This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015XC1204(01)
Summary of Commission Decision of 24 June 2015 relating to a proceeding under Article 101 of the Treaty on the Functioning of the European Union and Article 53 of the EEA Agreement (Case AT.39563 — Retail food packaging) (notified under document C(2015) 4336)
Samenvatting van het besluit van de Commissie van 24 juni 2015 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4336)
Samenvatting van het besluit van de Commissie van 24 juni 2015 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4336)
PB C 402 van 4.12.2015, p. 8–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 402/8 |
Samenvatting van het besluit van de Commissie
van 24 juni 2015
inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst
(Zaak AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4336)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse en de Italiaanse taal zijn authentiek)
(2015/C 402/08)
Op 24 juni 2015 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Krachtens artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.
1. INLEIDING
(1) |
Op 24 juni 2015 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (hierna „het besluit” genoemd). Het besluit heeft betrekking op vijf afzonderlijke kartels op het gebied van plastic schalen van polystyreen (hierna „schuimschalen” genoemd), evenals, wat een van die kartels betreft, op plastic schalen van polypropyleen (hierna „harde schalen” genoemd) (2); beide producten worden gebruikt voor de verpakking van verse levensmiddelen zoals vlees, gevogelte, groenten en vis. |
(2) |
Het besluit is gericht tot i) Linpac (3), ii) Vitembal (4), iii) Coopbox (5), iv) Sirap-Gema (6), v) Silver Plastics (7), vi) Huhtamäki (8), vii) Nespak (9), viii) Magic Pack (10), ix) Propack (11) en x) Ovarpack (12). |
2. BESCHRIJVING VAN DE ZAAK
2.1. Procedure
(3) |
Naar aanleiding van een verzoek om immuniteit door Linpac overeenkomstig de clementieregeling, heeft de Commissie van 4 tot 6 juni 2008 onaangekondigde inspecties verricht in de lokalen van verscheidene producenten van schalen voor de verpakking van voedingsmiddelen in verschillende lidstaten. |
(4) |
Na deze inspecties ontving de Commissie verzoeken om boetevermindering van Vitembal, Sirap-Gema, Coopbox, Ovarpack, Silver Plastics en Magic Pack op grond van de clementieregeling. Tijdens haar onderzoek heeft de Commissie verschillende verzoeken om inlichtingen aan de betrokken partijen gezonden uit hoofde van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en punt 12 van de clementieregeling. |
(5) |
Op 21 september 2012 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aangenomen ten aanzien van de adressaten van het besluit. Alle adressaten hebben een antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar ingediend en deelgenomen aan een hoorzitting die van 10 tot en met 12 juni 2013 heeft plaatsgevonden. |
(6) |
Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 15 juni 2015 een positief advies uitgebracht. De Commissie heeft het besluit op 24 juni 2015 goedgekeurd. |
2.2. Samenvatting van de inbreuken
(7) |
Het besluit betreft vijf afzonderlijke kartels die elk in een ander geografisch gebied binnen de EER opereerden, namelijk in Italië, het zuidwesten van Europa („ZWE” voor Spanje, Frankrijk en Portugal), Midden- en Oost-Europa („MOE” voor Polen, Slowakije, Tsjechië en Hongarije) en Noordwest-Europa („NWE” voor België, Denemarken, Finland, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Zweden). De kartels waren opgezet door producenten van schalen en, wat ZWE en MOE betreft, ook door distributeurs. De onderstaande tabel geeft de totale duur van elk kartel weer evenals de ondernemingen die aan de kartels deelnamen (13).
