Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013SC0034

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE EXECUTIVE SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT bij PAKKET OVER PRODUCTVEILIGHEID EN MARKTTOEZICHT Een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van consumentenproducten en een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake markttoezicht voor producten

    /* SWD/2013/034 final */

    52013SC0034

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE EXECUTIVE SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT bij PAKKET OVER PRODUCTVEILIGHEID EN MARKTTOEZICHT Een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van consumentenproducten en een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake markttoezicht voor producten /* SWD/2013/034 final */


    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    EXECUTIVE SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT

    bij

    PAKKET OVER PRODUCTVEILIGHEID EN MARKTTOEZICHT

    Een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van consumentenproducten en een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake markttoezicht voor producten

    1.           Samenvatting van de probleembeschrijving, subsidiariteit en doelstellingen

    1.1.        Beleidscontext

    Het vrije verkeer van veilige en conforme producten is een van de hoekstenen van de Europese Unie. Dit beginsel vormt een belangrijke pijler van de interne markt en biedt consumenten en ondernemingen de mogelijkheid producten in een andere lidstaat te kopen of te verkopen.

    De effectbeoordeling betreft industriële niet-voedingsproducten die hetzij onder de Europese harmonisatievoorschriften voor specifieke categorieën producten vallen, hetzij onder Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid (de "richtlijn algemene productveiligheid"), die van toepassing is op consumentenproducten. Dit pakket EU-voorschriften bevat productveiligheidseisen voor een groot aantal producten; op de overige productcategorieën zijn de bepalingen inzake vrij verkeer van het Verdrag en het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing.

    Een doeltreffend markttoezicht moet het mogelijk maken onveilige of anderszins schadelijke producten te identificeren en uit de handel te houden of te nemen en moet voorzien in de bestraffing van gewetenloze of zelfs criminele exploitanten. Markttoezicht moet ook afschrikkend werken. In een interne markt waar producten onbelemmerd circuleren, moet markttoezicht in hoge mate worden gecoördineerd en moet zeer snel kunnen worden gereageerd in een groot gebied.

    Het markttoezicht heeft echter geen gelijke tred gehouden met de ontwikkeling van het regelgevingskader van de Unie. Er is de afgelopen tien jaar vooruitgang geboekt met de tenuitvoerlegging van de richtlijn algemene productveiligheid, die voor 15 januari 2004 moest worden omgezet, en met de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten op 1 januari 2010. Deze rechtsinstrumenten vormen samen met de markttoezichtvoorschriften voor bepaalde sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie, vandaag een EU‑rechtsgrondslag voor het markttoezicht op alle consumentenproducten (zowel geharmoniseerd als niet-geharmoniseerd) en voor alle geharmoniseerde producten (voor consumenten en beroepsmatige gebruikers). De markttoezichtvoorschriften zijn echter versnipperd en verspreid over verschillende onderdelen van de EU‑wetgeving (Verordening (EG) nr. 765/2008, de richtlijn algemene productveiligheid en sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie), waardoor verwarring ontstaat bij de marktdeelnemers en de nationale autoriteiten.

    Algemene architectuur van de voorschriften inzake productveiligheid en conformiteit

    Producten || Consumenten || Beroepsmatig

    Geharmoniseerd || Sectorspecifieke richtlijnen en verordeningen en de richtlijn algemene productveiligheid || Sectorspecifieke richtlijnen en verordeningen

    Niet-geharmoniseerd || Richtlijn algemene productveiligheid || Nationale product-veiligheidsvoorschriften in het kader van de verordening inzake wederzijdse erkenning Artikelen 34-36 VWEU

    Dit initiatief is een van de belangrijkste maatregelen van de Europese consumentenagenda[1] en de Single Market Act II[2], beide in 2012 aangenomen door de Commissie.

    1.2.        Probleemstelling - Onveilige en niet-conforme producten op de interne markt

    De interne markt voor producten is enorm. In 2010 werd binnen de EU voor een totaalbedrag van bijna 1 miljard euro aan geharmoniseerde en niet-geharmoniseerde consumentenproducten verhandeld. De waarde van geharmoniseerde sectoren (die zowel consumentengoederen als goederen voor beroepsmatig gebruik omvatten) in de EU-27 wordt geraamd op niet minder dan 2 100 miljard euro.

