EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0729

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de verzameling en de doorgifte van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (API) met het oog op het versterken en vergemakkelijken van de controles aan de buitengrenzen, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2018/1726, en tot intrekking van Richtlijn 2004/82/EG van de Raad

COM/2022/729 final

Straatsburg, 13.12.2022

COM(2022) 729 final

2022/0424(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verzameling en de doorgifte van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (API) met het oog op het versterken en vergemakkelijken van de controles aan de buitengrenzen, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2018/1726, en tot intrekking van Richtlijn 2004/82/EG van de Raad

{SEC(2022) 444 final} - {SWD(2022) 421 final} - {SWD(2022) 422 final} - {SWD(2022) 423 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De afgelopen decennia is het aantal luchtreizigers toegenomen en zijn de vliegtuigen als gevolg van efficiëntiegerichte innovatie groter geworden. Daardoor is het zaak de passagiersstromen op de luchthavens efficiënter te verwerken. In 2019 meldde de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) wereldwijd 4,5 miljard luchtpassagiers op geregelde diensten 1 . Met jaarlijks meer dan een half miljard passagiers die de EU binnenkomen of verlaten 2 , komen de luchtbuitengrenzen onder druk te staan.

De verwerking van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (Advance Passenger Information – API) overeenkomstig de huidige API-richtlijn 3 en dit voorstel, is een instrument voor grensbeheer dat de passagiersafhandeling vergemakkelijkt en versnelt en daardoor de grenscontroles doeltreffender en efficiënter maakt, alsook een instrument om illegale immigratie tegen te gaan. API-gegevens bestaan uit een combinatie van identiteitsgegevens uit de reisdocumenten van de passagiers en vluchtgegevens die bij het inchecken worden verzameld en aan de grensautoriteiten van het land van bestemming worden doorgegeven. Omdat deze autoriteiten de API-gegevens vóór de aankomst van de vlucht ontvangen, kunnen zij de reizigers vooraf overeenkomstig de toepasselijke wetgeving screenen aan de hand van risicoprofielen, observatielijsten en databanken. Daardoor kunnen zij de grenscontroles voor bonafide reizigers versnellen en meer middelen en tijd besteden aan het identificeren van aankomende reizigers die nader onderzoek vergen.

De invoering van systemen voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens is sinds 2017 een internationale norm in het kader van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart 4 (Verdrag van Chicago). In de EU zijn de regels in dit verband vastgesteld bij de API-richtlijn. De richtlijn verplicht luchtvaartmaatschappijen om op verzoek API-gegevens aan de grensautoriteiten van het land van bestemming door te geven voordat de vlucht vertrekt. De richtlijn verplicht de lidstaten echter niet om API-gegevens op te vragen bij de luchtvaartmaatschappijen. Daardoor zijn er leemten en inconsistenties ontstaan in de manier waarop de gegevens worden verzameld en gebruikt, en verzamelen sommige lidstaten de API-gegevens systematisch en andere niet 5 . Naar schatting worden, voor alle lidstaten samen, API-gegevens verzameld over 65 % van de inkomende vluchten 6 . Daardoor kunnen personen die de controles willen vermijden, routes waarop consequent API-gegevens worden verzameld, gemakkelijk omzeilen en naar hun bestemming reizen via een vliegroute waarop minder vaak of helemaal nooit gebruik wordt gemaakt van API-gegevens.

Uit de recente evaluatie van de API-richtlijn blijkt dat zelfs wanneer lidstaten API-gegevens opvragen, hun nationale autoriteiten deze niet altijd consistent gebruiken. Dankzij de API-gegevens kunnen de grenswachters de identiteit van de passagiers en de geldigheid van de reisdocumenten vooraf controleren aan de hand van de databanken waarin de Schengengrenscode voorziet 7 . Toch gebeurt dat niet in alle lidstaten 8 . Ierland, dat niet deelneemt aan de Schengengrenscode, past zijn eigen, soortgelijke wetgeving toe. De voorgestelde verordening zal daar geen verandering in brengen.

In de API-richtlijn zijn slechts beperkte criteria voor het verzamelen, doorgeven en verwerken van API-gegevens opgenomen, zowel wat betreft de vluchten waarover gegevens moeten worden verzameld, als wat betreft de te verzamelen gegevenselementen en de manier waarop de gegevens worden vastgelegd. Bovendien houden die criteria geen rekening met de ontwikkelingen op het gebied van internationale normen en richtsnoeren over de verzameling van API-gegevens 9 . Daardoor lopen de werkmethoden erg uiteen, wat niet alleen afbreuk doet aan de doeltreffendheid en efficiëntie van de grenscontroles, maar ook een extra belasting voor de luchtvaartmaatschappijen met zich meebrengt omdat zij, afhankelijk van de vliegroute en de lidstaat die API-gegevens opvraagt, met verschillende voorschriften te maken krijgen. Afstemming van de regels voor de verzameling en doorgifte van API-gegevens op deze internationale normen voor API-gegevens zou de naleving van de API-voorschriften door de luchtvaartsector waarborgen. API-gegevens kunnen alleen doeltreffend worden gebruikt als ze juist, volledig en actueel zijn. Als identiteitsgegevens – zoals momenteel soms het geval is – niet betrouwbaar en geverifieerd zijn, zullen kruiscontroles in databanken geen betrouwbare operationele resultaten opleveren. Doordat online inchecken de afgelopen 20 jaar gangbaar is geworden, worden de API-gegevens van een reisdocument steeds vaker handmatig overgeschreven door de passagier zelf. Onvolledige, onjuiste of verouderde API-gegevens die aan nationale autoriteiten worden doorgegeven, kunnen leiden tot leemten in de soorten controles die de grensautoriteiten kunnen uitvoeren, en kunnen nadelig uitpakken voor de reiziger, die daardoor mogelijk aan onjuiste en onnodige controles wordt onderworpen. De vereiste dat de kwaliteit van de verzamelde API-gegevens voldoende moet zijn, hangt nauw samen met de procedés die de luchtvaartmaatschappijen gebruiken om ervoor te zorgen dat de verzamelde API-gegevens overeenstemmen met de informatie in de reisdocumenten. Het huidige API-kader schrijft niet voor volgens welk procedé de API-gegevens van reizigers moeten worden verzameld. Geautomatiseerde gegevensverzameling heeft ten opzichte van het handmatig overschrijven van informatie het voordeel dat zich minder kwaliteitsproblemen zouden voordoen en dat de API-gegevens doeltreffender en efficiënter zouden worden gebruikt, waardoor de bevoegde grensautoriteiten minder tijd zouden moeten besteden aan hun interactie met de vervoerders.

Daarom biedt de herziening van het huidige rechtskader voor de verzameling en de doorgifte van API-gegevens een gelegenheid om het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van illegale immigratie te verbeteren. De voorgestelde regels zouden er immers voor zorgen dat alle personen die vanuit een derde land of een niet aan de voorgestelde verordening deelnemende lidstaat naar de Unie vliegen (meer bepaald naar de landen die deel uitmaken van het Schengengebied zonder controles aan de binnengrenzen (“het Schengengebied”) en naar Ierland), d.w.z. onderdanen van derde landen, staatlozen en EU-burgers, voorafgaand aan hun aankomst aan de hand van hun API-gegevens kunnen worden gecontroleerd, en dat de lidstaten uniforme criteria toepassen voor de verzameling en de doorgifte van die gegevens met het oog op de controles aan de buitengrenzen en de bestrijding van illegale immigratie. Door de passagiersstromen op de luchthavens vlotter te laten verlopen en de grenscontroles te versnellen, draagt het voorstel bij aan een doeltreffende, systematische controle van alle luchtpassagiers overeenkomstig de toepasselijke wetgeving 10 .

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is opgesteld omdat er gemeenschappelijke regels nodig zijn voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens met het oog op grensbeheer en bestrijding van illegale immigratie. Een en ander houdt verband met het bestaan van het Schengengebied en de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de overschrijding van de buitengrenzen door personen. Dit voorstel is in overeenstemming met de verplichtingen van de Schengengrenscode inzake personencontroles aan de buitengrenzen. De voorgestelde verordening maakt deel uit van de context van de grootschalige EU-informatiesystemen, die sinds de vaststelling van de API-richtlijn in 2004 aanzienlijk is uitgebreid. Bovendien voorzien de strategische richtsnoeren die de Europese Raad in juni 2014 heeft aangenomen, in uitbreiding van de procedures die de grenswachters aan de buitengrenzen toepassen om de controles vóór de grenscontrolepost doeltreffender te maken en nadelige gevolgen aan de grenzen te beperken. Het gaat onder meer om: het Schengeninformatiesysteem (SIS), het Visuminformatiesysteem (VIS) en het Eurodac-systeem 11 . Daarnaast zijn momenteel drie systemen in de ontwikkelingsfase: het inreis-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en het gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) 12 . Al deze bestaande en toekomstige systemen zijn gekoppeld via het interoperabiliteitskader voor de EU-informatiesystemen 13 op het gebied van veiligheid, grenzen en migratiebeheer, dat in 2019 is goedgekeurd en dat momenteel wordt ingevoerd. De in dit voorstel opgenomen herzieningen houden rekening met het interoperabiliteitskader.

Meer bepaald deelt de voorgestelde router componenten met het Etias-toegangsportaal voor vervoerders, waardoor duplicatie van technische componenten wordt voorkomen. Op het Etias-toegangsportaal voor vervoerders vinden de vervoerders de technische middelen om de Etias-status van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die naar de lidstaten reizen, na te gaan. De voorgestelde verordening zorgt ervoor dat de verschillende dataprocedés worden gedifferentieerd en strikt gescheiden worden gehouden en dat de toegangsrechten die in de verschillende EU-instrumenten zijn vastgelegd, in acht worden genomen. Bovendien koppelt de voorgestelde verordening de werkzaamheden van eu-LISA’s adviesgroep EES-Etias aan de toekomstige API-gerelateerde werkzaamheden. Deze werkwijze is bevorderlijk voor de efficiëntie en levert schaalvoordelen doordat overlapping van werkgroepen wordt voorkomen.

Zoals hierboven uiteengezet, moeten de grenscontroles die de regels van de voorgestelde verordening beogen te vergemakkelijken en te verbeteren, worden uitgevoerd op grond van de Schengengrenscode, indien van toepassing, of op grond van het nationale recht.

Bovendien zijn de algemeen toepasselijke rechtshandelingen van de EU van toepassing overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden. Wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, gaat het dan met name om de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) 14 en de EU-gegevensbeschermingsverordening 15 . Het onderhavige voorstel laat deze handelingen onverlet.

De toepasselijkheid van bovengenoemde rechtshandelingen van de EU op de verwerking van de krachtens deze verordening ontvangen API-gegevens heeft als gevolg dat de lidstaten het EU-recht ten uitvoer brengen in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest, wat betekent dat ook de regels van het Handvest van toepassing zijn. Meer bepaald moeten de regels van die rechtshandelingen van de EU worden uitgelegd in het licht van het Handvest.

De ICAO-richtsnoeren 16 inzake machineleesbare reisdocumenten zijn omgezet bij Verordening (EU) 2019/1157 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en Verordening (EG) nr. 2252/2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in paspoorten. Deze verordeningen effenen de weg voor geautomatiseerde extractie van volledige en kwalitatief hoogwaardige gegevens uit reisdocumenten.

De voorgestelde verordening zal deel blijven uitmaken van het Schengenacquis. De bevoegde grensautoriteiten van de lidstaten zullen de API-gegevens uitsluitend met het oog op de doeleinden waarvoor de API-gegevens in het kader van de voorgestelde verordening zijn verzameld, met name grensbeheer en bestrijding van illegale immigratie, blijven ontvangen en verder verwerken.

Dit voorstel houdt nauw verband met het voorstel voor een verordening betreffende de verzameling en de doorgifte van API-gegevens met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit, in zoverre dat beide voorstellen soortgelijke bepalingen bevatten inzake de lijst van API-gegevenselementen, de geautomatiseerde verzameling van API-gegevens en de doorgifte van de gegevens aan de router.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Gezien de doelstelling van dit voorstel voor een verordening betreffende de verzameling en de doorgifte van API-gegevens met het oog op grensbeheer en bestrijding van illegale immigratie en de in het voorstel vervatte maatregelen, is de passende rechtsgrondslag artikel 77, lid 2, punten b) en d), en artikel 79, lid 2, punt c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Krachtens artikel 77, lid 2, respectievelijk punt b) en punt d), VWEU is de Unie bevoegd om maatregelen vast te stellen voor de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen, en voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen. Op grond van artikel 79, lid 2, punt c), VWEU is de Unie bevoegd om maatregelen vast te stellen met betrekking tot illegale immigratie.

Op deze manier is de consistentie met de huidige API-richtlijn, die op dezelfde bepalingen is gebaseerd, verzekerd.

Subsidiariteit

Het VWEU verleent de Unie uitdrukkelijk de bevoegdheid om een gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen inzake de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen. Dit is een duidelijke doelstelling die op EU-niveau moet worden nagestreefd. Tegelijkertijd is dit een gebied dat onder de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten valt.

De behoefte aan gemeenschappelijke regels voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens met het oog op grensbeheer en bestrijding van illegale immigratie houdt – met name gezien en onverminderd de specifieke positie van Ierland – verband met de totstandbrenging van het Schengengebied en de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de overschrijding van de buitengrenzen door personen, en met name met de Schengengrenscode 17 . Omdat de besluiten die een lidstaat in dit verband neemt, gevolgen hebben voor andere lidstaten, moeten er gemeenschappelijke en duidelijke regels en operationele praktijken worden toegepast. Om efficiënte en doeltreffende controles aan de buitengrenzen te waarborgen, is een coherente aanpak in het hele Schengengebied vereist, met inbegrip van de mogelijkheid om reizigers vooraf te controleren aan de hand van API-gegevens.

Dat precies nu EU-maatregelen op het gebied van API-gegevens nodig zijn, heeft ook te maken met de recente ontwikkelingen op het gebied van wetgeving inzake het beheer van de Schengenbuitengrenzen, met name:

Dankzij de interoperabiliteitsverordening van 2019 18 zullen systematische controles van personen die de buitengrenzen overschrijden, kunnen worden uitgevoerd aan de hand van alle beschikbare en relevante informatie in de gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheid, grens- en migratiebeheer. De invoering van een gecentraliseerd mechanisme voor de doorzending van API-gegevens op EU-niveau is een logische voortzetting van dit concept. Volgens de concepten van de interoperabiliteitsverordeningen zou de gecentraliseerde doorzending van API-gegevens er in de toekomst toe kunnen leiden dat deze gegevens worden gebruikt voor het doorzoeken van verschillende databanken (SIS, Europol-gegevens) via het Europees zoekportaal.

Het gebruik van API-gegevens aan de buitengrenzen zou een doeltreffende aanvulling zijn op het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) en het inreis-uitreissysteem (EES), die beide over afzienbare tijd worden ingevoerd. Het gebruik van API-gegevens zou noodzakelijk blijven voor het beheer van de buitengrenzen, omdat de grenswachters dankzij die gegevens vooraf weten of de betrokken reiziger daadwerkelijk aan boord van het vliegtuig is gegaan en dus het Schengengebied zal binnenkomen. Dit vergemakkelijkt de grenscontrole die zal plaatsvinden zodra de reiziger aan de buitengrenzen aankomt.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dat is vervat in artikel 5, lid 4, VEU, moeten de aard en de intensiteit van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het geconstateerde probleem. De in dit wetgevingsinitiatief omschreven problemen vragen in alle gevallen om wetgevende maatregelen op EU-niveau waarmee de lidstaten die problemen doeltreffend kunnen aanpakken, zonder daarbij verder te gaan dan voor het oplossen van die problemen strikt noodzakelijk is.

Met dit voorstel zal het rechtskader voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens met het oog op het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van illegale immigratie worden versterkt. Het voorstel zal van de API-gegevens een krachtiger instrument maken voor het vooraf controleren van reizigers aan de buitengrenzen. Daardoor draagt het bij aan de doeltreffendheid en efficiëntie van de controles zelf, maar ook aan het doel illegale immigratie aan te pakken, met name in de context van grensoverschrijdend luchtvervoer en de verantwoordelijkheden van de luchtvaartmaatschappijen in dit verband. In overeenstemming met de internationale normen en aanbevolen praktijken verplicht dit voorstel de luchtvaartmaatschappijen om API-gegevens te verzamelen en door te geven over alle vluchten naar de Unie, zoals gedefinieerd in het voorstel. De in dit voorstel vervatte verplichtingen zijn beperkt tot wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. Meer in het bijzonder bevat dit voorstel duidelijke regels, onder meer over wat API-gegevens zijn, over welke luchtvaartmaatschappijen API-gegevens moeten verzamelen en over de doorgifte van die gegevens. Doordat het voorstel de vorm van een verordening heeft gekregen, voorziet het in een consistente aanpak ten aanzien van het gebruik van API-gegevens voor het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van illegale immigratie. Door de API-vereisten op die manier te standaardiseren in de verschillende lidstaten, wordt zowel de rechtszekerheid als de voorspelbaarheid bevorderd en zal bijgevolg ook de naleving door de luchtvaartmaatschappijen verbeteren.

Andere elementen in de voorgestelde verordening die borg staan voor de evenredigheid, zijn onder meer de beperking van het toepassingsgebied tot inkomende vluchten, de beperking van het verplichte gebruik van geautomatiseerde procedés tot bepaalde API-gegevens, en waarborgen inzake de manier waarop en het doel waarvoor de API-gegevens worden verwerkt.

Op grond van de voorgestelde verordening zou een router worden opgezet als enig verbindingspunt tussen de lidstaten en de luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig internationale aanbevelingen, en zou een EU-aanpak voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens worden vastgesteld. De doorzending van de API-gegevens via de router moet de kosten voor de luchtvaartsector verlagen en ervoor zorgen dat de grenswachters snel en naadloos toegang hebben tot de API-gegevens die voor voorafgaande grenscontroles vereist zijn. Hierdoor zullen de lidstaten fors minder verbindingen tot stand moeten brengen en onderhouden en zal het voor de luchtvaartmaatschappijen eenvoudiger worden om verbindingen met de bevoegde grensautoriteiten te onderhouden en schaalvoordelen te behalen. Een EU-agentschap, eu-LISA, krijgt de verantwoordelijkheid voor het ontwerpen, het ontwikkelen, het hosten en het technisch beheer van de router. De doorgifte van de API-gegevens via de router zal de vluchtmonitoring ondersteunen en zo de kans verkleinen dat een luchtvaartmaatschappij niet heeft voldaan aan de verplichting om API-gegevens overeenkomstig dit voorstel mee te delen.

Keuze van het instrument

Als instrument wordt een verordening voorgesteld. Aangezien de voorgestelde maatregelen rechtstreeks toepasselijk moeten zijn en in alle lidstaten uniform moeten worden toegepast, is een verordening de juiste keuze voor het rechtsinstrument, zoals ook blijkt uit de effectbeoordeling bij dit voorstel.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ex-postevaluaties van bestaande wetgeving

Uit de evaluatie van de API-richtlijn 19 is gebleken dat de reden voor het verzamelen van API-gegevens en het doorgeven ervan aan de bevoegde grensautoriteiten 15 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn nog steeds geldig is. De huidige doelstellingen van de richtlijn, met name het verbeteren van de grenscontroles, wat kan bijdragen tot het bestrijden van irreguliere migratie, blijven zeer relevant in het licht van de behoeften van de belanghebbende partijen en de samenleving in het algemeen. De verzameling en doorgifte van API-gegevens werd ook relevant geacht om legaal reizen te vergemakkelijken.

Volgens de evaluatie boet de richtlijn in aan doeltreffendheid en samenhang omdat de uitvoering ervan niet geharmoniseerd verloopt. De minimumeisen van de richtlijn leiden tot fragmentatie bij de implementatie van de API-systemen en het daadwerkelijke gebruik van de API-gegevens. Bovendien biedt de richtlijn de lidstaten weliswaar de mogelijkheid om API-gegevens te gebruiken voor rechtshandhavingsdoeleinden 20 , maar ze doet dit zonder dat doel duidelijk te definiëren of in een kader in te bedden, waardoor de uitvoering op nationaal niveau samenhang mist. Volgens de evaluatie veroorzaken discrepanties met andere EU-instrumenten bovendien praktische operationele problemen en onzekerheid bij de betrokken partijen, met name betrokkenen (“data subjects”). De in de API-richtlijn opgenomen vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens zijn niet volledig in overeenstemming met de meest recente ontwikkelingen op dit gebied. Evenmin strookt de API-richtlijn volledig met het internationale regelgevingskader inzake passagiersgegevens, met name wat betreft gegevensvelden en doorzendingsnormen.

