Wählen Sie die experimentellen Funktionen, die Sie testen möchten.

Dieses Dokument ist ein Auszug aus dem EUR-Lex-Portal.

Dokument 61969CJ0004

Arrest van het Hof van 28 april 1971.
Alfons Lütticke GmbH tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 4-69.

Jurisprudentie 1971 -00325

ECLI-Identifikator: ECLI:EU:C:1971:40

61969J0004

ARREST VAN HET HOF VAN 28 APRIL 1971. - ALFONS LUETTICKE GMBH TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 4/69.

Jurisprudentie 1971 bladzijde 00325
Deense bijz. uitgave bladzijde 00073
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00769
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00111


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 PROCESVOERING - VERZOEKSCHRIFT - ONTVANKELIJKHEID - VOORWAARDEN - VERWIJZING NAAR ANDERE ZAKEN - TOELAATBAARHEID

( REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING, ART . 38 )

2 . PROCESVOERING - SCHADEVERGOEDINGSACTIE - ZELFSTANDIGHEID - SOORTGELIJK RESULTAAT ALS BIJ BEROEP WEGENS NALATEN - TOELAATBAARHEID

( EEG-VERDRAG, ARTT . 178 EN 215 )

3 . AANSPRAKELIJKHEID - BELASTINGVOORSCHRIFTEN - HEFFING VOLGENS CUMULATIEF CASCADESTELSEL - VASTSTELLING VAN GEMIDDELDE PERCENTAGES - GEEN AANSPRAKELIJKHEID BIJ BEOORDELINGSVRIJHEID VAN STAAT EN COMMISSIE

( EEG-VERDRAG, ART . 97 )

Samenvatting


1 . EEN VERZOEKSCHRIFT VOLDOET AAN DE EISEN, GESTELD IN ARTIKEL 38, PAR . 1, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING , WANNEER HET ALLE GEGEVENS BEVAT DIE NODIG ZIJN OM HET ONDERWERP VAN GESCHIL EN DE JURIDISCHE STREKKING DER TOT STAVING VAN DE CONCLUSIES AANGEVOERDE MIDDELEN VAST TE STELLEN . EEN AANVULLENDE VERWIJZING NAAR ANDERE VOOR HET HOF BEHANDELDE ZAKEN VERMAG AAN DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP NIET AF TE DOEN .

2 . HET VORDEREN VAN SCHADEVERGOEDING ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, IS DOOR HET VERDRAG VOORZIEN ALS EEN ZELFSTANDIGE BEROEPSWEG, WAARAAN BINNEN HET STELSEL DER VOORZIENINGSMOGELIJKHEDEN EEN BIJZONDERE FUNCTIE TOEKOMT EN AAN WELKS AANWENDING IN VERBAND MET ZIJN BIJZONDERE DOEL BEPAALDE VOORWAARDEN WORDEN GESTELD .

HET WARE IN STRIJD MET DEZE ZELFSTANDIGHEID VAN DE VORDERING, ALSOOK MET DE DOELTREFFENDHEID VAN HET STELSEL DER DOOR HET VERDRAG GEGEVEN VOORZIENINGSMOGELIJKHEDEN ALS GEHEEL, HET FEIT DAT EEN SCHADEVERGOEDINGSACTIE IN BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN TOT EEN SOORTGELIJK RESULTAAT ZOU KUNNEN LEIDEN ALS EEN BEROEP WEGENS NALATIGHEID INGEVOLGE ARTIKEL 175, ALS GROND TOT NIETIGVERKLARING TE BESCHOUWEN .

3 . HET IN ARTIKEL 97 VOORZIENE STELSEL IMPLICEERT, DAT ZOWEL DE SCHATTING VAN DE BELASTINGDRUK OP DE BINNENLANDSE PRODUKTIE DIE BEPALEND IS VOOR HET PEIL DER GEMIDDELDE PERCENTAGES ALS DE WIJZE VAN HEFFING TER BEOORDELING STAAT VAN DE STATEN DIE HET STELSEL TOEPASSEN . HET BRENGT MEDE DAT DE COMMISSIE EEN BIJZONDER TOEZICHT UITOEFENT, WELKE UITOEFENING OP HAAR BEURT IMPLICEERT DAT ZIJ DE DOOR DE STAAT IN AANMERKING GENOMEN FACTOREN MAG BEOORDELEN, DOCH TEVENS DAT DE BEOORDELINGSMARGE DIE AAN DE STAAT IS GELATEN WORDT GEEERBIEDIGD .

