Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document EESC-2024-00543-AS

Europese ondernemingsraad

EESC-2024-00543-AS

NL

SOC/791

Europese ondernemingsraad

ADVIES

Afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/38/EG wat betreft de instelling en werking van Europese ondernemingsraden en de doeltreffende handhaving van transnationale informatie- en raadplegingsrechten

(COM(2024) 14 final)

Contact

SOC@eesc.europa.eu

Administrateur

Bartek BEDNAROWICZ

Datum document

24/5/2024

Rapporteur: Sophia REISECKER

Adviseurs

Jukka AHTELA (van de corapporteur van groep I)

Aline CONCHON (van groep II)

Wolfgang GREIF (van de rapporteur van groep II)

Raadpleging

Europees Parlement, 26/2/2024

Raad van de Europese Unie, 29/2/2024

Rechtsgrond

Artikel 153, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

23/5/2024

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

51/32/1

Goedkeuring door de voltallige vergadering

D/M/YYYY

Zitting nr.

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

…/…/…



1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Op basis van eerdere adviezen verwelkomt het EESC de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s).

1.2In lijn met vorige adviezen onderschrijft het EESC het doel om aan de hand van een verduidelijking van kernbegrippen van de EOR-richtlijn de doeltreffendheid en toepassing van EOR-rechten te verbeteren, wat de rechtszekerheid ten goede moet komen. Het gaat hierbij met name om de definitie van “transnationaliteit”, passende middelen voor EOR’s, toegang tot de rechter, en de noodzaak voor de lidstaten om meer werk te maken van doeltreffende en voldoende afschrikkende sancties voor inbreuken op EOR-rechten.

1.3Het EESC is het eens met de doelstelling van de Commissie om aan de hand van voorstellen voor aanvullingen op de subsidiaire voorschriften de norm te herzien teneinde tot een efficiënter en zinvoller informatieverstrekkings- en raadplegingsproces te komen, alsook om de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen te verhogen en om een met redenen omkleed antwoord van het bestuur op EOR-adviezen in te voeren. Ook erkent het EESC de versterking van de rol van vakbondsvertegenwoordigers als deskundigen die EOR’s bijstaan.

1.4Het EESC steunt met name belangrijke wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Dit betreft met name de verstrekking van middelen door het bestuur, waarvan de details gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst in verband met opleiding, deskundigen en vertegenwoordiging in rechte en de beoogde verduidelijkingen inzake vertrouwelijkheid.

1.5Het EESC kan zich in grote lijnen in het Commissievoorstel vinden. De voorgestelde herziening van de richtlijn zou er zijns inziens toe moeten leiden dat EOR’s gaan fungeren als instrumenten voor een op vertrouwen gebaseerde sociale dialoog in bedrijven, ter bevordering van het concurrentievermogen en hoogwaardige banen. Het EESC doet in dit verband de onderstaande aanbevelingen.

1.5.1Om te zorgen voor een zo groot mogelijke rechtszekerheid wat de transnationale reikwijdte van EOR-bevoegdheden betreft, moeten de overwegingen 12 en 16 van de huidige EOR-richtlijn in het beschikkend gedeelte van de richtlijn worden opgenomen.

1.5.2Om gelijke tred te houden met veranderingen in de bedrijfscultuur moet de definitie van “zeggenschap uitoefenende onderneming” worden gewijzigd, zodat ondernemingen die goederen verkopen of diensten verlenen via franchise- of licentieovereenkomsten ook onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

1.5.3Om ervoor te zorgen dat de richtlijn goed wordt omgezet en toegepast, moet de Commissie gebruikmaken van doeltreffende monitorings- en uitvoeringsinstrumenten. Ook zou de Commissie kunnen nadenken over de oprichting van een deskundigengroep om de uitvoering van de richtlijn te ondersteunen.

1.5.4Om rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering, demografie en het tekort aan vaardigheden zouden EOR’s zich voortaan ook moeten kunnen buigen over onderwerpen zoals investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie, die een plaats zouden moeten krijgen in de subsidiaire voorschriften van de richtlijn. Aangemoedigd moet worden dat ze worden opgenomen in het toepassingsgebied dat moet worden vastgesteld in EOR-overeenkomsten. Bovendien zouden EOR’s het recht moeten krijgen om hun eigen thema’s voor te stellen.

1.5.5Waar het gaat om vertrouwelijke informatie die door het bestuur wordt verschaft, pleit het EESC voor meer duidelijkheid om ervoor te zorgen dat ondernemingen aan hun wettelijke verplichtingen voldoen en dat EOR-leden informatie mogen delen met nationale of lokale vakbonden en werknemersvertegenwoordigers.

1.5.6Om bestaande, goed functionerende EOR’s te beschermen, zou volgens het EESC duidelijk moeten worden aangegeven dat EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn ongewijzigd kunnen blijven, mits dit tussen de EOR en het hoofdbestuur wordt afgesproken, en dat er dus geen verplichting is om opnieuw te onderhandelen over de “reguliere” EOR-overeenkomsten.

1.5.7Om in het geval van heronderhandelingen over EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn de normen te waarborgen, moet een niet-verlagingsclausule worden toegepast en moet de status quo worden gehandhaafd totdat een nieuwe overeenkomst is gesloten.

1.5.8Om ervoor te zorgen dat sancties voor niet-naleving van EOR-rechten doeltreffend en voldoende afschrikkend zijn, moet de verplichting voor de lidstaten om passende financiële sancties vast te stellen proportioneel zijn en gebaseerd zijn op relevante criteria (bijvoorbeeld de wereldwijde omzet van een onderneming, vergelijkbaar met wat is vastgelegd in de AVG).

1.5.9Daarnaast is het EESC voorstander van de uitbreiding van het recht om een rechterlijk bevel te eisen om een beslissing van een onderneming tijdelijk op te schorten totdat de procedure voor het informeren en raadplegen van de EOR naar behoren is afgerond.

1.6Het EESC roept de wetgevende instellingen op om snel werk te maken van de herziening van de EOR-richtlijn overeenkomstig het voorstel van de Commissie en daarbij ook rekening te houden met de in dit advies gedane aanbevelingen.

2.Inleiding

2.1Op basis van eerdere adviezen verwelkomt het EESC de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s) 1 .

2.2Met het Commissievoorstel wordt gereageerd op verschillende resoluties ter zake van het Europees Parlement 2 . Het kan worden gezien als het resultaat van een breed proces van politieke discussies, waaronder een raadpleging in twee fases van de sociale partners, die daarbij tegengestelde standpunten naar voren hebben gebracht over de noodzaak om deze richtlijn te herzien. Op basis hiervan heeft de Commissie gekozen voor een EU-wetgevingsinitiatief 3 .

2.3Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op een uitgebreide evaluatie en grondige studies van de huidige juridische situatie en de praktijken van bestaande EOR’s 4 . Het bevat substantiële voorstellen voor juridische verduidelijkingen en wijzigingen, terwijl ermee beoogd wordt om de algemeen aanvaarde positieve effecten van grensoverschrijdende informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers in ondernemingen verder te ontwikkelen en het concurrentievermogen van Europese ondernemingen in stand te houden, teneinde bij te dragen aan het vermogen van deze ondernemingen om op een winstgevende manier succesvol te zijn op de markt en waarde te creëren voor zichzelf en voor de maatschappij in het algemeen, en het moet tegelijkertijd de besluitvorming helpen verbeteren door het wederzijdse vertrouwen tussen ondernemingsbestuur en werknemers te versterken.

2.4Het EESC heeft in verschillende, met een grote meerderheid goedgekeurde adviezen 5 naar voren gebracht dat:

-EOR’s gedurende tientallen jaren een positieve bijdrage hebben geleverd aan de economische, sociale en milieudoelstellingen van ondernemingen op de lange termijn, met name in de context van de digitale en de groene transitie;

-EOR’s een grotere rol moeten krijgen om beter te kunnen anticiperen op veranderingen in geval van grote bedrijfstransformaties en transnationale herstructureringsprocessen; en

-tegelijkertijd de doeltreffendheid en de toepassing van EOR-rechten aanzienlijk moeten worden bevorderd, de sancties voor inbreuken op de EOR-rechten moeten worden verbeterd en de toegang tot de rechter moet worden gefaciliteerd.