De evaluatie bracht een aantal tekortkomingen in verband met de API-richtlijn aan het licht, namelijk het gebrek aan i) standaardisering en harmonisatie, ii) bepaalde waarborgen voor gegevensbescherming en iii) duidelijke afstemming op de meest recente beleidsmatige en juridische ontwikkelingen op EU-niveau. Deze elementen hebben gevolgen voor het effect van de richtlijn, brengen lasten met zich mee voor de belanghebbenden en leiden tot een bepaalde mate van rechtsonzekerheid, zowel voor de luchtvaartmaatschappijen die de API-gegevens verzamelen en doorgeven, en voor de bevoegde grensautoriteiten die deze ontvangen en verder verwerken, als uiteindelijk voor de passagiers.

Bij de opstelling van de effectbeoordeling en van dit voorstel is rekening gehouden met de bevindingen van de evaluatie.

Raadpleging van belanghebbenden

Bij de voorbereiding van dit voorstel zijn belanghebbenden uit verschillende hoeken geraadpleegd, waaronder de autoriteiten van de lidstaten (bevoegde grensautoriteiten, passagiersinformatie-eenheden), vertegenwoordigers van de vervoerssector en individuele luchtvaartmaatschappijen. Ook EU-agentschappen, zoals het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), hebben in het licht van hun opdracht en expertise input geleverd. In dit initiatief is daarnaast ook rekening gehouden met de standpunten en de reacties die zijn binnengekomen tijdens de openbare raadpleging die eind 2019 in het kader van de evaluatie van de API-richtlijn heeft plaatsgevonden 21 .

Bij raadplegingsactiviteiten in het kader van de voorbereiding van de effectbeoordeling ter ondersteuning van dit voorstel zijn aan de hand van verschillende methoden reacties van belanghebbenden verzameld. Deze activiteiten omvatten met name een aanvangseffectbeoordeling, een externe ondersteunende studie en een reeks technische workshops.

Op de aanvangseffectbeoordeling kon van 5 juni 2020 tot en met 14 augustus 2020 worden gereageerd. De zeven reacties hadden betrekking op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de toekomstige API-richtlijn, de kwaliteit van de gegevens, sancties, het verband tussen API-gegevens en PNR-gegevens en de bescherming van persoonsgegevens 22 .

De externe ondersteunende studie werd uitgevoerd op basis van bureauonderzoek, enquêtes en gesprekken met deskundigen, waarbij werd onderzocht hoe API-gegevens kunnen worden verwerkt volgens duidelijke regels die legaal reizen vergemakkelijken en in overeenstemming zijn met de interoperabiliteit van de EU-informatiesystemen, de EU-voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens en andere bestaande EU-instrumenten en internationale normen.

De diensten van de Commissie hebben verder een reeks technische workshops georganiseerd met deskundigen uit de lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden. Deze workshops waren bedoeld om deskundigen bijeen te brengen voor een gedachtewisseling over de mogelijke opties om het toekomstige API-kader te versterken met het oog op grensbeheer, bestrijding van illegale immigratie en bestrijding van criminaliteit en terrorisme.

De bijgevoegde effectbeoordeling (bijlage 2) bevat een uitvoerigere beschrijving van de raadpleging van belanghebbenden.

Effectbeoordeling

In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd (zie het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie) 23 . De Raad voor regelgevingstoetsing heeft de ontwerp-effectbeoordeling op 28 september 2022 geëvalueerd en op 30 september 2022 een gunstig advies uitgebracht.

In het licht van de geconstateerde problemen bij de verzameling en de doorgifte van API-gegevens is in de effectbeoordeling nagegaan welke opties er zijn om de kwaliteit van API-gegevens te verbeteren en welke beleidsopties er zijn met betrekking tot de reikwijdte van de verzameling van API-gegevens voor de bovengenoemde doeleinden. Wat de verzameling van API-gegevens met het oog op het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van illegale immigratie betreft, zijn in de effectbeoordeling twee opties overwogen: verzameling van API-gegevens over alle vluchten vanuit niet-Schengenlanden en verzameling van API-gegevens over alle vluchten naar en vanuit niet-Schengenlanden. Daarnaast werd in de effectbeoordeling ook gekeken naar opties om de kwaliteit van de API-gegevens te verbeteren – hetzij via geautomatiseerde én handmatige, hetzij uitsluitend via geautomatiseerde verzameling van API-gegevens.

Aangezien de volledige reeks API-gegevens wordt gegenereerd zodra de passagiers zich aan boord van het vliegtuig bevinden, zouden de grenswachters de API-gegevens pas ontvangen nadat de fysieke uitreiscontroles van de reizigers zijn verricht en het paspoort van de reizigers is onderzocht, met andere woorden de gegevens zouden te laat komen om het werk van de grenswachters te ondersteunen. Daarom kwam de optie om API-gegevens te verzamelen over alle betrokken inkomende en vertrekkende vluchten niet als onderdeel van de voorkeursoptie uit de bus.

Op basis van de bevindingen van het effectbeoordelingsverslag komt de voorkeursoptie voor een API-instrument voor die doeleinden erop neer dat API-gegevens over alle betrokken inkomende vluchten worden verzameld en dat de luchtvaartmaatschappijen daarbij bepaalde API-gegevens uitsluitend aan de hand van een geautomatiseerd procedé mogen verzamelen. Dankzij een combinatie van deze opties zouden de lidstaten beter in staat zijn API-gegevens te gebruiken om luchtreizigers vóór hun aankomst aan de buitengrenzen doeltreffend en efficiënt te controleren. Standaardisering van de vereisten voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens zou de naleving door de luchtvaartsector verbeteren, aangezien die in alle lidstaten met dezelfde vereisten te maken zou krijgen Het gebruik van betrouwbaardere en geverifieerde API-gegevens, waaronder de geautomatiseerd verzamelde API-gegevens, zou het mogelijk maken hoogrisicoreizigers te identificeren en zowel de uitvoering van de controles aan de buitengrenzen als de afhandeling van de passagiers bij hun aankomst te versnellen. Het voorstel is in overeenstemming met de in de Europese klimaatverordening 24 vastgestelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit en de doelstellingen van de Unie voor 2030 en 2040.

In de effectbeoordeling werden nog andere opties onderzocht, zoals het verzamelen van API-gegevens van andere soorten vervoerders (zee-, spoor- en busvervoer), maar deze werden afgewezen, onder meer met het argument dat er al EU- en internationale regels bestaan op grond waarvan vervoerders uit de maritieme sector vooraf passagiersgegevens aan de grensautoriteiten van de lidstaten moeten doorgeven over inkomende en uitgaande routes. Een extra EU-verplichting tot doorgifte van API-gegevens door vervoerders uit de maritieme sector zou dan ook overbodig zijn. In vergelijking met de luchtvervoersector is het voor vervoerders over land, zoals spoor- of busmaatschappijen, moeilijker om passagiersgegevens te verzamelen (geen incheckprocedures, geen systematische afgifte van tickets op naam). In die sectoren zou zwaar geïnvesteerd moeten worden in de fysieke infrastructuur van de vervoerders, met aanzienlijke gevolgen voor hun bedrijfsmodel en voor de passagiers. Het besluit om deze aspecten niet in de voorgestelde verordening op te nemen, doet geen afbreuk aan de praktijken van sommige lidstaten die op basis van het nationale recht passagiersgegevens over spoorverbindingen opvragen , mits deze praktijken in overeenstemming zijn met het EU-recht.

Grondrechten en bescherming van persoonsgegevens

Dit initiatief voorziet in de verwerking van persoonsgegevens van reizigers en beperkt derhalve de uitoefening van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, zoals gewaarborgd door artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de EU (“het Handvest”) en artikel 16 VWEU. Zoals het Hof van Justitie van de EU heeft benadrukt 25 , heeft het recht op bescherming van persoonsgegevens geen absolute gelding, maar moet elke beperking worden beschouwd in relatie tot de functie ervan in de samenleving en in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 52, lid 1, van het Handvest 26 . De bescherming van persoonsgegevens hangt ook nauw samen met de eerbiediging van het recht op privacy, als onderdeel van het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, dat wordt beschermd door artikel 7 van het Handvest.

De verplichting voor luchtvaartmaatschappijen om API-gegevens te verzamelen over alle reizigers die de buitengrenzen overschrijden en die API-gegevens vervolgens via de router door te geven aan de bevoegde grensautoriteiten, draagt bij aan de doelstelling de voorafgaande buitengrenscontroles op alle reizigers die de lidstaten binnenkomen, doeltreffend en efficiënt uit te voeren, en dus ook aan de doelstelling illegale immigratie te bestrijden. De bevoegde grensautoriteiten zullen weliswaar geen beslissingen nemen die uitsluitend op API-gegevens zijn gebaseerd, maar zij zullen hun activiteiten wel van tevoren kunnen organiseren op grond van dit voorstel, dat de binnenkomst van bonafide passagiers en de opsporing van andere passagiers vergemakkelijkt. De inmenging in de bovengenoemde grondrechten is beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is om de genoemde doelstellingen te bereiken. Meer bepaald wordt het verzamelen van identiteitsgegevens beperkt tot de informatie in het reisdocument van de reiziger en wordt de verwerking beperkt tot het noodzakelijke minimum, ook wat betreft de bewaartermijn voor de persoonsgegevens.

Door de luchtvaartmaatschappijen te verplichten om voor het verzamelen van bepaalde API-gegevens van reizigers geautomatiseerde procedés te gebruiken, kunnen er extra risico’s ontstaan op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens. Er zijn echter maatregelen genomen om deze risico’s te beperken en te verminderen. Ten eerste is de vereiste slechts van toepassing op bepaalde API-gegevens en moeten de geautomatiseerde procedés op een verantwoorde manier worden gebruikt om de machineleesbare gegevens van de reizigersdocumenten te verkrijgen. Ten tweede bevat de voorgestelde verordening voorschriften voor de te gebruiken geautomatiseerde procedés, die verder moeten worden uitgewerkt in een gedelegeerde handeling. Tot slot wordt voorzien in verschillende waarborgen, zoals het aanleggen van logbestanden, specifieke regels voor de bescherming van persoonsgegevens en doeltreffend toezicht.

Dit voorstel bevat ook aanvullende en specifieke waarborgen om de naleving van het Handvest te waarborgen, onder meer wat betreft de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens, wissing, doelbinding en het recht van reizigers op informatie.

Afgezien van de bepaling die de naleving van het beginsel van doelbinding waarborgt, bevat de voorgestelde verordening geen regels over hoe de bevoegde grensautoriteiten de API-gegevens die zij op grond van de verordening ontvangen, moeten gebruiken. Deze materie wordt immers in andere wetgeving geregeld (de Schengengrenscode, de wetgeving inzake bescherming van persoonsgegevens, het Handvest). Niettemin wordt in de overwegingen er duidelijkheidshalve aan herinnerd dat dit gebruik geen aanleiding mag geven tot op grond van artikel 21 van het Handvest verboden discriminatie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit wetgevingsinitiatief over de verzameling en de doorgifte van API-gegevens ter vergemakkelijking van de controles aan de buitengrenzen zal gevolgen hebben voor de begroting en de personeelsbehoeften van eu-LISA en de bevoegde grensautoriteiten van de lidstaten.

Geraamd wordt dat voor eu-LISA een extra begroting nodig is van ca. 45 miljoen EUR (33 miljoen EUR in het kader van het huidige MFK) voor het opzetten van de router en 9 miljoen EUR per jaar vanaf 2029 voor het technisch beheer ervan. Bovendien zouden er ongeveer 27 extra posten nodig zijn om eu-LISA uit te rusten voor de taken die voortvloeien uit dit voorstel en uit het voorstel voor een verordening betreffende de verzameling en de doorgifte van API-gegevens met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.

De lidstaten zouden naar raming recht hebben op een vergoeding uit de middelen voor het Instrument voor grensbeheer en visumbeleid 27 ten bedrage van 27 miljoen EUR (8 miljoen EUR in het kader van het huidige MFK) om de benodigde nationale systemen en infrastructuur voor de grensbeheerautoriteiten te moderniseren. Vanaf 2028 zou deze vergoeding progressief tot 5 miljoen EUR per jaar bedragen, voor onderhoudsdoeleinden. Dit recht zal uiteindelijk moeten worden bepaald overeenkomstig de regels voor deze fondsen en de in de voorgestelde verordening vervatte regels inzake kosten.

Gezien het nauwe verband tussen dit voorstel en het voorstel voor een verordening betreffende de verzameling en de doorgifte van API-gegevens met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit, met name wat de doorgifte van de API-gegevens aan de router betreft, geldt voor beide voorstellen hetzelfde financieel memorandum (zie bijlage).

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De Commissie zal ervoor zorgen dat de nodige regelingen worden getroffen om de werking van de voorgestelde maatregelen te monitoren en aan de belangrijkste beleidsdoelstellingen te toetsen. Vier jaar na de inwerkingtreding van de voorgestelde verordening, en vervolgens om de vier jaar, zal de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de uitvoering van de verordening en de toegevoegde waarde ervan. In het verslag zal ook melding worden gemaakt van eventuele directe of indirecte gevolgen voor de betrokken grondrechten. In het verslag zullen de behaalde resultaten worden getoetst aan de doelstellingen en zal worden nagegaan of de uitgangspunten nog steeds geldig zijn en of er conclusies met het oog op toekomstige opties moeten worden getrokken.

Als gevolg van de verplichte verzameling van API-gegevens en de invoering van de API-router zal duidelijker worden wat de stand van zaken is op het vlak van de verzameling en de doorgifte van API-gegevens door luchtvaartmaatschappijen en het daaropvolgende gebruik van API-gegevens door de lidstaten overeenkomstig de toepasselijke nationale en Uniewetgeving. Hierdoor krijgt de Commissie betrouwbare statistieken in handen over het volume van de doorgegeven gegevens en over de vluchten waarover API-gegevens zouden worden opgevraagd, wat haar zal helpen bij haar evaluatie- en handhavingstaken.

Variabele geometrie

Dit voorstel bouwt voort op en strekt tot ontwikkeling van het Schengenacquis inzake de buitengrenzen, in die zin dat het de overschrijding van de buitengrenzen betreft. Daarom moeten de hieronder uiteengezette implicaties worden overwogen in verband met Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het VEU en aan het VWEU, en Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU.

Het voorstel valt onder de maatregelen van het Schengenacquis waaraan Ierland deelneemt overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis 28 . De deelname van Ierland aan dit voorstel heeft met name betrekking op de verantwoordelijkheid van de Unie voor het nemen van maatregelen ter ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis ter bestrijding van illegale immigratie, waaraan Ierland deelneemt. Ierland neemt met name deel gezien de opneming, in artikel 1, lid 1, van dat besluit van de Raad, van een verwijzing naar artikel 26 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, dat betrekking heeft op de verantwoordelijkheid van luchtvervoerders ten aanzien van vreemdelingen aan wie de toegang wordt geweigerd en het in het bezit van de vreemdelingen zijn van de vereiste reisdocumenten. Ierland neemt deel aan de gehele voorgestelde verordening.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch, na vaststelling ervan, van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien de voorgestelde verordening zal voortbouwen op het Schengenacquis, moet Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, beslissen of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

Wat Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Kroatië betreft, vormt de voorgestelde verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

Wat IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein betreft, zal de voorgestelde verordening een ontwikkeling inhouden van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van hun respectieve associatieovereenkomsten.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 bevat de algemene bepalingen van deze verordening, te beginnen met regels over het onderwerp en het toepassingsgebied. Het bevat ook een lijst van definities.

Hoofdstuk 2 bevat de bepalingen voor het verzamelen en doorgeven van API-gegevens, namelijk een duidelijke reeks regels voor het verzamelen van API-gegevens door de luchtvaartmaatschappijen, regels over de doorgifte van de API-gegevens aan de router, de verwerking van de API-gegevens door de bevoegde grensautoriteiten en de opslag en wissing van API-gegevens door de luchtvaartmaatschappijen en die autoriteiten.

Hoofdstuk 3 bevat bepalingen voor de doorzending van API-gegevens via de router. Het bevat met name bepalingen waarin de belangrijkste kenmerken van de router worden beschreven, regels over het gebruik van de router, de procedure voor de doorzending van de API-gegevens via de router naar de bevoegde grensautoriteiten, de wissing van API-gegevens van de router, het aanleggen van logbestanden en de procedures bij een technische storing die het gebruik van de router geheel of gedeeltelijk belet. 

Hoofdstuk 4 bevat een reeks specifieke bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens. Meer in het bijzonder wordt gespecificeerd wie beschouwd moet worden als verwerkingsverantwoordelijke en gegevensverwerker voor de verwerking van API-gegevens die overeenkomstig deze verordening persoonsgegevens zijn. Het hoofdstuk bevat ook maatregelen die eu-LISA moet nemen om de beveiliging van de gegevensverwerking te waarborgen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725, alsook maatregelen die de luchtvaartmaatschappijen en de bevoegde grensautoriteiten moeten nemen om hun interne naleving van de betrokken bepalingen van deze verordening en de regels inzake audits te monitoren.

Hoofdstuk 5 regelt bepaalde specifieke kwesties in verband met de router. Het bevat voorschriften inzake de verbindingen van de bevoegde grensautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen met de router. Het zet ook de taken van eu-LISA uiteen op het gebied van het ontwerpen, ontwikkelen, hosten en technisch beheren van de router en gaat in op andere ondersteuningstaken in verband met de router. Daarnaast bevat het hoofdstuk bepalingen inzake de kosten die deze verordening met zich brengt voor eu-LISA en de lidstaten, met name wat betreft de verbindingen en de integratie met de router, en bepalingen betreffende de aansprakelijkheid voor schade aan de router, de ingebruikneming van de router en de mogelijkheid voor de luchtvaartmaatschappijen om de router onder bepaalde voorwaarden vrijwillig te gebruiken.

Hoofdstuk 6 bevat bepalingen inzake toezicht, mogelijke sancties voor luchtvaartmaatschappijen die hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet nakomen, regels over statistische rapportage door eu-LISA en de opstelling van een praktische handleiding door de Commissie.

Hoofdstuk 7 bevat bepalingen in verband met de impact van deze verordening op andere rechtshandelingen van de Unie, meer bepaald betreffende de intrekking van Richtlijn 2004/82/EG en de vereiste wijzigingen van andere bestaande instrumenten, met name Verordening (EU) 2018/1726 29 en Verordening (EU) 2019/817 30 .

Hoofdstuk 8 bevat de slotbepalingen van deze verordening, inzake de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, monitoring en evaluatie van deze verordening en de inwerkingtreding en toepassing ervan.

2022/0424 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verzameling en de doorgifte van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (API) met het oog op het versterken en vergemakkelijken van de controles aan de buitengrenzen, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2018/1726, en tot intrekking van Richtlijn 2004/82/EG van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten b) en d), en artikel 79, lid 2, punt c),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 31 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De uitvoering van personencontroles aan de buitengrenzen draagt in aanzienlijke mate bij tot het garanderen van de veiligheid op lange termijn van de Unie en haar lidstaten en burgers en blijft daarom een belangrijke waarborg, met name in de ruimte zonder binnengrenstoezicht (“het Schengengebied”). Efficiënte en doeltreffende controles aan de buitengrenzen, in voorkomend geval uitgevoerd overeenkomstig met name Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad 32 , helpen illegale immigratie te bestrijden en bedreigingen voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid en de internationale betrekkingen van de lidstaten te voorkomen.

