All official European Union website addresses are in the europa.eu domain.
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 44ba6cea-fcae-11ec-b94a-01aa75ed71a1
Commission Delegated Regulation (EU) 2021/1189 of 7 May 2021 supplementing Regulation (EU) 2018/848 of the European Parliament and of the Council as regards the production and marketing of plant reproductive material of organic heterogeneous material of particular genera or species (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1189 van de Commissie van 7 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1189 van de Commissie van 7 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02021R1189 — NL — 05.07.2022 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1189 VAN DE COMMISSIE van 7 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten (PB L 258 van 20.7.2021, blz. 18) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
M1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/923 VAN DE COMMISSIE van 11 maart 2022 |
L 160 |
28 |
15.6.2022 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1189 VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Voorwerp
Deze verordening stelt voorschriften vast voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal in de zin van Verordening (EU) 2018/848, dat zaden van landbouw- en groentegewassen, teeltmateriaal van groentegewassen, met uitzondering van zaden, teeltmateriaal van siergewassen, teeltmateriaal voor wijnstokken en teeltmateriaal van fruitgewassen omvat in de zin van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EG, 98/56/EG, 2002/53/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG.
Deze verordening is niet van toepassing op de overdracht van beperkte hoeveelheden plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal dat bestemd is voor onderzoek naar en de ontwikkeling van biologisch heterogeen materiaal.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
“biologisch heterogeen materiaal”: een plantengroep in de zin van artikel 3, punt 18, van Verordening (EU) 2018/848, die wordt geproduceerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening;
“oudermateriaal”: elk plantaardig materiaal waarvan de kruising of vermeerdering heeft geleid tot biologisch heterogeen materiaal;
“kleine verpakkingen”: verpakkingen die niet meer dan de in bijlage II vastgestelde maximumhoeveelheden zaad bevatten.
Artikel 3
Productie en in de handel brengen in de Unie van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal
Plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal wordt alleen in de Unie geproduceerd of in de handel gebracht indien aan alle volgende vereisten wordt voldaan:
het voldoet aan de vereisten inzake:
identiteit, zoals bedoeld in artikel 5;
gezondheidskwaliteit en mechanische zuiverheid en kiemkracht, zoals bedoeld in artikel 6;
verpakking en etikettering, zoals bedoeld in artikel 7;
de beschrijving ervan omvat de in artikel 4 bedoelde elementen;
het is onderworpen aan de officiële controles uit hoofde van artikel 9;
het wordt geproduceerd of in de handel gebracht door exploitanten die voldoen aan de vereisten inzake informatie van artikel 8, en
het wordt in stand gehouden overeenkomstig artikel 10.
Artikel 4
Beschrijving van organisch heterogeen materiaal
De beschrijving van biologisch heterogeen materiaal omvat elk van de volgende elementen:
een beschrijving van de kenmerken, met inbegrip van:
de fenotypische karakterisering van de belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken van het materiaal, samen met de beschrijving van de heterogeniteit van het materiaal door de karakterisering van de fenotypische diversiteit die waarneembaar is tussen individuele teelteenheden;
documentatie van de relevante kenmerken, met inbegrip van agronomische aspecten, zoals opbrengst, opbrengststabiliteit, geschiktheid voor systemen met lage input, prestaties, weerstand tegen abiotische stress, ziektebestendigheid, kwaliteitsparameters, smaak of kleur;
beschikbare testresultaten met betrekking tot de in punt ii) bedoelde kenmerken;
een beschrijving van het soort techniek dat wordt gebruikt voor de teelt- of productiemethode van het biologisch heterogeen materiaal;
een beschrijving van het oudermateriaal dat wordt gebruikt voor het telen of produceren van het biologisch heterogeen materiaal en het eigen productiecontroleprogramma dat door de betrokken exploitant wordt gebruikt, met een verwijzing naar de praktijken zoals bedoeld in lid 2, punt a), en, indien van toepassing, lid 2, punt c);
een beschrijving van de beheers- en selectiepraktijken op het bedrijf met een verwijzing naar lid 2, punt b), en, indien van toepassing, van het oudermateriaal met een verwijzing naar lid 2, punt c);
een verwijzing naar het land van teelt of productie, met informatie over het productiejaar en een beschrijving van de bodem- en klimaatomstandigheden;
Het in lid 1 bedoelde materiaal mag worden gegenereerd met een van de volgende technieken:
het kruisen van verschillende soorten oudermateriaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van kruisingsprotocollen om divers biologisch heterogeen materiaal te produceren door de opbrengst samen te voegen, waarbij het plantgoed herhaaldelijk opnieuw wordt ingezaaid en wordt blootgesteld aan natuurlijke en/of menselijke selectie, op voorwaarde dat dit materiaal een hoog niveau van genetische diversiteit vertoont dat in overeenstemming is met artikel 3, punt 18, van Verordening (EG) 2018/848;
beheerspraktijken op het bedrijf, met inbegrip van de selectie, ontwikkeling of instandhouding van het materiaal, dat overeenkomstig artikel 3, punt 18, van Verordening (EG) 2018/848 wordt gekenmerkt door een hoog niveau van genetische diversiteit;
elke andere techniek die wordt gebruikt voor het kweken of produceren van biologisch heterogeen materiaal, rekening houdend met specifieke kenmerken van de vermeerdering.