2.5In dit verband stelt het EESC met voldoening vast dat de Commissie juridisch bindende maatregelen heeft genomen om vastgestelde en bewezen tekortkomingen in de bestaande EOR-richtlijn aan te pakken teneinde:

-ongerechtvaardigde ongelijke behandeling in procedures voor informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers op transnationaal niveau te vermijden;

-te zorgen voor een gelijk speelveld voor ondernemingen door juridische duidelijkheid te verschaffen over de kernbegrippen van de EOR-richtlijn, een einde te maken aan de lappendeken van situaties die is ontstaan als gevolg van te uiteenlopende nationale omzettingswetten, en het naast elkaar bestaan van verschillende soorten EOR-overeenkomsten aan te pakken;

-te zorgen voor een doeltreffender en zinvoller proces van informatieverstrekking aan en raadpleging van de EOR’s voordat door een onderneming een beslissing over transnationale kwesties wordt genomen, binnen een redelijke termijn en onverminderd de verantwoordelijkheden van het bestuur;

-een efficiëntere en doeltreffendere manier om EOR’s op te richten te bevorderen, rekening houdend met genderevenwicht; en

-EOR’s passendere middelen ter beschikking te stellen en de doeltreffende handhaving van de richtlijn te bevorderen om de naleving te verbeteren.

2.6In dit advies gaat het EESC vooral in op de vraag in hoeverre de doelstellingen die de Commissie in haar voorstel tot herziening van de bestaande wetgeving heeft geformuleerd, kunnen worden verwezenlijkt, en wil het openstaande vraagstukken aankaarten en suggesties doen voor aanvullingen of wijzigingen in die zin.

3.Algemene opmerkingen bij het Commissievoorstel

3.1Terecht wijst de Europese Commissie erop dat het recht van werknemers op informatie en raadpleging in ondernemingen is vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 6 . Deze rechten moeten in brede zin en naar behoren worden geïmplementeerd en doeltreffend worden gehandhaafd, en hun doeltreffendheid moet in het recht en in de praktijk worden verbeterd. Het EESC benadrukt duidelijk dat EOR’s bedoeld zijn voor transnationale informatieverstrekking en raadpleging en niet voor onderhandelingen of medezeggenschap.

3.2Het EESC roept de wetgevende instellingen op om snel vooruitgang te boeken in de procedure voor de herziening van de EOR-richtlijn, met als doel om doeltreffende transnationale informatie- en raadplegingsrechten in te voeren en tegelijkertijd te zorgen voor kwaliteitsvolle besluitvorming in multinationale ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

3.3Het EESC is ervan overtuigd dat de verdere ontwikkeling van het acquis social in overeenstemming met de implementatie van de Europese pijler van sociale rechten zal helpen om Europa’s democratische infrastructuur te stimuleren.

3.4Het EESC vindt het een goede zaak dat de Commissie een nieuwe norm wil vaststellen voor een efficiënter en zinvoller informatieverstrekkings- en raadplegingsproces door substantiële aanvullingen op de subsidiaire voorschriften voor te stellen, onder meer betreffende de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen en de verplichtingen voor ondernemingen om voor een behoorlijke follow-up van EOR-adviezen te zorgen. Het constateert tevens dat de rol van vakbondsvertegenwoordigers bij het assisteren van EOR-deskundigen wordt erkend en dat wordt verduidelijkt dat kosten voor rechtsbijstand moeten worden opgenomen in de door het bestuur te dragen huishoudelijke uitgaven, die gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst. 

3.5De Commissie wil de verplichting voor de lidstaten om te voorzien in effectieve en voldoende afschrikkende sancties verduidelijken door deze essentiële vereisten over te hevelen van de overwegingen naar het beschikkend gedeelte van de richtlijn. Het EESC onderschrijft dit voornemen, dat een doeltreffende handhaving van de richtlijn moet bevorderen.

3.6Het EESC benadrukt dat informatieverstrekking en raadpleging op Europees en nationaal/lokaal niveau afzonderlijke, maar met elkaar verbonden processen zijn. Hoewel ze betrekking kunnen hebben op dezelfde maatregel, kunnen op de respectieve niveaus verschillende aspecten worden behandeld. De herziening moet onverlet laten dat de EOR-richtlijn geen afbreuk doet aan de bepalingen van het nationale recht inzake de informatieverstrekking aan en de raadpleging van werknemers op lokaal niveau en dat met het oog op doeltreffendheid, samenhang en rechtszekerheid in EOR-overeenkomsten moet worden voorzien in methoden voor het koppelen van nationale en Europese procedures.

3.6.1Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het vermoeden van transnationaliteit te verduidelijken voor aangelegenheden die onder de informatie- en raadplegingsrechten van de EOR’s vallen. Het zou graag zien dat de overwegingen 12 en 16 van de huidige EOR-richtlijn, waarin de transnationale werkingssfeer van de EOR-bevoegdheden is vastgelegd, worden overgeheveld naar het beschikkend gedeelte van de richtlijn.

3.7Het EESC juicht het toe dat de Commissie de richtlijn wil verduidelijken waar het gaat om zaken zoals efficiënte informatieverstrekking en raadpleging, het begrip transnationaliteit, de rechten van EOR-leden en -deskundigen, de reikwijdte van EOR-financiering, de oprichting van BOG’s en deelname aan buitengewone vergaderingen.

3.7.1Het EESC staat volledig achter de doelstelling om de oprichting van EOR’s in ondernemingen met een transnationale dimensie te bevorderen en beklemtoont dat alle betrokken partners meer steun moeten krijgen. Door meer ondernemingen in het toepassingsgebied van de EOR-richtlijn op te nemen, zal het aantal EOR’s op de eengemaakte markt aanzienlijk toenemen en zullen EOR’s in alle sectoren van onze economieën (handel, horeca enz.) tot stand komen.

3.7.2Om gelijke tred te houden met veranderingen in ondernemingscultuur raadt het EESC ook aan om de definitie van “zeggenschap uitoefenende onderneming” in artikel 3 van de richtlijn te wijzigen, zodat ondernemingen die goederen verkopen of diensten verlenen via franchise- of licentieovereenkomsten eveneens onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

3.8Het EESC stelt vast dat het voorstel van de Commissie, in tegenstelling tot eerdere EOR-richtlijnen, niet langer een afzonderlijk artikel 7 bevat dat voorziet in een evaluatie van de correcte uitvoering van de herziene bepalingen een paar jaar na de inwerkingtreding, met inbegrip van het mandaat om passende voorstellen voor verdere ontwikkeling in te dienen.

3.8.1Om een juiste omzetting en uitvoering te waarborgen, zou de Commissie volgens het EESC gebruik moeten maken van doeltreffende monitorings- en uitvoeringsinstrumenten. Ook zou de Commissie moeten nadenken over de oprichting van een specifieke deskundigengroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese sociale partners, de lidstaten en de Europese Commissie, om de uitvoering van de richtlijn te ondersteunen.

4.Opmerkingen over specifieke wijzigingen in het Commissievoorstel

4.1Reikwijdte van de door de EOR te behandelen onderwerpen: uit de praktijkervaring van EOR’s blijkt dat de onderwerpen die onder de informatieverstrekking en raadpleging vallen, niet beperkt mogen blijven tot de bestaande lijst die in de subsidiaire voorschriften wordt vermeld. De huidige transformatie van onze samenlevingen door de gecombineerde gevolgen van klimaatverandering, digitalisering, demografische ontwikkelingen en tekorten aan vaardigheden vereist dat de sociale dialoog in multinationale ondernemingen wordt geïntensiveerd. Deze sociale dialoog moet zijn gericht op strategische onderwerpen, waaronder, maar niet uitsluitend, investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie.

4.1.1Het EESC had verwacht dat deze kwesties ook in de subsidiaire voorschriften van de gewijzigde EOR-richtlijn zouden worden opgenomen en dat de EOR’s het recht zouden krijgen om hun eigen thema’s voor te stellen. Om rekening te houden met bedrijfsspecifieke omstandigheden moedigt het EESC de respectieve partners echter aan om de te behandelen onderwerpen ook vast te leggen in elke EOR-overeenkomst.

4.2Voorstellen voor doeltreffende informatieverstrekking en raadpleging: het EESC begrijpt dat beoogd wordt te verduidelijken dat informatie tijdig moet worden verstrekt en dat dit in principe tijdens plenaire vergaderingen moet gebeuren. Het EESC is ingenomen met de voorgestelde nieuwe bepaling dat het hoofdbestuur een schriftelijk en met redenen omkleed antwoord moet verstrekken op de adviezen die EOR’s tijdens het raadplegingsproces uitbrengen, voordat de onderneming een besluit over de maatregel in kwestie neemt. Deze vereiste, die al in een groot aantal bestaande EOR’s bestaat, mag geen afbreuk doen aan de verantwoordelijkheden van het bestuur, en er moet binnen een redelijke termijn aan worden voldaan. De respectieve informatieverstrekkings- en raadplegingsprocedures kunnen in afzonderlijke EOR-overeenkomsten worden vastgelegd.