(2)Het gebruik van voorafgaand aan de aankomst van de reizigers doorgegeven reizigersgegevens en vluchtinformatie – de zogenaamde API-gegevens of “advance passenger data” (vooraf te verstrekken passagiersgegevens) – draagt bij tot een snellere uitvoering van de vereiste controles bij het overschrijden van de grens. Voor de toepassing van dit proces in het kader van deze verordening wordt met het overschrijden van de grens meer bepaald bedoeld het overschrijden van grens tussen een derde land of een lidstaat die niet aan deze verordening deelneemt, enerzijds, en een lidstaat die aan deze verordening deelneemt, anderzijds. Het gebruik van deze gegevens versterkt de controles aan die buitengrenzen door dat er dan voldoende tijd vrijkomt om alle reizigers grondig en uitgebreid te controleren zonder dat dit onevenredige negatieve gevolgen heeft voor bonafide reizigers. Daarom moet, met het oog op de doeltreffendheid en efficiëntie van de controles aan de buitengrenzen, een passend rechtskader worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de bevoegde grensautoriteiten van de lidstaten bij dergelijke doorlaatposten aan de buitengrenzen toegang hebben tot API-gegevens voordat de reizigers aankomen.

(3)Het bestaande rechtskader inzake API-gegevens, dat bestaat uit Richtlijn 2004/82/EG van de Raad 33 en de nationale wetgeving tot omzetting van die richtlijn, is belangrijk gebleken voor de verbetering van de grenscontroles, met name doordat het voorziet in een raamwerk waarbinnen lidstaten luchtvaartmaatschappijen kunnen verplichten API-gegevens over naar hun grondgebied vervoerde passagiers door te geven. Er bestaan echter nog steeds verschillen op nationaal niveau. Met name worden er niet systematisch API-gegevens bij de luchtvaartmaatschappijen opgevraagd en krijgen de luchtvaartmaatschappijen te maken met verschillende vereisten met betrekking tot het soort informatie dat moet worden verzameld en de voorwaarden waaronder de API-gegevens aan de bevoegde grensautoriteiten moeten worden doorgegeven. Deze verschillen leiden niet alleen tot onnodige kosten en complicaties voor de luchtvaartmaatschappijen, maar doen ook afbreuk aan de doeltreffendheid en de efficiëntie van de voorafgaande controles van bij de buitengrenzen aankomende personen.

(4)Het bestaande rechtskader moet daarom worden geactualiseerd en vervangen om te zorgen voor duidelijke, geharmoniseerde en doeltreffende regels over het verzamelen en doorgeven van API-gegevens met het oog op het verbeteren en vergemakkelijken van de doeltreffendheid en efficiëntie van de grenscontroles aan de buitengrenzen en met het oog op de bestrijding van illegale immigratie.

(5)Ten behoeve van een zo consistent mogelijke aanpak op internationaal niveau en in het licht van de op dat niveau geldende regels over de verzameling van API-gegevens, moet in het bij deze verordening vastgestelde geactualiseerde rechtskader rekening worden gehouden met de relevante praktijken die internationaal zijn overeengekomen met de luchtvaartsector en die zijn overeengekomen in het kader van richtsnoeren over vooraf te verstrekken passagiersgegevens van de Werelddouaneorganisatie, de Internationale Luchtvaartorganisatie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

(6)Het verzamelen en doorgeven van API-gegevens heeft gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen en gaat gepaard met de verwerking van persoonsgegevens. Met het oog op de volledige eerbiediging van de grondrechten, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“Handvest”), moeten passende beperkingen en waarborgen worden vastgesteld. Met name moet de verwerking van API-gegevens, in het bijzonder van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, beperkt blijven tot wat noodzakelijk is voor en evenredig is aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat de uit hoofde van deze verordening verzamelde en doorgegeven API-gegevens geen aanleiding geven tot op grond van het Handvest verboden discriminatie.

(7)Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, moet deze verordening van toepassing zijn op alle luchtvaartmaatschappijen die vluchten naar de Unie, zoals gedefinieerd in deze verordening, uitvoeren, ongeacht of het geregelde of niet-geregelde vluchten betreft en ongeacht de plaats van vestiging van de luchtvaartmaatschappijen die deze vluchten uitvoeren.

(8)Omwille van de doeltreffendheid en de rechtszekerheid moeten de op grond van deze verordening te verzamelen en door te geven gegevenselementen – een datareeks bestaande uit gegevens over de reiziger en informatie over de vlucht van die reiziger die, in haar geheel genomen, de API-gegevens vormt – duidelijk en volledig worden opgesomd in deze verordening. Wat de vlucht betreft, moet deze informatie gegevens omvatten over de grensdoorlaatpost van binnenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat in alle gevallen die onder deze verordening vallen, maar die informatie mag alleen worden verzameld indien van toepassing in het kader van Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], dat wil zeggen niet wanneer de API-gegevens betrekking hebben op vluchten binnen de EU.

(9)Om flexibiliteit en innovatie mogelijk te maken, moet het in beginsel aan elke luchtvaartmaatschappij worden overgelaten te bepalen hoe zij voldoet aan haar verplichtingen met betrekking tot het verzamelen van API-gegevens uit hoofde van deze verordening. Aangezien geschikte technologische oplossingen voorhanden zijn die het mogelijk maken bepaalde API-gegevens automatisch te verzamelen en tegelijkertijd garanderen dat deze gegevens juist, volledig en actueel zijn, en aangezien het gebruik van deze technologie voordelen biedt op het vlak van doeltreffendheid en efficiëntie, moeten luchtvaartmaatschappijen worden verplicht die API-gegevens met behulp van geautomatiseerde procedés te verzamelen door informatie uit de machineleesbare gegevens van het reisdocument te halen.

(10)Met geautomatiseerde procedés kunnen de reizigers tijdens het online inchecken zelf bepaalde API-gegevens verstrekken, bijvoorbeeld via een beveiligde app op hun smartphone, computer of webcam die de machineleesbare gegevens van het reisdocument kan lezen. Reizigers die niet online inchecken, moeten van de luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid krijgen om de betrokken machineleesbare API-gegevens tijdens het inchecken op de luchthaven te verstrekken via een zelfbedieningskiosk of met de hulp van het personeel van de luchtvaartmaatschappij aan de balie.

(11)Wat het gebruik van geautomatiseerde procedés voor het verzamelen van machineleesbare API-gegevens uit hoofde van deze verordening betreft, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, met het oog op de duidelijkheid, de rechtszekerheid, de gegevenskwaliteit en het verantwoordelijke gebruik van deze procedés, technische voorschriften en procedurele regels voor de luchtvaartmaatschappijen vast te stellen.

(12)Gezien de voordelen van het gebruik van geautomatiseerde procedés voor het verzamelen van machineleesbare API-gegevens en gezien de duidelijkheid die de uit hoofde van deze verordening vast te stellen technische voorschriften bieden, moet worden verduidelijkt dat luchtvaartmaatschappijen die besluiten de op grond van Richtlijn 2004/82/EG door te geven gegevens te verzamelen aan de hand van geautomatiseerde procedés, de mogelijkheid hebben, maar niet verplicht zijn, om die voorschriften toe te passen zodra deze zijn vastgesteld, voor zover die richtlijn dit toestaat. Vrijwillige toepassing van die specificaties in het kader van de toepassing van Richtlijn 2004/82/EG doet op geen enkele wijze afbreuk aan de verplichtingen waaraan de luchtvaartmaatschappijen en de lidstaten uit hoofde van die richtlijn moeten voldoen.

(13)Om ervoor te zorgen dat de vooraf door de bevoegde grensautoriteiten uitgevoerde controles doeltreffend en efficiënt zijn, moeten de API-gegevens die aan die autoriteiten worden doorgegeven, gegevens bevatten van reizigers die daadwerkelijk de buitengrenzen zullen overschrijden, dat wil zeggen reizigers die daadwerkelijk aan boord van het luchtvaartuig zijn. Daarom moeten de luchtvaartmaatschappijen de API-gegevens onmiddellijk na beëindiging van het inchecken doorgeven. Bovendien helpen de API-gegevens de bevoegde grensautoriteiten om een onderscheid te maken tussen bonafide reizigers en reizigers die wellicht extra aandacht en extra verificatie vereisen en voor wie bij aankomst follow-upmaatregelen zouden moeten worden genomen waarvoor voorafgaande voorbereiding en coördinatie vereist is. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer het aantal reizigers die extra aandacht vereisen, onverwacht groot is en het fysiek controleren van deze reizigers aan de grenzen negatieve gevolgen heeft voor de grenscontroles en de wachttijden van de bonafide reizigers aan de grenzen. Om de bevoegde grensautoriteiten in de gelegenheid te stellen passende en evenredige maatregelen aan de grens voor te bereiden, zoals het tijdelijk versterken of elders inzetten van personeel, met name wanneer zij tussen de beëindiging van het inchecken van een vlucht en de aankomst van de betrokken reizigers aan de buitengrenzen onvoldoende tijd hebben om de meest passende respons voor te bereiden, moet worden bepaald dat de API-gegevens ook moeten worden doorgegeven bij het inchecken, en dus vóór het aan boord gaan, van de reiziger.

(14)Om duidelijkheid te verschaffen over de technische voorschriften die van toepassing zijn op de luchtvaartmaatschappijen en die ervoor moeten zorgen dat de API-gegevens die zij uit hoofde van deze verordening verzamelen, op een beveiligde, doeltreffende en snelle manier aan de router worden doorgegeven, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om specificaties vast te stellen voor de gemeenschappelijke protocollen en de ondersteunde gegevensformaten die voor die doorgiften moeten worden gebruikt. 

(15)Om elk risico op misbruik te voorkomen en de inachtneming van het beginsel van doelbinding te waarborgen, moet het de bevoegde grensautoriteiten uitdrukkelijk verboden worden de API-gegevens die zij uit hoofde van deze verordening ontvangen, voor andere doeleinden te verwerken dan het versterken en vergemakkelijken van de doeltreffendheid en efficiëntie van de grenscontroles aan de buitengrenzen en het bestrijden van illegale immigratie.

(16)Teneinde ervoor te zorgen dat de bevoegde grensautoriteiten voldoende tijd hebben om alle reizigers, ook op langeafstandsvluchten en op aansluitende vluchten, doeltreffend te controleren en om na te gaan of de door de luchtvaartmaatschappijen verzamelde en doorgegeven API-gegevens volledig, juist en actueel zijn, en om zo nodig de luchtvaartmaatschappijen om aanvullende verduidelijkingen, correcties of aanvullingen te verzoeken, moeten de bevoegde grensautoriteiten de API-gegevens die zij uit hoofde van deze verordening hebben ontvangen, opslaan gedurende een vaste periode die niet langer mag zijn dan wat strikt noodzakelijk is voor het bereiken van die specifieke doeleinden. Om op dergelijke verzoeken te kunnen reageren, moeten de luchtvaartmaatschappijen de API-gegevens die zij uit hoofde van deze verordening hebben doorgegeven, gedurende dezelfde vaste en strikt noodzakelijke periode opslaan.

(17)Om te voorkomen dat de luchtvaartmaatschappijen voor de doorgifte van de uit hoofde van deze verordening verzamelde API-gegevens meerdere verbindingen met de bevoegde grensautoriteiten van de lidstaten moeten tot stand brengen en onderhouden en dat als gevolg daarvan inefficiënties en veiligheidsrisico’s ontstaan, moet worden voorzien in één enkele router die op het niveau van de Unie wordt opgezet en geëxploiteerd en die dient als verbindings- en distributiepunt voor die doorgifte. Met het oog op efficiëntie en kosteneffectiviteit moeten voor de router technische componenten van andere relevante systemen die in het kader van het Unierecht zijn opgezet, worden gebruikt, voor zover dat technisch mogelijk is en mits de regels van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] daarbij volledig in acht worden genomen.

(18)De router moet de API-gegevens op geautomatiseerde wijze doorgeven aan de betrokken bevoegde grensautoriteiten; welke autoriteiten dat zijn, wordt bepaald op basis van de in de betrokken API-gegevens vermelde grensdoorlaatpost van binnenkomst op het grondgebied van de lidstaat. Om de distributie te vergemakkelijken, moet elke lidstaat aangeven welke grensautoriteiten bevoegd zijn om de via de router doorgeven API-gegevens te ontvangen. Met het oog op de goede werking van deze verordening en in het belang van de transparantie moet die informatie openbaar worden gemaakt.

(19)De router dient alleen om het voor de luchtvaartmaatschappijen gemakkelijker te maken API-gegevens overeenkomstig deze verordening aan de bevoegde grensautoriteiten en overeenkomstig Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] aan de PIE’s door te zenden, en dient niet voor de opslag van API-gegevens. Om daarmee rekening te houden, alsook om het risico op ongeoorloofde toegang of ander misbruik tot een minimum te beperken en om het beginsel van minimale gegevensverwerking in acht te nemen, moet de opslag van API-gegevens op de router beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is voor technische doeleinden in verband met de doorzending, en moeten de API-gegevens onmiddellijk, definitief en op een geautomatiseerde manier van de router worden gewist zodra de doorzending heeft plaatsgevonden of, in voorkomend geval op grond van Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], wanneer de API-gegevens helemaal niet mogen worden doorgezonden.

(20)Om ervoor te zorgen dat de doorzending van API-gegevens via de router goed werkt, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedetailleerde technische en procedurele voorschriften over die doorzending vast te stellen. Deze regels moeten van dien aard zijn dat de doorzending op een beveiligde, doeltreffende en snelle manier verloopt en de impact ervan op de reis van de passagiers en op de luchtvaartmaatschappijen niet groter is dan noodzakelijk.

(21)Om ervoor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen zo snel mogelijk kunnen profiteren van de voordelen van het gebruik van de door eu-LISA overeenkomstig deze verordening ontwikkelde router en ervaring kunnen opdoen met het gebruik van de router, moeten zij de mogelijkheid krijgen, maar niet verplicht worden, om tijdens een overgangsperiode de router te gebruiken voor het doorzenden van de krachtens Richtlijn 2004/82/EG vereiste gegevens. Die overgangsperiode moet beginnen wanneer de router in gebruik wordt genomen, en moet aflopen wanneer de verplichtingen uit hoofde van die richtlijn vervallen. Om ervoor te zorgen dat dit vrijwillige gebruik van de router op een verantwoordelijke manier plaatsvindt, is de voorafgaande schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit die de informatie moet ontvangen, vereist; zij moet daartoe door de luchtvaartmaatschappij worden verzocht en moet eerst de nodige verificaties verrichten en waarborgen krijgen. Om te voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen herhaaldelijk beginnen en weer stoppen met het gebruik van de router, moeten luchtvaartmaatschappijen die de router vrijwillig in gebruik hebben genomen, worden verplicht deze te blijven gebruiken, tenzij er objectieve redenen zijn om het gebruik van de router voor het verstrekken van de informatie aan de betrokken bevoegde autoriteit stop te zetten, bijvoorbeeld omdat is gebleken dat de informatie niet op een rechtmatige, beveiligde, doeltreffende en snelle manier wordt verstrekt. Om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid om de router op vrijwillige basis te gebruiken, correct wordt toegepast, met inachtneming van de rechten en belangen van alle betrokken partijen, moeten de nodige regels inzake raadpleging en informatieverstrekking worden vastgesteld. Vrijwillig gebruik van de router in het kader van Richtlijn 2004/82/EG overeenkomstig deze verordening doet op geen enkele wijze afbreuk aan de verplichtingen waaraan de luchtvaartmaatschappijen en de lidstaten uit hoofde van die richtlijn moeten voldoen.

(22)De technische verbindingen voor de doorgifte van de API-gegevens moeten door de router die op grond van deze verordening wordt opgezet en geëxploiteerd, worden verminderd in aantal, vereenvoudigd en beperkt tot één verbinding per luchtvaartmaatschappij en per bevoegde grensautoriteit. Daarom verplicht deze verordening de bevoegde grensautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen om elk zo een verbinding op te zetten die met de router kan worden geïntegreerd, zodat het bij deze verordening ingestelde systeem voor de doorgifte van API-gegevens naar behoren kan functioneren. Deze verplichtingen moeten, met het oog op het effect dat zij sorteren en met het oog op de goede werking van het bij deze verordening ingestelde systeem, worden aangevuld met gedetailleerde regels.

(23)Gezien de belangen van de Unie die op het spel staan, moeten de kosten voor de router die eu-LISA maakt met het oog op de uitvoering van zijn taken uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], ten laste komen van de begroting van de Unie. Met inachtneming van bepaalde uitzonderingen moet hetzelfde gelden voor passende kosten die de lidstaten maken voor de verbindingen en de integratie met de router op grond van deze verordening en overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. De kosten die onder deze uitzonderingen vallen, moet de betrokken lidstaat zelf dragen.

(24)Het kan niet worden uitgesloten dat in uitzonderlijke omstandigheden en ondanks alle redelijke maatregelen die overeenkomstig deze verordening zijn getroffen, de router of een systeem of de infrastructuur waarmee de bevoegde grensautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen onderling verbonden zijn, niet naar behoren functioneert, waardoor het technisch onmogelijk is de router te gebruiken om API-gegevens door te zenden. Als de router niet beschikbaar is en het normaal gezien voor de luchtvaartmaatschappijen redelijkerwijs niet mogelijk is de API-gegevens die hinder ondervinden van de storing, op een rechtmatige, veilige, doeltreffende en snelle wijze via alternatieve procedés door te geven, moet de verplichting voor de luchtvaartmaatschappijen om die API-gegevens aan de router door te geven, vervallen zolang die doorgifte technisch onmogelijk is. Om de duur en de negatieve gevolgen van dergelijke technische storingen tot een minimum te beperken, moeten de betrokken partijen elkaar onmiddellijk ervan op de hoogte brengen en onmiddellijk alle nodige maatregelen nemen om deze te verhelpen. Aangezien API-gegevens over reeds aangekomen vluchten niet nuttig zijn voor de grenscontroles, is er in een dergelijk geval geen reden om de luchtvaartmaatschappijen te verplichten de API-gegevens te verzamelen en op te slaan. Deze regeling mag geen afbreuk doen aan de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen op grond waarvan alle betrokken partijen ervoor moeten zorgen dat de router en hun respectieve systemen en infrastructuur naar behoren functioneren, noch aan het feit dat aan luchtvaartmaatschappijen sancties worden opgelegd wanneer zij deze verplichtingen niet nakomen, ook wanneer zij ten onrechte gebruik willen maken van deze regeling. Om dergelijk misbruik tegen te gaan en het toezicht en, waar nodig, het opleggen van sancties te vergemakkelijken, moeten luchtvaartmaatschappijen die vanwege een storing in hun eigen systeem en infrastructuur gebruik maken van deze regeling, hierover verslag uitbrengen aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

(25)Met het oog op de naleving van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens moet in deze verordening worden bepaald wie de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker zijn en welke regels gelden op het gebied van audits. Met het oog op doeltreffende monitoring, adequate bescherming van persoonsgegevens en optimale beperking van de beveiligingsrisico’s moeten ook regels worden vastgesteld over het aanleggen van logbestanden, de beveiliging van de verwerking en interne controle. Wanneer die bepalingen betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, moeten ze worden opgevat als een aanvulling op de algemeen toepasselijke handelingen van het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 34 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 35 . De onderhavige verordening mag geen afbreuk doen aan die handelingen, die ook van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening overeenkomstig de bepalingen ervan.

(26)De verwerkingsactiviteiten in het kader van deze verordening, namelijk de doorzending van de door de luchtvaartmaatschappijen doorgeven API-gegevens via de router naar de bevoegde grensautoriteiten van de lidstaten, hebben tot doel die autoriteiten te helpen om hun verplichtingen op het gebied van grensbeheer na te komen en hun taken op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie te vervullen. Daarom moeten de bevoegde grensautoriteiten die de API-gegevens ontvangen, verwerkingsverantwoordelijken zijn voor de doorzending, via de router, van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, voor de opslag van die gegevens op de router, voor zover die opslag noodzakelijk is voor technische doeleinden, en voor elke verwerking van die gegevens waarbij die gegevens vervolgens worden gebruikt om de grenscontroles aan de buitengrenzen te versterken en te vergemakkelijken. De luchtvaartmaatschappijen moeten op hun beurt afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn voor de van hen op grond van deze verordening vereiste verwerking van API-gegevens die persoonsgegevens zijn. De luchtvaartmaatschappijen en de bevoegde grensautoriteiten moeten dus afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn voor hun eigen verwerking van API-gegevens in het kader van deze verordening.

