This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021H0402
Commission Recommendation (EU) 2021/402 of 4 March 2021 on an effective active support to employment following the COVID-19 crisis (EASE)
Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE)
Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE)
C/2021/1372
PB L 80 van 8.3.2021, p. 1–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 80/1 |
AANBEVELING (EU) 2021/402 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2021
over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De uitbraak van COVID-19 en de uitzonderlijke maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van het virus te beteugelen en levens te beschermen, hebben een zware en langdurige economische schok in de Europese Unie veroorzaakt. In het derde kwartaal van 2020 was het bbp van de EU bijna 4,2 % lager dan in derde kwartaal van 2019. Vanaf de tweede helft van 2020 volgde een sterke maar onvolledige opleving. De nieuwe stijging van de infecties zal echter naar verwachting tot een matige krimp leiden en het herstel tot de tweede helft van 2021 uitstellen (1). |
(2) |
Dankzij de beleidsrespons op de COVID-19-pandemie op zowel nationaal als EU-niveau zijn de sociaaleconomische gevolgen van de COVID-19-pandemie beperkt gebleven. Mede dankzij werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen voor het behoud van banen is de stijging van de werkloosheid tot dusver beperkt gebleven in verhouding tot de daling van de economische activiteit. Op EU-niveau is het werkloosheidspercentage tussen het eerste en het derde kwartaal van 2020 met minder dan één procentpunt gestegen. Het beleid heeft geprofiteerd van flexibele financiering uit de Europese structuur- en investeringsfondsen in het kader van de corona-investeringsinitiatieven (CRII (2) en CRII Plus (3)) en uit het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) (4). |
(3) |
In de toekomst zullen zowel door crises veroorzaakte veranderingen van de consumptiepatronen als de groene en de digitale transitie, ondersteund door de Europese Green Deal (5) en de Europese digitale strategie (6), onze economieën transformeren. Het is mogelijk dat sommige sectoren zich gedurende enige tijd niet volledig zullen herstellen — als ze zich al herstellen — en dat sommige ondernemingen zich na deze crisis in financiële moeilijkheden zullen bevinden (7). Hoewel de Europese Green Deal de drijvende kracht is achter onze groeistrategie en verwacht wordt dat de transitie naar een groenere economie tegen 2050 in de EU als geheel tot 2 miljoen extra banen zal opleveren (8), dreigen in bepaalde sectoren en regio’s banen verloren te gaan. Deze ontwikkelingen kunnen op korte termijn leiden tot een stijging van de werkloosheid, aangezien het scheppen van nieuwe kwalitatief hoogwaardige banen mogelijk tijd vergt, afhankelijk van de economische vooruitzichten en de beschikbaarheid van geschoolde arbeidskrachten. Stijgende werkloosheid en meer inactiviteit zouden leiden tot een verlies aan vaardigheden, wat voor de betrokken personen en de economie als geheel negatieve gevolgen zou kunnen hebben. Zonder doeltreffende bij- en omscholingsmaatregelen dreigt de werkloosheid blijvend te worden. |
(4) |
Bij gebrek aan een adequate beleidsrespons zullen jongeren waarschijnlijk de hoogste prijs betalen. Tussen het eerste en het derde kwartaal van 2020 is het percentage werkloze jongeren drie keer zo snel gestegen als het totale werkloosheidspercentage (9). Deze generatie jongeren zou jarenlang gebukt kunnen gaan onder een verlate toetreding tot de arbeidsmarkt. |
(5) |
De crisis zal waarschijnlijk ook negatieve gevolgen hebben voor de arbeidsmarktsituatie van groepen die achtergesteld of ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, zoals vrouwen, oudere werknemers, laaggeschoolden, personen met een handicap, mensen in landelijke en afgelegen gebieden, lhbtiq’ers, Roma en andere etnische of raciale minderheden die een bijzonder groot risico op uitsluiting of discriminatie lopen, en personen met een migrantenachtergrond. Hoewel de gemiddelde arbeidsparticipatie van vrouwen in de EU nu hoger is dan ooit tevoren, worden met name veel vrouwen nog steeds met obstakels geconfronteerd wanneer ze tot de arbeidsmarkt willen toetreden of er actief willen blijven; hun arbeidsparticipatie moet worden verbeterd (10). |
