Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2010P0005

    Verzoek van het Fürstliches Obergericht om een advies van het EVA-Hof, gedaan bij beschikking van 19 mei 2010 in de zaak Dr. Joachim Kottke tegen Präsidial Anstalt en Sweetlye Stiftung (Zaak E-5/10)

    PB C 325 van 2.12.2010, p. 22–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.12.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 325/22


    Verzoek van het Fürstliches Obergericht om een advies van het EVA-Hof, gedaan bij beschikking van 19 mei 2010 in de zaak Dr. Joachim Kottke tegen Präsidial Anstalt en Sweetlye Stiftung

    (Zaak E-5/10)

    2010/C 325/06

    Bij schrijven van 19 mei 2010 van het Fürstliches Obergericht (het vorstelijk hof van beroep) is bij het EVA-Hof een verzoek ingediend, dat bij de griffie van het hof is binnengekomen op 27 mei 2010, om een advies in de zaak Dr. Joachim Kottke tegen Präsidial Anstalt en Sweetlye Stiftung, betreffende de onderstaande vragen.

    1.

    Is de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die in Liechtenstein op 1 mei 1995 in werking is getreden, een (multilateraal) verdrag op grond waarvan het, als gevolg van het discriminatieverbod dat met name in artikel 4 is vastgesteld, verboden is in een andere lidstaat wonende verzoekers te verplichten een zekerheid ter dekking van kosten te stellen, terwijl in Liechtenstein wonende verzoekers niet verplicht zijn om een zekerheid ter dekking van kosten te stellen?

    Zo nee:

    2.

    Is § 57, lid 2, onder 1, van de Zivilprozessordnung (wetboek burgerlijk procesrecht) van Liechtenstein, op grond waarvan de ontheffing van de verplichting voor in een andere staat wonende verzoekers om zekerheid te stellen, afhankelijk wordt gemaakt van de mogelijkheid van tenuitvoerlegging in het land van woonplaats, verenigbaar met de EER-Overeenkomst, en met name met het algemeen discriminatieverbod van artikel 4, voor zover dat van toepassing is op verzoekers die in een EER-lidstaat wonen?


    Top