(27)Om ervoor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen de regels van deze verordening daadwerkelijk toepassen, moet worden voorzien in de aanwijzing en machtiging van nationale autoriteiten die belast zijn met het toezicht op die regels. De in deze verordening vastgestelde regels over dit toezicht, ook wat het opleggen van sancties waar nodig betreft, mogen geen afbreuk doen aan de taken en bevoegdheden van de overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 ingestelde toezichthoudende autoriteiten, onder meer op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

(28)Ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen die hun verplichtingen inzake de verzameling en de doorgifte van API-gegevens op grond van deze verordening niet nakomen, dienen de lidstaten te voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, met inbegrip van geldboetes.

(29)Aangezien bij deze verordening nieuwe regels worden vastgesteld betreffende de verzameling en de doorgifte van API-gegevens door de bevoegde grensautoriteiten met het oog op het versterken en vergemakkelijken van de doeltreffendheid en efficiëntie van de grenscontroles aan de buitengrenzen, moet Richtlijn 2004/82/EG worden ingetrokken.

(30)Aangezien de router moet worden ontworpen, ontwikkeld, gehost en technisch beheerd door eu-LISA, het agentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad 36 , moet die verordening worden gewijzigd door die taak aan de taken van eu-LISA toe te voegen. Met het oog op de opslag van verslagen en statistieken met betrekking tot de router in het centrale register voor rapportage en statistieken moet Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad 37 worden gewijzigd.

(31)Met het oog op de vaststelling van maatregelen inzake de technische voorschriften en operationele regels voor de geautomatiseerde procedés voor het verzamelen van machineleesbare API-gegevens, inzake de gemeenschappelijke protocollen en formaten voor de doorgifte van API-gegevens door de luchtvaartmaatschappijen, inzake de technische en procedurele regels voor de doorzending van de API-gegevens via de router naar de bevoegde grensautoriteiten en naar de PIE’s en inzake de verbindingen en de integratie van de PIE’s en de luchtvaartmaatschappijen met de router, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot respectievelijk de artikelen 5, 6, 11, 20 en 21. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 38 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(32)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, met name wat de ingebruikneming van de router betreft, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 39 .

(33)Alle belanghebbende partijen, en met name de luchtvaartmaatschappijen en de bevoegde grensautoriteiten, moeten voldoende tijd krijgen om de nodige voorbereidingen te treffen om aan hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening te kunnen voldoen, temeer daar sommige van die voorbereidingen, zoals die betreffende de verplichtingen inzake de verbinding en integratie met de router, pas kunnen worden voltooid als de router ontworpen en ontwikkeld is en in gebruik is genomen. Daarom mag de toepassing van deze verordening pas ingaan op een passende datum na de door de Commissie overeenkomstig deze verordening gespecificeerde datum van ingebruikneming van de router.

(34)De ontwerp- en de ontwikkelingsfase van de router moeten zo snel mogelijk worden aangevat en voltooid, zodat de router zo snel mogelijk in gebruik kan worden genomen; hiertoe moeten de nodige, in deze verordening bedoelde uitvoerings- en gedelegeerde handelingen worden vastgesteld. De in deze verordening bedoelde verduidelijking over de toepassing van specificaties betreffende het gebruik van geautomatiseerde procedés overeenkomstig Richtlijn 2004/82/EG moet eveneens onverwijld worden verstrekt. Daarom moeten de desbetreffende artikelen van toepassing zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Om ervoor te zorgen dat de router zo snel mogelijk op vrijwillige basis kan worden gebruikt, moeten het artikel over dat gebruik en bepaalde andere artikelen inzake verantwoordelijk vrijwillig gebruik zo snel mogelijk van toepassing worden, dat wil zeggen zodra de router in gebruik wordt genomen.

(35)Deze verordening mag de lidstaten niet beperken in hun mogelijkheid om krachtens hun nationale recht te voorzien in een systeem voor het verzamelen van API-gegevens van andere dan de in deze verordening genoemde vervoerders, mits dat nationale recht in overeenstemming is met het Unierecht.

(36)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, met name het versterken en vergemakkelijken van de doeltreffendheid en efficiëntie van de grenscontroles aan de buitengrenzen en het bestrijden van illegale immigratie, betrekking hebben op aangelegenheden die inherent grensoverschrijdend zijn, kunnen zij niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk, maar beter door de Unie worden verwezenlijkt. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(37)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

(38)Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad 40 .

(39) De deelname van Ierland aan deze verordening overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de Unie voor het nemen van maatregelen ter ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis ter bestrijding van illegale immigratie, waaraan Ierland deelneemt.

(40)Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 41 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 42 .

(41)Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 43 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 44 .

(42)Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 45 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 46 .

(43)Wat Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Kroatië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

(44)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op [XX] een advies uitgebracht 47 ,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Om de doeltreffendheid en de efficiëntie van de grenscontroles aan de buitengrenzen te versterken en te vergemakkelijken en om illegale immigratie te bestrijden, worden in deze verordening de regels vastgesteld inzake:

a)de verzameling, door de luchtvaartmaatschappijen, van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (“API-gegevens”) over vluchten naar de Unie;

b)de doorgifte, door de luchtvaartmaatschappijen, van de API-gegevens aan de router;

c)de doorzending van de API-gegevens via de router naar de bevoegde grensautoriteiten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op luchtvaartmaatschappijen die geregelde of niet-geregelde vluchten naar de Unie uitvoeren.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)“luchtvaartmaatschappij”: een luchtvervoersonderneming zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 2016/681;

b)“grenscontroles”: de controles zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2016/399;

c)“vluchten naar de Unie”: vluchten die vanaf het grondgebied van een derde land of van een lidstaat die niet aan deze verordening deelneemt, zullen vertrekken en volgens plan zullen aankomen op het grondgebied van een lidstaat die aan deze verordening deelneemt;

d)“grensdoorlaatpost”: een doorlaatpost zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) 2016/399;

e)“geregelde vlucht”: een vlucht die volgens een vaste dienstregeling wordt uitgevoerd en waarvoor het grote publiek tickets kan kopen;

f)“niet-geregelde vlucht”: een vlucht die niet volgens een vaste dienstregeling wordt uitgevoerd en die niet noodzakelijk deel uitmaakt van een regelmatige of geregelde route;

g)“bevoegde grensautoriteit”: de autoriteit die door een lidstaat is belast met het uitvoeren van grenscontroles en die door die lidstaat is aangewezen en aangemeld overeenkomstig artikel 11, lid 2;

h)“passagier”: een persoon, met uitsluiting van de bemanningsleden, die met toestemming van de luchtvaartmaatschappij in een luchtvaartuig wordt vervoerd of zal worden vervoerd, waarbij die toestemming blijkt uit de vermelding van die persoon op de passagierslijst;

i)“bemanning”: alle personen, met uitsluiting van de passagiers, die zich tijdens de vlucht aan boord van een luchtvaartuig bevinden en die in het luchtvaartuig werkzaamheden uitvoeren of het luchtvaartuig besturen, met inbegrip van cockpit- en cabinepersoneel;

j)“reiziger”: een passagier of een bemanningslid;

k)“vooraf te verstrekken passagiersgegevens” of “API-gegevens”: de in artikel 4, lid 2, bedoelde reizigersgegevens en de in artikel 4, lid 3, bedoelde vluchtinformatie;

l)“passagiersinformatie-eenheid” of “PIE”: de in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] bedoelde bevoegde autoriteit;

m)“de router”: de in artikel 9 bedoelde router;

n)“persoonsgegevens”: gegevens zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679.

HOOFDSTUK 2

VERZAMELING EN DOORGIFTE VAN API-GEGEVENS

Artikel 4

Door de luchtvaartmaatschappijen te verzamelen API-gegevens

1.De luchtvaartmaatschappijen verzamelen met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde vluchten API-gegevens van reizigers, bestaande uit de in de leden 2 en 3 van dit artikel gespecificeerde reizigersgegevens en vluchtinformatie, teneinde deze API-gegevens overeenkomstig artikel 6 door te geven aan de router.

2.De API-gegevens omvatten de volgende reizigersgegevens over elke reiziger op de vlucht:

a)achternaam (familienaam), voornaam of voornamen;

b)geboortedatum, geslacht en nationaliteit;

c)het type en het nummer van het reisdocument en de drielettercode van het land dat het reisdocument heeft afgegeven;

d)de datum waarop de geldigheidstermijn van het reisdocument verstrijkt;

e)de status van de reiziger (passagier of bemanningslid);

f)het identificatienummer van de PNR (“Passenger Name Record”) dat door de luchtvaartmaatschappij wordt gebruikt om de passagier in haar informatiesysteem te lokaliseren (PNR-bestandslocatie);

g)informatie over de zitplaats, zoals het nummer van de stoel in het luchtvaartuig die aan de passagier is toegewezen, indien de luchtvaartmaatschappij deze informatie verzamelt;

h)informatie over de bagage, zoals het aantal ingecheckte koffers, indien de luchtvaartmaatschappij deze informatie verzamelt.

3.De API-gegevens omvatten ook de volgende vluchtinformatie over de vlucht van elke reiziger:

a)het vluchtidentificatienummer of, indien een dergelijk nummer niet bestaat, een andere duidelijke en geschikte indicator om de vlucht te identificeren;

b)in voorkomend geval, de grensdoorlaatpost van binnenkomst op het grondgebied van de lidstaat;

c)de code van de luchthaven van binnenkomst op het grondgebied van de lidstaat;

d)het eerste instappunt;

e)lokale datum en geschat lokaal tijdstip van vertrek;

f)lokale datum en geschat lokaal tijdstip van aankomst. 

Artikel 5

Procedés voor de verzameling van API-gegevens

1.De luchtvaartmaatschappijen verzamelen de API-gegevens overeenkomstig artikel 4 op zodanige wijze dat de API-gegevens die zij overeenkomstig lid 6 doorgeven, juist, volledig en actueel zijn.

2.De luchtvaartmaatschappijen verzamelen de in artikel 4, lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde API-gegevens met behulp van geautomatiseerde procedés voor de verzameling van de machineleesbare gegevens van het reisdocument van de betrokken reiziger. Zij doen dit overeenkomstig de in lid 4 bedoelde gedetailleerde technische voorschriften en operationele regels, indien dergelijke regels zijn vastgesteld en van toepassing zijn.

Als het reisdocument geen machineleesbare gegevens bevat en er daarom geen gebruik kan worden gemaakt van een dergelijk geautomatiseerd procedé, verzamelen de luchtvaartmaatschappijen die gegevens handmatig en op zulke wijze dat lid 1 in acht wordt genomen.

3.De geautomatiseerde procedés die de luchtvaartmaatschappijen voor de verzameling van API-gegevens op grond van deze verordening gebruiken, moeten betrouwbaar, beveiligd en actueel zijn.

4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met gedetailleerde technische voorschriften en operationele regels voor het verzamelen van de in artikel 4, lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde API-gegevens met behulp van geautomatiseerde procedés overeenkomstig de leden 2 en 3 van het onderhavige artikel.

5.Luchtvaartmaatschappijen die geautomatiseerde procedés gebruiken om de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2004/82/EG bedoelde informatie te verzamelen, hebben het recht om dat te doen aan de hand van de in lid 4 bedoelde technische voorschriften betreffende dat gebruik, overeenkomstig die richtlijn.

Artikel 6

Verplichtingen van de luchtvaartmaatschappijen betreffende de doorgifte van API-gegevens

1.De luchtvaartmaatschappijen geven de API-gegevens elektronisch door aan de router. Zij doen dit overeenkomstig de in lid 3 bedoelde gedetailleerde regels, indien dergelijke regels zijn vastgesteld en van toepassing zijn.

2.De luchtvaartmaatschappijen geven de API-gegevens door zowel bij het inchecken als onmiddellijk na beëindiging van het inchecken, dat wil zeggen wanneer de passagiers aan boord zijn gegaan van het vliegtuig dat klaar staat voor vertrek en er geen passagiers meer aan of van boord kunnen gaan.

3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met de nodige gedetailleerde regels inzake de gemeenschappelijke protocollen en ondersteunde dataformaten voor de doorgifte van API-gegevens aan de router als bedoeld in lid 1.

4.Wanneer een luchtvaartmaatschappij, na de gegevens aan de router te hebben doorgegeven, merkt dat de API-gegevens onjuist, onvolledig of niet meer actueel zijn of onrechtmatig zijn verwerkt, of dat de gegevens geen API-gegevens zijn, stelt zij het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) daarvan onmiddellijk in kennis. Bij ontvangst van deze informatie stelt eu-LISA de bevoegde grensautoriteit die de via de router doorgezonden API-gegevens heeft ontvangen, onmiddellijk van die informatie in kennis.

Artikel 7

Verwerking van de ontvangen API-gegevens

De bevoegde grensautoriteiten verwerken de API-gegevens die overeenkomstig deze verordening aan hen zijn doorgegeven, uitsluitend voor de in artikel 1 genoemde doeleinden.

Artikel 8

Opslag en wissing van API-gegevens

1.De luchtvaartmaatschappijen slaan de passagiersgerelateerde API-gegevens die zij krachtens artikel 4 hebben verzameld, op gedurende een periode van 48 uur vanaf het tijdstip van vertrek van de vlucht. Zij wissen die API-gegevens onmiddellijk en definitief zodra deze termijn verstrijkt.

2.De bevoegde grensautoriteiten slaan de passagiersgerelateerde API-gegevens die zij krachtens artikel 11 via de router hebben ontvangen, op gedurende een periode van 48 uur vanaf het tijdstip van vertrek van de vlucht. Zij wissen die API-gegevens onmiddellijk en definitief zodra deze termijn verstrijkt.

3.Wanneer een luchtvaartmaatschappij of bevoegde grensautoriteit merkt dat de gegevens die zij uit hoofde van deze verordening heeft verzameld, doorgegeven of ontvangen, onjuist, onvolledig of niet meer actueel zijn of onrechtmatig zijn verwerkt, of dat de gegevens geen API-gegevens zijn, zorgt zij ervoor dat die API-gegevens onmiddellijk worden gecorrigeerd, aangevuld of bijgewerkt of definitief worden gewist. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid die luchtvaartmaatschappijen hebben om de gegevens te bewaren en te gebruiken wanneer dat voor de normale bedrijfsvoering overeenkomstig de toepasselijke wetgeving nodig is.

HOOFDSTUK 3

BEPALINGEN BETREFFENDE DE ROUTER

Artikel 9

De router

1.Teneinde het voor de luchtvaartmaatschappijen gemakkelijker te maken API-gegevens aan de bevoegde grensautoriteiten en aan de PIE’s door te geven overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], wordt door eu-LISA overeenkomstig de artikelen 22 en 23 een router ontworpen, ontwikkeld, gehost en technisch beheerd.

2.De router bestaat uit:

a)een centrale infrastructuur, met inbegrip van een reeks technische componenten voor de doorzending van de API-gegevens;

b)een beveiligd communicatiekanaal tussen de centrale infrastructuur en de bevoegde grensautoriteiten en de PIE’s, en een beveiligd communicatiekanaal tussen de centrale infrastructuur en de luchtvaartmaatschappijen, bestemd voor de doorgifte van de API-gegevens en voor alle daarmee verband houdende communicatie.

3.Onverminderd artikel 10 van deze verordening worden voor de router, voor zover dat technisch mogelijk is, de technische componenten, met inbegrip van hardware- en softwarecomponenten, gebruikt en hergebruikt van de in artikel 13 van Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad 48 bedoelde webdienst, het in artikel 6, lid 2, punt k), van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde toegangsportaal voor vervoerders en het in artikel 2 bis, punt h), van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad 49 bedoelde toegangsportaal voor vervoerders.

Artikel 10

Exclusief gebruik van de router

De router wordt alleen gebruikt door luchtvaartmaatschappijen, voor het doorgeven van de API-gegevens, en door bevoegde grensautoriteiten en PIE’s, voor het ontvangen van de API-gegevens, overeenkomstig respectievelijk deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving]. 

Artikel 11

Doorzending van API-gegevens via de router naar de bevoegde grensautoriteiten

1.De router zendt de API-gegevens die krachtens artikel 6 aan de router zijn doorgegeven, onmiddellijk en op geautomatiseerde wijze door naar de bevoegde grensautoriteiten van de lidstaat als bedoeld in artikel 4, lid 3, punt c). De router doet dit overeenkomstig de in lid 4 van dit artikel bedoelde gedetailleerde regels, indien dergelijke regels zijn vastgesteld en van toepassing zijn.

Met het oog op deze doorzending wordt door eu-LISA een concordantietabel van de verschillende luchthavens van herkomst en bestemming en de landen waartoe deze luchthavens behoren, opgesteld en bijgehouden.

2.De lidstaten wijzen de bevoegde grensautoriteiten aan die gemachtigd zijn om de API-gegevens te ontvangen die overeenkomstig deze verordening via de router naar hen worden doorgezonden. Zij stellen eu-LISA en de Commissie uiterlijk op de in artikel 39, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing van deze verordening in kennis van de naam en de contactgegevens van deze bevoegde grensautoriteiten en werken de meegedeelde informatie zo nodig bij.

De Commissie stelt op basis van die kennisgevingen en bijwerkingen een lijst van de aangemelde bevoegde grensautoriteiten, met inbegrip van hun contactgegevens, op en maakt deze lijst openbaar.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat alleen de naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde grensautoriteiten toegang hebben tot de API-gegevens die via de router naar hen worden doorgezonden. Zij stellen de daartoe vereiste regels vast. Die regels omvatten regels over het opstellen en regelmatig bijwerken van een lijst van deze personeelsleden en hun profielen.

4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met de nodige gedetailleerde technische en procedurele regels inzake de doorzending van API-gegevens via de router als bedoeld in lid 1.

Artikel 12

Wissing van API-gegevens van de router

De API-gegevens die op grond van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] aan de router worden doorgegeven, worden alleen op de router opgeslagen voor zover dat nodig is om de doorzending naar de betrokken bevoegde grensautoriteiten of PIE’s, naargelang het geval, overeenkomstig die verordeningen te voltooien, en worden in de twee volgende situaties onmiddellijk, definitief en op geautomatiseerde wijze van de router gewist:

a)als de doorzending van de API-gegevens naar de betrokken bevoegde grensautoriteiten of PIE’s, naargelang het geval, is voltooid;

b)met betrekking tot Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], als de API-gegevens betrekking hebben op andere vluchten binnen de EU dan die welke zijn opgenomen in de in artikel 5, lid 2, van die verordening bedoelde lijsten.

Artikel 13

Bijhouden van logbestanden

1.eu-LISA houdt logbestanden bij van alle verwerkingsactiviteiten die verband houden met de doorgifte van API-gegevens via de router uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving]. In deze logbestanden wordt het volgende vermeld:

a)de luchtvaartmaatschappij die de API-gegevens aan de router heeft doorgegeven;

b)de bevoegde grensautoriteiten en PIE’s waarnaar de API-gegevens via de router zijn doorgezonden;

c)de datum, het tijdstip en de plaats van de in de punten a) en b) bedoelde doorgifte;

d)voor het onderhoud van de router vereiste toegang van eu-LISA-personeel, als bedoeld in artikel 23, lid 3;

e)alle andere gegevens met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten die nodig zijn om de beveiliging en de integriteit van de API-gegevens en de rechtmatigheid van die verwerkingsactiviteiten te monitoren.

Deze logbestanden bevatten geen andere persoonsgegevens dan de in de eerste alinea, punt d), bedoelde informatie ter identificatie van het betrokken personeelslid van eu-LISA.

2.De luchtvaartmaatschappijen leggen logbestanden aan van alle verwerkingsactiviteiten die in het kader van deze verordening met behulp van de in artikel 5, lid 2, bedoelde geautomatiseerde procedés worden uitgevoerd. Deze logbestanden bevatten de datum, het tijdstip en de plaats van doorgifte van de API-gegevens.

3.De in de leden 1 en 2 bedoelde logbestanden worden uitsluitend gebruikt om de beveiliging en de integriteit van de API-gegevens en de rechtmatigheid van de verwerking te waarborgen, met name wat betreft de naleving van de voorschriften van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], met inbegrip van sanctieprocedures voor inbreuken op die voorschriften overeenkomstig de artikelen 29 en 30 van deze verordening.

4.eu-LISA en de luchtvaartmaatschappijen nemen passende maatregelen om de logbestanden die zij op grond van de leden 1 en 2 hebben aangelegd, te beschermen tegen ongeoorloofde toegang en andere beveiligingsrisico’s.

5.eu-LISA en de luchtvaartmaatschappijen bewaren de logbestanden die zij op grond van de leden 1 en 2 hebben aangelegd, gedurende één jaar vanaf het moment waarop de bestanden zijn aangelegd. Zij wissen de logbestanden onmiddellijk en definitief zodra deze termijn verstrijkt.