4.3Aantal EOR-vergaderingen: het EESC is verheugd dat de Commissie de uitbreiding van de sociale dialoog met EOR’s bevordert door in de subsidiaire voorschriften voor te stellen dat EOR’s en het hoofdbestuur twee keer (in plaats van één keer) per jaar bijeenkomen. Dit zou ervoor moeten zorgen dat ten minste twee reguliere bijeenkomsten de norm wordt in gevestigde EOR’s.

4.4Passende middelen voor EOR’s: het EESC steunt wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Het gaat er hierbij met name om dat het bestuur middelen verstrekt voor opleidingen, expertise (ook als die wordt verschaft door een bevoegde, erkende vakbondsorganisatie op EU-niveau), vertegenwoordiging in rechte en de mogelijkheid om contact te onderhouden met lokale werknemersvertegenwoordigers of, als die er niet zijn, met het voltallige personeel. Deze kosten moeten vooraf aan het bestuur worden gemeld, zodat zij hiermee in hun planning rekening kunnen houden.

4.5Bevordering van beter genderevenwicht in EOR’s: het EESC is ingenomen met het verzoek van de Commissie om bij de samenstelling van EOR’s zoveel mogelijk rekening te houden met genderevenwicht. Door een ambitieus streefcijfer vast te stellen, geeft de Commissie een krachtig signaal af dat vrouwen een gelijkwaardige rol moeten krijgen in de sociale dialoog.

4.6Toegang tot de rechter: het EESC onderschrijft de voorstellen van de Commissie om ervoor te zorgen dat allen die op grond van de richtlijn rechten hebben, hun rechten ook kunnen afdwingen. Daarom is het ingenomen met de versterking van de verplichting van de lidstaten om te zorgen voor doeltreffende rechtsmiddelen en toegang tot de rechter, en met het toezicht op de naleving van die verplichting door de lidstaten. Het EESC neemt kennis van de benadering van de Commissie ten aanzien van de rol van alternatieve geschillenbeslechting, waarin wordt benadrukt dat dergelijke mechanismen niet kunnen voorkomen dat een kwestie aan een rechter wordt voorgelegd. Het EESC merkt op dat verschillende lidstaten alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen hebben ontwikkeld op basis van ervaring die is opgedaan met bestaande bemiddelings- en verzoeningsmechanismen voor geschillen tussen sociale partners. Dergelijke nationale procedures voor voorafgaande buitengerechtelijke schikking moeten in acht worden genomen, maar hierbij moet er wel voor gezorgd dat de toegang tot de rechter, die gewaarborgd is door het Handvest van de grondrechten (artikel 47), niet wordt belemmerd.

4.7Sancties en maatregelen ter verbetering van de handhaving: zoals uit diverse onderzoeken en de eigen beoordeling van de Commissie blijkt, zijn de sancties voor niet-naleving van EOR-rechten in een aantal lidstaten ondoeltreffend, onevenredig en onvoldoende afschrikkend. Het EESC is voorstander van de verplichting voor de lidstaten om, overeenkomstig artikel 153 VWEU, passende financiële sancties vast te stellen die effectief, voldoende afschrikkend en evenredig zijn, rekening houdend met de omvang en de financiën van de onderneming.

4.7.1Het EESC pleit voor proportionele boetes die gebaseerd zijn op relevante criteria (bijvoorbeeld de wereldwijde omzet van een onderneming, vergelijkbaar met wat is vastgelegd in andere recente EU-wetgeving) 8 . Daarnaast is het EESC voorstander van de uitbreiding van het recht om een rechterlijk bevel te eisen voor de tijdelijke opschorting van een beslissing van een onderneming totdat de EOR naar behoren is geïnformeerd en geraadpleegd, zoals in sommige landen reeds is ingevoerd.

4.8Afschaffing van vrijstellingen en aanpassing van bestaande overeenkomsten: sommige van de zogenaamde vrijwillige EOR-overeenkomsten die zijn gesloten krachtens artikel 13 van de oorspronkelijke EOR-richtlijn 94/45/EG of die zijn gesloten of herzien tijdens de overgangsperiode na de goedkeuring van de herschikte richtlijn 2009/38/EG, werken goed, maar andere niet. Bijna 30 jaar na de goedkeuring van de richtlijn is het niet langer gerechtvaardigd om de ongeveer 260 EOR’s die op grond van vóór de richtlijn daterende overeenkomsten zijn opgericht, uit te sluiten van de mogelijkheid om de in de Europese wetgeving vastgestelde normen toe te passen.

4.8.1Wanneer wordt bepaald dat alle overeenkomsten onder de nieuwe normen kunnen vallen, is het volgens het EESC cruciaal dat bestaande, goed functionerende EOR’s worden beschermd door ervoor te zorgen dat wijzigingen voor deze organen niet automatisch verplicht zijn en dat bestaande bepalingen uit EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn die verder gaan dan de gewijzigde bijlage I, ongewijzigd kunnen blijven, mits dit tussen de EOR en het hoofdbestuur is afgesproken, en dat bestaande overeenkomsten van toepassing blijven op grond van de nationale omzettingswetgeving. In het geval van heronderhandelingen over EOR-overeenkomsten van voor de richtlijn moet een niet-verlagingsclausule worden toegepast en moet de status quo worden gehandhaafd totdat een nieuwe overeenkomst is gesloten. Het EESC verzoekt de Commissie ook expliciet te verduidelijken dat er geen verplichting bestaat om opnieuw te onderhandelen over de “reguliere” EOR-overeenkomsten (gesloten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de eerdere EOR-richtlijnen) waarop de gewijzigde richtlijn automatisch van toepassing zal zijn.

4.9Voorstellen betreffende vertrouwelijkheidsclausules: het EESC acht het nuttig om het bestuur te verplichten EOR’s in elk geval te informeren over de redenen die de vertrouwelijkheid van de gedeelde informatie rechtvaardigen. Er zijn maatregelen nodig om te waarborgen dat de grondrechten op informatie en raadpleging niet worden ondermijnd door ongerechtvaardigde beperkingen bij de doorgifte van informatie. Er moet voor worden gezorgd dat werknemersvertegenwoordigers naar behoren worden geïnformeerd en geraadpleegd en dat de onderneming op doeltreffende wijze besluiten kan nemen, en dat vertrouwelijkheid, mits gemotiveerd, tijdens het hele proces wordt gehandhaafd.

4.9.1Het EESC dringt aan op meer duidelijkheid door een bepaling op te nemen op grond waarvan EOR-leden informatie kunnen uitwisselen met nationale of lokale vakbonden en/of werknemersvertegenwoordigers om te voldoen aan hun plicht om contact te onderhouden met lokale vertegenwoordigers. Bij deze verduidelijking dient in aanmerking te worden genomen dat het bestuur in verband met besluiten over de vertrouwelijkheid van informatie in voorkomend geval moet waarborgen dat de onderneming eventuele wettelijke verplichtingen nakomt. Openbaarmaking van vertrouwelijke informatie en het delen daarvan met derden is onderworpen aan de voorwaarden en beperkingen die in de EU- en nationale wetgeving zijn vastgesteld.

Brussel, 23 mei 2024.

Cinzia Del Rio

Voorzitter van de afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

*

*    *

NB: bijlage op de volgende bladzijden.

BIJLAGE bij het ADVIES
van de

afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

De volgende wijzigingsvoorstellen, waarvoor minstens een kwart van de stemmen werd uitgebracht, zijn tijdens de beraadslaging verworpen (artikel 60, lid 2, van het reglement van orde):

WIJZIGINGSVOORSTEL 2

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 2.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Op basis van eerdere adviezen verwelkomt het EESC de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s)[1].

[1] Deze instemming met document COM(2024) 14 final sluit aan bij de recente EESC-oproep aan de Commissie om wetgevingsmaatregelen te treffen die de doeltreffendheid van het werk van EOR’s ten goede komen, PB C 228 van 29.6.2023, blz. 43 (advies uit 2023, paragrafen 4.1.6 en 4.1.7).

Het EESC neemt kennis van de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s)[1].

