Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61971CJ0005

Arrest van het Hof van 2 december 1971.
Aktien-Zuckerfabrik Schöppenstedt tegen Raad van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 5-71.

Jurisprudentie 1971 -00975

ECLI-code: ECLI:EU:C:1971:116

61971J0005

ARREST VAN HET HOF VAN 2 DECEMBER 1971. - AKTIEN - ZUCKERFABRIK SCHOEPPENSTEDT TEGEN RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 5/71.

Jurisprudentie 1971 bladzijde 00975
Deense bijz. uitgave bladzijde 00275
Griekse bijz. uitgave bladzijde 01025
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00375
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00261
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00607
Finse bijz. uitgave bladzijde 00609


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . PROCESVOERING - SCHADEVERGOEDINGSACTIE - ZELFSTANDIG KARAKTER - VERSCHIL MET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING

( EEG-VERDRAG, ART . 178, ART . 215 )

2 . PROCESVOERING - SCHADEVERGOEDINGSACTIE - SUBSIDIAIRE VORDERING TOT SCHADEVERGOEDING "OP ANDERE WIJZE" - NIET-ONTVANKELIJKHEID

3 . EEG - NIET-CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID - NORMATIEVE HANDELING DIE BELEIDSKEUZEN IMPLICEERT - SCHADE - SCHENDING VAN EEN HOGERE RECHTSREGEL

( EEG-VERDRAG, ART . 215 )

Samenvatting


1 . DE SCHADEVERGOEDINGSACTIE VAN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET VERDRAG IS VOORZIEN ALS EEN ZELFSTANDIGE BEROEPSWEG WAARAAN BINNEN HET SYSTEEM DER RECHTSMIDDELEN EEN BIJZONDERE FUNCTIE TOEKOMT EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN ZIJN GESTELD DIE OP ZIJN SPECIFIEKE DOELSTELLING ZIJN AFGESTEMD; DEZE VORDERING VERSCHILT VAN HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING DOORDIEN ZIJ NIET STREKT TOT ONGEDAANMAKING VAN EEN BEPAALDE MAATREGEL, DOCH TOT VERGOEDING VAN SCHADE DOOR EEN INSTELLING VEROORZAAKT .

2 . EEN VERZOEK OM TOEKENNING ENER NIET NADER GEPRECISEERDE SCHADEVERGOEDING IS ONVOLDOENDE BEPAALD EN MOET DERHALVE NIET-ONTVANKELIJK WORDEN GEACHT .

3 . DE GEMEENSCHAP KAN, GEZIEN ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET VERDRAG, WAAR HET EEN NORMATIEVE HANDELING BETREFT DIE BEPAALDE ECONOMISCHE BELEIDSKEUZEN IMPLICEERT, VOOR SCHADE DIENTENGEVOLGE AAN PARTICULIEREN OPGEKOMEN SLECHTS AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD, WANNEER SPRAKE IS VAN EEN VOLDOENDE GEKWALIFICEERDE SCHENDING VAN EEN TE HUNNER BESCHERMING GEGEVEN HOGERE RECHTSREGEL .

Partijen


IN DE ZAAK 5-71

AKTIEN-ZUCKERFABRIK SCHOEPPENSTEDT, GEVESTIGD TE SCHOEPPENSTEDT ( NIEDER-SACHSEN ), TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR R . SCHRADER EN A . ISENSEE, ONDERSCHEIDENLIJK VOORZITTER EN VICE-VOORZITTER VAN DE RAAD VAN BEHEER, BIJGESTAAN DOOR A . DERINGER, C . TESSIN, H . HERRMANN EN J . SEDEMUND, ADVOCATEN BIJ HET OBERLANDESGERICHT TE KEULEN, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN M . BADEN, ADVOCAAT ALDAAR, 1, BOULEVARD PRINCE HENRI,

VERZOEKSTER,

TEGEN

RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR E . WOHLFAHRT, DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE RAAD, ALS GEMACHTIGDE, BIJGESTAAN DOOR H . J . LAMBERS, JURIDISCH ADVISEUR VAN DE RAAD, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ J . N . VAN DEN HOUTEN, DIRECTEUR VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK, 2, PLACE DE METZ,