Indien de logbestanden echter nodig zijn voor procedures met het oog op het monitoren of waarborgen van de beveiliging en de integriteit van de API-gegevens of de rechtmatigheid van de verwerkingsactiviteiten overeenkomstig lid 2, en die procedures reeds zijn gestart voor het verstrijken van de in de eerste alinea genoemde termijn, mogen eu-LISA en de luchtvaartmaatschappijen de logbestanden zo lang bewaren als nodig is voor die procedures. In dat geval wissen zij de logbestanden zodra deze niet langer nodig zijn voor die procedures.

Artikel 14

Maatregelen ingeval het gebruik van de router technisch onmogelijk is

1.Wanneer het vanwege een storing van de router technisch onmogelijk is de router te gebruiken om API-gegevens door te zenden, stelt eu-LISA de luchtvaartmaatschappijen en de bevoegde grensautoriteiten daarvan onmiddellijk op geautomatiseerde wijze in kennis. In dat geval neemt eu-LISA onmiddellijk maatregelen om de technische storing die het gebruik van de router belet, te verhelpen en stelt het, wanneer de storing verholpen is, de betrokken partijen daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 6, lid 1, is gedurende de tijd tussen deze kennisgevingen niet van toepassing, voor zover de technische storing de doorgifte van API-gegevens aan de router belet. Voor zover dat het geval is, zijn gedurende die tijd artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 1, evenmin van toepassing op de betrokken API-gegevens.

2.Wanneer het vanwege een storing van de in artikel 20 bedoelde systemen of infrastructuur van een lidstaat technisch onmogelijk is de router te gebruiken om API-gegevens door te zenden, stellen de bevoegde grensautoriteiten van die lidstaat de luchtvaartmaatschappijen, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, eu-LISA en de Commissie daarvan onmiddellijk op geautomatiseerde wijze in kennis. In dat geval neemt die lidstaat onmiddellijk maatregelen om de technische storing die het gebruik van de router belet, te verhelpen en stelt hij, wanneer de storing verholpen is, de betrokken partijen daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 6, lid 1, is gedurende de tijd tussen deze kennisgevingen niet van toepassing, voor zover de technische storing de doorgifte van API-gegevens aan de router belet. Voor zover dat het geval is, zijn gedurende die tijd artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 1, evenmin van toepassing op de betrokken API-gegevens.

3.Wanneer het vanwege een storing van de in artikel 21 bedoelde systemen of infrastructuur van een luchtvaartmaatschappij technisch onmogelijk is de router te gebruiken om API-gegevens door te zenden, stelt die luchtvaartmaatschappij de bevoegde grensautoriteiten, eu-LISA en de Commissie daarvan onmiddellijk op geautomatiseerde wijze in kennis. In dat geval neemt de luchtvaartmaatschappij onmiddellijk maatregelen om de technische storing die het gebruik van de router belet, te verhelpen en stelt zij, wanneer de storing verholpen is, de betrokken partijen daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 6, lid 1, is gedurende de tijd tussen deze kennisgevingen niet van toepassing, voor zover de technische storing de doorgifte van API-gegevens aan de router belet. Voor zover dat het geval is, zijn gedurende die tijd artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 1, evenmin van toepassing op de betrokken API-gegevens.

Wanneer de technische storing die het gebruik van de router belet, is verholpen, dient de betrokken luchtvaartmaatschappij bij de in artikel 29 bedoelde bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit onverwijld een verslag in met alle nodige details over de technische storing, met inbegrip van de redenen voor de storing, de omvang en de gevolgen van de storing en de maatregelen die zijn genomen om de storing te verhelpen.

HOOFDSTUK 4

SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Artikel 15

Verwerkingsverantwoordelijken voor persoonsgegevens

De bevoegde grensautoriteiten zijn verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking, via de router, van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, ook wat de doorzending van die gegevens via de router en de opslag om technische redenen van die gegevens op de router betreft, alsook voor de door hen uitgevoerde verwerking van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

De luchtvaartmaatschappijen zijn verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, met betrekking tot de verzameling van die gegevens en de doorgifte ervan aan de router uit hoofde van deze verordening.

Artikel 16

Verwerker voor persoonsgegevens

eu-LISA is de verwerker in de zin van artikel 3, punt 12, van Verordening (EU) 2018/1725 voor de verwerking, via de router, van API-gegevens die persoonsgegevens zijn, overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving].

Artikel 17

Beveiliging

1.eu-LISA zorgt voor de beveiliging van de API-gegevens die het op grond van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voorrechtshandhaving] verwerkt, in het bijzonder API-gegevens die persoonsgegevens zijn. De bevoegde grensautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen zorgen voor de beveiliging van de API-gegevens die ze op grond van deze verordening verwerken, in het bijzonder API-gegevens die persoonsgegevens zijn. eu-LISA, de bevoegde grensautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen werken, overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden en met inachtneming van het Unierecht, met elkaar samen om die beveiliging te waarborgen.

2.eu-LISA neemt met name de nodige maatregelen om de beveiliging van de router en de via de router doorgezonden API-gegevens, met name API-gegevens die persoonsgegevens zijn, te waarborgen, onder meer door een beveiligingsplan, een bedrijfscontinuïteitsplan en een uitwijkplan op te stellen, uit te voeren en regelmatig te actualiseren, teneinde:

a)de router fysiek te beschermen, onder meer met noodplannen voor de bescherming van kritieke componenten van de router;

b)onrechtmatige verwerking van de API-gegevens, met inbegrip van ongeoorloofde toegang tot deze gegevens en het kopiëren, wijzigen of verwijderen ervan, met name door middel van passende versleutelingstechnieken te voorkomen, zowel tijdens de doorgifte van de API-gegevens aan en via de router als tijdens de eventuele opslag van de API-gegevens op de router, indien die opslag nodig is om de doorzending te voltooien;

c)ervoor te zorgen dat kan worden geverifieerd en vastgesteld naar welke bevoegde grensautoriteiten of PIE’s de API-gegevens via de router worden doorgezonden;

d)eventuele functionele storingen in de router correct te signaleren bij de raad van bestuur van eu-LISA;

e)de doeltreffendheid van de op grond van dit artikel en Verordening (EU) 2018/1725 vereiste beveiligingsmaatregelen te monitoren en deze beveiligingsmaatregelen te beoordelen en te actualiseren wanneer dat in het licht van technologische of operationele ontwikkelingen nodig is.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde maatregelen laten artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1725 en artikel 32 van Verordening (EU) 2016/679 onverlet.

Artikel 18

Interne monitoring

De luchtvaartmaatschappijen en de bevoegde autoriteiten monitoren, onder meer door frequente verificatie van de in artikel 13 bedoelde logbestanden, of zij de op hen rustende verplichtingen van deze verordening nakomen, met name wat betreft de verwerking van API-gegevens die persoonsgegevens zijn.

Artikel 19

Audits inzake de bescherming van persoonsgegevens

1.De in artikel 51 van Verordening (EU) 2016/679 bedoelde bevoegde nationale gegevensbeschermingsautoriteiten zorgen ervoor dat ten minste om de vier jaar overeenkomstig de desbetreffende internationale auditnormen een audit wordt uitgevoerd van de verwerkingsactiviteiten die de bevoegde grensautoriteiten met het oog op de toepassing van deze verordening verrichten met betrekking tot API-gegevens die persoonsgegevens zijn.

2.De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat ten minste eenmaal per jaar overeenkomstig de desbetreffende internationale auditnormen een audit wordt uitgevoerd van de verwerkingsactiviteiten die eu-LISA met het oog op de toepassing van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] verricht met betrekking tot API-gegevens die persoonsgegevens zijn. Een verslag over deze audit wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de lidstaten en eu-LISA. Voordat de verslagen worden aangenomen, wordt eu-LISA in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken.

3.Met betrekking tot de in lid 2 bedoelde verwerkingsactiviteiten krijgt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van eu-LISA, op verzoek, informatie, alsook toegang tot alle documenten waarom hij verzoekt, toegang tot de in artikel 13, lid 1, bedoelde logbestanden, en te allen tijde toegang tot alle gebouwen en terreinen van eu-LISA.

HOOFDSTUK 5

VERBINDINGEN EN AANVULLENDE BEPALINGEN BETREFFENDE DE ROUTER

Artikel 20

Verbindingen van de bevoegde grensautoriteiten met de router

1.De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde grensautoriteiten verbonden zijn met de router. Zij zorgen ervoor dat de systemen en infrastructuur van de bevoegde grensautoriteiten die bestemd zijn voor de ontvangst van de op grond van deze verordening doorgegeven API-gegevens, worden geïntegreerd met de router.

De lidstaten zorgen ervoor dat de verbinding en de integratie met de router van dien aard zijn dat hun bevoegde grensautoriteiten de API-gegevens kunnen ontvangen en verder verwerken en alle daarmee verband houdende communicatie op een rechtmatige, beveiligde, doeltreffende en snelle wijze kunnen uitwisselen.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met de nodige gedetailleerde regels inzake de verbinding en integratie met de router als bedoeld in lid 1.

Artikel 21

Verbindingen van de luchtvaartmaatschappijen met de router

1.De luchtvaartmaatschappijen zorgen ervoor dat zij verbonden zijn met de router. Zij zorgen ervoor dat hun systemen en infrastructuur voor de doorgifte van API-gegevens aan de router op grond van deze verordening, worden geïntegreerd met de router.

De luchtvaartmaatschappijen zorgen ervoor dat de verbinding en de integratie met de router van dien aard zijn dat zij de API-gegevens kunnen doorgeven en alle daarmee verband houdende communicatie op een rechtmatige, beveiligde, doeltreffende en snelle wijze kunnen uitwisselen.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met de nodige gedetailleerde regels inzake de verbinding en integratie met de router als bedoeld in lid 1.

Artikel 22

Taken van eu-LISA met betrekking tot het ontwerp en de ontwikkeling van de router

1.eu-LISA is verantwoordelijk voor het ontwerp van de fysieke architectuur van de router, met inbegrip van het vaststellen van de technische specificaties.

2.eu-LISA is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de router , met inbegrip van alle technische aanpassingen die nodig zijn voor de werking van de router.

De ontwikkeling van de router omvat de uitwerking en implementatie van de technische specificaties, het testen, het algemeen projectbeheer en het coördineren van de ontwikkelingsfase.

3.eu-LISA zorgt ervoor dat de router zodanig wordt ontworpen en ontwikkeld dat de router de in deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] gespecificeerde functionaliteiten heeft en dat deze in gebruik wordt genomen zo spoedig mogelijk nadat de Commissie de in artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 20, lid 2, en artikel 21, lid 2, bedoelde gedelegeerde handelingen heeft vastgesteld.

4.Als eu-LISA van oordeel is dat de ontwikkelingsfase is voltooid, voert het, in samenwerking met de bevoegde grensautoriteiten, de PIE’s, de andere relevante autoriteiten van de lidstaten en de luchtvaartmaatschappijen, zonder onnodige vertraging een uitgebreide test van de router uit en stelt het de Commissie in kennis van het resultaat van die test.

Artikel 23

Taken van eu-LISA met betrekking tot het hosten en het technisch beheer van de router

1.eu-LISA host de router op zijn technische locaties.

2.eu-LISA is verantwoordelijk voor het technisch beheer van de router, met inbegrip van het onderhoud en de technische ontwikkeling ervan, en zorgt er daarbij voor dat de API-gegevens beveiligd, doeltreffend en snel via de router worden doorgezonden, in overeenstemming met deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving].

Het technisch beheer van de router bestaat uit de uitvoering van alle taken en technische oplossingen die nodig zijn om de router zeven dagen per week en 24 uur per dag ononderbroken naar behoren te laten functioneren overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving]. Het omvat de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een toereikende technische kwaliteit van de werking van de router, in het bijzonder wat betreft de beschikbaarheid, juistheid en betrouwbaarheid van de doorzending van de API-gegevens, in overeenstemming met de technische specificaties en, voor zover mogelijk, met de operationele behoeften van de bevoegde grensautoriteiten, de PIE’s en de luchtvaartmaatschappijen.

3.eu-LISA heeft geen toegang tot de API-gegevens die via de router worden doorgezonden. Strikt voor het onderhoud van de router vereiste toegang door eu-LISA valt evenwel niet onder dit verbod.

4.Onverminderd artikel 3 van dit artikel en artikel 17 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 50 past eu-LISA passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht toe op zijn personeelsleden die moeten werken met de via de router doorgezonden API-gegevens. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook gelden nadat deze personeelsleden hun functie of dienstverband hebben beëindigd of hun werkzaamheden hebben stopgezet.

Artikel 24

Ondersteunende taken van eu-LISA met betrekking tot de router

1.eu-LISA geeft op verzoek opleiding over het technische gebruik van de router aan bevoegde grensautoriteiten, PIE’s, andere relevante autoriteiten van de lidstaten en luchtvaartmaatschappijen.

2.eu-LISA biedt ondersteuning aan de bevoegde grensautoriteiten en de PIE’s met betrekking tot de ontvangst van de API-gegevens via de router overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], met name wat betreft de toepassing van de artikelen 11 en 20 van deze verordening en de artikelen 5 en 10 van Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving].

Artikel 25

Kosten van eu-LISA en van de lidstaten

1.De kosten die eu-LISA maakt in verband met het ontwerpen, ontwikkelen, hosten en technisch beheren van de router uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] komen ten laste van de algemene begroting van de Unie.

2.De kosten die de lidstaten maken in verband met de in artikel 20 bedoelde verbindingen en integratie met de router, komen ten laste van de algemene begroting van de Unie.

De volgende kosten vormen evenwel een uitzondering en worden gedragen door de lidstaten:

a)kosten voor de dienst voor projectbeheer, met inbegrip van kosten voor vergaderingen, dienstreizen en kantoren;

b)kosten voor het hosten van nationale informatietechnologiesystemen (IT-systemen), met inbegrip van kosten voor ruimte, implementatie, elektriciteit en koeling;

c)kosten voor de exploitatie van nationale IT-systemen, met inbegrip van kosten voor operatoren en contracten voor ondersteuning;

d)kosten voor het ontwerp, de ontwikkeling, de implementatie, de exploitatie en het onderhoud van nationale communicatienetwerken.

3.De lidstaten dragen ook de kosten in verband met de administratie, het gebruik en het onderhoud van hun verbindingen en de integratie met de router.

Artikel 26

Aansprakelijkheid voor de router

Indien de router schade oploopt omdat een lidstaat of een luchtvaartmaatschappij de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen niet is nagekomen, is die lidstaat of die luchtvaartmaatschappij aansprakelijk voor die schade, tenzij en voor zover eu-LISA heeft nagelaten redelijke stappen te ondernemen om het optreden van de schade te voorkomen of de omvang ervan zo veel mogelijk te beperken.

Artikel 27

Ingebruikneming van de router

Zodra eu-LISA de Commissie heeft meegedeeld dat de in artikel 22, lid 4, bedoelde uitgebreide test van de router met succes is voltooid, stelt de Commissie zonder onnodige vertraging aan de hand van een uitvoeringshandeling vast op welke datum de router in gebruik wordt genomen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 36, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie stelt de in de eerste alinea bedoelde datum vast uiterlijk 30 dagen na de vaststelling van die uitvoeringshandeling.

Artikel 28

Vrijwillig gebruik van de router overeenkomstig Richtlijn 2004/81/EG

1.Luchtvaartmaatschappijen hebben het recht de router te gebruiken om de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2004/82/EG bedoelde informatie overeenkomstig die richtlijn te verstrekken aan een of meer van de in die bepaling bedoelde bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat de betrokken autoriteit met dat gebruik heeft ingestemd en met ingang van een door die bevoegde autoriteit vastgestelde passende datum. Deze autoriteit geeft haar toestemming pas nadat zij heeft vastgesteld dat, met name gezien haar eigen verbinding met de router en die van de betrokken luchtvaartmaatschappij, de informatie op een rechtmatige, beveiligde, doeltreffende en snelle wijze kan worden verstrekt.

2.Wanneer een luchtvaartmaatschappij de router overeenkomstig lid 1 in gebruik neemt, blijft zij de router gebruiken voor het verstrekken van deze informatie aan de betrokken bevoegde autoriteit, tot de in artikel 39, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing van deze verordening. Dat gebruik wordt echter met ingang van een door die autoriteit bepaalde, passende datum stopgezet wanneer die autoriteit de stopzetting op objectieve gronden noodzakelijk acht en zij de luchtvaartmaatschappij daarvan in kennis heeft gesteld.

3.De betrokken bevoegde autoriteit:

a)raadpleegt eu-LISA alvorens in te stemmen met het vrijwillige gebruik van de router overeenkomstig lid 1;

b)biedt de betrokken luchtvaartmaatschappij, behalve in naar behoren gemotiveerde spoedeisende situaties, de kans om opmerkingen over het voornemen van de autoriteit tot stopzetting van dat gebruik overeenkomstig lid 2 te maken en, in voorkomend geval, om eu-LISA hierover te raadplegen;

c)stelt eu-LISA en de Commissie onmiddellijk in kennis van elk vrijwillig gebruik waarmee ze heeft ingestemd en van elke eventuele stopzetting van dat gebruik, en verstrekt daarbij alle nodige informatie, met inbegrip van, al naargelang het geval, de datum waarop het gebruik is begonnen, de datum van stopzetting en de redenen voor de stopzetting, in voorkomend geval.

HOOFDSTUK 6

TOEZICHT, SANCTIES, STATISTIEKEN EN HANDLEIDING

Artikel 29

Nationale toezichthoudende autoriteit

1.De lidstaten wijzen een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten aan die belast worden met de taak toezicht te houden op de wijze waarop de luchtvaartmaatschappijen de bepalingen van deze verordening toepassen op hun grondgebied, en de naleving van die bepalingen te waarborgen.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale toezichthoudende autoriteiten over de nodige middelen en de nodige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden beschikken om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren en om in dat verband, in voorkomend geval, ook de in artikel 30 bedoelde sancties op te leggen. Zij stellen gedetailleerde regels over de uitvoering van die taken en de uitoefening van die bevoegdheden vast en zorgen ervoor dat de uitvoering en de uitoefening doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en onderworpen zijn aan waarborgen die in overeenstemming zijn met de door het Unierecht beschermde grondrechten.

3.Uiterlijk op de in artikel 21, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing van deze verordening stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de naam en de contactgegevens van de autoriteiten die zij op grond van lid 1 hebben aangewezen, alsook van de gedetailleerde regels die zij op grond van lid 2 hebben vastgesteld. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van latere veranderingen of wijzigingen in dat verband.

4.Dit artikel doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in artikel 51 van Verordening (EU) 2016/679.

Artikel 30

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 39, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing van deze verordening in kennis van deze voorschriften en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van latere wijzigingen.

Artikel 31

Statistieken

1.eu-LISA publiceert elk kwartaal statistieken over de werking van de router, met name over het aantal reizigers, hun nationaliteit en hun land van vertrek, en meer bepaald over reizigers die aan boord van het luchtvaartuig zijn gegaan met onjuiste, onvolledige of niet bijgewerkte API-gegevens, met een niet erkend reisdocument, zonder geldig visum of zonder geldige reisautorisatie, of die als verblijfsduuroverschrijder gemeld staan.

2.eu-LISA slaat de dagelijkse statistieken op in het bij artikel 39 van Verordening (EU) 2019/817 ingestelde centrale register voor rapportage en statistieken.

3.Aan het eind van ieder jaar verzamelt eu-LISA de statistische gegevens in een jaarverslag voor dat jaar. eu-LISA publiceert dat jaarverslag en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de in artikel 29 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.

4.Op verzoek van de Commissie verstrekt eu-LISA de Commissie statistieken over specifieke aspecten in verband met de uitvoering van deze verordening en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving], alsook de in lid 3 bedoelde statistieken.