    De interne markt van de EU moet een ruimte zijn waar veilige producten vrij circuleren. Voor een doeltreffende toepassing van het beginsel van vrij verkeer op het gebied van productveiligheid moet de beoordeling of een product veilig is of niet – en dus op de markt mag blijven of niet – in elke lidstaat op dezelfde wijze worden uitgevoerd. Het vrije verkeer van veilige producten moet worden bevorderd en onveilige producten moeten doeltreffend worden opgespoord en op de interne markt uit de handel worden genomen.

    1.2.1.     Probleem 1: Problemen met de naleving van de EU-productveiligheidseisen

    Voor marktdeelnemers is het vaak moeilijk aan de EU-productveiligheidseisen te voldoen, omdat vereisten op het gebied van niet-geharmoniseerde producten in het algemeen niet overeenstemmen met die in de geharmoniseerde sectoren. Bovendien zijn in de niet-geharmoniseerde sectoren de EU-productveiligheidseisen vaak dubbelzinnig en zijn er geen gedetailleerde benchmarks voor de veiligheidsbeoordeling, terwijl in de geharmoniseerde sectoren verschillende en elkaar overlappende lagen van productveiligheid de rechtszekerheid ondermijnen.

    Onveilige en niet-conforme producten leveren niet alleen risico's op voor consumenten en andere gebruikers, maar zij hebben ook grote economische gevolgen: zij leiden tot oneerlijke concurrentie. Marktdeelnemers die zich niet aan de regels houden, kunnen aanzienlijk besparen op de nalevingskosten. Zij kunnen hun producten daarom tegen lagere prijzen aanbieden dan hun concurrenten die zich wel aan de wet houden. In sectoren met zware concurrentie van goedkope ingevoerde producten wordt de Europese industrie benadeeld. De gezagsgetrouwe fabrikant wordt dus “bestraft” doordat naleving een concurrentienadeel wordt.

    Met de voortschrijdende globalisering van de handel betreft het probleem van onveilige en niet-conforme producten steeds vaker (maar niet uitsluitend) goederen die zijn ingevoerd uit derde landen.

    1.2.2.     Probleem 2: Het markttoezicht voor producten binnen de interne markt is versnipperd

    Ondanks het wijdverbreide harmonisering van veiligheidsnormen en andere (bv. milieu-) voorschriften voor producten in de hele Unie en het feit dat veel producten regelmatig in meer dan één lidstaat worden verhandeld, wordt de interne markt geregeld via 27 aparte handhavingssystemen.

    Een belangrijke reden voor het forse aantal niet-conforme producten dat in de handel wordt gebracht, is dat het markttoezicht binnen de Europese Unie niet doeltreffend werkt. De voornaamste oorzaken van ondoeltreffend en ondoelmatig markttoezicht op de interne markt zijn: gebrekkige coördinatie van de markttoezicht autoriteiten van verschillende lidstaten, slechte werking van de EU-procedures voor de uitwisseling van informatie over de risico's van producten, en inconsequente handhaving van productveiligheidsmaatregelen in de hele EU.

    Als maatregelen over de grens nodig zijn, moeten de autoriteiten vertrouwen op hun collega's in andere lidstaten. In tegenstelling tot andere gebieden, zoals de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming of de dienstenrichtlijn, kunnen de markttoezichtautoriteiten op het gebied van productveiligheid geen gebruikmaken van procedures voor een doeltreffende grensoverschrijdende handhaving. Zo worden aanzienlijke middelen verspild en gaan belangrijke synergieën verloren.

    1.3.        Recht van de EU om op te treden

    De interne markt voor producten is een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Europese Unie. Het wegnemen van de nationale belemmeringen voor consumenten- en andere producten biedt ook veel kansen voor minder scrupuleuze ondernemers die het niet zo nauw nemen met de veiligheid van de consument of weigeren de EU-wetgeving voor producten uit te voeren. De EU heeft dus het recht om op te treden op grond van artikel 114 van het VWEU, teneinde voor een goede werking van de interne markt voor consumentenproducten te zorgen en de doelmatigheid van het grensoverschrijdende markttoezicht te vergroten. Artikel 168, lid 1, en artikel 169, lid 1, van het VWEU vullen dit recht om op te treden aan. Het eerste bepaalt dat een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie; het laatste bepaalt dat de Unie, om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, onder andere bijdraagt tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten.