VERWEERDER,

Onderwerp


BETREFFENDE BETALING VAN VERGOEDING KRACHTENS ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET EEG-VERDRAG VAN SCHADE, VEROORZAAKT DOOR 'S RAADS VERORDENING NR . 769/68 HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MAATREGELEN TER OVERBRUGGING VAN HET VERSCHIL TUSSEN DE NATIONALE SUIKERPRIJZEN EN DE MET INGANG VAN 1 JULI 1968 GELDENDE PRIJZEN, WIJST

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT DE FIRMA "AKTIEN-ZUCKERFABRIK SCHOEPPENSTEDT" BIJ VERZOEKSCHRIFT, INGEKOMEN TER GRIFFIE OP 13 FEBRUARI 1971, HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET EEG-VERDRAG HEEFT VERZOCHT DE RAAD TE VEROORDELEN TOT VERGOEDING VAN SCHADE, HAAR OPGEKOMEN DOOR 'S RAADS VERORDENING NR . 769/68 VAN 18 JUNI 1968 ( PB 1968, L 143 ) HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MAATREGELEN TOT OVERBRUGGING VAN HET VERSCHIL TUSSEN DE NATIONALE SUIKERPRIJZEN EN DE MET INGANG VAN 1 JULI 1968 GELDENDE PRIJZEN;

DAT ZIJ PRIMAIR VAN DE RAAD BETALING VERLANGT VAN 38 852,78 REKENEENHEDEN OF WEL 155 411,13 DM, OVEREENKOMENDE MET DE INKOMSTENDERVING DIE ZIJ - GEZIEN DE OUDE DUITSE RUWE-SUIKERPRIJS - ZOU HEBBEN GELEDEN;

DAT ZIJ ZICH DE GELEDEN SCHADE SUBSIDIAIR OP ANDERE WIJZE WENST TE ZIEN VERGOED;

TEN AANZIEN VAN DE ONTVANKELIJKHEID

2 OVERWEGENDE DAT DE RAAD DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP IN DE EERSTE PLAATS BETWIST OP GROND DAT HET IN WERKELIJKHEID NIET ZOU STREKKEN TOT VERGOEDING VAN EEN DOOR ZIJN SCHULD VEROORZAAKTE SCHADE, DOCH TOT ONGEDAANMAKING VAN DE RECHTSGEVOLGEN DER BESTREDEN HANDELING;

DAT WANNEER HET BEROEP ONTVANKELIJK ZOU WORDEN GEACHT, INBREUK ZOU WORDEN GEMAAKT OP HET BEROEPSSYSTEEM VAN HET VERDRAG, MET NAME OP ARTIKEL 173, TWEEDE ALINEA, VOLGENS HETWELK PARTICULIEREN NIET BEVOEGD ZIJN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN VERORDENINGEN IN TE STELLEN;

3 OVERWEGENDE DAT DE SCHADEVORDERING VAN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET VERDRAG, VOORZIEN IS ALS EEN ZELFSTANDIGE BEROEPSWEG, WAARAAN BINNEN HET SYSTEEM DER RECHTSMIDDELEN EEN BIJZONDERE FUNCTIE TOEKOMT EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN ZIJN GESTELD DIE OP ZIJN SPECIFIEKE DOELSTELLING ZIJN AFGESTEMD;

DAT DEZE VORDERING VAN HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VERSCHILT DOORDIEN ZIJ NIET STREKT TOT ONGEDAANMAKING VAN EEN BEPAALDE MAATREGEL, DOCH TOT VERGOEDING VAN SCHADE DOOR EEN INSTELLING BIJ DE VERVULLING VAN HAAR TAAK VEROORZAAKT;

4 OVERWEGENDE DAT DE RAAD VOORTS DE NIET-ONTVANKELIJKHEID INROEPT VAN DE HOOFDVORDERING, DIE ZIJNS INZIENS DE VERVANGING IMPLICEERT VAN DE LITIGIEUZE REGELING DOOR EEN NIEUWE REGELING OVEREENKOMSTIG DE VOOR VERZOEKSTER AANGEGEVEN CRITERIA, WELKE VERVANGING HET HOF NIET MAG GELASTEN;

5 OVERWEGENDE DAT MET DE HOOFDVORDERING ALLEEN TOEKENNING VAN SCHADEVERGOEDING IS BEOOGD, DAT WIL ZEGGEN EEN UITKERING DIE IS BESTEMD OM ALLEEN TEN AANZIEN VAN VERZOEKSTER TE WERKEN;