(6) |
Er is een strategische aanpak op EU- en nationaal niveau nodig om geleidelijk over te gaan van de noodmaatregelen als gevolg van de pandemie naar de maatregelen die nodig zijn om het proces van herverdeling van arbeid en kapitaal tijdens het herstel te vergemakkelijken. De EU en de lidstaten moeten samenwerken om een dynamisch, banenrijk en inclusief herstel te bevorderen en de groene en de digitale transitie op de Europese arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Er mag niet uit het oog worden verloren dat de geleidelijke intrekking van de noodmaatregelen zonder doeltreffende nieuwe beleidsmaatregelen ter ondersteuning van werknemers en bedrijven tijdens het herstel risico’s inhoudt. |
(7) |
Er is een coherent pakket actieve arbeidsmarktmaatregelen nodig — bestaande uit tijdelijke aanwervings- en transitiestimulansen, beleidsmaatregelen op het gebied van vaardigheden en verbeterde diensten voor arbeidsvoorziening (hierna “doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid” of EASE-maatregelen genoemd) — ter ondersteuning van transities op de arbeidsmarkt in de context van het herstel en de dubbele transitie, waarbij ten volle wordt gebruikgemaakt van de voor dit doel beschikbare EU-fondsen. |
(8) |
Tijdige en doordachte steun voor werkgelegenheid kan niet alleen aan werknemers en bedrijven maar ook aan de economie en de samenleving als geheel ten goede komen. Als werknemers in door de crisis getroffen economische sectoren tijdig en actief steun krijgen, is de kans groter dat ze kwalitatief hoogwaardige banen vinden niet alleen in groeisectoren (bijvoorbeeld de groene en de digitale sector) of in sectoren met innovatieve bedrijfsmodellen, maar ook in de sociale economie en in sectoren met een tekort aan geschoolde werknemers zoals de gezondheids- en zorgsector. |
(9) |
Tijdelijke aanwervingsstimulansen op de arbeidsmarkt kunnen het scheppen van hoogwaardige banen doeltreffend bevorderen in tijden van matige economische groei in de beginfasen van het herstel. Ze moeten doelgericht zijn en transities op de arbeidsmarkt vergemakkelijken, evenals het scheppen van banen die zonder deze stimulansen niet gecreëerd zouden worden. Tot de doelgroepen kunnen onder meer kwetsbare en ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen behoren, met inbegrip van jongeren die de arbeidsmarkt betreden. Door met name het leerlingwezen te ondersteunen kunnen de op de arbeidsmarkt vereiste vaardigheden doeltreffend worden ontwikkeld en jongeren aan werk worden geholpen. Bovendien kunnen transitiestimulansen, die de aanwerving stimuleren van met ontslag bedreigde werknemers door nieuwe werkgevers, ertoe bijdragen die transities te vergemakkelijken en het aanbod van vaardigheden in groeisectoren te vergroten. Steun voor ondernemerschap — waarbij bijzondere aandacht aan jongeren, vrouwen en sociale ondernemers wordt geschonken — kan een nuttige aanvulling op dergelijke maatregelen vormen, met inbegrip van steun om een aantal van de grootste uitdagingen voor kmo’s — zoals wettelijke verplichtingen, achterstallige betalingen en toegang tot financiering — te helpen aangaan. |
(10) |
Uit de economische literatuur blijkt dat aanwervingsstimulansen gepaard kunnen gaan met een grotere gemiddelde toename van de werkgelegenheid dan andere vormen van actief arbeidsmarktbeleid. Naast opleidingsprogramma’s hebben dergelijke stimulansen de grootste effecten op middellange tot lange termijn doordat ze de inzetbaarheid en de vaardigheden van werknemers verbeteren. Aanwervings- en transitiestimulansen kunnen in combinatie met werkplekleren doeltreffender dan andere vormen van opleiding zijn om te voorzien in voor de arbeidsmarkt relevante vaardigheden. Het risico dat deze stimulansen banen zouden kunnen scheppen die sowieso zouden zijn gecreëerd, kan worden beperkt door middel van gerichte maatregelen, monitoring en vereisten inzake voortgezette werkgelegenheid. Bovendien is dit risico kleiner tijdens een crisis, wanneer de kans groter is dat aanwervings- en herscholingsmaatregelen een positief effect hebben (11). |
