Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02015D0750-20180430

    Consolidated text: Uitvoeringsbesluit(EU) 2015/750 van de Commissie van 8 mei 2015 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1427-1517 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3061) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2015/750/2018-04-30

    02015D0750 — NL — 30.04.2018 — 001.003


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    ►M1  UITVOERINGSBESLUIT(EU) 2015/750 VAN DE COMMISSIE

    van 8 mei 2015

    betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie ◄

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3061)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 119 van 12.5.2015, blz. 27)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/661 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 26 april 2018

      L 110

    127

    30.4.2018


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 148, 6.6.2019, blz.  37 (2018/661)




    ▼B

    ▼M1

    UITVOERINGSBESLUIT(EU) 2015/750 VAN DE COMMISSIE

    van 8 mei 2015

    betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie

    ▼B

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3061)

    (Voor de EER relevante tekst)



    ▼M1

    Artikel 1

    Dit besluit is gericht op het harmoniseren van de voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten in de Unie kunnen verschaffen.

    ▼B

    Artikel 2

    1.  Uiterlijk zes maanden na de datum van kennisgeving van dit besluit zorgen de lidstaten voor de toewijzing en de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de frequentieband 1 452 -1 492  MHz aan terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen, in overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde parameters.

    ▼M1

    2.  Uiterlijk op 1 oktober 2018 zorgen de lidstaten voor de toewijzing en de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de frequentiebanden 1 427 -1 452  MHz en 1 492 -1 517  MHz, of een deel daarvan, aan terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen verschaffen, in overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde parameters.

    3.  Indien de lidstaten slechts een deel van de frequentiebanden 1 427 -1 452  MHz of 1 492 -1 517  MHz overeenkomstig lid 2 toewijzen en beschikbaar stellen:

    a) zorgen zij ervoor dat al het bestaande gebruik wordt gehandhaafd voor zover dat strikt noodzakelijk is, met als doel deze banden geleidelijk aan beschikbaar te stellen voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen verschaffen;

    b) zorgen zij ervoor dat een dergelijk deel van het spectrum, samen met de frequentieband 1 452 -1 492  MHz, in de eerste plaats een aangrenzende frequentieband vormt;

    c) kunnen zij tot 1 januari 2023, en langer indien wordt geconstateerd dat er geen nationale vraag is naar draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie, overeenkomstig de artikelen 3 en 6 van Besluit nr. 243/2012/EU toestemming verlenen voor het gebruik van een deel van deze banden om de exploitatie van bestaande terrestrische vaste draadloze diensten te handhaven of voor andere vormen van bestaand gebruik, waarvoor deze banden niet gedeeld kunnen worden met draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.

    ▼M1

    4.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in dit artikel bedoelde terrestrische systemen voldoende bescherming bieden aan de systemen op aangrenzende banden.

    5.  De lidstaten vergemakkelijken grensoverschrijdende coördinatieovereenkomsten om de exploitatie van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde systemen mogelijk te maken, rekening houdend met de bestaande regelgevingsprocedures en rechten en de relevante internationale overeenkomsten.

    Artikel 2 bis

    De lidstaten evalueren de toepassing van artikel 2 om de twee jaar met het oog op de maximale beschikbaarheid van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.

    ▼B

    Artikel 3

    De lidstaten zijn niet gebonden aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 2 in geografische gebieden waar coördinatie met derde landen een afwijking vergt van de in de bijlage vastgestelde parameters. Zij zullen ernaar streven de duur en de geografische reikwijdte van dergelijke afwijkingen tot een minimum te beperken.

    ▼M1

    Artikel 4

    De lidstaten monitoren het gebruik van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz en brengen daarover op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief verslag uit teneinde, indien nodig, tijdige herziening van dit besluit mogelijk te maken.

    ▼M1

    Artikel 4 bis

    De lidstaten brengen uiterlijk op 1 november 2018 aan de Commissie verslag uit over de toepassing van dit besluit, met inbegrip van de beschikbaarheidsgraad van de frequentiebanden 1 427 -1 452  MHz en 1 492 -1 517  MHz.

    ▼B

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    ▼M1




    BIJLAGE

    IN ARTIKEL 2, LEDEN 1 EN 2, BEDOELDE PARAMETERS

    A.   ALGEMENE PARAMETERS

    1. De gebruikswijze binnen de frequentieband 1 427 -1 517  MHz is beperkt tot basisstationtransmissie (uitsluitend downlink).

    2. De blokken die op de frequentieband 1 427 -1 517  MHz worden toegewezen, hebben een omvang van veelvouden van 5 MHz. De onderste frequentiegrens van een toegewezen blok wordt in veelvouden van 5 MHz afgestemd op of gescheiden van de onderste rand van de frequentieband van 1 427  MHz.