ZOLANG DE COMMISSIE DEZE GRENZEN VAN HAAR BEOORDELINGSVRIJHEID IN ACHT NEEMT, KAN DE GEMEENSCHAP NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD .

Partijen


IN DE ZAAK 4-69

ALFONS LUETTICKE GMBH, GEVESTIGD TE GERMINGHAUSEN - MET EEN BIJKANTOOR TE KEULEN-DEUTZ -, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR MR . P . WENDT, ADVOCAAT TE HAMBURG EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ F . JANSEN, DEURWAARDER, RUE ALDRINGEN 21,

VERZOEKSTER,

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCHE ADVISEURS J . THIESING EN R . WAEGENBAUR, ALS GEMACHTIGDEN, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR E . REUTER , BOULEVARD ROYAL 4,

VERWEERSTER

Onderwerp


- VERZOEK OM SCHADEVERGOEDING OP GROND VAN ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET EEG-VERDRAG -,

Overwegingen van het arrest


1 . OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER HET HOF VRAAGT DE GEMEENSCHAP OP GROND VAN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, VAN HET EEG-VERDRAG TE VEROORDELEN TOT VERGOEDING VAN DE SCHADE, WELKE AAN VERZOEKSTER ZOU ZIJN OPGEKOMEN DOORDIEN DE COMMISSIE HEEFT NAGELATEN INGEVOLGE ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, TOT DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EEN RICHTLIJN OF EEN BESCHIKKING TE RICHTEN TENEINDE TE BEREIKEN DAT DE OP MELKPOEDER GEHEVEN COMPENSERENDE OMZETBELASTING PER 1 JANUARI 1962 WERD AFGESCHAFT, ALTHANS VERLAAGD TOT EEN PEIL DAT MET DE ARTIKELEN 95 EN 97, EERSTE ALINEA, VERENIGBAAR IS;

TEN AANZIEN VAN DE ONTVANKELIJKHEID

2 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER STELT DAT HET VERZOEKSCHRIFT NIET VOLDOET AAN ARTIKEL 38, PAR . 1, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING, NU ENERZIJDS VOOR SOMMIGE IN GEDING ZIJNDE FACTOREN WORDT VERWEZEN NAAR ARGUMENTEN DIE IN ANDERE VOOR HET HOF BEHANDELDE ZAKEN ZIJN VOORGEDRAGEN EN ANDERZIJDS HET VERZOEK OM TOEKENNING VAN INTEREST A 8 PERCENT OVER DE GEVORDERDE HOOFDSOM NIET WORDT GEMOTIVEERD;

3 OVERWEGENDE DAT HET VERZOEKSCHRIFT VOLGENS ARTIKEL 38, PAR . 1, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING ONDER MEER HET ONDERWERP VAN GESCHIL EN EEN SUMMIERE UITEENZETTING DER AANGEVOERDE MIDDELEN, ALSMEDE DE CONCLUSIES VAN DE VERZOEKER, MOET BEVATTEN;

DAT HET VERZOEKSCHRIFT AAN DEZE EISEN VOLDOET, AANGEZIEN HET ALLE GEGEVENS BEVAT DIE NODIG ZIJN OM MET ZEKERHEID HET ONDERWERP VAN GESCHIL EN DE JURIDISCHE STREKKING DER TOT STAVING VAN DE CONCLUSIES AANGEVOERDE MIDDELEN VAST TE STELLEN;

DAT DAAROM EEN AANVULLENDE VERWIJZING NAAR ANDERE VOOR HET HOF BEHANDELDE ZAKEN AAN DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP NIET VERMAG AF TE DOEN;

DAT DE VRAAG NAAR DE MOTIVERING DER OVER DE HOOFDSOM GEVORDERDE INTEREST TOT DE ZAAK TEN GRONDE BEHOORT EN ALS ZODANIG MET DE ONTVANKELIJKHEIDSVRAAG NIET VAN DOEN HEEFT;

4 DAT DERHALVE DE AAN ARTIKEL 38, PAR . 1, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING ONTLEENDE EXCEPTIE MOET WORDEN VERWORPEN;

5 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP IN DE TWEEDE PLAATS BETWIST OMDAT HET, OFSCHOON OP GROND VAN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, INGESTELD , ER IN WERKELIJKHEID TOE ZOU STREKKEN EEN DOOR DE COMMISSIE GEPLEEGDE NALATIGHEID TE DOEN VASTSTELLEN EN DE COMMISSIE LANGS INDIRECTE WEG TE DWINGEN TEGEN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, EN - EVENTUEEL - DIE VAN ARTIKEL 169 IN TE LEIDEN;