[1] Deze instemming met document COM(2024) 14 final sluit aan bij de recente EESC-oproep aan de Commissie om wetgevingsmaatregelen te treffen die de doeltreffendheid van het werk van EOR’s ten goede komen, PB C 228 van 29.6.2023, blz. 43 (advies uit 2023, paragrafen 4.1.6 en 4.1.7).

Stemuitslag

Vóór:    35

Tegen:    51

Onthoudingen:     02

WIJZIGINGSVOORSTEL 4

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 2.3

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op een uitgebreide evaluatie en grondige studies van de huidige juridische situatie en de praktijken van bestaande EOR’s[4]. Het bevat substantiële voorstellen voor juridische verduidelijkingen en wijzigingen, terwijl ermee beoogd wordt om de algemeen aanvaarde positieve effecten van grensoverschrijdende informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers in ondernemingen verder te ontwikkelen en het concurrentievermogen van Europese ondernemingen in stand te houden, teneinde bij te dragen aan het vermogen van deze ondernemingen om op een winstgevende manier succesvol te zijn op de markt en waarde te creëren voor zichzelf en voor de maatschappij in het algemeen, en het moet tegelijkertijd de besluitvorming helpen verbeteren door het wederzijdse vertrouwen tussen ondernemingsbestuur en werknemers te versterken.

[4] COM(2018) 292 final, ICF (2023).

Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op een uitgebreide evaluatie en grondige studies van de huidige juridische situatie en de praktijken van bestaande EOR’s[4], maar houdt onvoldoende rekening met empirische gegevens vanuit het terrein en de beoordeling van het effect op het Europese concurrentievermogen. Het bevat substantiële voorstellen voor juridische verduidelijkingen en wijzigingen, terwijl ermee beoogd wordt om de algemeen aanvaarde positieve effecten van grensoverschrijdende informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers in ondernemingen verder te ontwikkelen. De EOR zou ertoe moeten bijdragen om het concurrentievermogen van Europese ondernemingen in stand te houden, teneinde bij te dragen aan het vermogen van deze ondernemingen om op een winstgevende manier succesvol te zijn op de markt en waarde te creëren voor zichzelf en voor de maatschappij in het algemeen, en het moet tegelijkertijd de besluitvorming helpen verbeteren door het wederzijdse vertrouwen tussen ondernemingsbestuur en werknemers te versterken. Het voorstel voorziet echter in belangrijke wijzigingen die schadelijk kunnen zijn voor het concurrentievermogen van Europese ondernemingen en bijgevolg voor het gedeelde streven om meer EOR’s op te richten. Hierdoor worden de grote ondernemingen ontmoedigd om tot het instellen van een dergelijk forum voor dialoog over te gaan. Te gedetailleerde regelgeving zou doeltreffende informatie- en raadplegingsprocessen in transnationale ondernemingen zelfs kunnen hinderen.

[4] COM(2018) 292 final, ICF (2023).

Stemuitslag

Vóór:    32

Tegen:    56

Onthoudingen:     02

WIJZIGINGSVOORSTEL 6

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 2.5

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

In dit verband stelt het EESC met voldoening vast dat de Commissie juridisch bindende maatregelen heeft genomen om vastgestelde en bewezen tekortkomingen in de bestaande EOR-richtlijn aan te pakken om:

- ongerechtvaardigde ongelijke behandeling in procedures voor informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers op transnationaal niveau te vermijden;

- te zorgen voor een gelijk speelveld voor ondernemingen door juridische duidelijkheid te verschaffen over de kernbegrippen van de EOR-richtlijn, een einde te maken aan de lappendeken van situaties die is ontstaan als gevolg van te uiteenlopende nationale omzettingswetten, en het naast elkaar bestaan van verschillende soorten EOR-overeenkomsten aan te pakken;

- te zorgen voor een doeltreffender en zinvoller proces van informatieverstrekking aan en raadpleging van de EOR’s voordat door een onderneming een beslissing over transnationale kwesties wordt genomen, binnen een redelijke termijn en onverminderd de verantwoordelijkheden van het bestuur;

- een efficiëntere en doeltreffendere manier om EOR’s op te richten te bevorderen, rekening houdend met genderevenwicht; en

- EOR’s passendere middelen ter beschikking te stellen en de doeltreffende handhaving van de richtlijn te bevorderen om de naleving te verbeteren.

Stemuitslag

Vóór:    34

Tegen:    58

Onthoudingen:     02

WIJZIGINGSVOORSTEL 7

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.2

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC roept de wetgevende instellingen op om snel vooruitgang te boeken in de procedure voor de herziening van de EOR-richtlijn, met als doel om doeltreffende transnationale informatie- en raadplegingsrechten in te voeren en tegelijkertijd te zorgen voor kwaliteitsvolle besluitvorming in multinationale ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

Het EESC roept de wetgevende instellingen op om de herziening van de EOR-richtlijn grondig te analyseren en te bespreken, met als doel om doeltreffende transnationale informatie- en raadplegingsrechten in te voeren en tegelijkertijd te zorgen voor kwaliteitsvolle besluitvorming in multinationale ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

Stemuitslag

Vóór:    34

Tegen:    52

Onthoudingen:     05

WIJZIGINGSVOORSTEL 8

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.3

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC is ervan overtuigd dat de verdere ontwikkeling van het acquis social in overeenstemming met de implementatie van de Europese pijler van sociale rechten zal helpen om Europa’s democratische infrastructuur te stimuleren.

Stemuitslag

Vóór:    29

Tegen:    52

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 9

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.4

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC vindt het een goede zaak dat de Commissie een nieuwe norm wil vaststellen voor een efficiënter en zinvoller informatieverstrekkings- en raadplegingsproces door substantiële aanvullingen op de subsidiaire voorschriften voor te stellen, onder meer betreffende de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen en de verplichtingen voor ondernemingen om voor een behoorlijke follow-up van EOR-adviezen te zorgen. Het constateert tevens dat de rol van vakbondsvertegenwoordigers bij het assisteren van EOR-deskundigen wordt erkend en dat wordt verduidelijkt dat kosten voor rechtsbijstand moeten worden opgenomen in de door het bestuur te dragen huishoudelijke uitgaven, die gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst.

Het EESC stelt vast dat de Commissie een nieuwe norm wil vaststellen voor een efficiënter en zinvoller informatieverstrekkings- en raadplegingsproces door substantiële aanvullingen op de subsidiaire voorschriften voor te stellen, onder meer betreffende de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen en de verplichtingen voor ondernemingen om voor een behoorlijke follow-up van EOR-adviezen te zorgen. Het constateert tevens dat de rol van vakbondsvertegenwoordigers bij het assisteren van EOR-deskundigen wordt erkend en dat wordt verduidelijkt dat kosten voor rechtsbijstand moeten worden opgenomen in de door het bestuur te dragen huishoudelijke uitgaven, die gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst.

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    56

Onthoudingen:     03

WIJZIGINGSVOORSTEL 10

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.5

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

De Commissie wil de verplichting voor de lidstaten om te voorzien in effectieve en voldoende afschrikkende sancties verduidelijken door deze essentiële vereisten over te hevelen van de overwegingen naar het beschikkend gedeelte van de richtlijn. Het EESC onderschrijft dit voornemen, dat een doeltreffende handhaving van de richtlijn moet bevorderen.

De Commissie wil de verplichting voor de lidstaten om te voorzien in effectieve en voldoende afschrikkende sancties verduidelijken door deze essentiële vereisten over te hevelen van de overwegingen naar het beschikkend gedeelte van de richtlijn.

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    50

Onthoudingen:     05

WIJZIGINGSVOORSTEL 11

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.6.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het vermoeden van transnationaliteit te verduidelijken voor aangelegenheden die onder de informatie- en raadplegingsrechten van de EOR’s vallen. Het zou graag zien dat de overwegingen 12 en 16 van de huidige EOR-richtlijn, waarin de transnationale werkingssfeer van de EOR-bevoegdheden is vastgelegd, worden overgeheveld naar het beschikkend gedeelte van de richtlijn.

Het EESC stelt vast dat de Commissie het concept transnationaliteit wil verduidelijken voor aangelegenheden die onder de informatie- en raadplegingsrechten van de EOR’s vallen. De huidige definitie van transnationaliteit moet worden gehandhaafd. Het voorstel van de Commissie is riskant, omdat nationale kwesties een transnationale impact kunnen hebben en daarom in de EOR moeten worden besproken, ongeacht het aantal betrokken lidstaten. Hierdoor kan er een groot risico ontstaan op conflicten tussen nationale organen voor sociale dialoog en EOR’s.