    3. De basisstationtransmissie moet voldoen aan de technische voorwaarden (block edge masks) in deze bijlage.

    B.   TECHNISCHE VOORWAARDEN VOOR BASISSTATIONS — BLOCK EDGE MASK

    De volgende technische parameters voor basisstations, „block edge mask” (BEM) genoemd, worden gebruikt om te zorgen voor co-existentie tussen aangrenzende netwerken wanneer er geen bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen exploitanten van deze aangrenzende netwerken bestaan. Indien de betrokken exploitanten of overheden hierover een overeenkomst sluiten, kunnen ook minder strikte technische parameters worden gebruikt, op voorwaarde dat die parameters voldoen aan de technische voorwaarden die van toepassing zijn voor de bescherming van andere diensten of toepassingen, onder meer op aangrenzende frequentiebanden en in het kader van grensoverschrijdende verplichtingen.

    Een BEM is een emissiemasker dat wordt gedefinieerd als een frequentiefunctie met betrekking tot de rand van een spectrumblok waarvoor een exploitant rechten heeft. Een BEM bestaat uit vermogensgrenswaarden binnen het blok („in-block”) en buiten het blok („out-of-block”). De grenswaarde voor het in-blockvermogen wordt toegepast op een blok dat aan een exploitant toebehoort. De out-of-blockvermogensgrenswaarden zijn van toepassing op spectrum dat wordt gebruikt voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie (WBB ECS) binnen de frequentieband 1 427 -1 517  MHz en dat zich buiten een aan een exploitant toegewezen blok bevindt. Deze grenswaarden zijn opgenomen in tabel 2. De out-of-bandvermogensgrenswaarden zijn van toepassing op spectrum buiten het deel van de frequentieband 1 427 -1 517  MHz dat wordt gebruikt voor WBB ECS op nationaal niveau.

    Daarnaast worden vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie voor WBB ECS op de frequentieband 1 427 -1 517  MHz vastgelegd om te zorgen voor de compatibiliteit van deze diensten met andere radiodiensten of toepassingen, ook indien een deel van de frequentiebanden 1 427 -1 452  MHz en 1 492 -1 517  MHz niet is aangewezen voor WBB ECS. De vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie met betrekking tot diensten of toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden (d.w.z. buiten het spectrum dat wordt gebruikt voor WBB ECS) zijn opgenomen in de tabellen 3, 4 en 5, en voorzien tevens in nationale flexibiliteit bij de toewijzing van spectrum voor WBB ECS op de frequentieband 1 427 -1 517  MHz overeenkomstig dit besluit.

    Op nationaal niveau kunnen aanvullende technische of procedurele maatregelen ( 1 ) of een combinatie daarvan worden toegepast om te zorgen voor co-existentie met diensten en toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden.

    In-blockeisen

    Een in-blockgrenswaarde voor het equivalent isotroop uitgestraald vermogen (EIRP) voor basisstations is niet verplicht, behalve voor het frequentieblok 1 512 -1 517  MHz, waarvoor een dergelijke grenswaarde is vastgesteld in tabel 1. Voor andere frequentieblokken dan het frequentieblok 1 512 -1 517  MHz mogen de lidstaten een EIRP-grenswaarde van ten hoogste 68 dBm/5 MHz vastleggen die voor specifiek gebruik kan worden verhoogd, bijvoorbeeld voor het geaggregeerde gebruik van spectrum op de frequentieband 1 427 -1 512  MHz en spectrum op lagere frequentiebanden.



    Tabel 1

    Maximale in-block EIRP per cel (1) voor WBB ECS-basisstations binnen het frequentieblok 1 512 -1 517 MHz

    Frequentieblok

    Max. in-block EIRP

    Bandbreedtemeting

    1 512 -1 517 MHz

    58 dBm

    5 MHz

    (1)   In een multisectorsite stemt de waarde per „cel” overeen met de waarde voor een van de sectoren.

    Toelichting bij tabel 1

    Deze eisen zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen tussen WBB ECS binnen het frequentieblok 1 512 -1 517  MHz en mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518 -1 525  MHz.

