Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van defensie en veiligheid (PESCO)

Permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van defensie en veiligheid (PESCO)

 

SAMENVATTING VAN:

Besluit (GBVB) 2017/2315 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten

Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld

WAT IS HET DOEL VAN DE BESLUITEN?

  • Besluit (CFSP) 2017/2315 strekt tot het opzetten van een permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) tussen lidstaten van de Europese Unie (EU) met als doel hun doeltreffendheid bij het aanpakken van beveiligingsuitdagingen te vergroten en te werken aan de verdere integratie en versterking van de defensiesamenwerking binnen de EU. Het besluit bevat tevens een lijst van de deelnemende lidstaten.
  • In Besluit (CFSP) 2018/340 worden de in eerste instantie overeengekomen samenwerkingsprojecten opgesomd, die betrekking hebben op gebieden als opleiding, vermogensontwikkeling en operationele paraatheid.
  • Van de PESCO werd een eerste schets gegeven in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), in artikel 42, lid 6, en artikel 46, alsmede in Protocol nr. 10.

KERNPUNTEN

Deelnemende lidstaten

Al met al hebben 26 van de 27 lidstaten ervoor gekozen deel te nemen aan de PESCO: België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden.

Doelstellingen

De deelnemende lidstaten werken samen bij de ontwikkeling van projecten om:

  • de militaire opleiding en oefening te bevorderen;
  • hun capaciteiten te versterken, waaronder die in cyberspace.

Deelname is vrijwillig, de besluitvorming blijft in handen van de afzonderlijke lidstaten en er wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van iedere lidstaat.

De deelnemende lidstaten zijn overeengekomen samen te werken voor het verwezenlijken van de vastgestelde doelstellingen op het gebied van veiligheid en defensie en verbinden zich ertoe verdergaande gemeenschappelijke verbintenissen aan te gaan op de volgende vijf gebieden, zoals uiteengezet in artikel 2 van Protocol nr. 10 van het VEU.

  • Investeren in militair materieel:
    • de defensiebegroting regelmatig verhogen;
    • de defensie-investeringen op middellange termijn verhogen tot 20 % van de totale defensie-uitgaven;
    • meer gezamenlijke en op samenwerking gerichte strategische projecten inzake defensievermogens verwezenlijken;
    • de uitgaven voor defensieonderzoek en -technologie verhogen tot 2 % van de totale defensie-uitgaven.
  • Harmonisatie en poolen van middelen en het terugdringen van duplicatie:
    • spelen van een belangrijke rol bij vermogensontwikkeling overeenkomstig het ambitieniveau van de EU;
    • steunen van de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD);
    • intensief betrekken van het bij Verordening (EU) 2021/697 opgerichte Europees Defensiefonds (zie de samenvatting) bij multinationale aanbestedingen;
    • geharmoniseerde eisen opstellen voor alle projecten voor vermogensontwikkeling;
    • overwegen de bestaande vermogens gezamenlijk te gebruiken;
    • de samenwerking bij cyberdefensie intensiveren.
  • Verbetering van de beschikbaarheid en inzetbaarheid:
    • formaties beschikbaar stellen die strategisch inzetbaar zijn;
    • een databank van snel inzetbare vermogens ontwikkelen;
    • streven naar een snelle politieke verbintenis op nationaal niveau, en daarbij eventueel nationale besluitvormingsprocedures opnieuw bezien;
    • verlenen van steun wat betreft personeel, materieel en opleiding voor operaties en missies op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid;
    • leveren van een aanzienlijke bijdrage aan de EU-gevechtsgroepen;
    • grensoverschrijdend militair vervoer voor een snelle inzetbaarheid vereenvoudigen en harmoniseren;
    • bereiken van overeenstemming over gemeenschappelijke evaluatie- en valideringscriteria voor de EU-gevechtsgroepen met de NAVO (de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie);
    • overeenstemming bereiken over gemeenschappelijke technische en operationele normen voor de strijdkrachten, om interoperabiliteit met de NAVO te waarborgen;
    • een actieve rol spelen in de voornaamste bestaande en toekomstige militaire structuren voor extern optreden van de EU, zoals Eurokorps, het Movement Coordination Centre Europe (MCCE) en Air Transport, Air-to-Air Refuelling and other Exchanges of Services (Atares);
    • overeenstemming bereiken over een ambitieuze aanpak voor gemeenschappelijke financiering van militaire operaties en missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
  • Wegwerken van tekorten aan vermogens:
    • helpen bij het wegwerken van tekorten aan vermogens in het kader van het vermogensontwikkelingsplan en de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie, ten behoeve van de versterking van de Europese technologische en industriële defensiebasis;
    • prioriteren van een op samenwerking gerichte aanpak om vermogenstekorten op nationaal niveau op te vullen;
    • deelnemen aan ten minste één project waarbij strategische vermogens in het kader van de PESCO zijn betrokken.
  • Het gebruik van het Europees Defensieagentschap en de defensie-industrie:
    • het Europees Defensieagentschap gebruiken als het forum voor de ontwikkeling van gezamenlijke vermogens en de Gezamenlijke Organisatie voor Samenwerking op Defensiematerieelgebied (Occar) beschouwen als het voorkeursbeheerorgaan voor het programma;
    • ervoor zorgen dat de projecten de Europese defensie-industrie concurrerender maken via een passend industriebeleid;
    • ervoor zorgen dat de samenwerkingsprogramma’s een positief effect hebben op de Europese technologische en industriële defensiebasis.