(11) |
Op de behoeften van de arbeidsmarkt toegesneden bij- en omscholingsmogelijkheden kunnen aan alle bedrijven en werknemers ten goede komen, maar vooral aan ontslagen of met ontslag bedreigde werknemers tegen de achtergrond van aanzienlijke structurele veranderingen op de arbeidsmarkten. Deze maatregelen moeten gebaseerd zijn op kennis over relevante vaardigheden en een geïndividualiseerde aanpak, waarbij werknemers de toegang tot individuele opleidingsrechten wordt gewaarborgd. Naast het ondersteunen van partnerschappen tussen publieke en particuliere belanghebbenden kunnen korte opleidingen een belangrijke rol spelen en door microcredentials worden gecertificeerd. |
(12) |
Doeltreffende beleidsmaatregelen ter bevordering van transities op de arbeidsmarkt moeten gepaard gaan met goed functionerende diensten voor arbeidsvoorziening met een versterkte institutionele capaciteit, die werkzoekenden ondersteuning op maat kunnen bieden, onder meer door op grotere schaal gebruik te maken van digitale instrumenten. |
(13) |
Het Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen (12) en het kwaliteitskader voor stages (13) voorzien in richtsnoeren en beste praktijken die in het kader van het herstel des te relevanter zullen worden. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) moeten worden ondersteund om voor leerlingplaatsen te zorgen, onder meer met behulp van tijdelijke aanwervingsbonussen of — in voorkomend geval — verlagingen van de arbeidskosten. |
(14) |
De sociale partners komt een cruciale rol toe om onze economieën beter dan voorheen te helpen heropbouwen en tegelijkertijd — via dialoog — de gevolgen van de pandemie voor de werkgelegenheid en op sociaal gebied aan te pakken en de uitdagingen van de dubbele transitie aan te gaan. Het EU-kwaliteitskader voor anticipatie op veranderingen en herstructurering bevordert onder meer hun betrokkenheid bij herstructureringsoperaties, het anticiperen op veranderingen en het opsporen van de behoeften aan vaardigheden. |
(15) |
In het kader van bedrijfsherstructureringen zal het van cruciaal belang zijn de herverdeling van arbeid te versoepelen. Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad (14) zorgt ervoor dat levensvatbare ondernemingen in financiële moeilijkheden toegang hebben tot doeltreffende instrumenten voor vroegtijdige waarschuwing en preventieve herstructureringsstelsels om hun activiteiten voort te zetten. In het EU-kwaliteitskader voor anticipatie op veranderingen en herstructurering (15) worden goede praktijken beschreven om op de behoeften aan vaardigheden en opleidingen te anticiperen bij bedrijfsherstructureringen. |
(16) |
De nieuwe industriestrategie voor Europa (16) beoogt een wereldwijd concurrerende, klimaatneutrale, schone, circulaire en gedigitaliseerde Europese industrie op te bouwen. Centraal staan Europese industriële ecosystemen, die alle spelers die in een waardeketen actief zijn, omvatten: van bedrijven tot de academische wereld, onderzoeksinstellingen, dienstverleners en leveranciers. De identificatie van ecosystemen kan een nuttig kader bieden om de behoeften aan vaardigheden in kaart te brengen. |
(17) |
Krachtens de Europese pijler van sociale rechten heeft iedereen recht op hulp bij het verbeteren van zijn of haar vooruitzichten om een baan te vinden of zich als zelfstandige te vestigen, met inbegrip van ondersteuning bij het zoeken van werk en bij opleiding. Bovendien moeten de arbeidsvoorwaarden aan kwaliteitscriteria voldoen (17). |
(18) |