Stemuitslag

Vóór:    29

Tegen:    54

Onthoudingen:     05

WIJZIGINGSVOORSTEL 12

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.7

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC juicht het toe dat de Commissie de richtlijn wil verduidelijken waar het gaat om zaken zoals efficiënte informatieverstrekking en raadpleging, het begrip transnationaliteit, de rechten van EOR-leden en -deskundigen, de reikwijdte van EOR-financiering, de oprichting van BOG’s en deelname aan buitengewone vergaderingen.

Het EESC stelt vast dat de Commissie de richtlijn wil verduidelijken waar het gaat om zaken zoals efficiënte informatieverstrekking en raadpleging, het begrip transnationaliteit, de rechten van EOR-leden en -deskundigen, de reikwijdte van EOR-financiering, de oprichting van BOG’s en deelname aan buitengewone vergaderingen.

Stemuitslag

Vóór:    29

Tegen:    54

Onthoudingen:     03

WIJZIGINGSVOORSTEL 13

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.7.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC staat volledig achter de doelstelling om de oprichting van EOR’s in ondernemingen met een transnationale dimensie te bevorderen en beklemtoont dat EOR-leden meer steun moeten krijgen. Door meer ondernemingen in het toepassingsgebied van de EOR-richtlijn op te nemen, zal het aantal EOR’s in de interne markt aanzienlijk toenemen en zullen EOR’s in alle sectoren van onze economieën (handel, horeca enz.) tot stand komen.

Het EESC staat volledig achter de doelstelling om de oprichting van EOR’s in ondernemingen met een transnationale dimensie te bevorderen en beklemtoont dat EOR-leden meer steun moeten krijgen. Door aan het hand van het verstrekken van meer richtsnoeren en het ondersteunen van de betrokkenen meer ondernemingen in het toepassingsgebied van de EOR-richtlijn op te nemen, zal het aantal EOR’s in de interne markt aanzienlijk toenemen en zullen EOR’s in alle sectoren van onze economieën (handel, horeca enz.) tot stand komen.

Stemuitslag

Vóór:    31

Tegen:    54

Onthoudingen:     03

WIJZIGINGSVOORSTEL 14

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 3.7.2

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om gelijke tred te houden met veranderingen in ondernemingscultuur raadt het EESC ook aan om de definitie van “zeggenschap uitoefenende onderneming” in artikel 3 van de richtlijn te wijzigen, zodat ondernemingen die goederen verkopen of diensten verlenen via franchise- of licentieovereenkomsten eveneens onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    58

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 18

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Reikwijdte van de door de EOR te behandelen onderwerpen: uit de praktijkervaring van EOR’s blijkt dat de onderwerpen die onder de informatieverstrekking en raadpleging vallen, niet beperkt mogen blijven tot de bestaande lijst die in de subsidiaire voorschriften wordt vermeld. De huidige transformatie van onze samenlevingen door de gecombineerde gevolgen van klimaatverandering, digitalisering, demografische ontwikkelingen en tekorten aan vaardigheden vereist dat de sociale dialoog in multinationale ondernemingen wordt geïntensiveerd. Deze sociale dialoog moet zijn gericht op strategische onderwerpen, waaronder, maar niet uitsluitend, investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie.

Reikwijdte van de door de EOR te behandelen onderwerpen: uit de praktijkervaring van EOR’s blijkt dat de onderwerpen die onder de informatieverstrekking en raadpleging vallen, niet beperkt mogen blijven tot de bestaande lijst die in de subsidiaire voorschriften wordt vermeld. De huidige transformatie van onze samenlevingen door de gecombineerde gevolgen van klimaatverandering, digitalisering, demografische ontwikkelingen en tekorten aan vaardigheden vereist dat de sociale dialoog in multinationale ondernemingen wordt geïntensiveerd. Deze sociale dialoog moet zijn gericht op strategische onderwerpen, waaronder, maar niet uitsluitend, investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie. Het EESC benadrukt dat de te behandelen onderwerpen het best in elke EOR-overeenkomst kunnen worden vastgelegd.

Stemuitslag

Vóór:    31

Tegen:    53

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 17

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Nieuwe paragraaf 4.1

Nieuwe paragraaf invoegen

Plaats: na de bestaande paragraaf – zelfde niveau

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC stelt vast dat het Commissievoorstel een aantal wijzigingen bevat die, in hun geheel genomen, het functioneren van EOR’s aanzienlijk zouden bemoeilijken. Met name de nieuwe dimensie van het begrip “raadpleging”, in combinatie met de nieuwe definitie van transnationaliteit, de bescherming van vertrouwelijke informatie en de terbeschikkingstelling van vrijwel onbeperkte middelen om tegen de onderneming op te treden, ook waar het gaat om juridische kosten, zou ertoe leiden dat EOR’s veranderen van waardevolle fora voor sociale dialoog tussen werknemers en bestuur, in uiterst confronterende organen voor legalistische betwistingen.

Stemuitslag

Vóór:    33

Tegen:    54

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 19

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.1.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC had verwacht dat deze kwesties ook in de subsidiaire voorschriften van de gewijzigde EOR-richtlijn zouden worden opgenomen en dat de EOR’s het recht zouden krijgen om hun eigen thema’s voor te stellen. Om rekening te houden met bedrijfsspecifieke omstandigheden moedigt het EESC de respectieve partners echter aan om de te behandelen onderwerpen ook vast te leggen in elke EOR-overeenkomst.

Het EESC had verwacht dat deze kwesties bij wijze van richtsnoer ook in de subsidiaire voorschriften van de gewijzigde EOR-richtlijn zouden worden opgenomen en dat de EOR’s het recht zouden krijgen om hun eigen thema’s voor te stellen. Om rekening te houden met bedrijfsspecifieke omstandigheden moedigt het EESC de respectieve partners echter aan om de te behandelen onderwerpen ook vast te leggen in elke EOR-overeenkomst, waarbij de bedrijfsspecifieke omstandigheden in aanmerking moeten worden genomen.

Stemuitslag

Vóór:    39

Tegen:    50

Onthoudingen:     02

WIJZIGINGSVOORSTEL 20

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.2

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Voorstellen voor doeltreffende informatieverstrekking en raadpleging: het EESC begrijpt dat beoogd wordt te verduidelijken dat informatie tijdig moet worden verstrekt en dat dit in principe tijdens plenaire vergaderingen moet gebeuren. Het EESC is ingenomen met de voorgestelde nieuwe bepaling dat het hoofdbestuur een schriftelijk en met redenen omkleed antwoord moet verstrekken op de adviezen die EOR’s tijdens het raadplegingsproces uitbrengen, voordat de onderneming een besluit over de maatregel in kwestie neemt. Deze vereiste, die al in een groot aantal bestaande EOR’s bestaat, mag geen afbreuk doen aan de verantwoordelijkheden van het bestuur, en er moet binnen een redelijke termijn aan worden voldaan. De respectieve informatieverstrekkings- en raadplegingsprocedures kunnen in afzonderlijke EOR-overeenkomsten worden vastgelegd.

Voorstellen voor doeltreffende informatieverstrekking en raadpleging: het EESC begrijpt dat beoogd wordt te verduidelijken dat informatie tijdig moet worden verstrekt en dat dit in principe tijdens plenaire vergaderingen moet gebeuren. Het EESC neemt kennis van de voorgestelde nieuwe bepaling dat het hoofdbestuur een schriftelijk en met redenen omkleed antwoord moet verstrekken op de adviezen die EOR’s tijdens het raadplegingsproces uitbrengen, voordat de onderneming een besluit over de maatregel in kwestie neemt. Deze vereiste, die al in een groot aantal bestaande EOR’s bestaat, mag geen afbreuk doen aan de verantwoordelijkheden van het bestuur en mag niet tot ongerechtvaardigde vertragingen in het besluitvormingsproces leiden. De respectieve informatieverstrekkings- en raadplegingsprocedures kunnen in afzonderlijke EOR-overeenkomsten worden vastgelegd. Het voorstel van de Commissie voorziet weliswaar in de uitzonderingsregel voor spoedeisende gevallen, maar dit volstaat niet om te voorkomen dat belangrijke besluiten vertraagd of zelfs geblokkeerd worden: de tekst van de richtlijn moet flexibiliteit in de bedrijfsvoering waarborgen. Raadplegingen, vergaderingen en bijdragen van een EOR moeten ook langs digitale weg mogelijk zijn.