    Out-of-blockeisen



    Tabel 2

    Out-of-block EIRP-grenswaarden voor basisstation-BEM per antenne binnen de frequentieband 1 427 -1 517 MHz

    Frequentiebereik van out-of-blockemissies

    Max. gemiddelde out-of-block EIRP

    Bandbreedtemeting

    – 10 tot – 5 MHz van onderste block edge

    11 dBm

    5 MHz

    – 5 tot 0 MHz van onderste block edge

    16,3 dBm

    5 MHz

    0 tot + 5 MHz van bovenste block edge

    16,3 dBm

    5 MHz

    + 5 tot + 10 MHz van bovenste block edge

    11 dBm

    5 MHz

    Frequenties binnen de frequentieband 1 427 -1 517 MHz op een afstand verder dan 10 MHz van de bovenste of onderste block edge

    9 dBm

    5 MHz

    Eisen inzake co-existentie met aangrenzende frequentiebanden



    Tabel 3

    Vermogensgrenswaarden voor ongewenste emissies op de frequentieband 1 400 -1 427 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 427 -1 452 MHz

    Frequentiebereik van out-of-bandemissies

    Max. vermogensniveau van ongewenste emissies (1)

    Bandbreedtemeting

    1 400 -1 427 MHz

    ►C1  – 72 dBW ◄

    27 MHz

    (1)   Het maximale vermogensniveau van ongewenste emissies moet hier worden opgevat als het niveau dat wordt gemeten aan de antennepoort.

    Toelichting bij tabel 3

    Deze eis is erop gericht bescherming te bieden aan radioastronomiediensten en passieve aardexploratiesatellietdiensten op de passieve frequentieband 1 400 -1 427  MHz tegen WBB ECS op de frequentieband 1 427 -1 452  MHz, ook indien slechts een deel van deze frequentieband is aangewezen voor WBB ECS. Er zijn mogelijk meer maatregelen nodig op nationaal niveau om de waarnemingen van radioastronomiediensten op de passieve frequentieband 1 400 -1 427  MHz beter te beschermen tegen WBB ECS.



    Tabel 4

    Out-of-band EIRP-grenswaarden per cel (1) in het frequentiebereik 1 518 -1 559 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 492 -1 517 MHz

    Frequentiebereik van out-of-bandemissies

    Max. out-of-band EIRP

    Bandbreedtemeting

    1 518 -1 520 MHz

    – 0,8 dBm

    1 MHz

    1 520 -1 559 MHz

    – 30 dBm

    1 MHz

    (1)   In een multisectorsite stemt de waarde per „cel” overeen met de waarde voor een van de sectoren.

    Toelichting bij tabel 4

    Deze vereisten zijn erop gericht passende bescherming te bieden aan mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518 -1 559  MHz, met name rond luchthavens, zeehavens en grondstations van de mobiele satellietdienst die worden gebruikt voor opsporing en redding, tegen WBB ECS op de frequentieband 1 492 -1 517  MHz, ook indien slechts een deel van deze frequentieband is aangewezen voor WBB ECS. Er zijn mogelijk meer maatregelen nodig op nationaal niveau om de mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518 -1 559  MHz beter te beschermen.



    Tabel 5

    Out-of-band EIRP-grenswaarden per cel onder 1 452 MHz en boven 1 492 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 452 -1 492 MHz

    Frequentiebereik van out-of-bandemissies

    Max. gemiddelde out-of-band EIRP

    Bandbreedtemeting

    Onder 1 449 MHz

    – 20 dBm

    1 MHz

    1 449 -1 452 MHz

    14 dBm

    3 MHz

    1 492 -1 495 MHz

    14 dBm

    3 MHz

    Boven 1 495 MHz

    – 20 dBm

    1 MHz

    Toelichting bij tabel 5

    Deze eisen zijn van toepassing wanneer WBB ECS niet onder 1 452  MHz of boven 1 492  MHz, of beide, worden ingezet. Ze zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen van WBB ECS binnen de frequentieband 1 452 -1 492  MHz met gecoördineerde vaste verbindingen, mobiele diensten en tot grondstations beperkte luchtvaarttelemetrie op aangrenzende frequentiebanden onder 1 452  MHz of boven 1 492  MHz.

    Wanneer WBB ECS worden ingezet binnen de blokken net onder 1 452  MHz, zijn de in tabel 5 bedoelde grenswaarden voor frequenties onder 1 452  MHz niet van toepassing. Wanneer WBB ECS worden ingezet binnen de blokken net boven 1 492  MHz, zijn de in tabel 5 bedoelde grenswaarden voor frequenties boven 1 492  MHz niet van toepassing. Dit doet geen afbreuk aan de out-of-bandeisen in de tabellen 3 en 4 en de out-of-blockeisen in tabel 2.



    ( 1 ) Dit kunnen bijvoorbeeld een of meer van de volgende maatregelen zijn: coördinatie van de frequentieplanning, coördinatie op het gebied van locaties, strengere vermogensgrenswaarden binnen de frequentieband voor basisstations, strengere grenswaarden dan bepaald in tabel 5 betreffende het equivalent isotroop uitgestraald vermogen buiten de frequentieband voor basisstations.

    Top