Het bevorderen van inclusiviteit vereist gelijke kansen bij transities op de arbeidsmarkt, ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Het is zaak bijzondere aandacht te blijven schenken aan laaggekwalificeerde/laaggeschoolde volwassenen en personen met een migrantenachtergrond. Ook mag geen enkel gebied — van grote steden tot landelijke, afgelegen en kustgebieden in de hele EU, met inbegrip van de ultraperifere regio’s — veronachtzaamd worden. |
(19) |
Het pakket ter ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren (18) is goedgekeurd in het licht van de ernstige problemen waarmee jongeren overal in de EU te kampen hebben; het biedt een opstap naar hun stabiele integratie op de arbeidsmarkt. Naar aanleiding van het pakket hebben de lidstaten twee aanbevelingen van de Raad vastgesteld ter versterking van zowel de jongerengarantie (19) als beroepsonderwijs en -opleiding (20); ze voeren die aanbevelingen momenteel uit. |
(20) |
De Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (21) bevat een alomvattend plan om de ontwikkeling van meer en betere vaardigheden te bevorderen en zo de aanpassing aan een veranderende arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Daarnaast roept het pact voor vaardigheden (22) publieke en particuliere organisaties op om de krachten te bundelen en concrete maatregelen te nemen om mensen in Europa bij- en om te scholen. |
(21) |
Beleidspakketten van EASE-maatregelen zullen het doeltreffendst zijn als ze worden ondersteund door de juiste randvoorwaarden, waaronder moderne arbeidsmarktinstellingen, het verwijderen van obstakels voor investeringen, groei en markttoetreding en -uittreding van ondernemingen, een efficiënt belasting- en uitkeringsstelsel, een goed functionerend openbaar bestuur en een algemene context van duurzame overheidsfinanciën. De uitvoering van de door de Raad in het kader van het Europees Semester vastgestelde gerelateerde landspecifieke aanbevelingen is des te belangrijker om het economisch herstel te bevorderen en ervoor te zorgen dat het duurzame effecten sorteert. |
(22) |
Om de uitdagingen op de arbeidsmarkt in de context van het herstel en de dubbele transitie aan te gaan, moeten voldoende middelen worden uitgetrokken voor de financiering van EASE-maatregelen. Als horizontaal beginsel moeten de lidstaten ervoor zorgen dat uit hoofde van programma’s en instrumenten van de Unie gefinancierde maatregelen niet dubbel worden gefinancierd. Ze moeten er ook voor zorgen dat deze steunmaatregelen in voorkomend geval niet indruisen tegen staatssteunregels. |
(23) |
Actieve arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen ter versterking van de capaciteit van openbare diensten voor arbeidsvoorziening kunnen in aanmerking komen voor steun uit de structuurfondsen — met name het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) (23) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) (24) — en uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie (25), het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) (26), de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React-EU) (27) en de reserve voor aanpassing aan de brexit (28). De lidstaten kunnen ook steun uit het instrument voor technische ondersteuning (TSI) (29) krijgen voor de ontwikkeling en de uitvoering van hervormingen op het gebied van vaardigheden en actief arbeidsmarktbeleid. |
(24) |
De in deze aanbeveling beschreven maatregelen ter ondersteuning van het scheppen van banen en werkgelegenheid — en met name de maatregelen om de in de gerelateerde landspecifieke aanbevelingen vastgestelde uitdagingen aan te gaan — kunnen worden ondersteund door de faciliteit voor herstel en veerkracht als onderdeel van coherente pakketten hervormingen en investeringen. De door de lidstaten in hun plannen voor herstel en veerkracht voorgestelde EASE-maatregelen moeten voldoen aan de financierings- en beoordelingscriteria die in de verordening tot instelling van de faciliteit zijn vastgesteld (30). De faciliteit kan in de regel geen terugkerende uitgaven financieren — tenzij in naar behoren gemotiveerde gevallen — en alleen hervormingen en investeringen financieren die een blijvend effect hebben en tot structurele veranderingen van de administratie of het betreffende beleid leiden. Er wordt alleen financiering uit hoofde van de faciliteit verstrekt, nadat de Commissie de door de lidstaat voorgestelde maatregelen positief heeft beoordeeld, de Raad de plannen heeft goedgekeurd en de gerelateerde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze zijn bereikt. |