5.eu-LISA heeft, uitsluitend met het oog op de in artikel 38 bedoelde rapportage en met het oog op het genereren van statistieken overeenkomstig dit artikel, recht op toegang tot de volgende, via de router doorgezonden API-gegevens, mits deze toegang het niet mogelijk maakt de betrokken reizigers te identificeren:

a)de status van de reiziger (passagier of bemanningslid);

b)nationaliteit, geslacht en geboortejaar van de reiziger;

c)de instapdatum, het eerste instappunt en de datum en luchthaven van binnenkomst op het grondgebied van een lidstaat;

d)het type reisdocument, de drielettercode van het land dat het reisdocument heeft afgegeven, en de datum waarop de geldigheidstermijn van het reisdocument verstrijkt;

e)het aantal op de vlucht ingecheckte reizigers;

f)de status van de vlucht (geregeld of niet-geregeld);

g)de status van de persoonsgegevens van de reiziger (juist, volledig en actueel).

6.Met het oog op de in artikel 38 bedoelde rapportage en met het oog het genereren van statistieken overeenkomstig dit artikel slaat eu-LISA de in lid 5 van dit artikel bedoelde gegevens op in het bij artikel 39 van Verordening (EU) 2019/817 ingestelde centrale register voor rapportage en statistieken. Aan de hand van de in artikel 39, lid 1, van die verordening bedoelde systeemoverschrijdende statistische gegevens en analytische verslagen kunnen de bevoegde grensautoriteiten en andere relevante autoriteiten van de lidstaten op maat gesneden verslagen en statistieken krijgen voor de in artikel 1 van deze verordening bedoelde doeleinden.

7.De door eu-LISA ingevoerde procedures voor het monitoren van de ontwikkeling en de werking van de router als bedoeld in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817 omvatten de mogelijkheid om regelmatig statistieken op te stellen voor het waarborgen van die monitoring.

Artikel 32

Praktische handleiding

De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de bevoegde grensautoriteiten, andere relevante autoriteiten van de lidstaten, de luchtvaartmaatschappijen en de relevante agentschappen van de Unie een praktische handleiding met richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken voor de uitvoering van deze verordening op en maakt deze openbaar beschikbaar.

In de praktische handleiding wordt rekening gehouden met de bestaande handleidingen ter zake.

De Commissie stelt de praktische handleiding vast in de vorm van een aanbeveling.

HOOFDSTUK 7

VERBAND MET ANDERE BESTAANDE INSTRUMENTEN

Artikel 33

Intrekking van Richtlijn 2004/82/EG

Richtlijn 2004/82/EG wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 39, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing van deze verordening.

Artikel 34

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1726

Verordening (EU) 2018/1726 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Het volgende artikel 13 ter wordt ingevoegd:

“Artikel 13 ter

Taken in verband met de router 

Met betrekking tot Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad* [deze verordening] en Verordening (EU) [API-gegevens voor rechtshandhaving] voert het Agentschap de hem bij die verordeningen opgedragen taken uit die verband houden met de router.

___________

*    Verordening (EU) [nummer] van het Europees Parlement en de Raad van xy betreffende [officieel vastgestelde titel] (PB L …).”.

(1)Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door:

“3. De zetel van het Agentschap is in Tallinn, Estland.

De in artikel 1, leden 4 en 5, de artikelen 3 tot en met 9 en de artikelen 11, [13 bis] en 13 ter bedoelde taken in verband met ontwikkeling en operationeel beheer worden verricht in de technische locatie in Straatsburg, Frankrijk.

In Sankt Johann im Pongau, Oostenrijk, wordt een back-uplocatie gevestigd die kan zorgen voor het operationeel blijven van een grootschalig IT-systeem in geval van falen van een dergelijk systeem.”.

(2)Artikel 19, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)het volgende punt ee ter) wordt ingevoegd:

“ee ter) verslagen vast te stellen over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de router overeenkomstig artikel 38, lid 2, van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [deze verordening];

___________

*    Verordening (EU) [nummer] van het Europees Parlement en de Raad van xy betreffende [officieel vastgestelde titel] (PB L …).”.

b)punt ff) wordt vervangen door:

“ff) verslagen vast te stellen over de technische werking van:

(1)het SIS overeenkomstig artikel 60, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad* en artikel 74, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad**;

(2)het VIS overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 17, lid 3, van Besluit 2008/633/JBZ;

(3)het EES overeenkomstig artikel 72, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2226;

(4)het Etias overeenkomstig artikel 92, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1240;

(5)het Ecris-TCN en de Ecris-referentie-implementatie overeenkomstig artikel 36, lid 8, van Verordening (EU) 2019/816;

(6)de interoperabiliteitscomponenten overeenkomstig artikel 78, lid 3, van Verordening (EU) 2019/817, artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) 2019/818 en de router overeenkomstig artikel 79, lid 5, van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [Prüm II-verordening] en artikel 38, lid 5, van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [deze verordening];

(3)e-Codex overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2022/850.

___________

*Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).

**Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie ( PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56 ).”.

c) punt hh) wordt vervangen door:

“hh) formeel opmerkingen vast te stellen over de verslagen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende zijn audits op grond van artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013, artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226, artikel 67 van Verordening (EU) 2018/1240, artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2019/816, artikel 52 van de Verordeningen (EU) 2019/817 en (EU) 2019/818, artikel 60, lid 1, van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [Prüm II-verordening] en artikel 19, lid 3, van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [deze verordening] en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;

___________

(4)* Verordening (EU) [nummer] van het Europees Parlement en de Raad van xy betreffende [officieel vastgestelde titel] (PB L …)”.

Artikel 35

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/817

___________

(1)In artikel 39 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1. Er wordt een centraal register voor rapportage en statistieken (CRRS) ingesteld om de doelstellingen van het EES, VIS, ETIAS en SIS in overeenstemming met de voor die systemen respectievelijk geldende rechtsinstrumenten te ondersteunen en om te voorzien in systeemoverschrijdende statistische gegevens en analytische verslagen voor doeleinden op het gebied van beleid, operationaliteit en gegevenskwaliteit. Het CRRS dient ook ter ondersteuning van de doelstellingen van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad* [deze verordening].

*    Verordening (EU) [nummer] van het Europees Parlement en de Raad van xy betreffende [officieel vastgestelde titel] (PB L …).

 2. eu-LISA zorgt op zijn technische locaties voor het opstellen, implementeren en hosten van het CRRS met daarin de logisch per EU-informatiesysteem gescheiden gegevens en statistieken als bedoeld in artikel 63 van Verordening (EU) 2017/2226, artikel 17 van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 84 van Verordening (EU) 2018/1240, artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 16 van Verordening (EU) 2018/1860. eu-LISA verzamelt ook de gegevens en statistieken van de router als bedoeld in artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) .../... * [deze verordening]. Toegang tot het CRRS wordt uitsluitend met het oog op het opstellen van rapporten en statistieken verleend aan de in artikel 63 van Verordening (EU) 2017/2226, artikel 17 van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 84 van Verordening (EU) 2018/1240, artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) .../... [deze verordening] bedoelde autoriteiten door middel van een gecontroleerde en beveiligde toegang en specifieke gebruikersprofielen.”.

HOOFDSTUK 8

SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 37

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 20, lid 2, en artikel 21, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [datum van vaststelling van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 20, lid 2, en artikel 21, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 38

Monitoring en evaluatie

1.eu-LISA zorgt ervoor dat er procedures zijn om de ontwikkeling van de router te monitoren in het licht van de doelstellingen inzake planning en kosten, en om de werking van de router te monitoren in het licht van de doelstellingen inzake technische resultaten, kosteneffectiviteit, beveiliging en kwaliteit van de dienstverlening.

2.Uiterlijk [een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening], en vervolgens ieder jaar tijdens de ontwikkelingsfase van de router, stelt eu-LISA een verslag over de stand van zaken van de ontwikkeling van de router op en dient het dit verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. In dat verslag wordt gedetailleerde informatie opgenomen over de gemaakte kosten en over eventuele risico’s die van invloed kunnen zijn op de totale kosten die overeenkomstig artikel 25 ten laste komen van de algemene begroting van de Unie.

3.Zodra de router in gebruik is genomen, stelt eu-LISA een verslag op waarin uitvoerig wordt uiteengezet hoe de doelstellingen, met name met betrekking tot planning en kosten, zijn bereikt en waarin eventuele afwijkingen worden gerechtvaardigd, en dient het dit verslag in bij het Europees Parlement en de Raad.

4.Uiterlijk [vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens om de vier jaar stelt de Commissie een verslag met een algemene evaluatie van deze verordening op, met daarin onder meer een beoordeling van:

a)de toepassing van deze verordening;

b)de mate waarin deze verordening haar doelstellingen heeft bereikt;

c)de gevolgen van deze verordening voor de betrokken, krachtens het Unierecht beschermde grondrechten.

5.De Commissie zendt het verslag van de evaluatie toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. In voorkomend geval dient de Commissie in het licht van de evaluatie een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad.

6.De lidstaten en de luchtvaartmaatschappijen verstrekken eu-LISA en de Commissie op verzoek de informatie die nodig is om de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde verslagen op te stellen, met inbegrip van informatie die geen persoonsgegevens vormt en betrekking heeft op de resultaten van de voorafgaande controles die aan de buitengrenzen aan de hand van de informatiesystemen van de Unie en de nationale databanken met API-gegevens worden verricht. De lidstaten kunnen echter afzien van het verstrekken van dergelijke informatie indien, en voor zover, dat nodig is om te beletten dat vertrouwelijke werkmethoden openbaar worden of lopende, door de bevoegde grensautoriteiten uitgevoerde onderzoeken in het gedrang komen. De Commissie ziet erop toe dat alle verstrekte vertrouwelijke informatie adequaat wordt beschermd.

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De toepassing ervan gaat in twee jaar na de door de Commissie overeenkomstig artikel 27 gespecificeerde datum van ingebruikneming van de router.

Niettemin geldt het volgende:

a)artikel 5, leden 4 en 5, artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 20, lid 2, artikel 21, lid 2, artikel 22, artikel 25, lid 1, artikel 27, artikel 36 en artikel 37 zijn echter van toepassing met ingang van [datum van inwerkingtreding van deze verordening];

b)artikel 10, artikel 13, leden 1, 3 en 4, artikel 15, artikel 16, artikel 17, artikel 23, artikel 24, artikel 26 en artikel 28 zijn van toepassing vanaf de datum van ingebruikneming van de router, zoals bepaald door de Commissie overeenkomstig artikel 27.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Geplande beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake monitoring en rapportage

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN DE VOORSTELLEN

1.1.Benaming van de voorstellen

1. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzameling en de doorgifte van vooraf te verstrekken passagiersgegevens (API) met het oog op het versterken en vergemakkelijken van de controles aan de buitengrenzen

2. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzameling en de doorgifte van vooraf te verstrekken passagiersinformatie (API) met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

Binnenlandse zaken

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 51  

de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1. Versterken van het beheer van de buitengrenzen en bestrijden van illegale immigratie door ervoor te zorgen dat elke persoon die de betrokken buitengrenzen door de lucht overschrijdt, vóór binnenkomst soortgelijke en noodzakelijke controles ondergaat.

2. De interne veiligheid van de EU versterken door ervoor te zorgen dat de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten via hun nationale passagiersinformatie-eenheden toegang hebben tot de gegevens van luchtreizigers die nodig zijn om ernstige criminaliteit en terrorisme te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Specifieke doelstelling nr. 1: Het versterken van de voorafgaande controles aan de relevante buitengrenzen aan de hand van hoogwaardige en volledige API-gegevens en het vergemakkelijken van de reizigersstroom (op alle betrokken inkomende vluchten, met inbegrip van charter- en zakenvluchten).

Specifieke doelstelling nr. 2: Het voorkomen, opsporen en onderzoeken van ernstige criminaliteit en terrorisme. Met het oog daarop worden de PNR-gegevens aangevuld met API-gegevens, voor alle vluchten naar of vanuit derde landen en voor geselecteerde vluchten binnen de EU.

Om de specifieke doelstellingen 1 en 2 te verwezenlijken, voorziet het voorstel in de invoering van een centrale API-router.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

De binnenkomst in de Unie van alle luchtreizigers, ongeacht hun nationaliteit, wordt vergemakkelijkt en versneld door efficiëntere grenscontroles die gebaseerd zijn op de resultaten van de systematische voorafgaande controles op het traject naar de luchthaven. Het inchecken van de reizigers zal worden vergemakkelijkt doordat de informatie in het reisdocument op geautomatiseerde wijze wordt gelezen.

eu-LISA zal zo snel mogelijk na de vaststelling van beide wetgevingsvoorstellen een centrale API-router opzetten en exploiteren.

De luchtvaartmaatschappijen, met name die welke uitsluitend vluchten binnen de EU uitvoeren, zullen investeringen moeten doen om API-gegevens aan de router te kunnen doorgeven (75 miljoen EUR 52 ). Voor de luchtvaartsector in het algemeen zullen deze kosten echter worden gecompenseerd door de rationele en gecentraliseerde doorzending van de informatie naar de bevoegde nationale autoriteiten. Doordat de API-gegevens via één punt aan de grensautoriteiten en de passagiersinformatie-eenheden (PIE’s) worden aangeleverd, zal het aantal verbindingen fors afnemen, waardoor de exploitatiekosten worden beperkt (+12,545 miljoen EUR per jaar in plaats van +40,3 miljoen EUR) en de sancties die gewoonlijk worden opgelegd als gevolg van slechte of ontbrekende reisgegevens lager zullen uitvallen (80 miljoen EUR per jaar).

De luchthavens zullen baat hebben bij kortere wachttijden bij de grens, wat indirect hun behoefte aan groter ruimtebeslag zal beperken en overstappen voorspelbaarder zal maken (hub).

De belangrijkste begunstigden zijn de rechtshandhavingsinstanties, passagiersinformatie-eenheden en nationale grensbeheerautoriteiten. Wederzijdse gegevensverzameling zal op lange termijn minder duur zijn (20 miljoen EUR per jaar). De systematische en consistente aanpak zal bijdragen tot een efficiënter gebruik van de middelen voor grenscontroles op luchthavens. Beschikbare en juiste reizigersgegevens zullen de passagiersinformatie-eenheden helpen om de bewegingen van bekende verdachten betrouwbaarder en efficiënter te volgen en verdachte reispatronen op te sporen van onbekende personen die mogelijk betrokken zijn bij ernstige criminele of terroristische activiteiten.

De burgers zullen direct en indirect profiteren van gemakkelijker reizen en vlottere toegang tot het Schengengebied, alsook van betere misdaadbestrijding en minder criminaliteit. Dit initiatief draagt bij tot een betere bescherming van de burgers en maakt hen tot de echte begunstigden.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Implementatie van de centrale router:

datum van ingebruikneming (volgens de raming en regelmatige rapportage van de raad van bestuur van eu-LISA) (streefdoel T0+5 jaar)

Specifieke doelstelling nr. 1:

Percentage luchtvaartmaatschappijen die verbonden zijn met de centrale router en vluchten naar en vanuit niet-Schengenlanden uitvoeren (streefdoel 100 %)

Aantal nationale grensbeheerautoriteiten die informatie van de centrale router ontvangen

Aantal rechtstreekse verbindingen tussen luchtvaartmaatschappijen en nationale grensbeheerautoriteiten voor API-gegevens (streefdoel 0)

Verhouding: Aantal API-datasets die rechtstreeks aan de nationale grensbeheerautoriteiten zijn doorgezonden/aantal API-datasets die aan de router zijn doorgegeven (streefdoel 0 %)

Percentage vluchten waarover de nationale grensbeheerautoriteiten API-datasets hebben ontvangen (streefdoel 100 %)

Percentage vluchten waarover de nationale grensbeheerautoriteiten minder dan 30 minuten na het vertrek van de vlucht API-datasets hebben ontvangen (100 %)

Aantal en bedrag van de boetes die aan luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd voor het instappen van een reiziger op basis van een reisdocument waarvan de machineleesbare gegevens niet authentiek zijn (streefdoel 0)

Aantal en bedrag van de boetes die aan luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd wegens onjuiste of onvolledige datasets (streefdoel 0)

Aantal en bedrag van de boetes die aan luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd wegens het ontbreken van datasets (streefdoel 0)

Percentage API-datasets met een volledige set identiteitsgegevens (100 %)

Percentage syntactisch correcte API-datasets (100 %)

Aantal reizigers dat vooraf is gecontroleerd op betrokken inkomende vluchten: (gelijk aan het aantal inkomende reizigers)

Percentage aan de grens geconstateerde treffers die reeds bij de voorafgaande controles voor inkomende vluchten werden geconstateerd: streefdoel 100 %

Specifieke doelstelling nr. 2:

Percentage luchtvaartmaatschappijen die verbonden zijn met de centrale interface/router en vluchten op routes binnen de EU uitvoeren (streefdoel 100 %)

Aantal met de centrale router verbonden PIE’s (streefdoel 26)

Aantal rechtstreekse verbindingen tussen luchtvaartmaatschappijen en PIE’s voor API-gegevens (streefdoel 0)

Verhouding: Aantal API-datasets die rechtstreeks aan de PIE’s zijn doorgezonden / aantal API-datasets die aan de router zijn doorgegeven (streefdoel 0 %)

Percentage PNR-gegevens die werden ontvangen met bijbehorende API-gegevens (streefdoel 100 %)

Aantal geautomatiseerde matches en treffers (alleen met PNR-gegevens, alleen met API-gegevens, met zowel PNR- als API-gegevens)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Voor beide initiatieven moet een centrale router (“de API-router”) worden ontwikkeld en vervolgens worden onderhouden en geëxploiteerd, met twee overgangsperioden.

A/Ontwerp en ontwikkeling

De ontwerpfase heeft betrekking op de router, de technische componenten voor de exploitatie van de router en de instrumenten die eu-LISA, de luchtvaartmaatschappijen en de lidstaten ondersteunen bij de uitvoering van hun respectieve verplichtingen.

Bepalend hiervoor zijn (i) de vaststelling van de voorgestelde verordeningen (ii) de levering van de technische componenten van de router en de vervoerdersinterface, afhankelijk van (iii) de verwachte eindtermijn van andere ontwikkelingsprojecten binnen eu-LISA, waardoor personele middelen kunnen worden vrijgemaakt voor andere functies en taken.

Waarschijnlijk zullen de wetgevingsvoorstellen tegen eind 2022 aan de medewetgevers worden toegezonden en zal het vaststellingsproces, uitgaande van de doorlooptijd van andere voorstellen, eind 2023 worden afgerond. Eind 2025 (=T0) wordt gehanteerd als startpunt voor de ontwikkeling en als referentiepunt voor de berekening van in duur, en niet in absolute data uitgedrukte perioden. Als de medewetgevers de voorstellen op een later tijdstip vaststellen, verschuift het hele schema mee. Onder deze voorwaarden zal de ontwikkelingsperiode naar verwachting eind 2028 zijn voltooid (T0+3 jaar).

B/Exploitatie

Wanneer met de exploitatie kan worden begonnen, hangt af van de ingebruikneming van de router en de vervoerdersinterface. (T1 = T0+3 jaar)

C/ Overgangsperiode

De overgangsperiode hangt af van de ingebruikneming van de router en de vervoerdersinterface en geeft de luchtvaartmaatschappijen en de lidstaten tijd om hun respectieve verplichtingen geleidelijk na te komen:

voor de luchtvaartmaatschappijen: verbinding met de vervoerdersinterface en doorgifte van de API-gegevens aan de vervoerdersinterface, systematische verzameling van gegevens aan de hand van geautomatiseerde procedés;

voor de lidstaten: verzameling van API-gegevens via de router.

Deze periode moet eindigen twee jaar na de ingebruikneming van de router en de vervoerdersinterface: (T1+2 jaar)

Tijdlijn

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)

Het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (VWEU) verleent de Unie uitdrukkelijk de bevoegdheid om een gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen inzake de controle waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen – een duidelijke doelstelling die op EU-niveau moet worden nagestreefd – en inzake de bestrijding van illegale immigratie. Tegelijkertijd zijn dit gebieden die onder de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten vallen.