|
(8) |
Hoewel de kartels betrekking hadden op hetzelfde product, er tot op zekere hoogte dezelfde deelnemers bij betrokken waren en de perioden waarin zij actief waren elkaar gedeeltelijk overlapten, zijn de objectieve elementen en het bewijsmateriaal die het concurrentiebeperkende gedrag van de partijen in alle vijf regio’s met elkaar verbinden in dit geval niet voldoende om aan te tonen dat de ondernemingen één algemeen plan uitvoerden om de mededinging in de EER of in meer dan één van de vijf regio’s te vervalsen. Daarom worden de illegale praktijken in de vijf regio’s als vijf afzonderlijke kartels beschouwd. Vanwege de sterke gelijkenissen zijn de vijf kartels echter, om redenen van administratieve doeltreffendheid en doelmatigheid, door de Commissie via één administratieve procedure behandeld. |
(9) |
Op enkele verschillen tussen de vijf kartels na, hebben de kartelondernemingen aan bilaterale en multilaterale bijeenkomsten deelgenomen en contacten onderhouden met de bedoeling de mededinging te beperken door prijzen vast te stellen, overeenstemming te bereiken over de toewijzing van klanten en de verdeling van de markt, gevoelige informatie uit te wisselen en aanbestedingsprocedures te manipuleren (14). De mededingingsverstorende regelingen hadden voornamelijk ten doel de prijzen hoog te houden, de stijgende prijzen van grondstoffen op een gecoördineerde manier door te berekenen en de status quo met betrekking tot de in het verleden toegewezen klanten en markten te handhaven. De distributeurs, Ovarpack en Propack, hebben actief aan een deel van de mededingingsverstorende praktijken deelgenomen en de uitvoering en monitoring ervan mogelijk gemaakt. |
2.3. Adressaten
(10) |
De volgende entiteiten worden aansprakelijk gesteld voor hun deelname aan een enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag in het genoemde geografische gebied gedurende de vermelde perioden (15). Een aantal van de genoemde entiteiten zijn aansprakelijk als rechtstreekse deelnemers, andere als moederondernemingen van rechtstreeks deelnemende entiteiten en weer andere zowel als rechtstreekse deelnemers als als moederondernemingen van rechtstreeks deelnemende entiteiten. |
Italië:
a) |
Linpac Packaging Verona Srl en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming), van 18 juni 2002 tot 17 december 2007; |
b) |
Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming), van 18 juni 2002 tot 17 december 2007; |
c) |
Nespak SpA en Groupe Guillin SA (uitsluitend als moederonderneming), van 7 oktober 2003 tot 6 september 2006; |
d) |
Vitembal Holding SAS van 5 juli 2002 tot 17 december 2007; |
e) |
Magic Pack Srl van 13 september 2004 tot 7 maart 2006; |
f) |
Poliemme Srl van 18 juni 2002 tot 29 mei 2006, Coopbox Group SpA en CCPL Sc van 18 juni 2002 tot 17 december 2007. |
ZWE:
g) |
Linpac Packaging Pravia SA van 2 maart 2000 tot 26 september 2007, Linpac Packaging Holdings SL en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 2 maart 2000 tot 13 februari 2008; |
h) |
Vitembal España, SL (16) en Vitembal Holding SAS van 7 oktober 2004 tot 25 juli 2007; |
i) |
Coopbox Hispania Slu van 2 maart 2000 tot 13 februari 2008, CCPL Sc (uitsluitend als moederonderneming) van 26 juni 2002 tot 13 februari 2008; |
j) |
ONO Packaging Portugal SA en Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 7 december 2000 tot 18 januari 2005 (17); |
k) |
Ovarpack Embalagens SA van 7 december 2000 tot 12 januari 2005 en van 25 oktober 2007 tot 13 februari 2008. |
NWE:
l) |
Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot 29 oktober 2007; |
m) |
Vitembal GmbH Verpackungsmittel en Vitembal Holding SAS (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot 12 maart 2007; |
n) |
Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG van 13 juni 2002 tot 20 juni 2006, Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 1 januari 2003 tot 20 juni 2006; |
o) |
Silver Plastics GmbH, Silver Plastics GmbH Co. KG en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot en met 29 oktober 2007. |
MOE:
p) |
Linpac Packaging Polska Sp zo.o., Linpac Packaging Kereskedelmi Korlátolt Felelősségű Társaság, Linpac Packaging Spol Sro, Linpac Packaging Sro, Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 5 november 2004 tot 24 september 2007; |
q) |
Petruzalek GmbH, Petruzalek Kft., Petruzalek sro, Petruzalek Spol. sro, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming), van 5 november 2004 tot 24 september 2007; |
r) |
Coopbox Eastern sro van 5 november 2004 tot 24 september 2007, CCPL Sc (uitsluitend als moederonderneming) van 8 december 2004 tot 24 september 2007. |
s) |
Propack Kft. van 13 december 2004 tot 15 september 2006, Bunzl plc (uitsluitend als moederonderneming) van 1 juli 2005 tot 15 september 2006. Propack Kft. en Bunzl plc zijn aansprakelijk voor de inbreuk in zoverre deze in Hongarije is gepleegd. |
Frankrijk:
