Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Toezicht op de handel in drugsprecursoren tussen de EU en niet-EU-landen

Toezicht op de handel in drugsprecursoren tussen de EU en niet-EU-landen

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 111/2005 — Voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Europese Unie (EU) en niet-EU-landen in drugsprecursoren

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • Met de verordening wordt uitvoering gegeven aan de verplichtingen van de EU uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, waarin is bepaald dat maatregelen moeten worden genomen om toezicht te houden op het vervaardigen en de distributie van drugsprecursoren*.
  • In de verordening zijn maatregelen vastgelegd om de handel tussen EU-landen en niet-EU-landen te controleren en er toezicht op te houden.
  • De verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1259/2013, met name ter verduidelijking van bepaalde in de tekst gebruikte definities, in het bijzonder “geregistreerde stof”*, “gebruiker”* en “marktdeelnemer”*.
  • Een gerelateerde verordening, Verordening (EG) nr. 273/2004 (zie de samenvatting) heeft betrekking op de handel in drugsprecursoren tussen EU-landen.
  • Er zijn drie gedelegeerde handelingen (de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2015/1011, (EU) 2016/1443 en (EU) 2018/729) tot wijziging van de verordening en één uitvoeringshandeling (Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1013) aangenomen.

KERNPUNTEN

In de verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen geregistreerde stoffen en niet-geregistreerde stoffen*.

  • In bijlage I bij de verordening staan vier categorieën geregistreerde stoffen:
    • categorie 1: de meest gevoelige stoffen, waarvan het gemakkelijkst illegale drugs kunnen worden vervaardigd (bijvoorbeeld 1-fenyl-2-propanon en piperonal);
    • categorie 2: minder gevoelige stoffen (subcategorie 2A: azijnzuuranhydride; subcategorie 2B: fenylazijnzuur, antranilzuur, piperidine en kaliumpermanganaat);
    • categorie 3: bulkchemicaliën die verschillende toepassingen kunnen hebben in het productieproces (bijvoorbeeld aceton en zoutzuur);
    • categorie 4: sinds december 2013: stoffen die geneesmiddelen voor de mens en voor diergeneeskundig gebruik beslaan en die efedrine of pseudo-efedrine bevatten.

Verplichtingen van marktdeelnemers

  • Marktdeelnemers moeten de invoer, uitvoer en doorvoer van een geregistreerde stof zodanig documenteren dat de documenten de volgende informatie bevatten:
    • de naam van de stof;
    • de hoeveelheid en het gewicht ervan; en
    • de naam en het adres van de exporteur, de importeur, de distributeur en de uiteindelijke ontvanger.
  • Marktdeelnemers moeten de gegevens van alle transacties gedurende drie jaar bewaren.

Vergunning voor stoffen van categorie 1

  • Marktdeelnemers (met uitzondering van douaneagenten en transporteurs) moeten een vergunning verkrijgen bij de bevoegde instanties van het land waar zij zijn gevestigd als zij zich bezighouden met in- en uitvoer of intermediaire activiteiten met betrekking tot geregistreerde stoffen van categorie 1.
  • Alvorens een vergunning te verlenen, moeten de bevoegde instanties in het bijzonder rekening houden met de competentie en de integriteit van de aanvrager.
  • De vergunning kan door de instanties worden geschorst of ingetrokken als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de vergunning is afgegeven, of als er een redelijk vermoeden bestaat van een risico van misbruik van geregistreerde stoffen.

Registratie voor stoffen van de categorieën 2 en 3

  • In de EU gevestigde marktdeelnemers (met uitzondering van douaneagenten en transporteurs) moeten zich door de bevoegde instanties van het EU-land waarin zij zijn gevestigd laten registreren als zij zich bezighouden met de in- en uitvoer of intermediaire activiteiten met betrekking tot stoffen van categorie 2 of met de uitvoer van stoffen van categorie 3.