    Ondanks het bestaan van de interne markt is de handhaving van de productveiligheidseisen de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel worden maatregelen tegen producten die risico's opleveren, door de lidstaten uitgevoerd. De manier waarop het markttoezicht wordt verricht en georganiseerd, verschilt echter aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat.

    Verschillen in de organisatie van het markttoezicht op nationaal niveau veroorzaken problemen wanneer men bedenkt dat de controles aan de landsgrenzen zo goed als verdwenen zijn. Om te waarborgen dat uitsluitend veilige en conforme producten in omloop zijn, is elke lidstaat afhankelijk van het markttoezicht van zijn buurlanden. Zwakke plekken in de organisatie van het markttoezicht in de ene lidstaat kan derhalve de inspanningen van andere lidstaten ernstig ondermijnen. Dit rechtvaardigt EU-optreden om deze kwestie aan te pakken.

    1.4.        Doelstellingen

    1.4.1.     Algemene beleidsdoelstellingen

    De algemene doelstelling van dit initiatief is de werking van de interne markt te verbeteren en een hoog niveau van bescherming van de consumenten en andere gebruikers te waarborgen door het aantal onveilige of niet-conforme producten die in de handel zijn, te verminderen.

    1.4.2.     Specifieke beleidsdoelstellingen

    · Consolidatie en versterking van de EU-productveiligheidseisen;

    · een betere coördinatie en een grotere doeltreffendheid van het markttoezicht op de interne markt voor goederen;

    · vereenvoudiging van het wetgevingskader van de EU.

    1.4.3.     Operationele beleidsdoelstellingen

    · Zorgen voor consistentie van de EU-productveiligheidseisen;

    · vermindering van de dubbelzinnigheid van productveiligheidseisen voor niet‑geharmoniseerde consumentenproducten;

    · versterking van de samenwerkingsmechanismen binnen de EU;

    · de EU-productveiligheidsprocedures samenhangender maken;

    · doeltreffender productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau nemen.

    2.           Beleidsopties

    De voorgelegde beleidsopties werden door de Commissie opgesteld in nauwe samenwerking met alle groepen belanghebbenden. Bepaalde beleidsopties zijn echter al in een vroeg stadium terzijde geschoven, waaronder de regulering van de veiligheid van diensten, de vaststelling van productveiligheidseisen voor niet-geharmoniseerde producten voor beroepsmatig gebruik[3], de vaststelling van specifieke voorschriften voor via internet verhandelde producten en de afschaffing van de algemene eis dat alle consumentenproducten veilig moeten zijn.

    2.1.        Specifieke beleidsdoelstelling 1: Consolidatie en versterking van de EU‑productveiligheidseisen

    2.1.1.     Operationele beleidsdoelstelling: Zorgen voor consistentie van de EU‑productveiligheidseisen

    Optie 1.A – Basisscenario: De verschillen tussen de veiligheidseisen voor consumentenproducten en geharmoniseerde productveiligheidseisen behouden

    Optie 1.B – De veiligheidseisen voor consumentenproducten op één lijn brengen met de geharmoniseerde productveiligheidseisen

    Optie 1.C – Minder strenge veiligheidseisen aan consumentenproducten stellen dan de geharmoniseerde productveiligheidseisen

    Optie 1.D – Strengere veiligheidseisen aan consumentenproducten stellen dan de geharmoniseerde productveiligheidseisen

    2.1.2.     Operationele beleidsdoelstelling: Vermindering van de dubbelzinnigheid van productveiligheidseisen voor niet-geharmoniseerde consumentenproducten

    Optie 2.A – Basisscenario: Het bestaan van de prenormalisatieprocedures voor de niet-geharmoniseerde consumentenproducten die niet zijn afgestemd op de nieuwe Europese normalisatieregeling

    Optie 2.B - Rechtstreekse toepasselijkheid van ad-hocveiligheidseisen

    Optie 2.C – Afschaffing van de formele goedkeuring van de niet-bindende ad‑hocveiligheidseisen (overeenkomstig de nieuwe Europese normalisatieregeling)

