EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

EFRO: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Legal status of the document This summary has been archived and will not be updated, because the summarised document is no longer in force or does not reflect the current situation.

EFRO: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

In deze verordening wordt de werkingssfeer van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) vastgelegd voor de periode 2000-2006. Dit heeft tot doel de economische en sociale samenhang te bevorderen door de belangrijkste regionale onevenwichtigheden ongedaan te maken en bij te dragen aan de ontwikkeling en de omschakeling van de regio's, en daarbij te zorgen voor synergie met de bijstand uit de andere Structuurfondsen.

BESLUIT

Verordening (EEG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling [Publicatieblad L 213 van 13.8.1999].

SAMENVATTING

Kader en opdracht

Verordening (EEG) nr. 1783/1999 moet worden gezien in het algemene kader dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen. In de onderhavige verordening is bepaald dat het EFRO bijstand verleent in het kader van de nieuwe doelstellingen 1 en 2, van de communautaire initiatieven op het gebied van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking (INTERREG III) en het sociaal-economisch herstel van steden en stadsgedeelten (URBAN II), en dat het innovatieve acties en maatregelen inzake technische hulp ondersteunt die in het kader van de algemene verordening worden uitgevoerd.

Het behoort tot de taken van het EFRO bij te dragen aan de harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten, de verbetering van het concurrentievermogen, de bevordering van de werkgelegenheid en de milieubescherming en de gelijkheid van mannen en vrouwen, teneinde aldus de verschillen in ontwikkelingsniveau tussen de diverse regio's te verkleinen en de achterstand van de achtergebleven regio's of eilanden, inclusief de plattelandsgebieden, te verminderen.

Werkingssfeer

Om deze taken te vervullen neemt het EFRO deel aan de financiering van

  • productieve investeringen die tot duurzame werkgelegenheid kunnen leiden door arbeidsplaatsen te scheppen of in stand te houden;
  • infrastructuurinvesteringen die, in de regio's die onder doelstelling 1 vallen, ontwikkeling, structurele aanpassing en duurzame werkgelegenheid helpen bevorderen, of, in alle voor bijstand in aanmerking komende regio's, bijdragen tot de diversificatie van bedrijfslocaties en van verouderde industriegebieden, renovatie van verpauperde stedelijke zones en stimulering en ontsluiting van plattelandsgebieden en van de visserij afhankelijke zones. In de regio's van doelstelling 1 worden ook investeringen gecofinancierd die bijdragen tot de ontwikkeling van transeuropese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie;
  • de ontwikkeling van het eigen potentieel via maatregelen ter ondersteuning van initiatieven voor plaatselijke ontwikkeling en werkgelegenheid en van het midden- en kleinbedrijf: zo kan steun worden verleend ten behoeve van de dienstverlening aan ondernemingen, de overdracht van technologie en de ontwikkeling van nieuwe financieringsinstrumenten; voorts is voorzien in directe investeringssteun, steun voor infrastructuurvoorzieningen voor plaatselijke economische ontwikkeling en steun voor locale voorzieningen inzake dienstverlening;
  • investeringen op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg in de regio's van doelstelling 1.

De door het EFRO gesteunde maatregelen zullen vooral op de volgende gebieden effect sorteren: verbetering van het productiemilieu, onderzoek en technologische ontwikkeling, bevordering van de informatiemaatschappij, bescherming en verbetering van het milieu, gelijke kansen van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en transnationale, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking.

Het communautaire initiatief INTERREG III en de innovatieve acties (studies, proefprojecten en uitwisseling van ervaring) op het gebied van regionale of plaatselijke ontwikkeling, worden krachtens de algemene verordening uitsluitend door het EFRO gefinancierd. De werkingssfeer van het Fonds kan evenwel worden uitgebreid tot bepaalde delen van die van de andere Fondsen, zodat alle maatregelen kunnen worden bestreken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het desbetreffende programma in het kader van het communautair initiatief of van het proefproject.

Uitvoeringsbepalingen

Uitvoeringsbepalingen van de EFRO-verordening kunnen worden vastgesteld na advies van het Comité voor de ontwikkeling en de omschakeling van de regio's.