DAT VOLGENS VERWEERSTER DOOR DEZE HANDELWIJZE DE VOORWAARDEN, IN ARTIKEL 175 AAN EEN BEROEP WEGENS NALATIGHEID GESTELD, WORDEN OMZEILD;

6 OVERWEGENDE DAT HET VORDEREN VAN SCHADEVERGOEDING ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 178 EN 215, TWEEDE ALINEA, DOOR HET VERDRAG IS VOORZIEN ALS EEN ZELFSTANDIGE BEROEPSWEG, WAARAAN BINNEN HET STELSEL DER VOORZIENINGSMOGELIJKHEDEN EEN BIJZONDERE FUNCTIE TOEKOMT EN AAN WELKS AANWENDING IN VERBAND MET ZIJN BIJZONDER DOEL BEPAALDE VOORWAARDEN WORDEN GESTELD;

DAT HET MET DEZE ZELFSTANDIGHEID VAN DE VORDERING, ALSOOK MET DE DOELTREFFENDHEID VAN HET STELSEL DER DOOR HET VERDRAG GEGEVEN VOORZIENINGSMOGELIJKHEDEN ALS GEHEEL, IN STRIJD WARE HET FEIT DAT EEN SCHADEVERGOEDINGSACTIE IN BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN TOT EEN SOORTGELIJK RESULTAAT ZOU KUNNEN LEIDEN ALS EEN BEROEP WEGENS NALATIGHEID INGEVOLGE ARTIKEL 175, ALS GROND TOT NIET-ONTVANKELIJKHEID TE BESCHOUWEN;

7 DAT DEZE EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID DERHALVE MOET WORDEN VERWORPEN;

8 OVERWEGENDE DAT WAAR VERWEERSTER VOORTS HEEFT BETOOGD DAT VERZOEKSTERS AANSPRAKEN OP SCHADEVERGOEDING GOEDDEELS ZOUDEN ZIJN VERJAARD, DIENT TE WORDEN OPGEMERKT, DAT DEZE EXCEPTIE IN WERKELIJKHEID NIET DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK, DOCH DE OMVANG DER VERGOEDING BETREFT EN MITSDIEN MOET WORDEN VERWORPEN;

TEN AANZIEN VAN DE HOOFDZAAK

9 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER, DIE KRACHTENS DE DUITSE BELASTINGWETGEVING OVER BEPAALDE PRODUKTEN DE COMPENSERENDE OMZETBELASTING HAD TE BETALEN, AAN HAAR BEROEP TEN GRONDSLAG LEGT DAT DE COMMISSIE ZOU HEBBEN GEWEIGERD GEBRUIK TE MAKEN VAN DE BEVOEGDHEDEN WELKE HAAR IN DE ARTIKELEN 97, TWEEDE ALINEA, 155 EN 169 WORDEN TOEGEKEND OM TE BEREIKEN DAT BEDOELDE BELASTING GEHEEL WORDT AFGESCHAFT , ALTHANS VERLAAGD TOT HET IN DE ARTIKELEN 95 EN 97, EERSTE ALINEA, AANGEGEVEN BELASTINGPEIL, EN WEL ZULKS MET TERUGWERKENDE KRACHT TOT 1 JANUARI 1962;

10 OVERWEGENDE DAT KRACHTENS ARTIKEL 215, TWEEDE ALINEA, EN DE ALGEMENE BEGINSELEN WAARNAAR IN DIT VOORSCHRIFT WORDT VERWEZEN, VOOR AANSPRAKELIJKHEID VAN DE GEMEENSCHAP EEN AANTAL VOORWAARDEN - BETREFFENDE HET BESTAAN DER SCHADE, HET CAUSAAL VERBAND TUSSEN HET BEWEERDELIJK GELEDEN NADEEL EN DE AAN DE INSTELLINGEN VERWETEN GEDRAGING, ALSOOK DE ONWETTIGHEID DIER GEDRAGING - MOETEN ZIJN VERVULD;

11 DAT IN CASU ALLEREERST DIENT TE WORDEN NAGEGAAN, OF DE COMMISSIE DOOR HAAR HANDELWIJZE VERPLICHTINGEN, HAAR IN ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, OPGELEGD, NIET IS NAGEKOMEN;

12 OVERWEGENDE DAT DE LID-STATEN VOLGENS ARTIKEL 95 OP DE PRODUKTEN VAN DE OVERIGE LID-STATEN, AL DAN NIET RECHTSTREEKS, GEEN HOGERE BINNENLANDSE BELASTINGEN VAN WELKE AARD OOK MOGEN HEFFEN DAN DIE WELKE, AL DAN NIET RECHTSTREEKS, OP GELIJKSOORTIGE NATIONALE PRODUKTEN WORDEN GEHEVEN;

