Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0371

    Zaak C-371/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 19 juni 2017 — Uber BV/Richard Leipold

    PB C 318 van 25.9.2017, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 318/5


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 19 juni 2017 — Uber BV/Richard Leipold

    (Zaak C-371/17)

    (2017/C 318/08)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Uber BV

    Verwerende partij: Richard Leipold

    Prejudiciële vragen

    1)

    Verricht een onderneming die in samenwerking met autoverhuurondernemingen met een vergunning voor personenvervoer een applicatie voor smartphones beschikbaar stelt waarmee gebruikers een huurauto met chauffeur kunnen bestellen, zelf een dienst op het gebied van het vervoer in de zin van artikel 58, lid 1, VWEU en artikel 2, lid 2, onder d), van richtlijn 2006/123 (1) wanneer de organisatiediensten van die onderneming nauw verbonden zijn met de vervoerdienst, in het bijzonder wanneer zij

    de prijsvorming bepaalt, de afwikkeling van het betalingsverkeer regelt en de vervoersvoorwaarden voor de vervoersopdrachten vaststelt,

    en

    onder haar firmanaam en met uniforme kortingsacties reclame maakt voor de voertuigen waarvoor zij als tussenpersoon optreedt?

    Voor het geval dat het Hof van Justitie de eerste vraag ontkennend zou beantwoorden:

    2)

    Kan het op grond van het doel, dat erin bestaat het concurrentievermogen en het functioneren van het taxivervoer te vrijwaren, vanuit het oogpunt van de bescherming van de openbare orde uit hoofde van artikel 16, lid 1, van richtlijn 2006/123 in de huidige verkeersomstandigheden gerechtvaardigd zijn een dienst als die welke aan de orde is in het hoofdgeding te verbieden?


    (1)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376, blz. 36).


    Top