(25) |
In de conclusies van de Raad over het Europees Semester 2021 (31) worden de lidstaten aangemoedigd om in hun plannen voor herstel en veerkracht essentiële hervormingen en investeringen op te nemen op het gebied van arbeidsmarkt, sociaal beleid, gezondheidszorg en onderwijs en opleiding. In de richtsnoeren van de Commissie voor de lidstaten over de plannen (32) wordt benadrukt dat de plannen moeten worden aangegrepen om een krachtige beleidsrespons te bevorderen — door steun te verlenen voor een verschuiving in het werkgelegenheidsbeleid van het behoud van werkgelegenheid naar het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen — en transities op de arbeidsmarkt te ondersteunen en zo structurele veranderingen te vergemakkelijken en te versnellen, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
1. |
In het licht van de uitdagingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de COVID-19-pandemie, de zich voltrekkende transitie van krimpende sectoren naar economische activiteiten met een groter groeipotentieel en meer strategische waarde in de context van de groene en de digitale transitie, en demografische veranderingen, zouden de lidstaten een banenrijk herstel moeten bevorderen, de ontwikkeling van vaardigheden moeten aanmoedigen en mensen bij hun transitie naar nieuwe kwalitatief hoogwaardige banen moeten ondersteunen overeenkomstig de volgende richtsnoeren: |
Samenhangende beleidspakketten ter ondersteuning van transities op de arbeidsmarkt
2. |
De lidstaten zouden coherente beleidspakketten moeten ontwikkelen — waarbij tijdelijke en permanente maatregelen worden gecombineerd — om de uitdagingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de pandemie aan te gaan en van de groene en de digitale transitie een succes te maken. |
3. |
Deze beleidspakketten zouden moeten bestaan uit de drie componenten die in deze aanbeveling nader worden uitgewerkt: i) aanwervings- en transitiestimulansen en ondersteuning van ondernemerschap; ii) bij- en omscholingsmogelijkheden en steunmaatregelen, en iii) meer ondersteuning door diensten voor arbeidsvoorziening bij transities op de arbeidsmarkt. Hierna worden deze aangeduid als EASE-maatregelen. Deze maatregelen zouden met name:
|
4. |
De lidstaten zouden werkgevers en werknemersvertegenwoordigers moeten aanmoedigen op de behoeften aan menselijk kapitaal te anticiperen, onder meer met behulp van gezamenlijke diagnoses, gepersonaliseerde steun voor werknemers en externe partnerschappen voor steun aan werknemers, in overeenstemming met het EU-kwaliteitskader voor anticipatie op veranderingen en herstructurering. |
5. |
De lidstaten zouden zich op de sociale dialoog moeten verlaten en de sociale partners moeten betrekken bij het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van de beleidsmaatregelen die ze ontwikkelen om de uitdagingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de COVID-19-crisis aan te gaan. |
i) Aanwervings- en transitiestimulansen en ondersteuning van ondernemerschap
6. |
De lidstaten zouden van aanwervings- en transitiestimulansen moeten gebruikmaken om het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen te bevorderen, de inzetbaarheid van de werknemers te ondersteunen en de transities op de arbeidsmarkt van krimpende naar groeisectoren, met inbegrip van de groene en de digitale sector, te begeleiden. Deze regelingen zouden gericht en tijdelijk moeten zijn — waarbij de steun mettertijd geleidelijk wordt afgebouwd — en passende waarborgen moeten bieden om ervoor te zorgen dat de nieuw gecreëerde banen levensvatbaar zijn en behouden blijven nadat de stimulansen volledig zijn afgebouwd. Ze zouden ook een sterke voor de arbeidsmarkt relevante opleidingscomponent moeten omvatten en — waar nodig — rekening moeten houden met de regionale dimensie van de behoeften van de arbeidsmarkt. |