Artikel 5
Vereisten inzake de identiteit van partijen zaad van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal
Plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal is identificeerbaar aan de hand van elk van de volgende elementen:
het oudermateriaal en de regeling voor de productie die bij de kruising worden gebruikt voor het creëren van het biologisch heterogeen materiaal, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a), of, indien van toepassing, artikel 4, lid 2, punt c), of de geschiedenis van het materiaal en de beheerspraktijken op het bedrijf, waaronder de vraag of de selectie op natuurlijke wijze en/of via menselijk ingrijpen heeft plaatsgevonden, in de gevallen bedoeld in artikel 4, lid 2, punt b), en artikel 4, lid 2, punt c);
het land van teelt of productie;
de karakterisering van de belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken en van de fenotypische heterogeniteit van het materiaal.
Artikel 6
Vereisten inzake de gezondheidskwaliteit, mechanische zuiverheid en kiemkracht van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal
Voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van soorten groenvoedergewassen die zijn opgenomen in artikel 2, lid 1, punt A, van Richtlijn 66/401/EEG, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
punt 1 en de laatste kolom van de tabel in punt 5 van bijlage I bij Richtlijn 66/401/EEG, en
deel I, punten 2 en 3, en deel III van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG.
Voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van graansoorten die zijn opgenomen in artikel 2, lid 1, punt A, van Richtlijn 66/402/EEG, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
punt 1 en de laatste kolom van de tabel in punt 6 van bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG;
de derde, zesde, tiende, dertiende, zestiende, twintigste en eenentwintigste rij van de tabel in punt 2, A, en punt 2, B van bijlage II bij die richtlijn;
de laatste kolom van de tabel in punt 3 van bijlage II bij die richtlijn;
de derde en zesde rij van de tabel in punt 4 van bijlage II bij die richtlijn.
Voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal voor wijnstokken in de zin van Richtlijn 68/193/EEG zijn de volgende bepalingen van toepassing:
de rubrieken 2, 3, 4, 6 en 7 en rubriek 8, punt 6, van bijlage I bij Richtlijn 68/193/EEG;
bijlage II bij Richtlijn 68/193/EEG, met uitzondering van onderdeel I, punt 1.
Voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van oliehoudende planten en vezelgewassen zoals opgenomen in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2002/57/EG, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
punt 1 en de laatste kolom van de tabel in punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 2002/57/EG;
de tabel in deel I, punt 4, A, van bijlage II, met uitzondering van de vereisten voor basiszaad van Brassica ssp. en Sinapis alba, en de laatste kolom van de tabel in deel I, punt 5, van bijlage II bij Richtlijn 2002/57/EG.
Voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt in de zin van Richtlijn 2008/90/EG, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
artikel 23, met uitzondering van lid 1), punt b), en de artikelen 24, 26, 27 en 27 bis van Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU van de Commissie ( 4 );
de bijlagen I, II en III en de vereisten betreffende CAC-materiaal in bijlage IV bij Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU.
Artikel 7
Vereisten inzake de verpakking en etikettering van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal
De exploitant brengt op de verpakkingen of containers met zaden of plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal een etiket aan in ten minste een van de officiële talen van de Unie.
Dat etiket:
is leesbaar, op één zijde bedrukt of beschreven, ongebruikt en gemakkelijk zichtbaar;
bevat de in bijlage I bij deze verordening vermelde informatie;
is geel met een groen diagonaal kruis.
Artikel 8
Vereisten inzake de door de exploitanten te bewaren informatie
Elke exploitant die plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal produceert of in de handel brengt:
bewaart een kopie van de overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 ingediende kennisgeving, een kopie van de overeenkomstig artikel 39, lid 1, punt d), van die verordening ingediende verklaring en, waar van toepassing, een kopie van het overeenkomstig artikel 35 van die verordening ontvangen certificaat;
waarborgt de traceerbaarheid van het biologisch heterogeen materiaal in de regeling voor de productie zoals bepaald in artikel 4, lid 2, punt a), of, indien van toepassing, in artikel 4, lid 2, punt c), door informatie te bewaren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke exploitanten oudermateriaal van biologisch heterogeen materiaal hebben geleverd.
De exploitant bewaart deze documenten gedurende vijf jaar.
De exploitant die plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal produceert dat bestemd is om in de handel te worden gebracht, registreert en bewaart ook de volgende informatie:
naam van de soort en benaming die wordt gebruikt voor elk biologisch heterogeen materiaal waarvan kennis is gegeven; soort techniek die wordt gebruikt voor de productie van biologisch heterogeen materiaal zoals bedoeld in artikel 4;
de karakterisering van het biologisch heterogeen materiaal waarvan kennis is gegeven, zoals bepaald in artikel 4;
de teeltlocatie van biologisch heterogeen materiaal en de productielocatie van biologisch plantaardig teeltmateriaal van het biologisch heterogeen materiaal zoals bepaald in artikel 5;
de oppervlakte voor de productie van biologisch heterogeen materiaal en de geproduceerde hoeveelheid.
