Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E1994A1231(01)

    OVEREENKOMST TUSSEN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN EEN HOF VAN JUSTITIE

    PB L 344 van 31.12.1994, p. 1–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1994/1231/oj

    E1994A1231(01)

    OVEREENKOMST TUSSEN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN EEN HOF VAN JUSTITIE

    Publicatieblad Nr. L 344 van 31/12/1994 blz. 0001 - 0008


    OVEREENKOMST TUSSEN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN EEN HOF VAN JUSTITIE

    DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE REPUBLIEK FINLAND, DE REPUBLIEK IJSLAND, HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, HET KONINKRIJK NOORWEGEN, HET KONINKRIJK ZWEDEN EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

    GELET OP DE EER-OVEREENKOMST,

    IN AANMERKING NEMEND dat de EVA-Staten ingevolge artikel 108, lid 1, van de EER-Overeenkomst een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit instellen (de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA) en soortgelijke procedures in het leven roepen als die welke in de Europese Gemeenschap bestaan, met inbegrip van procedures voor de naleving van de verplichtingen krachtens de EER-Overeenkomst en voor de toetsing van de wettigheid van handelingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op het gebied van de mededinging;

    IN AANMERKING NEMEND dat de EVA-Staten ingevolge artikel 108, lid 2, van de EER-Overeenkomst een hof van justitie van de EVA-Staten oprichten;

    ERAAN HERINNEREND dat de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-Overeenkomst, met volledige eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties, streven naar een uniforme uitlegging en toepassing van de EER-Overeenkomst en van die bepalingen van de communautaire wetgeving die in hoofdzaak in die Overeenkomst zijn overgenomen, en te komen tot een gelijke behandeling van personen en ondernemingen wat betreft de vier vrijheden en de mededingingsvoorwaarden;

    HERHALEND dat door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt samengewerkt, informatie uitgewisseld en overleg gepleegd over kwesties betreffende het toezichtbeleid en over afzonderlijke gevallen;

    IN AANMERKING NEMEND dat de preambules van de ter uitvoering van de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vastgestelde besluiten, voor zover deze besluiten overeenkomen met de bepalingen van de Protocollen 1 tot en met 4 en met de bepalingen van de besluiten die overeenkomen met die welke in de bijlagen I en II bij deze Overeenkomst zijn genoemd, toepasselijk zijn in de mate die nodig is voor de juiste uitlegging en toepassing van de in deze protocollen en bijlagen vervatte bepalingen;

    OVERWEGENDE dat bij de toepassing van de Protocollen 1 tot en met 4 bij deze Overeenkomst rekening zal worden gehouden met de vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst bestaande wettelijke en administratieve gebruiken van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

    HEBBEN BESLOTEN de volgende Overeenkomst te sluiten:

    DEEL I

    Artikel 1

    In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

    a) "EER-Overeenkomst": het hoofdgedeelte van de EER-Overeenkomst met de daarbij behorende protocollen en bijlagen alsmede de daarin genoemde besluiten;

    b) "EVA-Staat": een overeenkomstsluitende partij die lid is van de Europese Vrijhandelsassociatie en partij bij de EER-Overeenkomst en bij de onderhavige Overeenkomst.

    Artikel 2

    De EVA-Staten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming van de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.

    Zij onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.

    Artikel 3

    1. Onverminderd de toekomstige ontwikkelingen van de jurisprudentie worden de bepalingen van de Protocollen 1 tot en met 4 en de bepalingen van de besluiten die overeenkomen met die welke in de bijlagen I en II bij deze Overeenkomst zijn genoemd, voor zover zij in essentie gelijk zijn aan de overeenkomstige regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de ter uitvoering van die Verdragen aangenomen besluiten, wat de tenuitvoerlegging en toepassing betreft, uitgelegd overeenkomstig de desbetreffende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen daterende van vóór de ondertekening van de EER-Overeenkomst.

    2. Bij de uitlegging en toepassing van de EER-Overeenkomst en van de onderhavige Overeenkomst houden de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en het EVA-Hof rekening met de beginselen die zijn vervat in de desbetreffende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen daterende van na de ondertekening van de EER-Overeenkomst, welke betrekking hebben op de uitlegging van die Overeenkomst of van de regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, voor zover zij in essentie gelijk zijn aan de bepalingen van de EER-Overeenkomst of aan de bepalingen van de Protocollen 1 tot en met 4 en de bepalingen van de besluiten die overeenkomen met die welke in de bijlagen I en II bij deze Overeenkomst zijn genoemd.