7. |
De lidstaten zouden steunregelingen voor leerlingplaatsen en betaalde stages moeten introduceren of aanscherpen, met name in micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en in sectoren met specifieke tekorten aan vaardigheden. Deze regelingen zouden een sterke opleidingscomponent moeten omvatten, aan monitoring en evaluatie moeten worden onderworpen en het pad moeten effenen voor een stabiele integratie op de arbeidsmarkt. De steun zou moeten worden gekoppeld aan de relevante kaders ter bevordering van kwalitatief hoogwaardige banen, zoals het Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen of het kwaliteitskader voor stages. |
8. |
De lidstaten zouden subsidies, leningen en eigen vermogen voor startende ondernemingen moeten ondersteunen om ondernemerschap te bevorderen en ze zouden de toegang van zelfstandigen tot sociale bescherming moeten verbeteren. De maatregelen zouden financiële en niet-financiële steun aan ondernemers, herstarters en potentiële ondernemers moeten combineren. Er zou op inclusieve wijze voor op maat gesneden steun voor wie tot een ondervertegenwoordigde en achtergestelde groep behoort, moeten worden gezorgd, evenals voor sociale, groene en digitale projecten. |
ii) Bij- en omscholingsmogelijkheden en steunmaatregelen
9. |
De lidstaten zouden voor alomvattende vaardighedenstrategieën voor de verschillende economische sectoren en ecosystemen moeten zorgen en daartoe de samenwerking tussen ondernemingen, sociale partners, onderwijs- en opleidingsinstellingen, openbare diensten voor arbeidsvoorziening en andere relevante belanghebbenden in alle industriële ecosystemen en waardeketens of regio’s in overeenstemming met het pact voor vaardigheden moeten bevorderen en sectoroverschrijdende en geografische mobiliteit moeten vergemakkelijken, onder meer met het oog op de groene en de digitale transitie. |
10. |
De lidstaten zouden up-to-date kennis over de arbeidsmarkt en vaardigheden moeten ontwikkelen — onder meer op regionaal, grensoverschrijdend en sectoraal niveau — om de onderwijs- en opleidingsprogramma’s te onderbouwen en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening te ondersteunen. De kennis over vaardigheden zou breed toegankelijk moeten zijn voor individuele personen en relevante belanghebbenden. |
11. |
De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat het onderwijs- en opleidingsaanbod voldoet aan de behoeften van de arbeidsmarkt. Vooral de programma’s voor beroepsonderwijs en -opleiding zouden een evenwichtige mix van beroepsvaardigheden en -competenties moeten bieden en mogelijkheden voor werkplekleren en leerlingplaatsen moeten creëren, met bijzondere aandacht voor jongeren. Korte cursussen die beter op de behoeften van werkende deskundigen zijn afgestemd, kunnen flexibele loopbaantrajecten — onder meer voor ouderen — bevorderen. |
12. |
De lidstaten zouden volwassenen — ongeacht hun situatie op de arbeidsmarkt — recht moeten geven op kwaliteitsvolle opleiding en loopbaanbegeleiding om aan hun toekomstige professionele behoeften tegemoet te komen. Door een dergelijk recht, waar mogelijk, te koppelen aan betaald opleidingsverlof, kan het potentieel ervan worden gemaximaliseerd. |
13. |
De lidstaten zouden de capaciteit voor de erkenning en de validatie van buiten formele onderwijs- en opleidingsprogramma’s verworven leerresultaten en ervaringen moeten versterken zodat werknemers hun vaardigheden aan toekomstige werkgevers kunnen meedelen, waardoor een efficiënte herverdeling van werknemers wordt bevorderd overeenkomstig de aanbeveling van de Raad uit 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren en de evaluatie ervan uit 2020. In dit verband kunnen microcredentials de overdraagbaarheid en de erkenning van tijdens korte cursussen of leerervaringen verworven leerresultaten vergemakkelijken. |
