TABAKSFABRIKATEN ZELF HERINNERT AAN DE VERPLICHTING TOT AFSCHAFFING VAN DE EXCLUSIEVE RECHTEN TOT HET INVOEREN EN VERHANDELEN VAN TABAKSFABRIKATEN ;
12 DAT HET UITSLUITEND RECHT VAN HET HIERBEDOELDE MONOPOLIE OP DE INVOER VAN TABAKSFABRIKATEN TEN OPZICHTE VAN DE EXPORTEURS UIT DE GEMEENSCHAP DAN OOK ALS EEN IN ARTIKEL 37 , LID 1 , VERBODEN DISCRIMINATIE IS TE BESCHOUWEN ;
13 DAT DE EERSTE VRAAG DERHALVE IN DIE ZIN DIENT TE WORDEN BEANTWOORD DAT ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG ALDUS IS TE VERSTAAN DAT IEDER NATIONAAL MONOPOLIE VAN COMMERCIELE AARD PER 31 DECEMBER 1969 IN DIER VOEGE MOEST ZIJN AANGEPAST DAT EEN UITSLUITEND RECHT OP INVOER UIT DE ANDERE LID-STATEN WAS AFGESCHAFT ;
14 OVERWEGENDE DAT IN DE TWEEDE PLAATS GEVRAAGD WORDT OF ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET VERDRAG RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IS EN VOOR PARTICULIEREN SUBJECTIEVE RECHTEN DOET ONTSTAAN WELKE DOOR DE NATIONALE RECHTER MOETEN WORDEN GEHANDHAAFD ;
15 OVERWEGENDE DAT DE UITSLUITING - AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE - VAN ELKE DISCRIMINATIE TUSSEN DE ONDERDANEN DER LID-STATEN WAT DE VOORWAARDEN VAN DE VOORZIENING EN AFZET BETREFT , EEN NAAR UITKOMST WELBEPAALDE EN VAN EEN EENVOUDIGE OPSCHORTENDE CLAUSALE AFHANKELIJK GESTELDE VERPLICHTING BEHELST ;
16 DAT DIE VERPLICHTING NA AFLOOP VAN DE OVERGANGSPERIODE VAN GEEN ENKELE VOORWAARDE MEER AFHANKELIJK IS , TERWIJL HET AL EVENMIN ZO IS DAT ZIJ SLECHTS TOT UITVOERING ZOU KUNNEN KOMEN - DAN WEL RECHTSGEVOLGEN ZOU KUNNEN SORTEREN - NADAT HETZIJ DE GEMEENSCHAP HETZIJ DE LID-STATEN HANDELEND ZIJN OPGETREDEN , EN DAT ZIJ NAAR HAAR AARD DOOR DE ONDERDANEN DER LID-STATEN VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES KAN WORDEN INGEROEPEN ;
17 OVERWEGENDE DAT IN DE DERDE PLAATS GEVRAAGD WORDT OF BIJGEVOLG NA 1 JANUARI 1970 OP GROND VAN ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET VERDRAG OOK DOOR ANDERE SUBJECTEN DAN HET MONOPOLIE , TEGEN BETALING DER DAARVOOR VASTGESTELDE HEFFINGEN , PRODUKTEN IN ITALIE KONDEN WORDEN INGEVOERD DIE VIELEN ONDER HET BIJ WET NR . 907 VAN 17 JULI 1942 VOORZIENE MONOPOLIESTELSEL VOOR TABAK EN UIT DE LID-STATEN AFKOMSTIG WAREN ;
18 OVERWEGENDE DAT DEZE VRAAG DIE NIET ZOZEER DE UITLEGGING ALS WEL DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT BETREFT , STAAT TER BEOORDELING VAN DE NATIONALE RECHTER ;
19 OVERWEGENDE DAT IN DE VIERDE PLAATS GEVRAAGD WORDT OF ' S RAADS RESOLUTIE VAN 21 APRIL 1970 WIJZIGING HEEFT KUNNEN BRENGEN IN DE DRAAGWIJDTE VAN ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET VERDRAG EN , ZO JA , OF DE RESOLUTIE DAN BINDENDE KRACHT HEEFT TEGENOVER DE LID-STATEN , ZODAT DE INVOER VAN ONDER HET MONOPOLIE VALLENDE PRODUKTEN ZONDER ENIGERLEI GEMEENSCHAPSREGELING ONMIDDELLIJK IS VRIJGESTELD , EN BIJGEVOLG DE EXCLUSIEVE RECHTEN VAN HET TABAKSMONOPOLIE ZIJN VERVALLEN ;
20 OVERWEGENDE DAT NAAR LUID VAN DE RESOLUTIE ' ' DE FRANSE EN ITALIAANSE REGERINGEN . . . ZICH ERTOE ( VERPLICHTEN ) ALLE NODIGE MAATREGELEN TE NEMEN OM DE DISCRIMINATIES OP TE HEFFEN WELKE UIT NATIONALE HANDELSMONOPOLIES VOORTVLOEIEN ' ' , EN ' ' DE OPHEFFING VAN DE EXCLUSIEVE RECHTEN BETREFFENDE DE INVOER EN HET IN DE GROOTHANDEL BRENGEN . . . UITERLIJK OP 1 JANUARI 1976 EEN FEIT ( MOET ) ZIJN ' ' ;
21 OVERWEGENDE DAT AAN GENOEMDE RESOLUTIE , WAARIN HOOFDZAKELIJK DE POLITIEKE WENS VAN DE RAAD EN VAN DE FRANSE EN ITALIAANSE REGERINGEN UITDRUKKING VINDT DAT ER AAN EEN MET ARTIKEL 37 , LID 1 , STRIJDIGE SITUATIE EEN EINDE ZAL KOMEN , GEEN AAN DE JUSTITIABELEN TEGEN TE WERPEN RECHTSGEVOLGEN VERBONDEN KUNNEN ZIJN ;
DAT MET NAME DE IN DE RESOLUTIE GESTELDE TERMIJN NIET KAN PREVALEREN BOVEN DIE WELKE IN HET VERDRAG WORDT GENOEMD ;
22 DAT DE VIERDE VRAAG DERHALVE ONTKENNEND MOET WORDEN BEANTWOORD ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
23 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE VAN DE EG WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN ;
DAT DE PROCEDURE JEGENS PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN IN DE LOOP VAN HET GEDING VOOR DE NATIONALE RECHTER GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DEZE LAATSTE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE INZAKE DE VRAGEN DOOR DE GIUDICE ISTRUTTORE BIJ DE TRIBUNALE TE COMO BIJ BESCHIKKING VAN 30 JUNI 1975 GESTELD , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . ARTIKEL 37 , LID 1 , VAN HET EEG-VERDRAG IS ALDUS TE VERSTAAN DAT IEDER NATIONAAL MONOPOLIE VAN COMMERCIELE AARD PER 31 DECEMBER 1969 IN DIER VOEGE MOEST ZIJN AANGEPAST DAT EEN UITSLUITEND RECHT OP INVOER UIT DE ANDERE LID-STATEN WAS AFGESCHAFT .
2 . BIJ AFLOOP VAN DE OVERGANGSPERIODE KAN DOOR DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES EEN BEROEP WORDEN GEDAAN OP ARTIKEL 37 , LID 1 .
3 . ' S RAADS RESOLUTIE VAN 21 APRIL 1970 BRENGT GEEN WIJZIGING IN DE DRAAGWIJDTE VAN DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 37 , LID 1 .