DAT VOLGENS HET DOOR VERZOEKSTER AAN HAAR VORDERING TEN GRONDSLAG GELEGDE ARTIKEL 97 DE LID-STATEN DIE OMZETBELASTING HEFFEN VOLGENS HET CUMULATIEVE CASCADESTELSEL, VOOR BINNENLANDSE BELASTINGEN OP INGEVOERDE PRODUKTEN, "GEMIDDELDE PERCENTAGES" PER PRODUKT OF GROEP VAN PRODUKTEN MOGEN VASTSTELLEN, ZONDER EVENWEL INBREUK TE MAKEN OP DE IN ARTIKEL 95 GENOEMDE BEGINSELEN;

DAT VOLGENS DE TWEEDE ALINEA VAN DITZELFDE ARTIKEL "DE COMMISSIE" IN DE GEVALLEN WAARIN DE DOOR EEN LID-STAAT VASTGESTELDE GEMIDDELDE PERCENTAGES NIET MET BOVENGENOEMDE BEGINSELEN IN OVEREENSTEMMING ZIJN, "TOT DIE STAAT PASSENDE RICHTLIJNEN OF BESCHIKKINGEN ¡RICHT¢";

13 OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 97 ERTOE STREKT OM TEN AANZIEN VAN DE INVOER TE VERZEKEREN DAT COMPENSERENDE OMZETBELASTINGEN, GEHEVEN IN HET KADER VAN EEN CUMULATIEF CASCADESTELSEL, MET DE BEGINSELEN VAN ARTIKEL 95 IN OVEREENSTEMMING ZIJN;

DAT IN HET VERDRAG, GEZIEN DE KENMERKENDE BIJZONDERHEDEN VAN DIT BELASTINGSTELSEL WELKS ECONOMISCHE CONSEQUENTIES DOORGAANS SLECHTS BIJ BENADERING ZIJN TE SCHATTEN, AAN DE LID-STATEN VOOR SOMMIGE PRODUKTEN OF GROEPEN VAN PRODUKTEN BEPAALDE FORFAITAIRE MAATREGELEN - BESTAANDE IN DE VASTSTELLING VAN GEMIDDELDE BELASTINGPERCENTAGES BIJ INVOER - WORDEN TOEGESTAAN;

DAT ZULK EEN STELSEL NOODZAKELIJKERWIJZE IMPLICEERT, DAT ZOWEL DE SCHATTING VAN DE BELASTINGDRUK OP DE BINNENLANDSE PRODUKTIE DIE BEPALEND IS VOOR HET PEIL DER GEMIDDELDE PERCENTAGES, ALS DE WIJZE VAN HEFFING, IN AANMERKING GENOMEN HET ALGEMEEN STELSEL DER BETROKKEN BELASTINGWETGEVING, TER BEOORDELING STAAT VAN DE STATEN DIE HET STELSEL TOEPASSEN;

14 DAT DE COMMISSIE MET HET OOG OP DE NALEVING VAN DE ARTIKELEN 95 EN 97, EERSTE ALINEA, KRACHTENS ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, EEN BIJZONDER TOEZICHT UITOEFENT, WELKE UITOEFENING OP HAAR BEURT IMPLICEERT, DAT ZIJ DE DOOR DE STAAT IN AANMERKING GENOMEN FACTOREN MAG BEOORDELEN;

15 DAT DEZE TAAK AAN DE COMMISSIE IS OPGEDRAGEN TER VERZEKERING VAN DE OVEREENSTEMMING DER NATIONALE BELASTINGSTELSELS MET DE EISEN VAN VRIJ VERKEER EN NON-DISCRIMINATIE, WELKE DE DOELSTELLINGEN VAN DE ARTIKELEN 95 EN 97 VORMEN;

DAT DE COMMISSIE DAARTOE IN ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, BEVOEGD VERKLAARD IS OM VIA TOT DE STATEN GERICHTE RICHTLIJNEN OF BESCHIKKINGEN, DE EISEN TE OMSCHRIJVEN WELKE VOOR BEDOELDE BELASTINGWETGEVINGEN UIT HET VERDRAG VOORTVLOEIEN;

