EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0420
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on the Netherlands' 2014 national reform programme and delivering a Council opinion on the Netherlands’ 2014 stability programme
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Nederland
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Nederland
/* COM/2014/0420 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Nederland /* COM/2014/0420 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014
van Nederland
en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Nederland DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148,
lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van
de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op
begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch
beleid[1],
en met name artikel 5, lid 2, Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de
preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[2], en met name artikel 6,
lid 1, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[3], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[4], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Gezien het advies van het Economisch en
Financieel Comité, Gezien het advies van het Comité voor sociale
bescherming, Gezien het advies van het Comité voor de
economische politiek, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn
goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en
werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor een betere
coördinatie van het economisch beleid zorgen en spitst zich toe op de
sleutelgebieden waar Europa's potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2)
Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13
juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch
beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een
besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de
lidstaten vastgesteld, die samen de "geïntegreerde richtsnoeren"
vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en
werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3)
Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en
regeringsleiders besloten tot een Pact voor groei en banen, dat een
samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de
eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en beleidsvormen worden
ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het niveau van de lidstaten
moeten worden genomen, en met name verklaard vastbesloten te zijn om de
doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken en de
landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren. (4)
Op 9 juli 2013 heeft de Raad een aanbeveling over
het nationale hervormingsprogramma voor 2013 van Nederland vastgesteld en een
advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland voor de
periode 2012-2017 uitgebracht. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 473/2013[5] heeft de Commissie op 15
november 2013 haar advies over het ontwerpbegrotingsplan van Nederland voor 2014
gepresenteerd[6].
(5)
Op 13 november 2013 heeft de Commissie haar
goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse[7]en daarmee de aanzet
gegeven tot het Europees semester 2014 voor coördinatie van het economisch
beleid. Op dezelfde dag heeft de Commissie op grond van Verordening (EU)
nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag[8] aangenomen. Daarin werd
Nederland genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie
zouden worden onderworpen. (6)
Op 20 december 2013 heeft de Europese Raad de
prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en
groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat moet worden
gestreefd naar een gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie,
normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei
en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale
gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten. (7)
Op 5 maart 2014 heeft de Commissie de uitkomsten
gepubliceerd van haar diepgaande evaluatie voor Nederland[9] die zij op grond van
artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft uitgevoerd. Op basis
van haar analyse concludeert de Commissie dat Nederland nog steeds wordt
geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die in het oog moeten
worden gehouden en een beleidsoptreden vereisen. Met name bepaalde macro-economische
ontwikkelingen ten aanzien van de schuld van de particuliere sector en de
voortgaande afbouw ervan, in combinatie met nog bestaande inefficiënties op de
woningmarkt vragen om aandacht. Hoewel aan het grote overschot op de lopende
rekening geen risico's verbonden zijn die vergelijkbaar zijn met de risico's
die met grote tekorten samenhangen, en het grote overschot deels verband houdt
met de noodzaak van schuldafbouw, zal de Commissie de ontwikkeling van de
lopende rekening in Nederland in de context van het Europees semester volgen. (8)
Op 29 april 2014 heeft Nederland zijn
nationale hervormingsprogramma 2014 ingediend en op 30 april 2014
zijn stabiliteitsprogramma 2014. Om met de onderlinge verbanden rekening
te houden, zijn beide programma’s tegelijkertijd geëvalueerd. (9)
De in het stabiliteitsprogramma 2014 geschetste
begrotingsstrategie heeft tot doel ervoor te zorgen dat de correctie van het
buitensporige tekort in 2013 van duurzame aard is, en in 2015 uit te komen op
