Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2006_340_R_0135_01

    2006/847/EG: Besluit van het Europees Parlement van 27 april 2006 over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004
    Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004

    PB L 340 van 6.12.2006, p. 135–139 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    6.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/135


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 27 april 2006

    over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004

    (2006/847/EG)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot instelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4), in het bijzonder artikel 44,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0105/2006),

    1.

    neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

    Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003

    (in EUR x 1000)

     

    2004

    2003 (6)

    Exploitatie-inkomsten

    20 591

    10 171

    Totaal exploitatie-inkomsten

    20 591

    10 171

    Administratieve uitgaven

     

     

    Personeelsuitgaven

    -7 564

    -3 213

    Gebouwen en bijbehorende uitgaven

    -4 192

    - 781

    Andere uitgaven

    -1 263

    - 536

    Afschrijvingen en waardeverminderingen

    - 333

    - 204

    Beleidsuitgaven

    -6 431

    -2 159

    Totaal exploitatie-uitgaven

    -19 783

    -6 894

    Exploitatiewinst (-verlies)

    808

    3 277

    Opbrengsten uit financiële verrichtingen

    0

    1

    Kosten van financiële verrichtingen

    - 7

    - 3

    Winst/(verlies) op financiële verrichtingen

    - 6

    - 2

    Lopende winst/(lopend verlies)

    802

    3 275

    Uitzonderlijke baten

     

    402

    Uitzonderlijke lasten

    - 27

     

    Uitzonderlijke winst/(uitzonderlijk verlies)

    - 27

    402

    Resultaat van het begrotingsjaar

    775

    3 677

    NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

    2.

    keurt de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004 goed;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

    De voorzitter

    Josep BORRELL FONTELLES

    De secretaris-generaal

    Julian PRIESTLEY


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 21.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 45.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (6)  De gegevens van het begrotingsjaar 2003 zijn zodanig herbewerkt dat het principe van een boekhouding op basis van het baten-lastenstelsel in acht wordt genomen.

    NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2004

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de definitieve rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

    gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

    gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot instelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4), in het bijzonder artikel 44,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0105/2006),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat, met uitzondering van onregelmatigheden bij aanwervingen en de gunning van contracten, de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    1.

    herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

    2.

    acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van de Autoriteit worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door de Autoriteit is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

    3.

    dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

    4.

    stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

    5.

    wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

    6.

    wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

    7.

    neemt kennis van de opmerkingen van de Rekenkamer over de anomaliteiten in verband met de verklaringen van de ordonnateurs waarop de overboekingen van kredieten ten dele zijn gebaseerd; is verheugd over de verzekering van de Autoriteit dat het systeem voor het inlichten van de rekenplichtige over uitgaven nauwkeuriger en betrouwbaarder zal zijn;

    8.

    merkt met teleurstelling op dat de Rekenkamer opnieuw anomaliteiten heeft ontdekt in de toepassing van de voorschriften voor de aanwerving van personeel; dringt er bij de Autoriteit op aan om de voorschriften in verband met selectieprocedures transparanter toe te passen; neemt met voldoening kennis van de verzekering van de Autoriteit dat selectieprocedures en besluiten over aanwerving zijn bijgesteld om voor meer transparantie te zorgen; dringt er bij de Autoriteit op aan te blijven streven naar verbetering van de regelmatigheid van procedures voor aanwerving van personeel;

    9.

    is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de gunning van contracten; is verheugd over de door de Autoriteit genomen maatregelen ter voorkoming van dergelijke problemen in de toekomst; dringt er bij de Autoriteit op aan om al het nodige in het werk te stellen ter verbetering van de transparantie bij zijn besluiten over de gunning van contracten om iedere verdenking van een bevoordeling te vermijden, zoals door de Rekenkamer beklemtoond;

    10.

    merkt op dat 2004 voor de Autoriteit het tweede werkjaar was; herinnert eraan dat de Autoriteit, als gevolg van de uitgestelde beslissing van de Raad over haar permanente zetel, in overgangsomstandigheden moest blijven werken;

    11.

    merkt op dat de Autoriteit er niet in geslaagd is haar personeelsbestand rond te krijgen, voornamelijk als gevolg van de aangekondigde verhuizing naar Parma in 2005; vindt het daarom begrijpelijk dat het met minder personeel niet mogelijk was alle acties in de operationele begroting volledig uit te voeren;

    12.

    drukt zijn tevredenheid uit over de volledige uitvoering van de vastleggingskredieten voor zowel de operationele als de administratieve begroting;

    13.

    dringt er bij de Autoriteit op aan om te handelen in overeenstemming met artikel 14, lid 4 van Verordening (EG) nr. 178/2002, vooral als het gaat om de waarschijnlijke gevolgen op korte en lange termijn voor de gezondheid van consumenten van nieuwe voedingsmiddelen zoals GGO's;

    14.

    verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

    15.

    verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


    (1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 21.

    (2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 45.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).


    Top