This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51998AC1138
Opinion of the Economic and Social Committee on the 'Proposal for a Council Directive on the harmonization of examination requirements for safety advisers for the transport of dangerous goods by road, rail or inland waterways'
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de harmonisatie van de exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren"
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de harmonisatie van de exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren"
PB C 407 van 28.12.1998, p. 118–119
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de harmonisatie van de exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren"
Publicatieblad Nr. C 407 van 28/12/1998 blz. 0118 - 0119
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de harmonisatie van de exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren" () (98/C 407/22) De Raad heeft op 14 april 1998 besloten het Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 75 van het EG-Verdrag te raadplegen over het voornoemde voorstel. De Afdeling voor vervoer en communicatie, die was belast met de voorbereiding van het advies, heeft haar advies op 15 juli 1998 goedgekeurd; rapporteur was de heer Giesecke. Het Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 september 1998 gehouden 357e Zitting (vergadering van 9 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 116 stemmen vóór en één stem tegen is goedgekeurd. 1. Inleiding 1.1. Om een uniform en hoog veiligheidsniveau bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren tot stand te brengen heeft de Raad op 3 juni 1996 Richtlijn 96/35/EG betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren vastgesteld. 1.2. Om ervoor te zorgen dat de richtlijn in alle lid-staten op uniforme wijze ten uitvoer wordt gelegd, stelt de Commissie thans nóg een richtlijn voor waarmee naar harmonisatie van de exameneisen wordt gestreefd. 1.3. Het scholingscertificaat, dat wordt afgegeven indien de veiligheidsadviseur voor het examen is geslaagd, moet een uniform en hoog opleidingsniveau garanderen en dient door alle lid-staten te worden erkend. 1.4. Het Economisch en Sociaal Comité heeft altijd al voor zo streng mogelijke veiligheidsnormen gepleit. 2. Het Commissievoorstel 2.1. De Commissie meent dat ook in dit geval een richtlijn van de Raad een geschikt instrument is om een juridisch kader voor de harmonisatie van de exameneisen te creëren. Rechtsgrondslag is artikel 75 lid 1 onder c) van het EG-Verdrag. Daarmee is deze tekst ook relevant voor de EER. 2.2. Aangezien het EG-scholingscertificaat voor veiligheidsadviseurs ook in alle EER-landen geldig is, moet het examenniveau overal even hoog zijn. Het Commissievoorstel draagt daartoe bij. 2.3. Allereerst worden in het richtlijnvoorstel doel en reikwijdte bepaald en de belangrijkste begrippen gedefinieerd. 2.4. In artikel 3 wordt nader ingegaan op de examens zelf; onder verwijzing naar Richtlijn 96/35/EG wordt vastgelegd welke eisen gelden, over welke onderwerpen vragen moeten worden gesteld en hoe het examen dient te worden afgelegd (schriftelijk). 2.5. In artikel 4 worden bepaalde, nauwkeurig omschreven uitzonderingen gemaakt voor de examinering van adviseurs die in hun werk uitsluitend met bepaalde gevaarlijke goederen te maken hebben. 2.6. De overige artikelen hebben betrekking op de minimumeisen en toelatingsvoorwaarden waaraan de exameninstanties moeten voldoen, en op de procedure die het voor deze richtlijn bevoegde comité dient te volgen. 2.7. In Richtlijn 96/35/EG wordt bepaald dat de betrokken ondernemingen vóór 1 januari 2000 één of meerdere veiligheidsadviseurs dienen aan te wijzen. 2.8. Veiligheidsadviseurs dienen krachtens artikel 5 lid 1 van Richtlijn 96/35/EG in bezit te zijn van een EG-scholingscertificaat. Om dit certificaat te behalen, moet de kandidaat overeenkomstig artikel 5 lid 2 een opleiding volgen en slagen voor een examen. 3. Algemene opmerkingen 3.1. Het Comité is verheugd over het Commissievoorstel, dat van nut is voor de implementatie van Richtlijn 96/35/EG en daarmee kan bijdragen tot verdere verbetering van de veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke goederen. 3.2. Harmonisatie van de exameneisen kan tevens een ongewenst "examentoerisme" tussen de lid-staten a.g.v. uiteenlopende examenvoorwaarden helpen voorkomen. 4. Specifieke opmerkingen 4.1. Voor opleiding en examinering overeenkomstig artikel 5 lid 2 van Richtlijn 96/35/EG en de daartoe noodzakelijke voorbereidingen (opstellen van de vragenlijst, aanwijzen van exameninstanties) moet voldoende tijd beschikbaar zijn. Een tijdsbestek van minstens 12 maanden is in dit verband zeker noodzakelijk. De lid-staten zouden de vereiste bepalingen daarom nog vóór 1 januari 1999 moeten aannemen. Het Comité adviseert de Commissie deze datum over te nemen. 4.2. Het Comité stelt voor, in een nieuw lid 6 bij artikel 3 regels vast te stellen voor: a) de duur van het examen; b) het aantal examenvragen bij het certificaat dat slechts voor één of twee takken van vervoer geldt; c) de documenten die tijdens het examen mogen worden geraadpleegd (b.v. nationale en internationale wetgeving). 4.3. Het Comité stelt voor, lid 5 van artikel 3 door de volgende passage te vervangen: "Het accent van de vragen dient te liggen op de in bijlage II bij Richtlijn 96/35/EG vermelde onderwerpen." 4.4. Lid 2 van artikel 4 dient te worden geschrapt. De Commissie kan niet alle toelaatbare uitzonderingen controleren, zeker niet via een tijdrovende procedure. 4.5. Artikel 8 heeft alleen maar betrekking op een bestaand orgaan en is dus overbodig. 4.6. Wat artikel 9 betreft, verwijst het Comité naar paragraaf 4.1 betreffende de noodzaak om de exameneisen zo snel mogelijk om te zetten. 4.7. Artikel 9 lid 1 is in tegenspraak met de bepaling in Richtlijn 96/35/EG dat de veiligheidsadviseurs vóór 1 januari 2000 moeten worden aangesteld. Aangezien deze veiligheidsadviseurs eerst nog de noodzakelijke opleiding moeten volgen en examens moeten afleggen, is de deadline voor toepassing van de betrokken bepalingen - 1 januari 2000 - zonder meer te laat. 4.8. De in artikel 9 lid 3 genoemde datum klopt niet (drukfout). Brussel, 9 september 1998. De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité T. JENKINS () PB C 148 van 14.5.1998, blz. 21.