Overige bepalingen

Bij de onderhavige verordening wordt Verordening (EG) nr. 4254/88 per 1 januari 2000 ingetrokken. Uiterlijk op 31 december 2006 zal de verordening opnieuw worden bezien.

Maatregel

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Richtlijn EG 1260/1999

16.8.1999

-

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel van 14 juli 2004 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling [COM(2004)495 def.]. In dit document wordt voorgesteld de huidige verordening in te trekken.

Voorstel voor een verordening van de Raad van 14 juli 2004 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds COM(2004)492 def.

INNOVATIEVE ACTIES VAN HET EFRO

Mededeling van de Commissie van 31.1.2001 "De regio's in de nieuwe economie: richtsnoeren voor de innovatieve acties van het EFRO voor de periode 2000-2006" [COM (2001) 60 definitief - niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. In deze mededeling (esdeenfr), die gebaseerd is op artikel 22 van Verordening nr. 1260/99 van de Raad, is bepaald dat de innovatieve acties (studies, proefprojecten en uitwisseling van ervaringen) waaraan het EFRO deelneemt, tot doel hebben de Europese concurrentiepositie te versterken door de verschillen tussen de regio's te verkleinen door innovatie, OTO en het gebruik van nieuwe informatie- en telecommunicatietechnologieën te ondersteunen. Daarmee sluit deze mededeling aan bij de door de Europese Raad van Lissabon (23/24 maart 2000) goedgekeurde Europese strategie om de werkgelegenheid, de economische concurrentiepositie en de sociale samenhang te versterken in het kader van een economie die gebaseerd is op kennis.

De innovatieve acties in de periode 2000-2006 moeten derhalve voldoen aan drie prioritaire thema's:

  • de regionale economie op basis van kennis en technologische innovatie: de minst begunstigde regio's helpen hun technologisch niveau te verhogen;
  • de informatiemaatschappij ten dienste van de regionale ontwikkeling (e Europe-regio);
  • regionale identiteit en duurzame ontwikkeling: de samenhang en de concurrentiepositie van de regio's verbeteren door een geïntegreerde aanpak van de economische, milieu- en sociale activiteiten.

De tenuitvoerlegging van de innovatieve acties zou het bovendien mogelijk moeten maken om:

  • de kwaliteit van de steunverlening in het kader van de programma's van doelstellingen 1 en 2 waaraan het EFRO deelneemt, te verbeteren;
  • het regionale publiek-private partnerschap te valoriseren en te versterken;
  • de synergieën tussen het regionaal beleid en de andere takken van het communautaire beleid te exploiteren;
  • de uitwisseling tussen regio's en collectief leerproces te stimuleren dank zij vergelijking en verspreiding van de beste praktijken.

De innovatieve acties zullen worden ingepast in regionale innovatieve programma's waarvan de strategie zal worden uitgestippeld door een stuurcomité, met inachtneming van het regionaal partnerschap. De voorstellen voor programma's zullen uiterlijk op 31 mei van elk jaar van 2001 tot en met 2005 bij de Commissie worden ingediend, opdat deze de programma's kan selecteren die door het EFRO mee zullen worden gefinancierd.

Voor de innovatieve acties zal jaarlijks een bedrag van 400 miljoen euro worden uitgetrokken, dit is 0,4 % van de jaarlijkse toewijzing aan het EFRO. De medefinanciering van de kosten zal ten hoogste

  • 80 % kunnen bedragen in de regio's van doelstelling 1;
  • 50 % kunnen bedragen in de regio's van doelstelling 2, welk percentage kan oplopen tot 60 % wanneer het communautaire belang van de innovatieve acties dit rechtvaardigt.

Met het oog op de samenhang zou het beter zijn dat de verantwoordelijken voor de betaling en de controle op de programma's van die innovatieve acties dezelfde zijn als die welke in het kader van de programma's van doelstellingen 1 en 2 zijn aangewezen.

Programmatie overeenkomstig het algemeen reglement (EG) n°1260/1999

See also

Voor meer informatie over Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO):

Site van het directoraat generaal verantwoordelijk voor regionaal beleid.

Laatste wijziging: 14.06.2005

Top