t) |
Linpac France SAS, Linpac Distribution SAS en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005; |
u) |
Sirap France SAS, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005; |
v) |
Vitembal Société Industrielle SAS (18) en Vitembal Holding SAS van 3 september 2004 tot 24 november 2005; |
w) |
Coveris Rigid (Auneau) France SAS en Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005; |
x) |
Silver Plastics Sàrl, Silver Plastics GmbH (uitsluitend als moederonderneming) en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG (uitsluitend als moederonderneming) van 29 juni 2005 tot 5 oktober 2005. |
2.4. Corrigerende maatregelen
(11) |
In het besluit worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 (19) en de clementieregeling van 2006 (20) toegepast. |
2.4.1. Basisbedrag van de geldboeten
(12) |
Het basisbedrag van de aan de ondernemingen opgelegde geldboeten werd vastgesteld op basis van de waarde van de verkopen van de kartelproducten van elke onderneming in de relevante geografische markt gedurende het laatste volledige boekjaar van hun deelname aan het kartel. Voor elk van de vijf kartels betreft dit alle verkopen binnen de betrokken regio van schuimschalen voor de verpakking van levensmiddelen. Voor het NWE-kartel betreft dit ook harde schalen. Aangezien de inbreuk in Frankrijk geen „volledig boekjaar” bestrijkt, heeft de Commissie de waarde van de verkopen bepaald op basis van de gemiddelde jaaromzet in de periode 2004-2005 (de som van de waarde van de verkopen in 2004 en 2005 gedeeld door twee). De Commissie heeft deze jaarlijkse gemiddelde waarde van de verkopen als proxy-waarde gebruikt voor de berekening van de geldboeten. |
(13) |
Voor wat de distributeurs betreft, is de berekening van de Commissie gebaseerd op de waarde van de distributie-/dienstverleningskosten die voor het kartelproduct in rekening zijn gebracht, dat wil zeggen de brutomarge van de distributeur. Met deze berekeningsmethode wordt voorkomen dat de verkopen van andere deelnemers aan het kartel via de bij het kartel betrokken distributeurs, dubbel worden geteld. |
(14) |
Bij de vaststelling van het percentage voor het variabele bedrag van de geldboete (het „zwaartepercentage”) en het aanvullende bedrag om ondernemingen ervan te weerhouden zich met kartelpraktijken in te laten (het „toetredingsrecht”), hield de Commissie rekening met de aard van de inbreuken en het feit dat elke inbreuk uit verschillende elementen bestond (prijsafspraken, verdeling van de markt, uitwisseling van gevoelige informatie, enz.). Op grond hiervan heeft de Commissie een zwaartepercentage en een toetredingsrecht van 16 % vastgesteld voor alle ondernemingen in elk van de kartels. In gevallen waarin een adressaat alleen aansprakelijk was voor delen van de inbreuk en samen met haar moederonderneming hoofdelijk aansprakelijk was voor de rest van de inbreuk, heeft de Commissie het toetredingsrecht enkel toegepast op het deel van de geldboete waarvoor zij hoofdelijke aansprakelijkheid heeft vastgesteld. |
(15) |
Voor elke onderneming en elke inbreuk werd het bedrag dat voortvloeide uit de toepassing van het zwaartepercentage, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat aan de inbreuk is deelgenomen, naar beneden afgerond op maandbasis. Dit resulteerde in de volgende vermenigvuldigingsfactoren voor de duur van deelname:
|
2.4.2. Aanpassingen van het basisbedrag
(16) |
De Commissie heeft geen verhoging van het basisbedrag wegens verzwarende omstandigheden toegepast. Wel heeft zij een vermindering van 5 % toegekend aan Magic Pack ten aanzien van het kartel in Italië en aan Silver Plastics ten aanzien van het kartel in Frankrijk wegens hun zeer geringe betrokkenheid bij deze kartels. Silver Plastics ontving tevens een verlaging van 5 % van de geldboeten die waren opgelegd voor haar deelneming aan het kartel in NWE voor haar doeltreffende medewerking buiten clementieregeling om. |
2.4.3. Toepassing van het plafond van 10 % van de omzet
(17) |
De bedragen van de individuele geldboeten (vóór de toepassing van de clementieregeling van 2006) met betrekking tot elk kartel belopen niet meer dan 10 % van de in 2014 behaalde wereldwijde omzet van iedere bij dat kartel betrokken onderneming. |
(18) |
Voorts wordt erop gewezen dat geen van de bij meer dan één kartel betrokken ondernemingen geldboeten kregen die gecumuleerd meer dan 10 % van hun wereldwijde omzet bedroegen. |
2.4.4. Toepassing van de clementieregeling van 2006: vermindering van geldboeten
(19) |
Linpac was de eerste onderneming die inlichtingen en bewijsmateriaal betreffende alle vijf kartels heeft verstrekt welke aan de voorwaarden van punt 8, onder a), van de clementieregeling van 2006 voldeden. De aan Linpac op te leggen geldboeten werden met 100 % verlaagd. De aan de overige ondernemingen toegekende verminderingen zijn per kartel in onderstaande tabel samengevat.