DAT DE GRIEF DERHALVE MOET WORDEN VERWORPEN;

6 OVERWEGENDE DAT VERWEERDER VOORTS BETOOGT DAT HET HOF, VOOR ZOVER DE SCHADEVORDERING MOCHT WORDEN TOEGEWEZEN, TER BEPALING VAN HET BEDRAG DER LITIGIEUZE SCHADE DE CRITERIA ZAL HEBBEN VAST TE STELLEN VOLGENS WELKE DE PRIJSCOMPENSATIE HAD MOETEN GESCHIEDEN EN DAARMEDE ZOU TREDEN IN 'S RAADS DISCRETIONAIRE REGELGEVENDE BEVOEGDHEID;

7 OVERWEGENDE DAT VASTSTELLING VAN DE CRITERIA TER BEREKENING VAN DE LITIGIEUZE COMPENSATIE NIET DE ONTVANKELIJKHEID, DOCH DE ZAAK TEN PRINCIPALE RAAKT;

8 OVERWEGENDE DAT VERWEERDER TEN SLOTTE DE EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID OPWERPT TEN AANZIEN VAN DE SUBSIDIAIRE VORDERING, OMDAT HET ONDERWERP DAARVAN NIET NADER IS OMSCHREVEN EN EEN UITEENZETTING DER MIDDELEN VOLLEDIG ONTBREEKT;

9 DAT EEN VERZOEK OM TOEKENNING ENER NIET NADER GEPRECISEERDE SCHADEVERGOEDING INDERDAAD ONVOLDOENDE BEPAALD IS EN DERHALVE NIET-ONTVANKELIJK MOET WORDEN GEACHT ;

10 OVERWEGENDE DAT HET VERZOEK DERHALVE ALLEEN WAT DE PRIMAIRE VORDERING BETREFT KAN WORDEN ONTVANGEN;

TEN PRINCIPALE

11 OVERWEGENDE DAT DE IN CASU INGEROEPEN NIET-CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE GEMEENSCHAP TENMINSTE ONRECHTMATIGHEID VAN DE BEWEERDE SCHADEVEROORZAKENDE HANDELING VERONDERSTELT;

DAT DE GEMEENSCHAP, GEZIEN ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET VERDRAG, WAAR HET EEN NORMATIEVE HANDELING BETREFT DIE BEPAALDE ECONOMISCHE BELEIDSKEUZEN IMPLICEERT, ALS VOORMELD VOOR SCHADE DIENTENGEVOLGE AAN PARTICULIEREN OPGEKOMEN SLECHTS AANSPRAKELIJK KAN WORDEN GESTELD, WANNEER SPRAKE IS VAN EEN VOLDOENDE GEKWALIFICEERDE SCHENDING VAN EEN TE HUNNER BESCHERMING GEGEVEN HOGERE RECHTSREGEL;

DAT HET HOF DERHALVE IN DIT GEDING ALLEREERST ZAL MOETEN NAGAAN, OF VAN ZODANIGE SCHENDING SPRAKE IS;

12 OVERWEGENDE DAT IN VERORDENING NR . 769/68 - VASTGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 37, LID 1, VAN VERORDENING NR . 1009/67, WAARIN AAN DE RAAD WORDT OPGEDRAGEN BEPALINGEN VAST TE STELLEN MET BETREKKING TOT DE MAATREGELEN DIE NODIG ZIJN OM HET VERSCHIL TUSSEN DE NATIONALE SUIKERPRIJZEN EN DE MET INGANG VAN 1 JULI 1968 GELDENDE PRIJZEN TE OVERBRUGGEN - DE LID-STAAT WAAR DE PRIJS VAN WITTE SUIKER HOGER IS DAN DE RICHTPRIJS WORDT GEMACHTIGD EEN COMPENSATIE TOE TE KENNEN VOOR DE HOEVEELHEDEN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER DIE ZICH OP 1 JULI 1968 TE 0,00 UUR OP ZIJN GRONDGEBIED IN HET VRIJE VERKEER BEVONDEN;