    Optie 2.D – Versnelde goedkeuringsprocedure voor reeds bestaande Europese normen zonder mandaten

    2.2.        Specifieke beleidsdoelstelling 2: Een betere coördinatie en een grotere doeltreffendheid van het markttoezicht op de interne markt voor goederen

    2.2.1.     Operationele beleidsdoelstelling: Versterking van de samenwerkingsmechanismen binnen de EU

    Optie 3.A – Basisscenario: Handhaving van de bestaande situatie, die vooral op vrijwillige coördinatie van het markttoezicht is gebaseerd

    Optie 3.B – Coördinatie van grensoverschrijdende handhaving van de maatregelen die voortvloeien uit markttoezicht "in het veld"

    Optie 3.C – Algemene rationalisering van de coördinatie van de activiteiten op het gebied van markttoezicht

    Optie 3.D - Centralisatie van het markttoezicht in de EU op het gebied van niet‑voedingsproducten (EU-agentschap voor markttoezicht)

    2.2.2.     Operationele beleidsdoelstelling: Ervoor zorgen dat de EU‑productveiligheidsprocedures coherenter worden

    Optie 4.A – Basisscenario: Behoud van de parallelle kennisgevingen in het kader van de Rapex-procedure en de vrijwaringsprocedure

    Optie 4.B – Vereenvoudiging van de Rapex-procedure

    Optie 4.C – Vereenvoudiging van de Rapex-procedure en afstemming van deze procedure op de vrijwaringsprocedure

    2.2.3.     Operationele beleidsdoelstelling: Doeltreffender productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau nemen

    Optie 5.A – Basisscenario: Productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau gedurende een periode van slechts één jaar indirect toepasselijk laten

    Optie 5.B – Het toepassingsgebied van productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau uitbreiden tot geharmoniseerde niet-consumentenproducten

    Optie 5.C – Productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau rechtstreeks toepasselijk maken

    Optie 5.D – De beperkte geldigheid van productveiligheidsmaatregelen op EU‑niveau opheffen

    Optie 5.E – Combinatie van opties 5.B, 5.C en 5.D

    2.3.        Specifieke beleidsdoelstelling 3: Vereenvoudiging van het wetgevingskader van de EU

    De andere twee specifieke beleidsdoelstellingen worden aangevuld door de doelstelling van vereenvoudiging van het wetgevingskader inzake productveiligheid en markttoezicht. De vereenvoudiging bestaat in: 1) de samenvoeging van de markttoezichtvoorschriften van verschillende wetgevingsinstrumenten in één horizontale markttoezichtverordening; 2) de omzetting van de herziene richtlijn algemene productveiligheid in een verordening; en 3) de intrekking van Richtlijn 87/357/EEG en de opneming van het uitgangspunt van die richtlijn, namelijk dat namaakproducten van voedingsmiddelen geen gevaar mogen vormen voor de gezondheid en de veiligheid van de consument, in de nieuwe verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten, die de richtlijn algemene productveiligheid zal vervangen.

    3.           Analyse van de effecten en vergelijking van de overwogen beleidsopties

    Door het ontbreken van betrouwbare statistieken of zelfs schattingen van het aantal onveilige en niet-geharmoniseerde consumentenproducten, en het aantal niet‑conforme geharmoniseerde producten, is de beoordeling van de opties hoofdzakelijk kwalitatief.

    3.1.        Specifieke beleidsdoelstelling 1: Consolidatie en versterking van de EU‑productveiligheidseisen

    3.1.1.     Operationele beleidsdoelstelling: Zorgen voor consistentie van de EU‑productveiligheidseisen

    Om consumenten en andere gebruikers overal in de EU een even hoog niveau van bescherming tegen onveilige producten te bieden en obstakels op de interne markt van de EU te voorkomen, moeten de EU-productveiligheidseisen duidelijk zijn en onderling verenigbaar zijn in verschillende productsectoren.