Uit de effectbeoordeling bij het voorstel is gebleken dat i) niet elke persoon die de buitengrenzen overschrijdt om de Unie te bereiken, vooraf wordt gecontroleerd aan de hand van API-gegevens en ii) er nog lacunes zijn in de gegevens die voor PNR-doeleinden worden verzameld wanneer API-gegevens ontbreken, wat met name geldt voor vluchten binnen de EU. EU-maatregelen moeten deze problemen oplossen en kunnen worden genomen op grond van het subsidiariteitsbeginsel, dat relevant is op dit onder de gedeelde bevoegdheid vallende gebied, aangezien de beoogde doelstellingen vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk, en beter door de EU kunnen worden verwezenlijkt:

(i) De lidstaten afzonderlijk zouden niet in staat zijn om duidelijke en gemeenschappelijke operationele regels over de verwerking van API-gegevens voor grensbeheer en bestrijding van illegale immigratie doeltreffend uit te voeren, met name met betrekking tot voorafgaande controles, die essentieel zijn voor een geharmoniseerde aanpak ten aanzien van het verkeer van personen over de buitengrenzen (Schengengrenscode) in de hele Unie en met name het Schengengebied.

(ii) Evenmin zouden de lidstaten afzonderlijk in staat zijn om de problemen die met de verwerking van API-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden gepaard gaan, doeltreffend aan te pakken, aangezien de API-richtlijn een Schengeninstrument is en geen regels bevat over de vastlegging en doorgifte van API-gegevens over vluchten binnen de EU. Omdat ze voor deze vluchten alleen over PNR-gegevens en niet over API-gegevens beschikken, hebben de lidstaten uiteenlopende maatregelen genomen om het gebrek aan identiteitsgegevens van de reizigers te compenseren. Zo worden er onder meer fysieke conformiteitscontroles uitgevoerd om de identiteitsgegevens van de reisdocumenten en de instapkaarten met elkaar te vergelijken, maar deze controles leveren nieuwe problemen op zonder het onderliggende probleem, het ontbreken van API-gegevens, op te lossen.

Daarom zouden er EU-maatregelen inzake API-gegevens nodig zijn om de geconstateerde problemen doeltreffend aan te pakken overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. Daarom wordt in de mededeling van de Commissie van juni 2021 “Een strategie voor een volledig functionerend en veerkrachtig Schengengebied” 53 ook een oproep gedaan om API-gegevens in combinatie met PNR-gegevens intensiever te gebruiken voor vluchten binnen de EU, teneinde de interne veiligheid aanzienlijk te verbeteren. Dat precies nu EU-maatregelen op het gebied van API-gegevens nodig zijn, heeft niet alleen te maken met de politieke prioriteit van de Unie het Schengengebied te versterken, maar ook – niettegenstaande de bijzondere positie van Ierland – met recente ontwikkelingen op het gebied van wetgeving inzake het beheer van de buitengrenzen van de Unie:

– Dankzij de interoperabiliteitsverordeningen van 2019 zullen systematische controles van personen die de Schengenbuitengrenzen overschrijden, kunnen worden uitgevoerd aan de hand van alle beschikbare informatie in de gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheid, grens- en migratiebeheer. De invoering van gecentraliseerde doorzending van API-gegevens op EU-niveau is een logische voortzetting van dit concept.

– Het gebruik van API-gegevens aan de Schengenbuitengrenzen zou een doeltreffende aanvulling zijn op het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) en het inreis-uitreissysteem (EES), die beide over afzienbare tijd worden ingevoerd. Het gebruik van API-gegevens zou noodzakelijk blijven voor het beheer van de buitengrenzen, omdat de grenswachters dankzij die gegevens vooraf weten of de betrokken reiziger daadwerkelijk in een derde land aan boord van een vliegtuig is gegaan en dus het Schengengebied zal binnenkomen. Dit vergemakkelijkt de grenscontroles die zullen worden verricht zodra de reiziger aan de buitengrens aankomt.

Verwachte toegevoegde waarde voor de Unie (ex-post)

– De luchtvaartmaatschappijen zullen profiteren van besparingen op technische, operationele, infrastructuur- en administratieve kosten doordat het aantal verbindingen, uitwisselingsformaten, procedures en berichten aan de grensbeheerautoriteiten van de lidstaten en aan de passagiersinformatie-eenheden drastisch zullen verminderen (theoretisch gedeeld door 26), ondanks een algemene toename van het aantal passagiers en vluchten waarop het initiatief betrekking heeft.

– Geharmoniseerde regels over de verzameling van API-gegevens zullen indirecte gevolgen hebben voor het volume en de kwaliteit van de politiële samenwerking, waardoor het oplossingspercentage voor grensoverschrijdende misdaden in verband met de luchtsector zou moeten stijgen: Uitwisselingen tussen PIE’s kunnen worden uitgebreid, aangezien partner-PIE’s per definitie meer kans hebben om passende informatie te vinden (systematische verzameling) of ruim van tevoren weten hoe waarschijnlijk die informatie beschikbaar is (selectieve regels over gegevensverzameling op basis van risicobeoordeling volgens geharmoniseerde regels).

– Beperking van het aantal lacunes in de informatie over bepaalde exploitanten (zakenvluchten, charters) of over reizigers die nog niet aan controles werden onderworpen (bemanning), zou helpen bij het voorkomen, opsporen en terugdringen van illegale handel (drugshandel en mensenhandel) waarbij gebruik wordt gemaakt van de diensten van deze ter zake niet-gereglementeerde sectoren.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Ervaring met de ontwikkeling van IT-systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken op basis van gegevensuitwisseling met derden (bv. luchtvaartmaatschappijen), hetzij als hoofddoel in een gedecentraliseerde aanpak (de API- en de PNR-richtlijn), hetzij op aanvullende basis maar centraal, zoals het EES en het Etias (toegangsportaal voor vervoerders), heeft de volgende lessen opgeleverd:

1. De uitvoering van een nieuwe verordening waarbij nieuwe verplichtingen aan luchtvaartmaatschappijen worden opgelegd, kan een uitdaging vormen: de versnippering van het landschap en het daarmee samenhangende grote aantal kleine actoren kunnen tot gevolg hebben dat de regels niet overal en slechts traag doordringen. Dat “laatste procent” luchtvaartmaatschappijen tot volledige toepassing van de API- en de PNR-regels brengen, kan lastig zijn, vooral wanneer het bij de vluchten waarover reizigersinformatie moet worden verzameld, om zakenvluchten en charters gaat. Communicatiecampagnes en coördinatie met eu-LISA en de autoriteiten van de lidstaten zijn van cruciaal belang om het streefcijfer te halen.

Bovendien is bij de uitrol van gecentraliseerde EU-informatiesystemen waarvoor een aanpassing of uitbreiding van de nationale systemen nodig was (VIS en SIS) het volgende gebleken:

2. De implementatie van de centrale component kan hinder ondervinden van kostenoverschrijdingen en vertragingen die optreden omdat de voorschriften veranderen als gevolg van het ontbreken van onderliggende rechtsinstrumenten waarin het doel, het toepassingsgebied, de functies en de technische specificaties zijn vastgelegd. Daarom mag de voorbereidende ontwerpfase niet van start gaan voordat het rechtsinstrument en de bijbehorende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen klaar zijn.

2. Wat de uitrol van het systeem betreft, is op nationaal niveau een progressieve aanpak met incrementele functionele niveaus (herschikking van het SIS) het meest geschikt om steeds complexere functionele reeksen te implementeren en zowel de centrale als de nationale ontwikkeling volledig haar beslag te laten krijgen. Die aanpak vermindert de nadruk op kwaliteitsborging en vergroot de stabiliteit van de te leveren producten, wat van cruciaal belang is wanneer meerdere nationale systemen moeten worden getoetst aan het centrale systeem (beschikbaarheid van stabiele testomgeving). Een progressieve aanpak, waarbij het aantal locaties in het begin klein wordt gehouden en volgens het tijdschema wordt uitgebreid, helpt de lidstaten de werkstroom op het vlak van aanbesteding te beheren en zorgt voor een gelijke verdeling van de druk op de financiële middelen en de logistieke keten. Feedback uit het veld over een beperkt aantal proeflocaties is bovendien gemakkelijker te verwerken dan een enorme, onbeheersbare stroom negatieve feedback. De ervaring die op de proeflocaties wordt opgedaan, kan dienen als input voor een opleidingsstrategie en kan daardoor nuttig zijn voor de verdere brede uitrol. Het centrale systeem heeft ook baat bij een progressieve toename op het vlak van verwerking en de infrastructuur kan zo nodig worden aangepast. Tot slot helpt een progressieve aanpak die gebaseerd is op aan geografische factoren gekoppelde risicocriteria (VIS), om te focussen op, bijvoorbeeld, uiterst complexe bedrijfssituaties. Daardoor wordt het functionele spectrum van zowel het centrale systeem als de nationale systemen volledig benut. Daarom moet de voorkeur worden gegeven aan een progressieve aanpak op basis van overgangsfasen, proefprojecten, incrementele functionele stappen en/of een incrementele geografische uitrol.

3. Het kan moeilijk zijn een volledig beeld te krijgen van de voortgang in sommige lidstaten die de betrokken activiteiten (het initiële SIS en VIS) niet of onvoldoende precies in hun meerjarige programmering hadden opgenomen. Voor het EES, het Etias en de interoperabiliteit werd voorzien in een terugbetalingsmechanisme voor de integratiekosten van de lidstaten en dat heeft geholpen om de uitvoeringsinspanningen te volgen. Daarom moet worden bekeken wat kan worden gedaan om een betrouwbaarder beeld te krijgen van de mate van integratie van elke lidstaat.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De op EU-niveau en op het niveau van de lidstaten vereiste investeringen kunnen binnen het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027) voor de fondsen voor binnenlandse zaken worden gefinancierd door gebruik te maken van het Fonds voor interne veiligheid (ISF) en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI), als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer. De financiering voor de periode na 2027 zal onderwerp vormen van de onderhandelingen over het volgende MFK.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

In het kader van de MFK-toewijzingen voor 2021-2027 zijn er geen kredieten voorzien voor de financiering van de ontwikkeling van de API-router door eu-LISA (34,967 miljoen EUR) en voor DG HOME (2,653 miljoen EUR), aangezien dit een nieuw voorstel is waarvoor nog geen bedragen bekend waren toen het MFK voor 2021-2027 in behandeling was. Voorgesteld wordt om de begroting van eu-LISA en van DG HOME voor de in 2024, 2025, 2026 en 2027 benodigde bedragen te verhogen door de kredieten van de betrokken thematische faciliteiten van het beleid voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI) te verlagen.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2024 tot en met 2028,

gevolgd door een volledige uitvoering vanaf 2029

1.7.Geplande beheersvorm(en) 54   

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

De fase voor het ontwerpen en ontwikkelen van de API-router zal naar verwachting vier jaar duren. In die periode zal eu-LISA de componenten ontwikkelen. De API-router zal eind 2028 operationeel zijn.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake monitoring en rapportage 

Vermeld de frequentie en de voorwaarden.

Gedeeld beheer:

Elke lidstaat voert voor zijn programma een beheers- en controlesysteem in en waarborgt de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het monitoringsysteem en van de gegevens over indicatoren, in overeenstemming met de verordening gemeenschappelijke bepalingen 55 (GB-verordening). De lidstaten dienen ieder jaar een zekerheidspakket in, waarin de jaarrekeningen zijn opgenomen, alsook de beheersverklaring en het oordeel van de auditautoriteit over de rekeningen, het beheers- en controlesysteem en de wettigheid en regelmatigheid van de in de jaarrekeningen vermelde uitgaven. De Commissie zal op grond van het zekerheidspakket vaststellen welk bedrag met betrekking tot het boekjaar ten laste van het fonds/instrument komt. Om de twee jaar vindt een evaluatievergadering tussen de Commissie en elke lidstaat plaats om de prestaties van elk programma te beoordelen. Zes keer per jaar dienen de lidstaten gegevens over elk programma in die uitgesplitst moeten zijn naar specifieke doelstelling. Deze gegevens hebben betrekking op de kosten van concrete acties en de waarden van de output- en resultaatindicatoren.

Wat de fondsen voor binnenlandse zaken betreft, dienen de lidstaten jaarlijks een prestatieverslag in, met daarin informatie over de voortgang bij de uitvoering van hun programma’s en bij het bereiken van de mijlpalen en streefdoelen. Ook moeten daarin alle kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het programma aan bod komen en de acties worden beschreven die voor het aanpakken van die kwesties zijn ondernomen.

In het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken voor 2021-2027 dient elke lidstaat een eindverslag over de prestaties in. Het eindverslag moet de nadruk leggen op de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma en moet een overzicht geven van de belangrijkste kwesties die op de prestaties van het programma van invloed zijn geweest, de maatregelen die zijn genomen om deze kwesties aan te pakken en de beoordeling van de doeltreffendheid van deze maatregelen. Bovendien moet het laten zien welke bijdrage het programma levert aan de aanpak van de problemen die zijn vastgesteld in de relevante EU-aanbevelingen aan de lidstaat, welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen die in het prestatiekader zijn vermeld, wat de bevindingen zijn van de relevante evaluaties en welk gevolg aan die bevindingen is gegeven, en wat de resultaten zijn van de acties op het gebied van communicatie.

Indirect beheer

Voor monitoring en rapportage met betrekking tot het voorstel worden de beginselen gevolgd die zijn omschreven in de verordening betreffende eu-LISA en het Financieel Reglement van de EU en wordt de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen gevolgd. Met name moet eu-LISA de Commissie, het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een enig programmeringsdocument toezenden, met daarin een meerjarig en een jaarlijks werkprogramma en een programmering van de middelen. In dat document zijn de doelstellingen, de verwachte resultaten en de prestatie-indicatoren voor het monitoren van de doelstellingen en de resultaten uiteengezet. Daarnaast moet eu-LISA een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag overleggen aan de raad van bestuur. Dit verslag bevat met name informatie over de verwezenlijking van de doelstellingen en resultaten van het enig programmeringsdocument. Het verslag moet ook worden toegezonden aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

Bovendien beoordeelt de Commissie, zoals beschreven in artikel 39 van de verordening betreffende eu-LISA, uiterlijk op 12 december 2023, en daarna om de vijf jaar, na raadpleging van de raad van bestuur, overeenkomstig haar richtsnoeren de prestaties van het Agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat, locaties en taken. Die evaluatie betreft voorts een onderzoek naar de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening en de wijze waarop en de mate waarin het Agentschap daadwerkelijk bijdraagt aan het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen en aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Bij die evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het Agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. De raad van bestuur kan aan de Commissie aanbevelingen doen over wijzigingen van deze verordening.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Gedeeld beheer

Voor de periode 2021-2027 zal de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) voor het eerst worden toegepast op het beheer van Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid en Verordening (EU) 2021/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor interne veiligheid.

Wat gedeeld beheer betreft, bouwt de GB-verordening voort op de beheers- en controlestrategie voor de programmeringsperiode 2014-2020 en bevat die verordening een aantal nieuwe maatregelen om zowel voor de begunstigden als de lidstaten de uitvoering te vereenvoudigen en de controlelast te verminderen.

Tot de vernieuwingen behoren:

- het schrappen van de aanwijzingsprocedure (wat een snellere uitvoering van de programma’s mogelijk moet maken);

- beheersverificaties (administratief en ter plaatse), die door de beheersautoriteit op risicobasis moeten worden uitgevoerd (dit tegenover de 100 % administratieve controles die in de programmeringsperiode 2014-2020 zijn vereist). Voorts kunnen de beheersautoriteiten onder bepaalde voorwaarden evenredige controleregelingen toepassen, in overeenstemming met de nationale procedures;

- voorwaarden ter voorkoming van meerdere audits met betrekking tot eenzelfde concrete actie/uitgave.

De programma-autoriteiten zullen bij de Commissie tussentijdse betalingsaanvragen indienen op basis van de door de begunstigden verrichte uitgaven. De GB-verordening geeft de beheersautoriteiten de mogelijkheid beheersverificaties te verrichten op basis van risico en voorziet ook in specifieke controles (bijvoorbeeld controles ter plaatse door de beheersautoriteit en audits van concrete acties/uitgaven door de auditautoriteit) nadat de desbetreffende uitgaven bij de Commissie zijn opgegeven in de tussentijdse betalingsaanvragen (tot zes per jaar). Teneinde het risico te verminderen dat subsidies voor niet-subsidiabele uitgaven moeten worden terugbetaald, moet de Commissie krachtens de GB-verordening haar tussentijdse betalingen beperken tot maximaal 95 % van de in de betalingsaanvraag opgenomen bedragen, aangezien initieel slechts een deel van de nationale controles is uitgevoerd. De Commissie zal het saldo uitbetalen na de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen en na ontvangst van het zekerheidspakket van de voor het programmabeheer bevoegde autoriteiten. Mocht de Commissie of de Europese Rekenkamer na de toezending van het jaarlijkse zekerheidspakket onregelmatigheden ontdekken, dan kan dat aanleiding zijn voor financiële nettocorrecties.

Indirect beheer

Een deel van het voorstel zal via de begroting van eu-LISA worden uitgevoerd via indirect beheer.

Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer wordt de begroting van eu-LISA uitgevoerd met doeltreffende en efficiënte interne controle. eu-LISA is er dan ook toe gehouden een passende controlestrategie in te voeren in onderling overleg tussen passende actoren in de controleketen.

Wat de controles achteraf betreft, is eu-LISA als gedecentraliseerd agentschap met name onderworpen aan:

- interne audits door de dienst Interne Audit van de Commissie;

- jaarverslagen door de Europese Rekenkamer, die een verklaring aflegt waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;

- door het Europees Parlement verleende jaarlijkse kwijting;

- mogelijke onderzoeken door OLAF om er met name voor te zorgen dat de aan de agentschappen toegewezen middelen naar behoren worden gebruikt.

Als partner-DG van eu-LISA zal DG HOME zijn controlestrategie voor gedecentraliseerde agentschappen toepassen om een betrouwbare verslaglegging te verzekeren in het kader van zijn jaarlijks activiteitenverslag. De gedecentraliseerde agentschappen zijn weliswaar volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van hun begroting, maar DG HOME is verantwoordelijk voor de regelmatige betaling van de jaarlijkse bijdragen die door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld.

Tot slot biedt de Europese Ombudsman een extra niveau van controle en verantwoordingsplicht voor eu-LISA.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

In dit stadium zijn geen specifieke risico’s vastgesteld.

Wat het deel in gedeeld beheer betreft, bestaan de algemene risico’s voor de uitvoering van de huidige programma’s in onderbesteding door de lidstaten in het kader van het fonds/instrument en mogelijke fouten als gevolg van de complexiteit van de regels en zwakke plekken in de beheers- en controlesystemen. De ontwerp-GB-verordening vereenvoudigt het regelgevingskader door de regels en de beheers- en controlesystemen van de diverse fondsen die in gedeeld beheer worden uitgevoerd, te harmoniseren. Zij vereenvoudigt ook de controlevereisten (bijvoorbeeld beheersverificaties op basis van risico, de mogelijkheid van evenredige controleregelingen op basis van nationale procedures en beperkingen van auditwerkzaamheden wat betreft planning en/of specifieke concrete acties).

Voor de door eu-LISA uitgevoerde begroting is een specifiek internecontrolekader vereist dat gebaseerd is op het internecontrolekader van de Europese Commissie. Het enig programmeringsdocument moet informatie verschaffen over de internecontrolesystemen, terwijl het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag informatie moet bevatten over de doeltreffendheid en efficiëntie van de internecontrolesystemen, ook wat risicobeoordelingen betreft. Volgens het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag over 2021 was het management van het Agentschap er redelijk zeker van dat er over het algemeen passende controles plaatsvinden en dat deze functioneren zoals bedoeld. Bovendien werden de risico’s op passende wijze gemonitord en beperkt, en worden er waar nodig verbeterings- en versterkingsmaatregelen genomen.

De interne auditdienst van eu-LISA voegt een extra laag aan het interne toezicht toe op basis van een jaarlijks auditplan waarin met name rekening wordt gehouden met de beoordeling van de risico’s binnen eu-LISA. De interne auditdienst helpt eu-LISA bij het verwezenlijken van zijn doelstellingen door de doeltreffendheid van het risicobeheer, de controles en de governanceprocessen systematisch en gedisciplineerd te evalueren en in dat verband aanbevelingen ter verbetering te doen.

Voorts zien de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de functionaris voor gegevensbescherming van eu-LISA (een onafhankelijke functie die rechtstreeks verbonden is aan het secretariaat van de raad van bestuur) toe op de verwerking van persoonsgegevens door eu-LISA.