iii) meer ondersteuning door diensten voor arbeidsvoorziening bij transities op de arbeidsmarkt
14. |
De lidstaten zouden werkzoekenden geïndividualiseerde ondersteuning moeten bieden, die onder meer bestaat uit advies, begeleiding en mentorschap, beoordeling en validering van vaardigheden, hulp bij het zoeken naar werk, steun voor ondernemerschap en — zo nodig — doorverwijzingen naar sociale diensten. Er zou bijzondere aandacht moeten worden geschonken aan jongeren — met name jongeren die de arbeidsmarkt betreden — en aan de bestrijding van gendervooroordelen en andere vormen van discriminatie. |
15. |
De lidstaten zouden steun moeten verlenen aan werknemers die het slachtoffer zijn van bedrijfsherstructureringen, en daarbij nauw moeten samenwerken met bedrijven die op zoek zijn naar extra vaardigheden en werknemers. Dergelijke steun zou onder meer kunnen bestaan uit gepersonaliseerde loopbaantrajecten, mogelijkheden om de nodige vaardigheden voor andere banen binnen dezelfde onderneming te verwerven, wedertewerkstellingsplannen of externe opleiding en outplacement naar andere bedrijven, samen met de bevordering van grensoverschrijdende mobiliteit en van de erkenning of de validering van vaardigheden. |
16. |
De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de openbare diensten voor arbeidsvoorziening over de nodige operationele capaciteit beschikken om zelf de bovenvermelde vormen van steun te verlenen of anderszins tot de verlening ervan bij te dragen. De activiteiten van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening om de betrokkenen te bereiken zouden moeten worden bevorderd — met bijzondere aandacht voor moeilijk te bereiken langdurig werkloze of inactieve jongeren — in samenwerking met de sociale diensten. |
Financieringsmogelijkheden, monitoring en rapportage
17. |
De lidstaten zouden voldoende middelen moeten uittrekken voor de financiering van EASE-maatregelen en er tegelijkertijd voor moeten zorgen dat uit hoofde van programma’s en instrumenten van de Unie gefinancierde maatregelen niet dubbel worden gefinancierd. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat steunmaatregelen in voorkomend geval niet indruisen tegen de staatssteunregels. |
18. |
De lidstaten zouden ten volle moeten gebruikmaken van de op EU-niveau beschikbare steun uit de structuurfondsen — met name het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) — en uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React-EU), de reserve voor aanpassing aan de brexit en het instrument voor technische ondersteuning (TSI) om EASE-maatregelen te ontwerpen en uit te voeren. |
19. |
De lidstaten zouden EASE-maatregelen moeten opnemen in de plannen voor herstel en veerkracht, die bij de Commissie worden ingediend met het oog op steun uit de faciliteit voor herstel en veerkracht. Overeenkomstig de in het rechtskader van die faciliteit vastgestelde voorwaarden zal de financierbaarheid van dergelijke maatregelen — met het oog op een volledig en optimaal gebruik van de beschikbare steun — onder meer afhangen van de mate waarin ze op het toepassingsgebied en de doelstellingen van de faciliteit zijn afgestemd, van de mate waarin ze ertoe bijdragen de uitdagingen aan te gaan die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen die de Raad in het kader van het Europees Semester heeft vastgesteld, en van de complementariteit en coördinatie ervan met andere EU-programma’s en -instrumenten. |
20. |
De lidstaten zouden de EASE-maatregelen moeten monitoren en evalueren — zodat meer wetenschappelijk onderbouwde beleidsmaatregelen en activiteiten kunnen worden ontwikkeld en een efficiënt gebruik van middelen en een positief rendement op investeringen kunnen worden gewaarborgd — en ze zouden via bestaande kaders verslag moeten uitbrengen over ervaringen en vooruitgang bij het bevorderen van werkgelegenheid en het ondersteunen van transities op de arbeidsmarkt. |
Gedaan te Brussel, 4 maart 2021.