    Vergelijking van de opties ten opzichte van het basisscenario

    Opties Probleemstelling || Optie 1.B || Optie 1.C || Optie 1.D

    Veiligheid van de consument || ++ || - || ++

    Juridische duidelijkheid en rechtszekerheid || ++ || + || -

    Doeltreffendheid en doelmatigheid van het markttoezicht || ++ || -- || +

    Vergelijking van de verandering in kosten voor de marktdeelnemers in vergelijking met het basisscenario

    Opties Soorten kosten || Optie 1.B || Optie 1.C || Optie 1.D

    Onderzoekskosten/juridische kosten || Daling || Lichte daling || 0

    Productiekosten || 0* || 0 || Stijging

    * lichte stijging, behalve voor een zeer kleine groep producenten

    Voorkeursoptie: Optie 1.B – De veiligheidseisen voor consumentenproducten op één lijn brengen met de geharmoniseerde productveiligheidseisen

    3.1.2.     Operationele beleidsdoelstelling: Vermindering van de dubbelzinnigheid van productveiligheidseisen voor niet-geharmoniseerde consumentenproducten

    Beleidsopties die ten doel hebben de dubbelzinnigheid van de productveiligheidseisen voor niet-geharmoniseerde consumentenproducten te verminderen, worden beoordeeld aan de hand van de vraag hoe eenvoudig zij kunnen leiden tot de ontwikkeling van Europese normen in het kader van de voorschriften inzake algemene productveiligheid, de samenhang van de procedures met de algemene regeling in het kader van de nieuwe normalisatieverordening, Verordening (EU) nr. 1025/2012, en de kosten voor openbaar bestuur.

    Wat tijdigheid en verminderde administratieve lasten betreft, zijn zowel optie 2.C als optie 2.D te verkiezen boven optie 2.B. Tussen de opties 2.C en 2.D is optie 2.C volgens het criterium van de samenhang van de procedures voor het aanvragen van normen te verkiezen boven optie 2.D.

    Vergelijking van de opties aan de hand van de vooraf bepaalde criteria

    Opties Criterium || Optie 2.B || Optie 2.C || Optie 2.D

    Snelheid || - || + || ++

    Samenhang || - || + || -

    Kosten voor de autoriteiten (met inbegrip van de nationale autoriteiten en de EU) || Ongewijzigd || Daling || Daling

    Voorkeursoptie: Optie 2.C – Afschaffing van de formele goedkeuring van de niet-bindende ad-hocveiligheidseisen (overeenkomstig de nieuwe Europese normalisatieregeling)

    3.2.        Specifieke beleidsdoelstelling 2: Een betere coördinatie en een grotere doeltreffendheid van het markttoezicht op de interne markt voor goederen

    3.2.1.     Operationele beleidsdoelstelling: Versterking van de samenwerkingsmechanismen binnen de EU

    Het effect van de verschillende beleidsopties wordt beoordeeld en vergeleken aan de hand van de criteria van doeltreffendheid en doelmatigheid van het markttoezicht in overeenstemming met de beschikbare middelen en het doel van naadloos markttoezicht op de interne markt.

    In tegenstelling tot de opties 3.B en 3.C, die ten doel hebben meer te doen met dezelfde middelen, zou optie 3.D waarschijnlijk leiden tot grotere voordelen voor de interne markt en voor de veiligheid van de consument, maar zouden aanzienlijke investeringen nodig zijn om een gecentraliseerd EU-kader voor markttoezicht op het gebied van de veiligheid van niet-voedingsproducten te ontwikkelen. Maar zelfs bij optie 3.D konden slechts bepaalde activiteiten (zoals systeeminspecties, intercollegiale toetsing van de kwaliteit van het functioneren van de autoriteiten voor markttoezicht in de lidstaten, toezicht op de coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten en nationale Rapex-contactpunten) worden gecentraliseerd op EU-niveau. Daarentegen moeten de kernactiviteiten op het gebied van markttoezicht, zoals inspecties ter plaatse van fabrikanten, importeurs en distributeurs, het testen van producten, risicobeoordeling en risicobeheersing, op nationaal niveau blijven plaatsvinden.

    Optie 3.C lijkt derhalve de meest aangewezen om de doelstelling van een samenhangend en naadloos geïntegreerd kader voor gedecentraliseerd markttoezicht op de interne markt te verwezenlijken. Deze optie biedt meer voordelen dan optie 3.B, maar mogelijk minder dan optie 3.D; wat de kosten betreft is de optie gelijk aan optie 3.B, maar voordeliger dan optie 3.D..