|
(20) |
De Commissie stelde vast dat het clementieverzoek van Silver Plastics met betrekking tot het NWE-kartel niet in aanmerking kwam voor een vermindering van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006 (22). |
2.4.5. Vermindering van geldboeten wegens verjaring
(21) |
De Commissie heeft een uitzonderlijke vermindering van de geldboete met 5 % toegekend aan alle adressaten van elk kartel wegens de aanzienlijke duur van de procedure en de bijzondere omstandigheden van de zaak. Deze vermindering werd toegekend na de toepassing van het plafond van 10 % van de omzet, dit om te voorkomen dat zij van invloed zou zijn op de geldboeten die aan de adressaten zijn opgelegd. |
2.4.6. Onvermogen om te betalen
(22) |
Drie ondernemingen hebben zich beroepen op hun onvermogen om te betalen overeenkomstig punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006. Na de financiële situatie van de individuele ondernemingen en de specifieke sociale en economische omstandigheden te hebben onderzocht, verminderde de Commissie de aan twee van de drie ondernemingen opgelegde geldboeten en wees zij het verzoek van de derde onderneming af. |
3. CONCLUSIE
(23) |
Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 werden de volgende boeten opgelegd: Voor de inbreuk met betrekking tot Italië:
Voor de inbreuk met betrekking tot ZWE:
Voor de inbreuk met betrekking tot NWE:
Voor de inbreuk met betrekking tot MOE:
Voor de inbreuk met betrekking tot Frankrijk:
|
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
(2) Dit betreft uitsluitend het kartel in Noordwest-Europa (zie hieronder).
(3) Linpac Group Ltd, Linpac Packaging Verona Srl, Linpac Packaging Holdings SL, Linpac Packaging Pravia SA, Linpac Packaging GmbH, Linpac Packaging Polska Sp zo.o., Linpac Packaging Kereskedelmi Korlátolt Felelősségű Társaság, Linpac Packaging Spol Sro, Linpac Packaging Sro, Linpac France SAS en Linpac Distribution SAS.
(4) Vitembal Holding SAS, Vitembal Société Industrielle SAS, Vitembal GmbH Verpackungsmittel en Vitembal España, SL.
(5) CCPL Sc, Coopbox Group SpA, Poliemme Srl, Coopbox Hispania Slu en Coopbox Eastern sro
(6) Italmobiliare S.p.A., Sirap-Gema S.p.A., Petruzalek GmbH, Petruzalek Kft., Petruzalek sro, Petruzalek Spol. sro en Sirap France SAS.
(7) Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG, Silver Plastics GmbH & Co. KG, Silver Plastics GmbH en Silver Plastics Sàrl.
(8) Huhtamäki Oyj, Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG en Coveris Rigid (Auneau) France SAS. Daarnaast is ONO Packaging Portugal SA een adressaat van het besluit als rechtsopvolger van Huhtamäki Embalagens Portugal SA.
(9) Groupe Guillin SA en Nespak SpA.
(10) Magic Pack Srl.
(11) Bunzl plc en Propack Kft.
(12) Ovarpack embalagens SA.
(13) De totale duur van de kartels komt niet automatisch overeen met de duur van de deelname van de afzonderlijke ondernemingen die zijn vermeld en aangevinkt. De duur van de deelname van elke onderneming is gespecificeerd in punt 15, 2.3 en 2.4.1.
(14) In het kader van de kartels in ZWE en NWE werden geen aanbestedingsprocedures gemanipuleerd, en in het kartel in NWE werden geen klanten toegewezen of markten verdeeld.
(15) Het kartel in NWE vormt tevens een inbreuk op artikel 53 van de EER-overeenkomst.
(16) De Commissie heeft geen geldboete aan Vitembal España, SL opgelegd omdat deze entiteit werd geliquideerd.
(17) Aan ONO Packaging Portugal SA en Huhtamäki Oyj zijn geen geldboeten opgelegd wegens het verstrijken van de verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1/2003.
(18) De Commissie heeft geen geldboete aan Vitembal Société Industrielle SAS opgelegd omdat deze entiteit werd geliquideerd.
(19) PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.
(20) PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17.
(21) Periode van uitsluitende aansprakelijkheid.
(22) Zoals in punt 16 hierboven is opgemerkt, werd aan Silver Plastics wel een vermindering toegekend voor haar medewerking buiten de clementieregeling om.