Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) — Vergoedingen voor toezicht

Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) — Vergoedingen voor toezicht

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) nr. 1024/2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen

Verordening (EU) nr. 1163/2014 over vergoedingen voor toezicht (ECB/2014/41)

Besluit (EU) 2019/2158 over de methodologie en procedures voor de gegevensvaststelling en ‐verzameling met betrekking tot vergoedingsfactoren die worden toegepast voor het berekenen van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht (ECB/2019/38)

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENINGEN EN HET BESLUIT?

  • Verordening (EU) nr. 1024/2013 bevat specifieke taken voor de Europese Centrale Bank (ECB), waaronder het in rekening brengen van een jaarlijkse vergoeding voor toezicht* aan kredietinstellingen*.
  • Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bevat de methodologie en criteria voor de berekening van het totaal van de jaarlijkse vergoedingen voor toezicht, het bedrag per onder toezicht staande entiteit en onder toezicht staande groep, en hoe de ECB deze int.
  • Besluit (EU) 2019/2158 (ECB/2019/38) bevat de methodologie en procedures voor het vaststellen en verzamelen van gegevens over factoren die worden gebruikt om de jaarlijkse vergoedingen voor toezicht te berekenen.

KERNPUNTEN

In artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 is het beginsel van betaling van vergoedingen voor toezicht vastgelegd. Daarin staat dat

  • de ECB:
    • een jaarlijkse vergoeding in rekening brengt voor alle banken en filialen die onder de Europese bankcontrole vallen, als vergoeding van de kosten van haar taken en verantwoordelijkheden;
    • vaststelt hoe de vergoedingen moeten worden berekend, nadat zij openbare raadplegingen heeft gehouden en potentiële gerelateerde kosten en baten heeft geanalyseerd;
    • vooruitbetalingen op de vergoeding kan vragen, die zijn gebaseerd op een redelijke raming;
  • vergoedingen voor toezicht:
    • worden gebaseerd op, en niet hoger mogen zijn dan, de uitgaven van de ECB aan de specifieke toezichttaken;
    • worden bepaald door objectieve criteria die zijn gekoppeld aan het belang en het risicoprofiel van de betreffende kredietinstelling, inclusief haar risicogewogen activa;
    • ook door de nationale autoriteiten in rekening mogen worden gebracht, overeenkomstig de nationale wetgeving, voor de kosten die zij maken.

In Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) staat dat:

  • de ECB een jaarlijkse vergoeding voor toezicht in rekening brengt aan elke kredietinstelling die of elk filiaal dat onder toezicht staat (de schuldenaar van de vergoeding*) en die of dat in een deelnemende lidstaat is gevestigd;
  • de jaarlijkse vergoedingen voor toezicht die aan de onder toezicht staande entiteiten in rekening worden gebracht, worden berekend op basis van de uitgaven die de ECB in de betrokken vergoedingsperiode heeft gedaan en die direct of indirect verband houden met haar toezichttaken;
  • de hoogte van de jaarlijkse vergoedingen wordt bepaald door de totale activa en het totaal van de risicoposten (elk 50 %) van de schuldenaar van de vergoeding. Er gelden specifieke bepalingen voor:
    • nieuwe onder toezicht staande entiteiten of entiteiten die niet langer onder toezicht staan of van wie de status is gewijzigd;
    • de opsplitsing van jaarlijkse kosten tussen belangrijke en minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten;
    • de minimumvergoedingscomponent (een vast percentage van 10 % van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht). Deze component kan worden gehalveerd voor entiteiten en groepen van wie de totale activa onder bepaalde drempels blijven;
  • de ECB:
    • samenwerkt met nationale bevoegde autoriteiten om ervoor te zorgen dat het toezicht voor alle kredietinstellingen en filialen kostenefficiënt en redelijk blijft;
    • jaarlijks, binnen zes maanden na de vergoedingsperiode, vergoedingskennisgevingen uitreikt aan elke schuldenaar van de vergoeding. Het verschuldigde bedrag moet binnen 35 dagen na de uitreikingsdatum van de vergoedingskennisgeving worden betaald;
    • rente in rekening brengt over het uitstaande bedrag van de vergoeding voor toezicht;
    • sancties kan opleggen;
    • een jaarverslag indient bij het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie en Eurogroup.

In Besluit (EU) 2019/2158 (ECB/2019/38) staat dat:

  • de ECB de respectieve vergoedingsfactoren voor onder toezicht staande entiteiten en groepen bepaalt op grond van het totaalbedrag van de risicoposten en de totale activa;
  • schuldenaren van de vergoeding die voornemens zijn activa en/of het bedrag van de risicoposten van in niet-deelnemende lidstaten en in niet-EU-landen gevestigde dochterondernemingen uit te sluiten, de ECB hiervan in kennis moeten stellen;
  • nationale bevoegde autoriteiten de kwaliteit en betrouwbaarheid waarborgen van de vergoedingsfactoren die ze in standaard templates ontvangen van schuldenaren van de vergoeding, voordat ze deze bij de ECB indienen.

Totale jaarlijkse vergoedingen voor toezicht

  • Met ingang van 2015 publiceert de ECB elk jaar een besluit over het totaalbedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht.
  • In het besluit van 2021 (Besluit (EU) 2021/490) staat dat met ingang van de vergoedingsperiode 2020, de vergoedingen voor toezicht alleen in rekening worden gebracht aan het einde van de betrokken vergoedingsperiode wanneer de jaarlijkse kosten zijn vastgesteld en dat vooruitbetalingen niet langer worden verlangd.

VANAF WANNEER ZIJN DE VERORDENINGEN EN HET BESLUIT VAN TOEPASSING?

  • Verordening (EU) nr. 1024/2013 is van toepassing sinds 3 november 2013.
  • Verordening (EU) nr. 1163/2014 is van toepassing sinds 5 november 2014.
  • Besluit (EU) 2019/2158 is van toepassing sinds 1 januari 2020.

ACHTERGROND

De ECB waarborgt dat het Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme doeltreffend en samenhangend functioneert. De ECB houdt direct toezicht op belangrijke banken en indirect toezicht op minder belangrijke banken (het belang wordt bepaald aan de hand van omvang en totale waarde). Daarom betalen alle banken die onder toezicht staan een vergoeding voor toezicht.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Vergoeding voor toezicht. Het bedrag dat elke bank die onder toezicht staat jaarlijks aan de ECB betaalt, als vergoeding van de kosten die de ECB voor de bankcontrole maakt.
Kredietinstelling. Een onderneming die deposito’s of andere terugbetaalbare gelden aantrekt bij het publiek en krediet verleent voor eigen rekening.
Schuldenaar van de vergoeding. De kredietinstelling die of het filiaal dat een vergoeding betaalt.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63-89)

Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23-31)

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit (EU) 2019/2158 van de Europese Centrale Bank van 5 december 2019 betreffende de methodologie en procedures voor de gegevensvaststelling en ‐verzameling aangaande voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht toegepaste vergoedingsfactoren (ECB/2019/38) (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 99-107)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 17.05.2022

Top