    Vergelijking van de opties ten opzichte van het basisscenario

    Opties Probleemstelling || Optie 3.B || Optie 3.C || Optie 3.D

    Veiligheid van de consument/gebruiker || + || ++ || ++

    Concurrentievermogen van marktdeelnemers die zich aan de regels houden || + || ++ || ++

    Doeltreffendheid van het markttoezicht || + || ++ || +++

    Doelmatigheid van het markttoezicht || + || ++ || +

    Potentieel van de harmonisatie van de wijze van handhaving op de interne markt || + || ++ || +++

    Vergelijking van de verandering in kosten voor de openbare autoriteiten in vergelijking met het basisscenario

    Opties Soorten kosten || Optie 3.B || Optie 3.C || Optie 3.D

    Kosten voor de nationale markttoezichtautoriteiten || Lichte stijging || Lichte stijging || Stijging

    Kosten voor de EU || Lichte stijging || Lichte stijging || Forse stijging

    Voorkeursoptie: Optie 3.C – Rationalisering van de algemene coördinatie van het gedecentraliseerde markttoezicht op de interne markt.

    3.2.2.     Operationele beleidsdoelstelling: Ervoor zorgen dat de EU‑productveiligheidsprocedures coherenter worden

    De opties worden beoordeeld en met elkaar vergeleken aan de hand van de criteria van doeltreffendheid bij het opsporen van gevaarlijke producten en de doelmatigheid van het beheer van de EU-kennisgevingsprocedures voor de lidstaten en de Commissie.

    Optie 4.A zou eventuele tekortkomingen van de bestaande EU‑kennisgevingsprocedures niet opheffen of verminderen en is dus niet aangewezen om de doelstelling te bereiken. De opties 4.B en 4.C zouden beide doeltreffende middelen bieden om onveilige producten op de interne markt op te sporen, omdat bij beide opties de Rapex-kennisgevingsvoorwaarden zouden worden vereenvoudigd en de doelstelling van beter werkende waarschuwingsprocedures voor gevaarlijke niet-voedingsproducten zou worden verwezenlijkt. Optie 4.C lijkt beter te zijn dan optie 4.B, omdat deze het extra voordeel zou hebben dat de verschillende procedures op elkaar worden afgestemd, zodat zij makkelijker uitvoerbaar worden.

    Vergelijking van de verandering ten opzichte van het basisscenario met betrekking tot de openbare autoriteiten

    Opties Criterium || Optie 4.B || Optie 4.C

    Doeltreffendheid bij het opsporen van onveilige producten || Stijging || Stijging

    Kosten voor de nationale markttoezichtautoriteiten || Lichte daling || Daling

    Kosten voor de EU || 0 || Daling

    Voorkeursoptie: Optie 4.C – Vereenvoudiging van de Rapex-procedure en afstemming van deze procedure op de vrijwaringsprocedure

    3.2.3.     Operationele beleidsdoelstelling: Doeltreffender productveiligheidsmaatregelen op EU-niveau nemen

    Om te voldoen aan de doelstelling om maatregelen op EU-niveau tegen producten die een risico opleveren doeltreffender te maken, met name in situaties waarin afzonderlijk optreden door de lidstaten geen samenhangend antwoord geeft, moeten de EU-maatregelen met betrekking tot productveiligheid tijdig en voorspelbaar zijn en doeltreffend worden uitgevoerd door de nationale markttoezichtautoriteiten.

    Het rechtstreeks toepasselijk maken van productveiligheidsmaatregelen – in combinatie met de mogelijkheid om deze maatregelen hetzij voor een specifieke periode per geval hetzij voor onbeperkte duur vast te stellen – is de beste manier om een tijdige reactie te garanderen op veiligheidsproblemen die tegelijkertijd doeltreffend en voorspelbaar is. De productveiligheidsmaatregelen van de EU kunnen rechtstreeks toepasselijk worden gemaakt zodat de markttoezichtautoriteiten handhavingsmaatregelen kunnen nemen zonder extra vertragingen en onzekerheden doordat elke afzonderlijke lidstaat deze in nationale wetgeving moet omzetten.