Voor de Commissie
Nicolas SCHMIT
Lid van de Commissie
(1) Europese Commissie (2021): European Economic Forecast — Winter 2021 (Interim). European Economy, Institutional Paper 144, februari 2021.
(2) Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).
(3) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).
(5) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final.
(6) Europese Commissie (2020), EU-strategie “De digitale toekomst van Europa vormgeven”.
(7) Volgens een analyse van de Bank voor Internationale Betalingen kan tegen eind 2021 een aanzienlijke toename van het aantal bedrijfsfaillissementen worden verwacht in de ontwikkelde economieën. Zie: Banerjee, R., Cornelli, G., en Zakrajšek, R. (2020), “The outlook for business bankruptcies” BIS Bulletin No 30.
(8) Europese Commissie (2019), Employment and Social Developments in Europe 2019.
(9) Tussen het eerste en het derde kwartaal van 2020 is het percentage werklozen van 15 tot en met 24 jaar met 3 procentpunten gestegen, terwijl het totale werkloosheidspercentage met 0,8 procentpunt is gestegen. Bron: Eurostat.
(10) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gendergelijkheid 2020-2025”, COM(2020) 152 final.
(11) “ALMP programmes tend to be particularly successful if participants are enrolled in a programme during a downturn and exit the programmes during a period of favourable economic conditions.” Card, D., Kluve, J., & Weber, A. (2018). What works? A meta-analysis of recent active labor market program evaluations. Journal of the European Economic Association, 16(3), 894-931, blz. 34.
(12) Aanbeveling van de Raad van 15 maart 2018 voor een Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen (PB C 153 van 2.5.2018, blz. 1).
(13) Aanbeveling van de Raad van 10 maart 2014 inzake een kwaliteitskader voor stages (PB C 88 van 27.3.2014, blz. 1).
(14) Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 18).
(15) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-kwaliteitskader voor anticipatie op veranderingen en herstructurering”, COM(2013) 882 final.
(16) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een nieuwe industriestrategie voor Europa”, COM(2020) 102 final.
(17) Raad van de Europese Unie (2017), Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten.
(18) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren: een brug naar banen voor de volgende generatie”, COM(2020) 276 final.
(19) Aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake een brug naar banen — Versterking van de jongerengarantie en tot vervanging van de Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie (PB C 372 van 4.11.2020, blz. 1).
(20) Aanbeveling van de Raad van 24 november 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1).
(21) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht”, COM(2020) 274 final.
(22) Europese Commissie (2020), Pact voor vaardigheden.
(23) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), COM(2018) 382 final.
(24) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds, COM(2018) 372 final.
(25) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, COM(2020) 22 final.
(26) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), COM(2018) 380 final.
(27) Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft uitzonderlijke extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU) (PB L 437 van 28.12.2020, blz. 30).
(28) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit, COM(2020) 854 final.
(29) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning, COM(2020) 409 final.
(30) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
(31) Conclusies van de Raad over het Europees Semester 2021: werkgelegenheids- en sociale aspecten van de jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021.
(32) SWD(2021) 12 final, deel 1/2.