Tot slot zorgt DG HOME, als partner-DG van eu-LISA, voor een jaarlijkse risicobeheerexercitie om potentiële grote risico’s in verband met de activiteiten van de agentschappen, waaronder eu-LISA, in kaart te brengen en te beoordelen. Over als kritiek beschouwde risico’s wordt jaarlijks gerapporteerd in het beheersplan van DG HOME en in een actieplan wordt uiteengezet welke maatregelen gepland zijn om deze risico’s te beperken.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

Voor het deel in gedeeld beheer zullen de controlekosten voor de lidstaten naar verwachting stabiel blijven of mogelijk dalen.

Bovendien zal er efficiencywinst worden geboekt bij de uitvoering van de programma’s in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken voor de periode 2021-2027 en zullen de betalingen aan de lidstaten toenemen.

Verwacht wordt dat de controlekosten van de lidstaten verder zullen dalen dankzij de combinatie van, enerzijds, de risicogebaseerde benadering van beheer en controles die de GB-verordening invoert voor de fondsen voor binnenlandse zaken, en anderzijds, de sterkere prikkel om vereenvoudigde kostenopties vast te stellen.

Voor eu-LISA rapporteert de Commissie over de verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende beheerde financiële middelen. Volgens het jaarlijks activiteitenverslag 2021 van DG HOME bedroeg die verhouding 0,08 % voor entiteiten belast met indirect beheer en gedecentraliseerde agentschappen, waaronder eu-LISA.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

DG HOME zal zijn fraudebestrijdingsstrategie overeenkomstig de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie blijven toepassen, zodat zijn interne controles tegen fraude volledig in overeenstemming zijn met de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie en zodat zijn aanpak op het gebied van frauderisicobeheer erop gericht is frauderisico’s te onderkennen en er passend op te reageren.

Wat gedeeld beheer betreft, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de uitgaven in de rekeningen die zij bij de Commissie indienen, wettig en regelmatig zijn. In dit verband moeten de lidstaten alle vereiste acties ondernemen om onregelmatigheden te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Net als in de programmeringscyclus 2014-2020 moeten de lidstaten voor de programmeringsperiode 2021-2027 procedures voor het opsporen van onregelmatigheden en het bestrijden van fraude invoeren die gekoppeld zijn aan de specifieke gedelegeerde verordening van de Commissie inzake de melding van onregelmatigheden. Fraudebestrijding blijft een horizontaal beginsel en een verplichting voor de lidstaten.

Voor indirect beheer worden de maatregelen met betrekking tot het bestrijden van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten onder meer beschreven in artikel 50 van de verordening betreffende eu-LISA en in titel X van het financieel reglement van eu-LISA.

eu-LISA neemt met name deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en stelt de Commissie onverwijld in kennis van vermoedelijke fraude en andere financiële onregelmatigheden – overeenkomstig zijn herziene en in augustus 2022 vastgestelde interne fraudebestrijdingsstrategie voor de periode 2022-2024.

Bovendien heeft DG HOME, als partner-DG, in oktober 2021 een nieuwe fraudebestrijdingsstrategie en een begeleidend actieplan vastgesteld waarmee de fraudebestrijdingscapaciteiten van het DG verder worden versterkt en aan een voortdurend veranderende omgeving worden aangepast. Deze strategie houdt rekening met de vernieuwingen die zijn ingevoerd op grond van de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie van 2019 en met de aanpassingen die vereist zijn in verband met het MFK 2021-2027.

Gedecentraliseerde agentschappen, waaronder eu-LISA, vallen onder het toepassingsgebied van de strategie. In het jaarlijks activiteitenverslag 2021 van DG HOME werd geconcludeerd dat de processen inzake fraudepreventie en ‑opsporing naar tevredenheid functioneerden en derhalve bijdroegen tot de zekerheid ten aanzien van de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne controle.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort  
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK 56

van EVA-landen 57

van kandidaat-lidstaten 58

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

4

11 02 01 Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid

GK

NEE

NEE

JA

NEE

4

11 01 01 – Ondersteunende uitgaven voor het “Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) – Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI)”

NGK

NEE

NEE

JA

NEE

4

11 10 02 Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

NGK

NEE

NEE

JA

NEE

5

12 02 01 Fonds voor interne veiligheid (ISF)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

5

11 02 02 – Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor interne veiligheid (ISF) – Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI)

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

4

Migratie en grensbeheer

DG HOME

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Totaal 
21-27

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Totaal 28-34

TOTAAL

•Beleidskredieten

11 02 01 Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI)

Vastleggingen

(1a)

8,250

8,250

7,838

9,075

10,313

5,363

5,363

5,363

5,363

48,675

56,925

Betalingen

(2 a)

2,888

2,888

4,393

6,394

8,642

7,734

7,219

6,538

5,610

46,530

49,418

11 10 02 Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

Vastleggingen

(1b)

0,157

2,597

7,958

22,865

33,577

15,415

9,168

9,083

9,083

9,083

9,083

9,083

69,998

103,575

Betalingen

(2b)

0,157

2,597

7,958

22,865

33,577

15,415

9,168

9,083

9,083

9,083

9,083

9,083

69,998

103,575

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 59  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten 
voor DG HOME

Vastleggingen

=1a+1b +3

0,314

3,993

7,958

31,115

41,827

23,253

18,243

19,396

14,446

14,446

14,446

14,446

118,673

160,500

Betalingen

=2a+2b

+3

0,314

3,993

7,958

25,753

36,464

19,808

15,562

17,725

16,817

16,302

15,621

14,693

116,528

152,992

 



TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

0,314

3,993

7,958

31,115

41,827

23,253

18,243

19,396

14,446

14,446

14,446

14,446

118,673

160,500

Betalingen

(5)

0,314

3,993

7,958

25,753

36,464

19,808

15,562

17,725

16,817

16,302

15,621

14,693

116,528

152,992

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 4 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+6

0,314

3,993

7,958

31,115

41,827

23,253

18,243

19,396

14,446

14,446

14,446

14,446

118,673

160,500

Betalingen

=5+6

0,314

3,993

7,958

25,753

36,464

19,808

15,562

17,725

16,817

16,302

15,621

14,693

116,528

152,992

Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

5

Veiligheid en defensie

DG HOME

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Totaal 
21-27

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Totaal 28-34

TOTAAL

•Beleidskredieten

12 02 01 Fonds voor interne veiligheid (ISF)

Vastleggingen

(1a)

3,300

3,300

3,135

3,630

4,125

2,145

2,145

2,145

2,145

19,470

22,770

Betalingen

(2 a)

1,155

1,155

1,757

2,558

3,457

3,094

2,888

2,615

2,244

18,612

19,767

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 60  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten 
voor DG HOME

Vastleggingen

=1a+1b +3

3,300

3,300

3,135

3,630

4,125

2,145

2,145

2,145

2,145

19,470

22,770

Betalingen

=2a+2b+3

1,155

1,155

1,757

2,558

3,457

3,094

2,888

2,615

2,244

18,612

19,767



TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

3,300

3,300

3,135

3,630

4,125

2,145

2,145

2,145

2,145

19,470

22,770

Betalingen

(5)

1,155

1,155

1,757

2,558

3,457

3,094

2,888

2,615

2,244

18,612

19,767

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 5 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+6

3,300

3,300

3,135

3,630

4,125

2,145

2,145

2,145

2,145

19,470

22,770

Betalingen

=5+6

1,155

1,155

1,757

2,558

3,457

3,094

2,888

2,615

2,244

18,612

19,767

• TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

0,157

2,597

7,958

34,415

45,127

31,668

31,113

36,721

33,751

33,751

33,751

27,151

227,903

273,030

Betalingen

(5)

0,157

2,597

7,958

26,908

37,619

23,413

22,409

28,706

31,461

33,379

34,208

31,589

205,166

242,785

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

TOTAAL kredieten 
onder de RUBRIEKEN 1 t/m 6 
van het meerjarig financieel kader 
(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+6

0,157

2,597

7,958

34,415

45,127

26,388

21,873

23,521

16,591

16,591

16,591

16,591

138,143

183,270

Betalingen

=5+6

0,157

2,597

7,958

26,908

37,619

21,565

18,119

21,182

19,911

19,189

18,236

16,937

135,140

172,759





Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Totaal 
21-27

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Totaal 28-34

TOTAAL

DG HOME

• Personele middelen

0,314

0,471

0,471

0,471

1,727

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

3,297

5,024

• Andere administratieve uitgaven

0,187

0,273

0,273

0,273

1,006

0,273

0,273

0,273

0,187

0,187

0,187

0,187

1,488

2,492

TOTAAL voor DG HOME

Kredieten

0,501

0,744

0,744

0,744

2,732

0,744

0,744

0,666

0,658

0,658

0,658

0,658

4,785

7,516

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,501

0,744

0,744

0,744

2,732

0,744

0,744

0,666

0,658

0,658

0,658

0,658

4,785

7,516

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Totaal 
21-27

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Totaal 28-34

TOTAAL

TOTAAL kredieten 
onder de RUBRIEKEN 1 t/m 7 
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

0,815

4,737

8,702

35,159

47,858

27,131

22,617

24,186

17,249

17,249

17,249

17,249

142,928

190,786

Betalingen

0,815

4,737

8,702

27,651

40,351

22,309

18,863

21,847

20,569

19,847

18,894

17,595

139,925

180,275

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten 

Vastleggingskredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Soort 61

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

GEMEENSCHAPPELIJKE DOELSTELLING

- Router bouwen

44,482

0,004

0,157

0,058

2,597

0,179

7,958

0,507

22,565

0,252

11,205

1

44,482

Router exploiteren

9,083

0,300

4,210

9,168

9,083

9,083

9,083

9,083

9,083

59,093

Subtotaal voor gemeenschappelijke doelstelling

0,157

2,597

7,958

22,865

15,415

9,168

9,083

9,083

9,083

9,083

9,083

103,575

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1

- Verbinding lidstaten aanleggen

26

1,031

8

8,250

6

6,188

6

6,188

6

6,188

26

26,813

- Verbinding lidstaten onderhouden

26

0.206

8

1,650

14

2,888

20

4,125

26

5,363

26

5,363

26

5,363

26

5,363

26

30,113

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

 

8,250

 

7,838

 

9,075

 

10,313

 

5,363

 

5,363

 

5,363

 

5,363

 

56,925

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2

- Verbinding lidstaten

26

0,413

8

3,300

6

2,475

6

2,475

6

2,475

26

10,725

- Verbinding lidstaten onderhouden

26

0.083

8

0,660

14

1,155

20

1,650

26

2,145

26

2,145

26

2,145

26

2,145

26

12,045

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

 

0,000

 

0,000

 

0,000

 

3,300

 

3,135

 

3,630

 

4,125

 

2,145

 

2,145

 

2,145

 

2,145

 

22,770

TOTAAL

0,157

2,597

7,958

34,415

26,388

21,873

23,521

16,591

16,591

16,591

16,591

183,270

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van eu-LISA 

3.2.3.1.Samenvatting 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 2033

Jaar 2034

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

0,157

1,099

2,198

2,355

4,710

2,355

2,355

2,355

2,355

2,355

2,355

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

0,000

0,298

0,680

0,850

1,955

1,105

1,020

1,020

1,020

1,020

1,020

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

0,157

1,397

2,878

3,205

6,665

3,460

3,375

3,375

3,375

3,375

3,375

Personeelsvereisten (vte):

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 2033

Jaar 2034

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

2,0

14,0

14,0

15,0

30,0

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

0,0

7,0

8,0

10,0

23,0

13,0

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

2,0

21,0

22,0

25,0

53,0

28,0

27,0

27,0

27,0

27,0

27,0

Het personeel van eu-LISA moet DG HOME ondersteunen bij het opstellen van de secundaire wetgeving begin 2024; daarom moet het personeel zo spoedig mogelijk operationeel zijn. De aanwervingsprocedures beginnen in januari 2024. Een factor van 50 % wordt toegepast voor de aanwerving van 2 vte’s in 2024 en 21 vte’s in 2025. Voor het inzetten van de overige personeelsleden worden andere projecten herschikt.

3.2.4.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten (voor DG HOME)

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Totaal 
21-27

Jaar 
2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 
2031

Jaar 
2032

Jaar 
2033

Jaar 
2034

Totaal 
28-34

TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

0,314

0,471

0,471

0,471

1,727

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

0,471

3,297

5,024

Andere administratieve uitgaven

0,187

0,273

0,273

0,273

1,006

0,273

0,273

0,273

0,187

0,187

0,187

0,187

1,567

2,573

Subtotaal voor RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

0,501

0,744

0,744

0,744

2,733

0,744

0,744

0,744

0,658

0,658

0,658

0,658

4,864

7, 597

Buiten RUBRIEK 7 62  
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere 
administratieve uitgaven

Subtotaal 
buiten RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

0,501

0,744

0,744

0,744

2,733

0,744

0,744

0,744

0,658

0,658

0,658

0,658

4,864

7, 597

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.4.1.Geraamde behoefte aan personele middelen (voor DG HOME)

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Jaar 2028

Jaar 
2029

Jaar 
2030

Jaar 2031

Jaar 2032

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

2

3

3

3

3

3

3

3

3

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek door derden)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Andere begrotingsonderdelen (specificeer)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: vte)

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   63

- zetel

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden)

01 01 01 12 (AC, END, INT - eigen onderzoek)

Andere begrotingsonderdelen (specificeer)

TOTAAL

2

3

3

3

3

3

3

3

3

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Drie ambtenaren voor de follow-up. Dit personeel vervult de taken van de Commissie met betrekking tot de uitvoering van het programma: controle van de conformiteit met het wetgevingsvoorstel, aanpak van nalevingskwesties, rapportage aan het Europees Parlement en de Raad, beoordeling van de vooruitgang van de lidstaten, actualisering van secundaire wetgeving, met inbegrip van eventuele ontwikkelingen op normatief gebied. Aangezien de taken in verband met het programma bovenop de gewone werklast komen, is extra personeel nodig (1 vte).

Extern personeel

3.2.5.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Aangezien de kredieten voor de ontwikkeling van de API-router (2024/2028) en voor vaste kosten (vanaf 2029) niet zijn voorzien in de toewijzing voor eu-LISA uit het MFK 2021-2027, en dit evenmin het geval is voor extra personeel van DG HOME, zal de financiering voor de ontwikkeling en het onderhoud van de API-router (33,577 miljoen EUR binnen het MFK 2021-2027) en voor de follow-upwerkzaamheden van de Commissie (2,732 miljoen EUR) beschikbaar worden gesteld door budgettaire verrekening met het BMVI (11 02 01 – “Instrument voor grensbeheer en visabeleid”) voor de desbetreffende bedragen:

Kredieten VK=BK, in miljoenen euro’s: 2024: 0,157; 2025: 2,597, 2026: 7,958; 2027: 22,865

Totaal 2024-2027: 33,577

De ontwikkelingskosten en vaste kosten op nationaal niveau moeten worden gefinancierd in het kader van de opvolger van het BMVI voor het volgende MFK. 64

   vereist een beroep op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.6.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

(1)voor de eigen middelen

(2)voor overige ontvangsten

(3)Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 65

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Geef zoveel jaren als nodig in om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

p.m.

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

11.1002 (eu-LISA), 11.0201 (BMVI)

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

De begroting omvat een bijdrage van de landen die volgens de respectieve overeenkomsten betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de maatregelen voor digitalisering van visa. De ramingen moeten berusten op berekeningen van de ontvangsten voor de uitvoering van het Schengenacquis van de staten (IJsland, Noorwegen en Zwitserland) die momenteel elk jaar voor het desbetreffende begrotingsjaar een bijdrage storten in de algemene begroting van de Europese Unie (verrichte betalingen), die wordt berekend op basis van het bruto binnenlands product uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product van alle deelnemende staten. De berekening wordt gebaseerd op Eurostat-cijfers, die sterk uiteenlopen naargelang van de economische situatie van de deelnemende staten.

(1)    ICAO, The World of Air Transport in 2019, https://www.icao.int/annual-report-2019/Pages/the-world-of-air-transport-in-2019.aspx .
(2)    Eurostat (online data code: avia_paoc). Deze cijfers slaan op het passagiersvervoer in de huidige 27 lidstaten.    
(3)    Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 24).
(4)    Bij dit verdrag uit 1944 werd de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgericht. Alle EU-lidstaten zijn partij bij het Verdrag van Chicago.
(5)    Werkdocument van de diensten van de Commissie over de evaluatie van Richtlijn 2004/82/EG van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (API-richtlijn), SWD(2020) 174 final van 8.9.2020.
(6)    Zie de effectbeoordeling.
(7)    Artikel 8, lid 2, punt a), van de Schengengrenscode (Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen) verwijst naar het SIS, de Interpol-databank voor gestolen en verloren reisdocumenten (SLTD) en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten.
(8)    In opdracht van het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie uitgevoerde studie – Study on Advance Passenger Information (API): evaluation of Council Directive 2004/82/EC on the obligation of carriers to communicate passenger data, Publicatiebureau, 2020, https://data.europa.eu/doi/10.2837/882434 , blz. 149.
(9)    WDO/IATA/ICAO Guidelines on Advanced Passenger Information (API), 2014. Zie bijlage 5 van de effectbeoordeling.
(10)    Wat het Schengengebied betreft, zie het verslag van de Europese Commissie over de staat van Schengen 2022, COM(2022) 301 final/2 van 24.5.2022, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022DC0301 .
(11)    Het SIS (Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006) helpt de bevoegde autoriteiten in de EU de interne veiligheid te waarborgen nu er geen controles aan de binnengrenzen meer plaatsvinden, en het VIS biedt Schengenstaten de mogelijkheid om visumgegevens uit te wisselen. Het Eurodac-systeem omvat een EU-vingerafdrukdatabank voor asielzaken, aan de hand waarvan de lidstaten de vingerafdrukken van asielzoekers kunnen vergelijken om na te gaan of de betrokkenen eerder asiel hebben aangevraagd of de EU op irreguliere wijze via een andere lidstaat zijn binnengekomen.
(12)    Het EES en het Etias zullen de veiligheidscontroles van reizigers die in het bezit zijn van een visum voor kort verblijf en van niet-visumplichtige reizigers die naar het Schengengebied reizen, verscherpen doordat ze het mogelijk maken om deze reizigers vooraf te controleren op risico’s in verband met irreguliere migratie en veiligheid. Ecris-TCN zal de geconstateerde lacune in de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten met betrekking tot veroordeelde onderdanen van derde landen aanpakken.
(13)    Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2019/818.
(14)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
(15)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(16)    ICAO, document 9303, Machine Readable Travel Documents, achtste editie, 2021, https://www.icao.int/publications/documents/9303_p1_cons_en.pdf .
(17)    Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode).    
(18)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa.
(19)    Werkdocument van de diensten van de Commissie over de evaluatie van Richtlijn 2004/82/EG van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (API-richtlijn), SWD(2020) 174 final van 8.9.2020.
(20)    Zie artikel 6, laatste alinea, van de API-richtlijn.
(21)    Evaluatie van de API-richtlijn, SWD(2020) 174.
(22)     https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12434-Border-law-enforcement-advance-air-passenger-information-API-revised-rules_nl .
(23)    SWD(2022) 422 final van 13.12.2022.
(24)    Artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit.
(25)    HvJ-EU, arrest van 9 november 2010, gevoegde zaken C-92/09 en C-93/09, Volker und Markus Schecke en Eifert, Jurispr. 2010, blz. I-0000.
(26)    Artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten bepaalt dat beperkingen op de uitoefening van het recht op gegevensbescherming bij wet moeten worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden moeten eerbiedigen, en dat, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel slechts beperkingen kunnen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Europese Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
(27)    Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.
(28)    PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(29)    Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
(30)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
(31)    [PB C van , blz. .]
(32)    Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).
(33)    Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 24).
(34)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(35)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(36)    Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
(37)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
(38)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(39)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(40)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(41)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(42)    Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(43)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(44)    Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(45)     PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21 .
(46)    Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen ( PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19 ).
(47)    [PB C …]
(48)    Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
(49)    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
(50)    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
(51)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a), of b), van het Financieel Reglement.
(52)    Zie de effectbeoordeling.
(53)    COM(2021) 277 final van 2.6.2021.
(54)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(55)    Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.
(56)    GK = Gesplitste kredieten / NGK = Niet-gesplitste kredieten.
(57)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(58)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(59)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(60)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(61)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(62)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(63)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(64)    Het overzicht van de budgettaire gevolgen na het huidige MFK is indicatief en heeft geen invloed op het toekomstige akkoord over het MFK.
(65)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top