Artikel 9
Officiële controles
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten of de gemachtigde instanties, indien de bevoegde autoriteiten overeenkomstig titel II, hoofdstuk III, van Verordening (EU) 2017/625 controletaken hebben gedelegeerd, verrichten risicogebaseerde officiële controles met betrekking tot de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal, teneinde de naleving van de vereisten van de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 10 van deze verordening te controleren.
De tests van de kiemkracht en de mechanische zuiverheid worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke methoden van de International Seed Testing Association.
Artikel 10
Instandhouding van organisch heterogeen materiaal
Indien instandhouding mogelijk is, behoudt de exploitant die de bevoegde instanties overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2018/848 van het biologisch heterogeen materiaal in kennis heeft gesteld, de belangrijkste kenmerken van het materiaal ten tijde van de kennisgeving door het zolang het in de handel blijft in stand te houden. Die instandhouding vindt plaats volgens erkende praktijken die zijn afgestemd op de instandhouding van dergelijk heterogeen materiaal. De voor de instandhouding verantwoordelijke exploitant houdt een register bij van de duur en de inhoud van de instandhouding.
De bevoegde instanties hebben te allen tijde toegang tot alle registers die door de voor het materiaal verantwoordelijke exploitant worden bijgehouden om de instandhouding ervan te controleren. De exploitant bewaart die gegevens tot vijf jaar na het moment waarop het plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal niet meer in de handel wordt gebracht.
Artikel 11
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
OP HET ETIKET VAN DE VERPAKKINGEN TE VERMELDEN INFORMATIE ZOALS BEPAALD IN ARTIKEL 7, LID 2, PUNT B)
A. Het etiket moet de volgende informatie bevatten:
de benaming van het heterogeen materiaal, samen met de vermelding “Biologisch heterogeen materiaal”;
“EU-voorschriften en -normen”:
de naam en het adres dan wel de registratiecode van de exploitant die verantwoordelijk is voor het aanbrengen van het etiket;
het land van productie;
het referentienummer volgens de exploitant die verantwoordelijk is voor het aanbrengen van de etiketten;
maand en jaar van sluiting, voorafgegaan door de woorden: “gesloten in”;
de soort, aangegeven met ten minste, in Latijns schrift, de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de namen van de auteurs;
het opgegeven netto- of brutogewicht of het opgegeven aantal in het geval van zaden, behalve voor kleine verpakkingen;
wanneer het gewicht wordt vermeld en omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de vermelding van de aard van het toevoegingsmiddel, alsmede de verhouding, bij benadering, tussen het gewicht van de zuivere zaden en het totaalgewicht;
informatie over de gewasbeschermingsmiddelen die op het plantaardig teeltmateriaal worden toegepast, overeenkomstig artikel 49, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 );
het kiemgetal wanneer, zoals bepaald in artikel 6, lid 13, van deze verordening, biologisch heterogeen materiaal niet aan de voorwaarden met betrekking tot kiemkracht voldoet.
B. De benaming zoals bedoeld in punt A.1 mag niet moeilijk herkenbaar en hanteerbaar zijn voor de gebruikers en mag niet:
identiek zijn aan of kunnen worden verward met een benaming waaronder een ander ras of biologisch heterogeen materiaal van dezelfde of een nauw verwante soort is opgenomen in een officieel plantenrassenregister of een lijst van biologisch heterogeen materiaal;
identiek zijn aan of kunnen worden verward met andere benamingen die algemeen bij het in de handel brengen van goederen worden gebruikt of die op grond van andere wetgeving vrij moeten worden gehouden;
misleidend of verwarrend werken wat betreft de kenmerken, de waarde of de identiteit van het biologisch heterogeen materiaal of de identiteit van de kweker.
BIJLAGE II
MAXIMUMHOEVEELHEDEN ZAAD IN KLEINE VERPAKKINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 5
Soort |
Maximale nettomassa van het zaad (kg) |
Groenvoedergewassen |
10 |
Bieten |
10 |
Granen |
30 |
Oliehoudende planten en vezelgewassen |
10 |
Pootaardappelen |
30 |
Groentezaad: |
|
Peulvruchten |
5 |
Uien, kervel, asperges, snijbiet, rode bieten, mei- en herfstrapen, watermeloen, reuzenpompoen, pompoenen, wortelen, radijs, schorseneren, spinazie en veldsla |
0,5 |
Alle andere groentegewassen |
0,1 |
( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).
( 2 ) Richtlijn 93/49/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan siergewassen en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig Richtlijn 91/682/EEG van de Raad moeten voldoen (PB L 250 van 7.10.1993, blz. 9).
( 3 ) Richtlijn 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema’s met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig Richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen (PB L 250 van 7.10.1993, blz. 19).
( 4 ) Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft specifieke voorschriften voor de in bijlage I bij die richtlijn bedoelde geslachten en soorten van fruitgewassen, specifieke voorschriften waaraan leveranciers moeten voldoen, en nadere voorschriften betreffende officiële inspecties (PB L 298 van 16.10.2014, blz. 22).
( 5 ) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).