    Vergelijking van de opties 5.B, 5.C en 5.D aan de hand van de vooraf bepaalde criteria

    Opties Criterium || Optie 5.B || Optie 5.C || Optie 5.D || Optie 5.E

    Snelheid || 0 || + || + || ++

    Voorspelbaarheid || 0 || 0 || + || ++

    Doeltreffende toepassing || + || ++ || 0 || +++

    Voorkeursoptie: Optie 5.E – Combinatie van de opties 5.B, 5.C en 5.D

    4.           Vorm van de wetgevingsinstrumenten

    Voorgesteld wordt dat de geselecteerde opties worden neergelegd in twee verschillende wetgevingsinstrumenten:

    Probleem 1 zou worden opgelost met de goedkeuring van de verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten, die de richtlijn algemene productveiligheid zal vervangen, waarin de algemene eis dat alle consumentenproducten veilig moeten zijn zou worden gehandhaafd en die, wat de verplichtingen van de marktdeelnemers betreft, zou worden afgestemd op de desbetreffende bepalingen van bijlage 1 bij Besluit nr. 768/2008/EG[4]. Probleem 2 zou worden aangepakt door middel van een nieuwe verordening inzake het markttoezicht op producten, die het belangrijkste instrument zou vormen voor markttoezicht op het gebied van niet-voedingsproducten. De bepalingen inzake markttoezicht in de EU-wetgeving voor de interne markt, die momenteel versnipperd zijn over verschillende onderdelen van sectorspecifieke EU-wetgeving, Verordening (EG) nr. 765/2008 en de richtlijn algemene productveiligheid, zouden worden vervangen door de bepalingen van deze nieuwe verordening.

    Een verordening ­­– die immers rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten – zou leiden tot een zeer hoge mate van harmonisatie van de voorschriften inzake productveiligheid en markttoezicht. De verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten zou verplichtingen opleggen aan marktdeelnemers die rechtstreeks afdwingbaar zouden zijn (waardoor een gelijk speelveld ontstaat) en zou de markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid verlenen om onmiddellijk te kunnen ingrijpen in geval van onveilige consumentenproducten of niet-naleving, zonder dat omzetting van deze voorschriften in nationale wetgeving nodig is.

    5.           Toezicht en evaluatie

    Naast de evaluatie van de wetgevingsinstrumenten vijf jaar na de inwerkingtreding ervan zal het toezicht op de toepassing van de productveiligheidsvoorschriften plaatsvinden door relevante informatie te verzamelen uit: i) de Eurobarometer-enquêtes in verband met de consumentenveiligheid; ii) het GRAS‑Rapex‑informatiesysteem; iii) het algemeen informatiebeheersysteem (ICSMS) en iv) het toezicht door middel van de handhavingsindicatoren, waarmee bepaalde parameters van markttoezicht in de lidstaten worden gevolgd.

    De Eurobarometer-enquêtes kunnen meten hoe veilig consumenten en marktdeelnemers de in de handel zijnde producten vinden. Deze perceptie is relevant om te beoordelen of het initiatief heeft bijgedragen tot een verhoogde veiligheid van consumentenproducten en het vertrouwen van de consument in de markt en het regelgevingskader heeft vergroot.

    Aan de hand van ad-hocstudies, met name door de industrie, kan worden beoordeeld in welke mate de toekomstige wetgeving bijdraagt tot lagere nalevingskosten voor marktdeelnemers en tot hogere winsten als gevolg van eerlijkere concurrentieverhoudingen en de uitschakeling van marktdeelnemers die zich niet aan de regels houden.

    Tot slot kunnen een betere coördinatie en doeltreffendheid van het markttoezicht in de interne markt worden aangetoond door het volgen van de handhavingsindicatoren en de gegevens die worden aangeleverd en uitgewisseld via de IT-systemen die in het kader van de nieuwe wetgeving verder zullen worden ontwikkeld.

    [1]               COM(2012) 225 definitief.

    [2]               COM(2012) 573 definitief.

    [3]               Producten voor beroepsmatig gebruik: producten die alleen door beroepsmatige gebruikers en niet door consumenten worden gebruikt, zoals industriële machines, grondstoffen of halffabrikaten.

    [4]               De artikelen R1 – R7.

    Top