16 DAT DERHALVE, GEZIEN ZOWEL HET ELEMENT VAN SCHATTING BIJ DE OMZETTING DER COMPLEXE GEGEVENS BETREFFENDE DE CUMULATIEVE CASCADEBELASTING IN "GEMIDDELDE PERCENTAGES" ALS DE AARD DER IN ARTIKEL 97, TWEEDE ALINEA, VOORZIENE INSTRUMENTEN, DE UITOEFENING VAN HET IN DIT VOORSCHRIFT BEDOELDE TOEZICHT IMPLICEERT DAT REKENING DIENT TE WORDEN GEHOUDEN MET DE BEOORDELINGSMARGE DIE IN DE EERSTE ALINEA AAN DE BETROKKEN LID-STATEN IS GELATEN;

17 OVERWEGENDE DAT VASTSTAAT DAT DE COMMISSIE REEDS IN 1962 TE ZAMEN MET DE DESKUNDIGEN DER LID-STATEN DE TOETSING DER BELASTINGPERCENTAGES VOLGENS DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN AAN DE ARTIKELEN 95 EN 97, EERSTE ALINEA, HEEFT TER HAND GENOMEN;

DAT ZIJ DAARBIJ MET DE DUITSE AUTORITEITEN ALSOOK MET DIE VAN DE ANDERE BIJ DE HANDEL IN MELKPOEDER BETROKKEN LID-STATEN HET OP DIT PRODUKT TOEPASSELIJK PERCENTAGE HEEFT BESPROKEN;

DAT ZIJ ER DE DUITSE REGERING, NA VAN HAAR TOELICHTING TE HEBBEN KENNIS GENOMEN, VAN HEEFT VERWITTIGD DAT HET VOOR INVOER VAN MELKPOEDER IN DE BONDSREPUBLIEK GELDEND GEMIDDELDE PERCENTAGE VAN 4 PERCENT HAAR TE HOOG VOORKWAM;

DAT DE COMMISSIE, NADAT NAAR AANLEIDING VAN HAAR TUSSENKOMST HET PERCENTAGE VAN DE LITIGIEUZE BELASTING DOOR DE BONDSREPUBLIEK MET INGANG VAN 1 APRIL 1965 - WELKE DATUM LATER IS VERVROEGD TOT 1 JANUARI 1962 - VAN 4 PERCENT OP 3 PERCENT WAS GEBRACHT, GEEN TERMEN AANWEZIG HEEFT GEACHT MET HET OOG OP EEN VERDERE VERLAGING EEN RICHTLIJN OF BESCHIKKING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 97 TE DOEN UITGAAN;

DAT VOORTS GEEN GEWAG WORDT GEMAAKT VAN ENIG BEZWAAR VAN DE LID-STATEN WELKER EXPORTEN VAN HET DOOR VERZOEKSTER GEWRAAKTE BELASTINGSTELSEL TE LIJDEN HADDEN KUNNEN HEBBEN;

DAT DE COMMISSIE BLIJKENS HET VORENOVERWOGENE IN CASU NIET IN HAAR TOEZICHTHOUDENDE TAAK IS TEKORT GESCHOTEN;

18 DAT BOVENDIEN DOOR HET DOOR VERZOEKSTER TOT STAVING VAN HAAR BETOOG OVERGELEGDE DESKUNDIGENRAPPORT, OFSCHOON HET TOT DE SLOTSOM VOERT DAT ER VOOR MELKPOEDER EEN MINDER HOOG PERCENTAGE MOET WORDEN AANGEHOUDEN, WORDT BEVESTIGD DAT BIJ DE BEREKENING VAN DE INDIRECTE LASTEN OP DIT PRODUKT EEN HELE REEKS ONZEKERE FACTOREN EEN ROL SPELEN, WELKE ZEER VERSCHILLEND KUNNEN WORDEN BEOORDEELD, ZODAT HET IN DE REGEL SLECHTS MOGELIJK IS BEPAALDE MAXIMA EN MINIMA VAST TE STELLEN, BINNEN DEWELKE VERSCHILLENDE OPLOSSINGEN GELIJKELIJK VERDEDIGBAAR VOORKOMEN;

19 DAT VERZOEKSTER NIET HEEFT AANGETOOND, DAT EEN GEMIDDELD PERCENTAGE VAN 3 PERCENT VOOR HET LITIGIEUZE PRODUKT EEN OVERSCHRIJDING INHOUDT VAN DE GRENZEN, VOORTVLOEIENDE UIT DE ARTIKELEN 95 EN 97, WELKER EERBIEDIGING DE COMMISSIE HEEFT TE VERZEKEREN;

DAT HET BEROEP DERHALVE MOET WORDEN VERWORPEN;

Beslissing inzake de kosten


20 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 69, PAR . 2, EERSTE ALINEA, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDT VERWEZEN;

DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;

DAT ZIJ DERHALVE IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

RECHTDOENDE :

1 . VERWERPT HET BEROEP;

2 . VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .

nach oben