Stemuitslag

Vóór:    34

Tegen:    52

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 21

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.4

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Passende middelen voor EOR’s: het EESC steunt wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Het gaat er hierbij met name om dat het bestuur middelen verstrekt voor opleidingen, expertise (ook als die wordt verschaft door een bevoegde, erkende vakbondsorganisatie op EU-niveau), vertegenwoordiging in rechte en de mogelijkheid om contact te onderhouden met lokale werknemersvertegenwoordigers of, als die er niet zijn, met het voltallige personeel. Deze kosten moeten vooraf aan het bestuur worden gemeld, zodat zij hiermee in hun planning rekening kunnen houden.

Passende middelen voor EOR’s: het EESC neemt kennis van wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Het gaat er hierbij met name om dat het bestuur middelen verstrekt voor opleidingen, expertise (ook als die wordt verschaft door een bevoegde, erkende vakbondsorganisatie op EU-niveau), vertegenwoordiging in rechte en de mogelijkheid om contact te onderhouden met lokale werknemersvertegenwoordigers of, als die er niet zijn, met het voltallige personeel. Deze kosten moeten vooraf worden gemeld aan en goedgekeurd door het bestuur, zodat het hiermee in zijn planning rekening kan houden. Verder is het zaak dat wanneer vakbonden in een adviserende rol aan Europese ondernemingsraden deelnemen, ook de verschillende praktijken die er in Europa bestaan op het gebied van arbeidsverhoudingen in acht worden genomen.

Stemuitslag

Vóór:    31

Tegen:    51

Onthoudingen:     06

WIJZIGINGSVOORSTEL 22

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.6

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Toegang tot de rechter: het EESC onderschrijft de voorstellen van de Commissie om ervoor te zorgen dat allen die op grond van de richtlijn rechten hebben, hun rechten ook kunnen afdwingen. Daarom is het ingenomen met de versterking van de verplichting van de lidstaten om te zorgen voor doeltreffende rechtsmiddelen en toegang tot de rechter, en met het toezicht op de naleving van die verplichting door de lidstaten. Het EESC neemt kennis van de benadering van de Commissie ten aanzien van de rol van alternatieve geschillenbeslechting, waarin wordt benadrukt dat dergelijke mechanismen niet kunnen voorkomen dat een kwestie aan een rechter wordt voorgelegd. Het EESC merkt op dat verschillende lidstaten alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen hebben ontwikkeld op basis van ervaring die is opgedaan met bestaande bemiddelings- en verzoeningsmechanismen voor geschillen tussen sociale partners. Dergelijke nationale procedures voor voorafgaande buitengerechtelijke schikking moeten in acht worden genomen, maar hierbij moet er wel voor gezorgd dat de toegang tot de rechter, die gewaarborgd is door het Handvest van de grondrechten (artikel 47), niet wordt belemmerd.

Toegang tot de rechter: het EESC onderschrijft de voorstellen van de Commissie om ervoor te zorgen dat allen die op grond van de richtlijn rechten hebben, hun rechten ook kunnen afdwingen. Daarom is het ingenomen met de versterking van de verplichting van de lidstaten om te zorgen voor doeltreffende rechtsmiddelen en toegang tot de rechter, en met het toezicht op de naleving van die verplichting door de lidstaten. Het EESC neemt kennis van de benadering van de Commissie ten aanzien van de rol van alternatieve geschillenbeslechting, waarin wordt benadrukt dat dergelijke mechanismen niet kunnen voorkomen dat een kwestie aan een rechter wordt voorgelegd. Het EESC merkt op dat verschillende lidstaten alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen hebben ontwikkeld op basis van ervaring die is opgedaan met bestaande bemiddelings- en verzoeningsmechanismen voor geschillen tussen sociale partners. Dergelijke nationale procedures voor voorafgaande buitengerechtelijke schikking moeten in acht worden genomen, maar er moet wel voor worden gezorgd dat zij nog steeds kunnen worden beschouwd als procedures die de toegang tot de rechter, die gewaarborgd is door het Handvest van de grondrechten (artikel 47), niet belemmeren.

Stemuitslag

Vóór:    29

Tegen:    49

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 23

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.7

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Sancties en maatregelen ter verbetering van de handhaving: zoals uit diverse onderzoeken en de eigen beoordeling van de Commissie blijkt, zijn de sancties voor niet-naleving van EOR-rechten in een aantal lidstaten ondoeltreffend, onevenredig en onvoldoende afschrikkend. Het EESC is voorstander van de verplichting voor de lidstaten om, overeenkomstig artikel 153 VWEU, passende financiële sancties vast te stellen die effectief, voldoende afschrikkend en evenredig zijn, rekening houdend met de omvang en de financiën van de onderneming.

Sancties en maatregelen ter verbetering van de handhaving: diverse onderzoeken en de eigen beoordeling van de Commissie laten zien dat de sancties voor niet-naleving van EOR-rechten in een aantal lidstaten kunnen worden beschouwd als ondoeltreffend, onevenredig en onvoldoende afschrikkend. Het EESC is voorstander van de verplichting voor de lidstaten om, overeenkomstig artikel 153 VWEU, passende financiële sancties vast te stellen die effectief, voldoende afschrikkend en evenredig zijn.

Stemuitslag

Vóór:    28

Tegen:    50

Onthoudingen:     06

WIJZIGINGSVOORSTEL 24

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.7.1

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC pleit voor proportionele boetes die gebaseerd zijn op relevante criteria (bijvoorbeeld de wereldwijde omzet van een onderneming, vergelijkbaar met wat is vastgelegd in andere recente EU-wetgeving)[8]. Daarnaast is het EESC voorstander van de uitbreiding van het recht om een rechterlijk bevel te eisen voor de tijdelijke opschorting van een beslissing van een onderneming totdat de EOR naar behoren is geïnformeerd en geraadpleegd, zoals in sommige landen reeds is ingevoerd.

[8] Er zou kunnen worden verwezen naar artikel 83, lid 4, van Verordening (EU) 2016/679.

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    49

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 25

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.8

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Afschaffing van vrijstellingen en aanpassing van bestaande overeenkomsten: sommige van de zogenaamde vrijwillige EOR-overeenkomsten die zijn gesloten krachtens artikel 13 van de oorspronkelijke EOR-richtlijn 94/45/EG of die zijn gesloten of herzien tijdens de overgangsperiode na de goedkeuring van de herschikte richtlijn 2009/38/EG, werken goed, maar andere niet. Bijna 30 jaar na de goedkeuring van de richtlijn is het niet langer gerechtvaardigd om de ongeveer 260 EOR’s die op grond van vóór de richtlijn daterende overeenkomsten zijn opgericht, uit te sluiten van de mogelijkheid om de in de Europese wetgeving vastgestelde normen toe te passen.

Afschaffing van vrijstellingen en aanpassing van bestaande overeenkomsten: de effectbeoordeling door de Commissie heeft niet duidelijk gemaakt of en in welke mate vrijstellingen uit hoofde van de vrijwillige EOR-overeenkomsten die zijn gesloten krachtens artikel 13 van de oorspronkelijke EOR-richtlijn 94/45/EG of die zijn gesloten of herzien tijdens de overgangsperiode na de goedkeuring van de herschikte richtlijn 2009/38/EG, rechtsonzekerheid veroorzaken of doeltreffende informatieverstrekking en raadpleging in deze ondernemingen in de weg staan. Het opleggen van verplichte wijzigingen in de bestaande overeenkomsten betekent bovendien dat wordt voorbijgegaan aan de autonomie van de partijen om al dan niet opnieuw over deze overeenkomsten te onderhandelen.

Stemuitslag

Vóór:    33

Tegen:    47

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 26

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.8.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Wanneer wordt bepaald dat alle overeenkomsten onder de nieuwe normen kunnen vallen, is het volgens het EESC cruciaal dat bestaande, goed functionerende EOR’s worden beschermd door ervoor te zorgen dat wijzigingen voor deze organen niet automatisch verplicht zijn en dat bestaande bepalingen uit EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn die verder gaan dan de gewijzigde bijlage I, ongewijzigd kunnen blijven, mits dit tussen de EOR en het hoofdbestuur is afgesproken, en dat bestaande overeenkomsten van toepassing blijven op grond van de nationale omzettingswetgeving. In het geval van heronderhandelingen over EOR-overeenkomsten van voor de richtlijn moet een niet-verlagingsclausule worden toegepast en moet de status quo worden gehandhaafd totdat een nieuwe overeenkomst is gesloten. Het EESC verzoekt de Commissie ook expliciet te verduidelijken dat er geen verplichting bestaat om opnieuw te onderhandelen over de “reguliere” EOR-overeenkomsten (gesloten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de eerdere EOR-richtlijnen) waarop de gewijzigde richtlijn automatisch van toepassing zal zijn.

