Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Bescherming van de EU-begroting — Rechtsstaat

Bescherming van de EU-begroting — Rechtsstaat

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2020/2092 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de EU-begroting

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • De verordening heeft ten doel de begroting van de Europese Unie (EU) en de middelen in het kader van NextGenerationEU te beschermen tegen schendingen van de beginselen van de rechtsstaat* door een EU-lidstaat die negatieve gevolgen hebben voor het goed financieel beheer van de EU-begroting of de financiële belangen van de EU.
  • Op grond van de verordening kunnen betalingen uit de EU-begroting worden onderbroken, verminderd, beëindigd of geschorst. Nieuwe verbintenissen kunnen worden verboden.

KERNPUNTEN

Schendingen van de beginselen van de rechtsstaat

Voor de toepassing van de verordening kan het volgende wijzen op schendingen van de beginselen van de rechtsstaat:

  • het in gevaar brengen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;
  • het niet voorkomen, corrigeren of bestraffen van willekeurige of onwettige beslissingen van overheidsinstanties, rechtshandhavingsinstanties inbegrepen, het onthouden van financiële en personele middelen waardoor de behoorlijke werking van die instanties wordt aangetast, of het niet voorkomen van belangenconflicten;
  • het beperken van de beschikbaarheid en effectiviteit van rechtsmiddelen, onder meer door middel van restrictieve procedurele regels, het niet uitvoeren van rechterlijke uitspraken of het beperken van het effectief onderzoeken, vervolgen of bestraffen van rechtschendingen.

Voorwaarden voor te nemen maatregelen

Er moeten passende maatregelen worden genomen indien wordt vastgesteld dat schendingen van de beginselen van de rechtsstaat in een EU-lidstaat voldoende rechtstreeks gevolgen hebben of dreigen te hebben voor het goed financieel beheer van de EU-begroting of de bescherming van de financiële belangen van de EU. Dit betreft ook middelen die zijn toegewezen in het kader van het herstelinstrument van de EU uit hoofde van Verordening (EU) 2020/2094 (zie de samenvatting) ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis.

Schendingen kunnen betrekking hebben op een of meer van de volgende zaken:

  • het behoorlijk functioneren van:
    • de overheidsinstanties die de EU-begroting uitvoeren, waaronder door de EU-begroting gegarandeerde leningen, met name voor openbare aanbestedingen of subsidies,
    • de overheidsinstanties die de financiële controle, monitoring en audits uitvoeren, en de goede werking van effectieve en transparante systemen voor financieel beheer en verantwoording,
    • instanties die fraude onderzoeken en vervolgen, waaronder belastingfraude, corruptie of andere schendingen van het EU-recht in verband met de begroting of met de bescherming van de financiële belangen van de EU;
  • de effectieve rechterlijke toetsing door onafhankelijke gerechten van handelingen of nalatigheden door de overheidsinstanties in verband met het bovengenoemde;
  • het voorkomen en bestraffen van fraude, waaronder belastingfraude, corruptie of andere schendingen van het EU-recht in verband met de begroting of met de bescherming van de financiële belangen van de EU, en het opleggen van doeltreffende en afschrikkende sancties;
  • de terugvordering van onverschuldigd betaalde middelen;
  • samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en, indien van toepassing, met het Europees Openbaar Ministerie (EOM);
  • andere situaties of gedragingen van overheidsinstanties die relevant zijn voor het goed financieel beheer van de EU-begroting of de bescherming van de financiële belangen van de EU.

Maatregelen ter bescherming van de EU-begroting

Indien aan bovenstaande voorwaarden is voldaan en de ontvanger een overheidsdienst is, kan de EU:

  • betalingen schorsen of de juridische verbintenis beëindigen;
  • nieuwe juridische verbintenissen verbieden;
  • de betaling van tranches of een vervroegde terugbetaling van door de EU-begroting gegarandeerde leningen schorsen;
  • het door de EU-begroting gegarandeerde economisch voordeel opschorten of verminderen;
  • nieuwe overeenkomsten inzake leningen of andere door de EU-begroting gegarandeerde instrumenten verbieden.

Indien de Europese Commissie de EU-begroting in gedeeld beheer met de EU-lidstaten uitvoert, kan de EU:

  • de goedkeuring van programma’s opschorten;
  • vastleggingen opschorten of verlagen, onder meer door middel van financiële correcties of overschrijvingen naar andere uitgavenprogramma’s;
  • voorfinanciering beperken;
  • betalingstermijnen onderbreken;
  • betalingen schorsen.

De genomen maatregelen moeten evenredig zijn. Ze moeten worden bepaald in het licht van de werkelijke of potentiële gevolgen van de schendingen van het goed financieel beheer van de EU-begroting of de financiële belangen van de EU. De aard, duur, ernst en omvang van de schendingen worden in aanmerking genomen.

De verordening garandeert dat begunstigden van de middelen geen gevolgen ondervinden van de vaststelling van maatregelen. Tenzij uitdrukkelijk voorzien, mogen de genomen maatregelen niet van invloed zijn op de verplichtingen van de EU-lidstaten en met name hun verplichting om betalingen te doen aan eindontvangers of begunstigden. De Commissie moet alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat aan deze verplichting wordt voldaan overeenkomstig de relevante bepalingen inzake het beheer van de fondsen.

De vaststelling en opheffing van maatregelen

Indien de Commissie van mening is dat aan de voorwaarden voor de vaststelling van maatregelen is voldaan en dat de betrokken EU-lidstaat de situatie niet heeft gecorrigeerd, moet zij een voorstel voor de vaststelling van maatregelen indienen bij de Raad. De Raad moet met gekwalificeerde meerderheid een besluit over het voorstel nemen.

Indien de Commissie van mening is dat niet langer aan de voorwaarden voor het nemen van maatregelen is voldaan, dient zij een voorstel in bij de Raad om de maatregelen op te heffen.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is van toepassing sinds 1 januari 2021.

KERNBEGRIPPEN

De rechtsstaat: de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (zie de samenvatting) verankerde waarde van de EU. Het omvat de beginselen van legaliteit hetgeen een transparant, controleerbaar, democratisch en pluralistisch wetgevingsproces impliceert, van rechtszekerheid, van het verbod op willekeur van de uitvoerende macht, van effectieve rechtsbescherming, met inbegrip van toegang tot de rechter, door onafhankelijke en onpartijdige gerechten, ook ten aanzien van de grondrechten, van de scheiding der machten, en van non-discriminatie en gelijkheid voor de wet.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 1-10)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23-27)

Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1-71)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2017/1939 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1-222)

Zie de geconsolideerde versie.

Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Titel VI — Rechtspleging — Artikel 47 — Recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 403)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel II — Financiële bepalingen — Hoofdstuk 4 — Uitvoering van de begroting en kwijtingverlening — Artikel 317 (oud artikel 274 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 186)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel I — Gemeenschappelijke bepalingen — Artikel 2 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 17)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel I — Gemeenschappelijke bepalingen — Artikel 7 (oud artikel 7 VEU) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 19-20)

Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 04.03.2021

Top