Kennisgeving aan de instanties

  • Marktdeelnemers moeten:
    • de bevoegde instanties onverwijld in kennis stellen van elk voorval, zoals ongewone orders voor of transacties met geregistreerde stoffen, dat erop kan wijzen dat dergelijke voor in- en uitvoer of intermediaire activiteiten bestemde stoffen wellicht worden misbruikt om op illegale wijze verdovende middelen of psychotrope stoffen te vervaardigen;
    • alle beschikbare informatie verstrekken om de bevoegde instanties in staat te stellen de legitimiteit van de bovenvermelde relevante order of transactie te verifiëren;
    • de instanties relevante informatie verstrekken over hun transacties met betrekking tot geregistreerde stoffen, in de vorm van een samenvatting.

Voorafgaande kennisgeving van uitvoer

  • Voor alle uitvoer van stoffen van de categorieën 1 en 4 en voor alle uitvoer van stoffen van de categorieën 2 en 3 naar bepaalde landen van bestemming is overeenkomstig het VN-verdrag een voorafgaande kennisgeving van uitvoer vereist van de bevoegde instanties in de EU naar de bevoegde instanties van het land van bestemming.
  • Het land van bestemming krijgt een termijn van 15 werkdagen voor een antwoord. Na het verstrijken hiervan kan de uitvoer worden toegestaan door de bevoegde instanties van het EU-land van uitvoer. Dit kan alleen indien van de bevoegde instanties van het land van bestemming geen gegevens zijn ontvangen waaruit blijkt dat deze uitvoer wellicht bestemd is voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.
  • De bevoegde instanties mogen vereenvoudigde procedures voor voorafgaande kennisgevingen van uitvoer toepassen indien zij er zeker van zijn dat dit geen risico van misbruik van geregistreerde stoffen oplevert.

Uitvoervergunning

  • Voor de uitvoer van geregistreerde stoffen waarvoor een douaneaangifte vereist is, moet een uitvoervergunning worden verkregen.
  • Wanneer geregistreerde stoffen worden wederuitgevoerd binnen tien dagen nadat zij onder een schorsingsregeling of in een vrije controlezone zijn geplaatst, is een vergunning vereist.
  • Voor de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 is alleen een uitvoervergunning vereist wanneer een voorafgaande kennisgeving van uitvoer verplicht is.
  • In de verordening staan de gegevens vermeld die moeten worden opgenomen in de aanvraag.

Invoervergunning

  • Voor de invoer van stoffen van categorie 1 is een invoervergunning vereist.
  • Een vergunning mag slechts worden afgegeven aan in de EU gevestigde marktdeelnemers.
  • De vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van het EU-land waar de importeur gevestigd is.
  • In de verordening staan de gegevens vermeld die moeten worden opgenomen in de vergunningsaanvraag.
  • De invoervergunning moet de zending vergezellen van het punt van binnenkomst in het douanegebied van de EU tot het bedrijf van de importeur of de uiteindelijke ontvanger.

Bevoegde instanties van de EU-landen — bevoegdheden en verplichtingen

EU-landen moeten:

  • het binnenbrengen van geregistreerde stoffen en van zendingen van niet-geregistreerde stoffen in het douanegebied van de EU, of het buiten dit gebied brengen van deze stoffen, verbieden, indien er een verdenking bestaat dat deze stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen;
  • de geregistreerde stoffen vasthouden of de vrijgave ervan schorsen gedurende de tijd die nodig is om de benaming van de geregistreerde stoffen of de inachtneming van deze verordening te verifiëren;
  • maatregelen nemen om de bevoegde instanties in staat te stellen om, met name:
    • informatie te verkrijgen over alle orders voor of transacties met geregistreerde stoffen;
    • de bedrijfsruimten van de betrokken marktdeelnemers te betreden om bewijzen van onregelmatigheden te verzamelen;
    • vast te stellen dat misbruik of een poging tot misbruik van geregistreerde stoffen heeft plaatsgevonden;
  • ervoor zorgen dat hun bevoegde instanties vertrouwelijke bedrijfsinformatie respecteren;
  • sancties vaststellen die bij overtreding van de regels worden toegepast, en alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de verordening wordt toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Europese databank

  • De bij Verordening (EG) nr. 273/2004 ingestelde Europese databank inzake drugsprecursoren heeft als doel om:
    • de procedure te vereenvoudigen die EU-lidstaten moeten volgen om inbeslagnames en onderschepte zendingen te melden;
    • een lijst bij te houden van marktdeelnemers en gebruikers die in het bezit zijn van een vergunning of een registratie om op wettige wijze drugsprecursoren te verhandelen of te gebruiken;
    • marktdeelnemers in staat te stellen om de bevoegde instanties informatie te verstrekken over hun in- en uitvoer of intermediaire activiteiten, in de vorm van een samenvatting.

Uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen

  • In Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1013 zijn regels uiteengezet voor de afgifte van vergunningen aan en de registratie van marktdeelnemers en gebruikers en hun opname in de Europese databank inzake drugsprecursoren, voor het verstrekken van informatie die vereist is om toezicht te kunnen houden op de handel, en voor de invoer- en uitvoervergunningen op het gebied van drugsprecursoren.
  • In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1011:
    • zijn voorwaarden uiteengezet voor het verlenen van vergunningen en registraties;
    • is bepaald wanneer geen vergunning of registratie is vereist;
    • zijn de criteria vastgesteld om het legale doel van een transactie aan te tonen en om vereenvoudigde procedures voor voorafgaande kennisgevingen van uitvoer en voor uitvoervergunningen te bepalen;
    • is bepaald welke informatie vereist is om toezicht te houden op de handel; en
    • zijn de voorschriften gespecificeerd voor de te verstrekken informatie over de uitvoering van de toezichtsmaatregelen met betrekking tot de handel in drugsprecursoren.
  • In Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1443 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/729 is de lijst met stoffen van categorie 1 uitgebreid.

Intrekking

Bij deze verordening wordt Verordening (EEG) nr. 3677/90 ingetrokken.

VANAF WANNEER IS DEZE VERORDENING VAN TOEPASSING?

  • Verordening (EG) nr. 111/2005 is sinds 18 augustus 2005 van toepassing.
  • Wijzigingsverordening (EU) nr. 1259/2013 is van toepassing sinds 30 december 2013.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

KERNBEGRIPPEN

Drugsprecursoren: chemische stoffen die voornamelijk worden gebruikt voor de legitieme (legale) productie van een grote verscheidenheid aan producten, zoals geneesmiddelen, kunststoffen en cosmetica. Deze stoffen kunnen ook worden misbruikt voor illegale/ongeoorloofde doeleinden, zoals de productie van methamfetamine, heroïne of cocaïne.
Geregistreerde stof: elke in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 111/2005 genoemde stof die kan worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, met inbegrip van mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten. Hieronder vallen echter geen mengsels en natuurproducten die geregistreerde stoffen bevatten en die zodanig zijn vermengd dat de geregistreerde stoffen niet gemakkelijk met eenvoudige of economisch rendabele middelen kunnen worden gebruikt of geëxtraheerd: geneesmiddelen voor de mens, zoals omschreven in Richtlijn 2001/83/EG, en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, zoals omschreven in Richtlijn 2001/82/EG.
Gebruiker: een natuurlijke of rechtspersoon die geen marktdeelnemer is (zie het volgende kernbegrip), die in het bezit is van een geregistreerde stof en betrokken is bij de verwerking, formulering, consumptie, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de ene recipiënt naar de andere, vermenging, bewerking of elke andere gebruikmaking van geregistreerde stoffen.
Marktdeelnemer: elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen.
Niet-geregistreerde stoffen: elke stof die niet in bijlage I bij deze verordening wordt genoemd, maar waarvan bekend is dat ze is gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1-10)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 111/2005 zijn opgenomen in de oorspronkelijke tekst. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1011 van de Commissie van 24 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie (PB L 162 van 27.6.2015, blz. 12-25)

Zie de geconsolideerde versie.

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1013 van de Commissie van 25 juni 2015 tot vaststelling van voorschriften met betrekking tot Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren (PB L 162 van 27.6.2015, blz. 33-64)

Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1-10)

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit 90/611/EEG van de Raad van 22 oktober 1990 betreffende de sluiting namens de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56-57)

Laatste bijwerking 20.02.2023

Top