De lidstaten moeten nationale uitvoeringsplannen indienen waarin zij hun vermogen en bereidheid aangeven om de verbintenissen na te komen.

In maart 2018 stelde de Raad van de Europese Unie een aanbeveling vast voor een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO, waarbij strategische leiding en sturing aan de lidstaten werd gegeven. De aanbeveling bevatte eveneens een tijdschema voor de overeenstemming over mogelijke toekomstige projecten, alsook de belangrijkste beginselen voor projecten die voor eind juni 2018 door de Raad moesten worden goedgekeurd.

Wijzigingen aan Verordening (GBVB) 2018/340

Verordening (GBVB) 2018/340 is vijf keer gewijzigd.

  • Besluit (GBVB) 2018/1797 bevatte een geactualiseerde lijst van projecten, waarmee het totaal op 34 uitkwam.
  • Besluit (GBVB) 2019/1909 bevatte een geactualiseerde lijst van projecten, waarmee het totaal op 47 uitkwam.
  • Besluit (GBVB) 2020/1746 bevatte een geactualiseerde lijst van projecten, waarmee het totaal op 46 uitkwam, wat een weerspiegeling was van het feit dat de leden van het Competentiecentrum voor opleidingsmissies van de Europese Unie hadden besloten het project stop te zetten.
  • Besluit (GBVB) 2021/2008 bevatte een geactualiseerde lijst van projecten, waarmee het totaal op 60 uitkwam.
  • Besluit (GBVB) 2023/995 bevatte een geactualiseerde lijst van projecten, waarmee het totaal op 72 uitkwam.

VANAF WANNEER ZIJN DE BESLUITEN VAN TOEPASSING?

  • Besluit (GBVB) 2017/2315 tot instelling van de PESCO is van toepassing sinds 11 december 2017.
  • Besluit (GBVB) 2018/340 is van toepassing sinds 6 maart 2018.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57-77).

Achtereenvolgende wijzigingen van Besluit (GBVB) 2017/2315 zijn verwerkt in de basistekst. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad van 6 maart 2018 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 65 van 8.3.2018, blz. 24-27).

Zie de geconsolideerde versie.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO (PB L 88 van 8.3.2018, blz. 1-4).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel V — Algemene bepalingen betreffende het extern optreden van de Unie en specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Hoofdstuk 2 — Specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Afdeling 2 — Bepalingen inzake het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid — Artikel 42 (oud artikel 17 VEU) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 38-39).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel V — Algemene bepalingen betreffende het extern optreden van de Unie en specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Hoofdstuk 2 — Specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Afdeling 2 — Bepalingen inzake het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid — Artikel 46 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 40-41).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Protocol (nr. 10) betreffende de permanente gestructureerde samenwerking, ingesteld bij artikel 42 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 275-277).

Besluit (GBVB) 2015/1835 van de Raad van 12 oktober 2015 tot vaststelling van het statuut, de zetel en de voorschriften voor de werking van het Europees Defensieagentschap (herschikking) (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 55-74).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 08.09.2023

Top