een begrotingspositie die dicht bij de middellangetermijndoelstelling ligt. De
middellangetermijndoelstelling is een structureel tekort van ten hoogste 0,5 %
van het bbp, hetgeen aansluit bij de in het stabiliteits- en groeipact gestelde
eisen. Ondanks de tenuitvoerlegging van forse aanvullende begrotingsmaatregelen
blijft het (herberekende) structurele saldo volgens de plannen in 2014 constant
in vergelijking met 2013, hetgeen duidt op een significante afwijking van de
vereiste aanpassing met ten minste 0,5 % van het bbp. Voor 2015 is een verbetering
van het (herberekende) structurele saldo met 0,3 procentpunt van het bbp
gepland. De uitgaven zouden groeien in een tempo dat strookt met de
uitgavenbenchmark voor zowel 2014 als 2015. Uit de algehele
beoordeling van de begrotingsstrategie van Nederland volgt dat het
aanpassingstraject richting de middellangetermijndoelstelling deels met de
eisen van het stabiliteits- en groeipact in overeenstemming is. Volgens het
stabiliteitsprogramma stabiliseert de bruto overheidsschuld zich in 2015 en zet
daarna een daling in. Het aan de begrotingsprognoses van het programma ten
grondslag liggende macro-economische scenario is aannemelijk en is opgesteld
door het onafhankelijke Centraal Planbureau. De risico's voor de budgettaire
streefcijfers blijken aanzienlijk, maar houden elkaar over het geheel genomen
in evenwicht. Volgens de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie zal het
structurele saldo zich in 2014 stabiliseren en in 2015 met 0,5 % van
het bbp verbeteren. Op basis van de voorjaarsprognoses van de Commissie zou
Nederland in 2014 wel, maar in 2015 niet aan de uitgavenbenchmark voldoen. Om
het groeipotentieel van Nederland te versterken, is het van het grootste belang
dat bij de vereiste consolidatie groeibevorderende uitgaven op gebieden als
innovatie en onderzoek, inclusief fundamenteel onderzoek, en onderwijs en
opleiding buiten schot blijven. Op basis van zijn beoordeling van het programma
en de prognoses van de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97
van de Raad is de Raad van oordeel dat Nederland zijn overheidstekort in 2013
duurzaam onder de 3 % van het bbp heeft gebracht, maar het risico loopt om
vanaf 2014 significant van de eisen van het preventieve deel af te wijken. (10)
Een belangrijk probleem is de huizenmarkt, waar in
de afgelopen tientallen jaren steeds meer starheden en verstorende prikkels
zijn ontstaan die hun stempel hebben gedrukt op de woningfinancierings- en
sectorale besparingspatronen. De neiging van huishoudens om steeds meer
brutohypotheekschulden aan te gaan voor een eigen woning, hangt voor een groot
deel samen met langdurige fiscale prikkels, en met name de volledige fiscale
aftrekbaarheid van de hypotheekrente. Sinds april 2012 is een reeks maatregelen
ten uitvoer gelegd waarmee deze prikkels deels worden weggenomen. Bij een
aantal daarvan gaat het om aanpassingen in de fiscale behandeling van de
woningfinanciering. Een geleidelijke beperking van de hypotheekrenteaftrek en
versterking van de prikkel om af te lossen, is gerechtvaardigd, maar deze
maatregel wordt te traag ingevoerd om het aflosgedrag in de komende jaren
significant te beïnvloeden. De loan-to-value ratio van 100 %, die in 2018
zou moeten worden bereikt, is nog altijd hoog. De huurmarkt wordt afgeremd door
de regulering en de aanwezigheid van een zeer grote socialewoningsector die ook
met lange wachtlijsten te kampen heeft. De recente invoering van een meer op
het inkomen gebaseerde huurdifferentiatie in de socialewoningsector is een stap
in de goede richting, maar het effect ervan is beperkt. Sociale woningcorporaties
mogen nog steeds woningen bouwen met een maandelijkse huur die boven de
sociale-huurgrens ligt. Hoewel in de aanbevelingen van 2013 is gevraagd om een
herijking op de ondersteuning van de meest hulpbehoevende huishoudens, heeft
deze heroriëntatie niet plaatsgevonden. Hoewel de voorgestelde maatregelen
stappen in de goede richting zijn, verlopen de hervormingen om de onderliggende
problemen aan te pakken derhalve over het geheel genomen in een traag tempo en
moet er bijgevolg meer vaart achter worden gezet, terwijl er tegelijk voor moet
worden gezorgd dat sociale woningen, ook op populaire locaties, beschikbaar
blijven voor kansarme burgers die geen huisvesting tegen marktvoorwaarden
kunnen vinden. In de aanbevelingen van 2013 is gesuggereerd om het tempo waarin
de woningmarktmaatregelen ten uitvoer worden gelegd, te laten afhangen van de
brede economische ontwikkelingen. Aangezien op een verder herstel van de
economie en de woningmarkt wordt gerekend, moet worden overwogen om het
hervormingstempo op te voeren. (11)
De houdbaarheid van het pensioenstelsel op lange
termijn is verbeterd door de geleidelijke verhoging van de wettelijke
pensioenleeftijd van 65 jaar in 2012 naar 67 jaar in 2023. Nederland heeft
ingrijpende hervormingen in de publiek en privaat gefinancierde pijlers van het
pensioenstelsel en in de langdurige zorg in gang gezet. Deze worden aangevuld
met hervormingen om oudere werknemers te stimuleren langer te blijven werken,
en de arbeidsmarktmobiliteit te verhogen. Bij de hervormingen van de langdurige
zorg zijn taken naar de gemeenten verschoven, waarbij het de bedoeling is om de
totale uitgaven terug te dringen, en nadruk is gelegd op efficiëntiewinsten.