Het is dan ook essentieel dat goed functionerende EOR’s worden beschermd door ervoor te zorgen dat mogelijke wijzigingen voor deze organen niet automatisch verplicht zijn voor bestaande overeenkomsten. Het zou mogelijk moeten zijn dat overeenkomsten ongewijzigd blijven, zolang als ze geldig zijn. Het EESC acht het van cruciaal belang om bestaande EOR’s te beschermen door ervoor te zorgen dat bestaande bepalingen van EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn ongewijzigd kunnen blijven.

Stemuitslag

Vóór:    31

Tegen:    49

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 27

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.9

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Voorstellen betreffende vertrouwelijkheidsclausules: het EESC acht het nuttig om het bestuur te verplichten EOR’s in elk geval te informeren over de redenen die de vertrouwelijkheid van de gedeelde informatie rechtvaardigen. Er zijn maatregelen nodig om te waarborgen dat de grondrechten op informatie en raadpleging niet worden ondermijnd door ongerechtvaardigde beperkingen bij de doorgifte van informatie. Er moet voor worden gezorgd dat werknemersvertegenwoordigers naar behoren worden geïnformeerd en geraadpleegd en dat de onderneming op doeltreffende wijze besluiten kan nemen, en dat vertrouwelijkheid, mits gemotiveerd, tijdens het hele proces wordt gehandhaafd.

Voorstellen betreffende vertrouwelijkheidsclausules: het EESC neemt kennis van het voorstel om het bestuur te verplichten EOR’s in elk geval te informeren over de redenen die de vertrouwelijkheid van de gedeelde informatie rechtvaardigen. Er zijn maatregelen nodig om te waarborgen dat de grondrechten op informatie en raadpleging niet worden ondermijnd door ongerechtvaardigde beperkingen bij de doorgifte van informatie. Er moet voor worden gezorgd dat werknemersvertegenwoordigers naar behoren worden geïnformeerd en geraadpleegd en dat de onderneming op doeltreffende wijze besluiten kan nemen, en dat vertrouwelijkheid tijdens het hele proces wordt gehandhaafd.

Stemuitslag

Vóór:    32

Tegen:    49

Onthoudingen:     03

WIJZIGINGSVOORSTEL 28

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 4.9.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC dringt aan op meer duidelijkheid door een bepaling op te nemen op grond waarvan EOR-leden informatie kunnen uitwisselen met nationale of lokale vakbonden en/of werknemersvertegenwoordigers om te voldoen aan hun plicht om contact te onderhouden met lokale vertegenwoordigers. Bij deze verduidelijking dient in aanmerking te worden genomen dat het bestuur in verband met besluiten over de vertrouwelijkheid van informatie in voorkomend geval moet waarborgen dat de onderneming eventuele wettelijke verplichtingen nakomt. Openbaarmaking van vertrouwelijke informatie en het delen daarvan met derden is onderworpen aan de voorwaarden en beperkingen die in de EU- en nationale wetgeving zijn vastgesteld.

Het EESC dringt aan op meer duidelijkheid door een bepaling op te nemen op grond waarvan EOR-leden informatie kunnen uitwisselen met nationale of lokale vakbonden en/of werknemersvertegenwoordigers om te voldoen aan hun plicht om contact te onderhouden met lokale vertegenwoordigers. Bij deze verduidelijking dient in aanmerking te worden genomen dat het bestuur in verband met besluiten over de vertrouwelijkheid van informatie in voorkomend geval moet waarborgen dat de onderneming eventuele wettelijke verplichtingen nakomt. Openbaarmaking van vertrouwelijke informatie en het delen daarvan met derden is onderworpen aan de voorwaarden en beperkingen die in de EU- en nationale wetgeving zijn vastgesteld en moet altijd tot het minimum worden beperkt. Informatie mag alleen worden gedeeld op een strikte “need-to-know”-basis. De mogelijkheid voor de lidstaten om voorafgaande toestemming te eisen voor het achterhouden van vertrouwelijke informatie moet worden geschrapt.

Stemuitslag

Vóór:    29

Tegen:    49

Onthoudingen:     05

WIJZIGINGSVOORSTEL 29

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.1

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Op basis van eerdere adviezen verwelkomt het EESC de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s).

Het EESC neemt kennis van de wetgevingsmaatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om Richtlijn 2009/38/EG te herzien wat betreft minimumnormen voor de instelling en de doeltreffende werking van Europese ondernemingsraden (EOR’s). Op grond van empirische gegevens en feedback van ondernemingen kan de herziening van de EOR-richtlijn niet worden gerechtvaardigd. Tegelijkertijd benadrukt het EESC dat het voorstel gebaseerd moet zijn op een evenwichtige, evenredige en realistische benadering, die gericht is op de bevordering van een op vertrouwen gebaseerde cultuur van sociale dialoog in ondernemingen met inachtneming van de autonomie van de sociale partners, terwijl het concurrentievermogen van ondernemingen en de rechtszekerheid moeten worden gewaarborgd. Het EESC betreurt dat het voorstel verscheidene elementen bevat die bestaande, goed functionerende informatie- en raadplegingssystemen in multinationale ondernemingen in gevaar brengen, de administratieve lasten doen toenemen, de rechtszekerheid aantasten en tot ernstige vertragingen in de besluitvorming van ondernemingen leiden zonder dat de informatieverstrekking aan en raadpleging van werknemers er wezenlijk op vooruitgaat.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 2 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 30

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.2

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

In lijn met eerdere adviezen onderschrijft het EESC het doel om aan de hand van een verduidelijking van kernbegrippen van de EOR-richtlijn de doeltreffendheid en toepassing van EOR-rechten te verbeteren, wat de rechtszekerheid ten goede moet komen. Het gaat hierbij met name om de definitie van “transnationaliteit”, passende middelen voor EOR’s, toegang tot de rechter, en de noodzaak voor de lidstaten om meer werk te maken van doeltreffende en voldoende afschrikkende sancties voor inbreuken op EOR-rechten.

Het EESC neemt kennis van het doel om aan de hand van een verduidelijking van kernbegrippen van de EOR-richtlijn de doeltreffendheid en toepassing van EOR-rechten te verbeteren, wat de rechtszekerheid ten goede moet komen. Het gaat hierbij met name om de definitie van “transnationaliteit”, passende middelen voor EOR’s, toegang tot de rechter, en de noodzaak voor de lidstaten om meer werk te maken van doeltreffende en voldoende afschrikkende sancties voor inbreuken op EOR-rechten.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 17 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 31

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.3

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC is het eens met de doelstelling van de Commissie om aan de hand van voorstellen voor aanvullingen op de subsidiaire voorschriften de norm te herzien teneinde tot een efficiënter en zinvoller informatieverstrekkings- en raadplegingsproces te komen, alsook om de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen te verhogen en om een met redenen omkleed antwoord van het bestuur op EOR-adviezen in te voeren. Ook erkent het EESC de versterking van de rol van vakbondsvertegenwoordigers als deskundigen die EOR’s bijstaan.

Het EESC neemt kennis van de doelstelling van de Commissie om aan de hand van voorstellen voor aanvullingen op de subsidiaire voorschriften de norm voor het informatieverstrekkings- en raadplegingsproces te herzien, alsook om de frequentie van reguliere EOR-vergaderingen te verhogen en om een met redenen omkleed antwoord van het bestuur op EOR-adviezen in te voeren. Ook neemt het EESC kennis van de versterking van de rol van vakbondsvertegenwoordigers als deskundigen die EOR’s bijstaan.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 9 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 32

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.4

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC steunt met name belangrijke wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Dit betreft met name de verstrekking van middelen door het bestuur, waarvan de details gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst in verband met opleiding, deskundigen en vertegenwoordiging in rechte en de beoogde verduidelijkingen inzake vertrouwelijkheid.

Het EESC neemt verder kennis van wijzigingen in verband met het vermogen van EOR’s en hun leden om hun taken uit te voeren. Dit betreft met name de verstrekking van middelen door het bestuur, waarvan de details gezamenlijk moeten worden vastgesteld in de desbetreffende EOR-overeenkomst in verband met opleiding, deskundigen en vertegenwoordiging in rechte en de beoogde verduidelijkingen inzake vertrouwelijkheid.