DAT VERZOEKSTER ER OP WIJST, DAT IN DEZE VERORDENING VOOR DE LID-STATEN MET LAGE PRIJZEN BETALING VAN EEN HEFFING OVER DE SUIKERVOORRADEN ALLEEN VOORZIEN IS VOOR HET GEVAL DAT DE OUDE PRIJZEN LAGER WAREN DAN DE MET INGANG VAN 1 JULI 1968 GELDENDE INTERVENTIEPRIJS, TEN BETOGE DAT DE VERORDENING, DOOR VOOR HET RECHT OP COMPENSATIE VAN SUIKERPRODUCENTEN GEVESTIGD IN EEN LID-STAAT MET HOGE PRIJZEN ANDERE MAATSTAVEN AAN TE LEGGEN, SCHENDING INHOUDT VAN ARTIKEL 40, LID 3, LAATSTE ALINEA, VAN HET VERDRAG, VOLGENS HETWELK HET GEMEENSCHAPPELIJK PRIJSBELEID OP GEMEENSCHAPPELIJKE CRITERIA EN EENVORMIGE BEREKENINGSWIJZEN MOET BERUSTEN;

13 OVERWEGENDE DAT BEDOELD VERSCHIL GEEN DISCRIMINATIE INHOUDT, OMDAT HET DE CONSEQUENTIE IS VAN DE NIEUWE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE SUIKERMARKT DIE NIET EEN ENKELE VASTE PRIJS KENT, DOCH DOOR HET INSTELLEN VAN EEN HOGERE EN EEN LAGERE PRIJS EEN PRIJZENKADER GEEFT WAARBINNEN HET PEIL DER WERKELIJKE PRIJZEN DOOR DE MARKTONTWIKKELING WORDT BEPAALD;

DAT EEN OVERGANGSREGELING DERHALVE NIET ONJUIST MAG WORDEN GEACHT OMDAT DAARIN EEN HEFFING ALLEEN WERD OPGELEGD WANNEER DE VROEGERE PRIJZEN NOG BENEDEN DE MARGE VAN DE NIEUWE PRIJZEN LAGEN EN COMPENSATIE ALLEEN BIJ BOVEN DEZE MARGE GELEGEN PRIJZEN WERD TOEGESTAAN, ZULKS OP GROND VAN DE OVERWEGING DAT TEN AANZIEN VAN OUDE PRIJZEN DIE REEDS BINNEN DIT KADER VIELEN DE MARKTMECHANISMEN BEHOORDEN TE WERKEN;

14 OVERWEGENDE VOORTS DAT DE RAAD, GEZIEN DE BIJZONDERHEDEN VAN DE PER 1 JULI 1968 INGEVOERDE REGELING, DOOR VASTSTELLING VAN VERORDENING NR . 769/68 HEEFT VOLDAAN AAN ARTIKEL 37 VAN VERORDENING NR . 1009/67;

15 OVERWEGENDE DAT EVENEENS MOET WORDEN VERWORPEN VERZOEKSTERS STELLING, DAT DOOR VERORDENING NR . 769/68 ARTIKEL 40 VAN HET VERDRAG ZOU ZIJN GESCHONDEN, OMDAT DE WIJZE VAN BEREKENING DER TE BETALEN C.Q . TE HEFFEN COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR DE RUWE-SUIKERVOORRADEN VAN DIE VOOR WITTE SUIKER WAS AFGELEID, HETGEEN HAARS INZIENS TOT ONGELIJKE BEHANDELING VAN DE FABRIKANTEN VAN RUWE SUIKER KAN LEIDEN;

DAT VERZOEKSTER WELISWAAR AAN DE HAND VAN HYPOTHETISCHE GEVALLEN BETOOGT, DAT DE GEKOZEN BEREKENINGSWIJZEN VOOR DE FABRIKANTEN VAN RUWE SUIKER NIET NOODZAKELIJKERWIJZE TOT EENVORMIGE RESULTATEN LEIDEN, DOCH NIET HEEFT AANGETOOND DAT ZULKS OP 1 JULI 1968 HET GEVAL HAD KUNNEN ZIJN;

16 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS AANSPRAKELIJKHEIDSACTIE AAN VOORMELDE PREALABELE VOORWAARDE NIET VOLDOET EN MITSDIEN MOET WORDEN AFGEWEZEN;

Beslissing inzake de kosten


17 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDT VERWEZEN;

DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

RECHTDOENDE :

1 . VERKLAART HET BEROEP ONGEGROND;

2 . VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .

Naar boven