Deze substantiële hervormingen moeten nog deels worden goedgekeurd. Een
passende intra- en intergenerationele verdeling van de kosten en risico's is
een van de resterende knelpunten, en de kwaliteit en toegankelijkheid van de
langdurige zorg moet worden gemonitord. De uitvoering van de hervormingsplannen
voor de langdurige zorg zou ertoe bijdragen dat de snelle stijging van de
kosten van de vergrijzing worden beteugeld zodat de overheidsfinanciën beter
houdbaar worden. In dit verband moet ervoor worden gezorgd dat de kwaliteit en
toegankelijkheid van de langdurige zorg op een adequaat peil blijft. (12)
De door het kabinet voorgestelde
arbeidsmarkthervormingen zijn gericht op een verhoging van de
arbeidsmarktparticipatie en -mobiliteit. De Participatiewet is bedoeld om de
arbeidsmarktparticipatie te bevorderen. De hervormingen zijn echter nog niet wettelijk
vastgelegd. Voorts zijn er verdere maatregelen nodig ter beperking van
negatieve fiscale arbeidsprikkels en ter verbetering van de inzetbaarheid van
mensen aan de rand van de arbeidsmarkt, zoals vrouwen, mensen met een
migrantenachtergrond, mensen met een beperking en ouderen. Nederland heeft
hervormingen aangekondigd in het stelsel van werkloosheidsuitkeringen en in
zijn relatief strenge wetgeving ter bescherming van werknemers, waaronder een
fiscale prikkel om de participatie te verhogen. Hoewel deze maatregelen de
goede kant op gaan, kunnen zij niet volledig worden beoordeeld zolang zij niet
daadwerkelijk zijn vastgesteld. De toekomstige tekorten aan arbeidskrachten
kunnen nog verder worden bestreden door het sneller wegnemen van de resterende prikkels
die tweede verdieners ontmoedigen om meer uren te gaan werken. Tot slot kunnen,
door de bestaande flexibiliteit in het institutionele kader te benutten voor
sterker gedifferentieerde loonsverhogingen, de inkomens van huishoudens en
daarmee de binnenlandse vraag worden ondersteund zonder dat dit ten koste gaat
van het concurrentievermogen. (13)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie een brede analyse van het economische beleid van Nederland verricht.
Zij heeft zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale
hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de
relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in
Nederland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht
zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de
Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige
nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het
Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4
weergegeven. (14)
In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het
stabiliteitsprogramma van Nederland onderzocht. Zijn advies[10] daarover is met name
in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven. (15)
In het licht van de diepgaande evaluatie van de
Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma
en het stabiliteitsprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van
artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande
aanbevelingen 2 en 4 weergegeven. (16)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie tevens een analyse van het economisch beleid van de eurozone als
geheel verricht. Op basis hiervan heeft de Raad specifieke aanbevelingen
gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben. Nederland dient er ook op
toe te zien dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt
gegeven, BEVEELT AAN dat Nederland in de periode
2014-2015 actie zou moeten ondernemen om: 1. Na
de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsmaatregelen voor 2014 te
versterken in het licht van de opdoemende kloof van 0,5 % van het bbp op basis
van de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie, hetgeen duidt op het risico
van een significante afwijking van de vereisten van het stabiliteits- en
groeipact. In 2015 de begrotingsstrategie aanzienlijk te versterken om te waarborgen
dat de middellangetermijndoelstelling wordt gehaald en vervolgens wordt vastgehouden,
en te waarborgen dat de schuldregel wordt nageleefd om de overheidsschuldquote
op een aanhoudend neerwaarts pad te houden. De uitgaven op gebieden die
rechtstreeks van belang zijn voor de groei, zoals onderwijs, innovatie en
onderzoek, te ontzien. 2. De inspanningen gericht op de
hervorming van de woningmarkt op te voeren door de beperking van de fiscale
aftrekbaarheid van de hypotheekrente te bespoedigen, door een marktgerichter
prijsmechanisme op de huurwoningenmarkt te realiseren, en door de huren in de
socialewoningsector in verdere mate te koppelen aan de inkomens van
huishoudens. De effecten van de hervormingen in de socialewoningsector te
monitoren op het gebied van de toegankelijkheid en betaalbaarheid voor huishoudens
met een laag inkomen. De inspanningen om het socialehuisvestingsbeleid te
herprioriteren op de ondersteuning van de meest hulpbehoevende huishoudens,
voort te zetten. 3. De hervormingen van de tweede
pijler van het pensioenstelsel in te voeren en daarbij te zorgen voor een
passende intra- en intergenerationele verdeling van de kosten en risico's. De
geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd te ondersteunen met
maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers te verbeteren. De
voorgenomen hervorming op het gebied van de langdurige zorg uit te voeren met
het oog op de houdbaarheid van het stelsel, terwijl een eerlijke toegang en de
kwaliteit van de diensten worden gewaarborgd, en de effecten ervan te
monitoren. 4. Verdere maatregelen te nemen
om de arbeidsmarktparticipatie te verhogen, met name van mensen aan de
onderkant van de arbeidsmarkt, en om negatieve fiscale arbeidsprikkels te
beperken. Om de hervormingen in de wetgeving ter bescherming van werknemers en
in het stelsel van werkloosheidsuitkeringen door te voeren en starheden op de
arbeidsmarkt verder aan te pakken. In overleg met de sociale partners en
conform de nationale praktijk de ruimte te benutten ten behoeve van sterker
gedifferentieerde loonsverhogingen door volledig gebruik te maken van het
bestaande institutionele kader. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25. [3] COM(2014) 420 final. [4] P7_TA(2014)0128 en P7_TA(2014)0129. [5] PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11. [6] C(2013) 8008 final. [7] COM(2013) 800 final. [8] COM(2013) 790 final. [9] SWD(2014) 87 final. [10] Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.