Stemuitslag

Vóór:    31

Tegen:    50

Onthoudingen:     03

WIJZIGINGSVOORSTEL 33

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC kan zich in grote lijnen in het Commissievoorstel vinden. De voorgestelde herziening van de richtlijn zou er zijns inziens toe moeten leiden dat EOR’s gaan fungeren als instrumenten voor een op vertrouwen gebaseerde sociale dialoog in bedrijven, ter bevordering van het concurrentievermogen en hoogwaardige banen. Het EESC doet in dit verband de onderstaande aanbevelingen.

Het EESC heeft het Commissievoorstel beoordeeld en is van mening dat bij de voorgestelde herziening van de richtlijn in acht moet worden genomen dat EOR’s fungeren als instrumenten voor een op vertrouwen gebaseerde sociale dialoog in bedrijven, ter bevordering van het concurrentievermogen en hoogwaardige banen. Voorkomen moet worden dat EOR’s veranderen in conflictorganen. Het EESC stelt met bezorgdheid vast dat de impact van het voorstel op het concurrentievermogen niet grondig is onderzocht en brengt het volgende naar voren:

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    51

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 34

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.1

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om te zorgen voor een zo groot mogelijke rechtszekerheid wat de transnationale reikwijdte van EOR-bevoegdheden betreft, moeten de overwegingen 12 en 16 van de huidige EOR-richtlijn in het beschikkend gedeelte van de richtlijn worden opgenomen.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 11 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 35

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.2

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om gelijke tred te houden met veranderingen in de bedrijfscultuur moet de definitie van “zeggenschap uitoefenende onderneming” worden gewijzigd, zodat ondernemingen die goederen verkopen of diensten verlenen via franchise- of licentieovereenkomsten ook onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 14 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 37

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.4

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering, demografie en het tekort aan vaardigheden zouden EOR’s zich voortaan ook moeten kunnen buigen over onderwerpen zoals investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie, die een plaats zouden moeten krijgen in de subsidiaire voorschriften van de richtlijn. Aangemoedigd moet worden dat ze worden opgenomen in het toepassingsgebied dat moet worden vastgesteld in EOR-overeenkomsten. Bovendien zouden EOR’s het recht moeten krijgen om hun eigen thema’s voor te stellen.

Om rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering, demografie en het tekort aan vaardigheden zouden EOR’s zich voortaan ook moeten kunnen buigen over onderwerpen zoals investeringen, opleidingen, gezondheid en veiligheid op het werk, gegevensbescherming en de klimaattransitie, door deze thema’s op te nemen in het toepassingsgebied dat in elke EOR-overeenkomst moet worden vastgesteld.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 18 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 38

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.5

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Waar het gaat om vertrouwelijke informatie die door het bestuur wordt verschaft, pleit het EESC voor meer duidelijkheid om ervoor te zorgen dat ondernemingen aan hun wettelijke verplichtingen voldoen en dat EOR-leden informatie mogen delen met nationale of lokale vakbonden en werknemersvertegenwoordigers.

Waar het gaat om vertrouwelijke informatie die door het bestuur wordt verschaft, pleit het EESC ervoor dat het bestuur de exclusieve taak behoudt om te beslissen over de vertrouwelijkheid van de informatie.

Stemuitslag

Vóór:    30

Tegen:    50

Onthoudingen:     04

WIJZIGINGSVOORSTEL 39

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.6

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om bestaande, goed functionerende EOR’s te beschermen, zou volgens het EESC duidelijk moeten worden aangegeven dat EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn ongewijzigd kunnen blijven, mits dit tussen de EOR en het hoofdbestuur wordt afgesproken, en dat er dus geen verplichting is om opnieuw te onderhandelen over de “reguliere” EOR-overeenkomsten.

Om bestaande, goed functionerende EOR’s te beschermen en hun specifieke juridische aard te respecteren, zou volgens het EESC duidelijk moeten worden aangegeven dat EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn ongewijzigd kunnen blijven en dat er dus geen verplichting is om opnieuw te onderhandelen over de “reguliere” EOR-overeenkomsten.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 26 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 40

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.7

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om in het geval van heronderhandelingen over EOR-overeenkomsten van vóór de richtlijn de normen te waarborgen, moet een niet-verlagingsclausule worden toegepast en moet de status quo worden gehandhaafd totdat een nieuwe overeenkomst is gesloten.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 26 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 41

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.8

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Om ervoor te zorgen dat sancties voor niet-naleving van EOR-rechten doeltreffend en voldoende afschrikkend zijn, moet de verplichting voor de lidstaten om passende financiële sancties vast te stellen proportioneel zijn en gebaseerd zijn op relevante criteria (bijvoorbeeld de wereldwijde omzet van een onderneming, vergelijkbaar met wat is vastgelegd in de AVG).

Om ervoor te zorgen dat sancties voor niet-naleving van EOR-rechten doeltreffend en voldoende afschrikkend zijn, moeten de lidstaten de verplichting krijgen om passende financiële sancties vast te stellen die doeltreffend, afschrikkend en proportioneel zijn.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 24 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 42

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.5.9

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Daarnaast is het EESC voorstander van de uitbreiding van het recht om een rechterlijk bevel te eisen om een beslissing van een onderneming tijdelijk op te schorten totdat de procedure voor het informeren en raadplegen van de EOR naar behoren is afgerond.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 24 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

WIJZIGINGSVOORSTEL 43

SOC/791

Europese ondernemingsraad

Paragraaf 1.6

Als volgt wijzigen:

Ingediend door:

ARDHE Christian

BLIJLEVENS René

MINCHEVA Mariya

SCHWENG Christa

SOETE Paul

Ontwerpadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC roept de wetgevende instellingen op om snel werk te maken van de herziening van de EOR-richtlijn overeenkomstig het voorstel van de Commissie en daarbij ook rekening te houden met de in dit advies gedane aanbevelingen.

Het EESC roept de wetgevende instellingen op om de herziening van de EOR-richtlijn grondig te analyseren en te bespreken in het licht van het voorstel van de Commissie en de gevolgen daarvan, en daarbij ook rekening te houden met de in dit advies gedane aanbevelingen.

Stemuitslag

Zelfde resultaat als wijzigingsvoorstel 7 (gerelateerde wijzigingsvoorstellen).

_____________

(1)    Deze instemming met document COM(2024) 14 final sluit aan bij de recente EESC-oproep aan de Commissie om wetgevingsmaatregelen te treffen die de doeltreffendheid van het werk van EOR’s ten goede komen PB C 228 van 29.6.2023, blz. 43 (advies uit 2023, paragrafen 4.1.6 en 4.1.7).
(2)     P9_TA(2021)0508, 2021/2005(INI) , P9_TA(2023)0028, 2019/2183(INL) .
(3)    Terwijl alle vakbondsorganisaties in deze raadpleging van de Europese sociale partners van mening waren dat een juridisch bindende herziening van de EOR-wetgeving nodig is om de tekortkomingen van de richtlijn aan te pakken, waren de meeste werkgeversorganisaties tegen een herziening, met als argument dat de bestaande wetgeving geschikt is voor het beoogde doel en dat — ervan uitgaande dat al te gedetailleerde regelgeving een doeltreffend informatie- en raadplegingsproces in de weg kan staan — multinationale ondernemingen niet met nog meer administratieve lasten mogen worden opgezadeld.
(4)     COM(2018) 292 final , ICF (2023).
(5)    Zie met name de adviezen PB C 10 van 11.1.2021, blz. 14 (2020, paragrafen 5.4 en 5.9); PB C 56 van 16.2.2021, blz. 10 (2020); PB C 341 van 24.8.2021, blz. 23 (2021, paragraaf 3.9), waarin wordt verwezen naar een betere uitvoering van de EOR-richtlijn; en PB C 228 van 29.6.2023, blz. 43 (2023, paragrafen 1.6, 4.1.6 en 4.1.7), waarin met een tweederdemeerderheid wordt opgeroepen tot een herziening van de EOR-richtlijn (zie de aan het advies gehechte wijzigingsvoorstellen van leden van de groep Werkgevers, waarin tot uiting komt dat werkgeversvertegenwoordigers fundamenteel gekant zijn tegen een herziening van de richtlijn).
(6)    Artikel 27 EU-Handvest van de grondrechten.
(7)      Zie artikel 15 van Richtlijn 94/45/EG en artikel 15 van Richtlijn 2009/38/EG .
(8)    Er zou kunnen worden verwezen naar artikel 83, lid 4, van Verordening (EU) 2016/679 .
Top