    DEEL II DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

    Artikel 4

    Er wordt een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit tussen de EVA-Staten, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ingesteld.

    Artikel 5

    1. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft, overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en de bepalingen van de EER-Overeenkomst, en teneinde de goede werking van de EER-Overeenkomst te verzekeren, tot taak om:

    a) ervoor te zorgen dat de EVA-Staten hun verplichtingen uit hoofde van de EER-Overeenkomst en de onderhavige Overeenkomst nakomen;

    b) te zorgen voor de toepassing van de regels van de EER-Overeenkomst inzake mededinging;

    c) toezicht uit te oefenen op de toepassing van de EER-Overeenkomst door de andere partijen die die Overeenkomst hebben afgesloten.

    2. Hiertoe

    a) geeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschikkingen en neemt zij andere maatregelen in de gevallen waarin in deze Overeenkomst en in de EER-Overeenkomst is voorzien;

    b) doet zij aanbevelingen, brengt zij adviezen uit en doet zij kennisgevingen of richtsnoeren uitgaan betreffende de in de EER-Overeenkomst behandelde aangelegenheden indien die Overeenkomst of de onderhavige Overeenkomst zulks uitdrukkelijk voorschrijft of indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dit nodig acht;

    c) werkt zij samen en pleegt zij overleg met de Commissie van de Europese Gemeenschappen en wisselt zij met haar informatie uit zoals bepaald in deze Overeenkomst en in de EER-Overeenkomst;

    d) oefent zij de functies uit die als gevolg van de toepassing van Protocol 1 bij de EER-Overeenkomst voortvloeien uit de besluiten die worden vermeld in de bijlagen bij die Overeenkomst, zoals nader aangeduid in Protocol 1 bij de onderhavige Overeenkomst.

    Artikel 6

    Overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en de EER-Overeenkomst kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij de vervulling van de haar opgedragen taken alle nodige informatie inwinnen bij de regeringen en bevoegde autoriteiten van de EVA-Staten, evenals bij de ondernemingen en verenigingen van ondernemingen.

    Artikel 7

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bestaat uit zeven leden, die op grond van hun algemene bekwaamheid worden gekozen en die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden.

    Alleen zij die de nationaliteit van een van de EVA-Staten bezitten kunnen lid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zijn.

    Artikel 8

    De leden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA oefenen hun ambt volkomen onafhankelijk uit. Zij vragen noch aanvaarden instructies van enige regering of enig lichaam. Zij onthouden zich van iedere handeling welke onverenigbaar is met het karakter van hun ambt. Iedere EVA-Staat verbindt zich dit karakter te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak.

    De leden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA mogen gedurende hun ambtsperiode geen andere beroepswerkzaamheden, al dan niet tegen beloning, verrichten.

    Bij hun ambtsaanvaarding verbinden zij zich plechtig om gedurende hun ambtsperiode en na afloop daarvan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen na te komen, in het bijzonder eerlijkheid en kiesheid te betrachten in het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen na afloop van die ambtsperiode. Ingeval deze verplichtingen niet worden nagekomen kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zich wenden tot het EVA-Hof, dat, al naar het geval, ontslag ambtshalve of verval van het recht van pensioen of van andere, daarvoor in de plaats tredende voordelen kan uitspreken.

    Artikel 9

    De leden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de EVA-Staten benoemd.

    Hun mandaat duurt vier jaar. Zij zijn herbenoembaar.

    Artikel 10

    Behalve door periodieke vervanging of door overlijden eindigt de ambtsvervulling van een lid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door vrijwillig ontslag of ontslag ambtshalve. De betrokkene wordt vervangen voor de verdere duur van het mandaat.

    Artikel 11

    Op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan elk lid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dat niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten door het EVA-Hof van zijn ambt ontheven worden verklaard.

    Artikel 12

    De voorzitter van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de EVA-Staten voor twee jaar aangewezen uit haar leden.

    Artikel 13

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA stelt haar reglement van orde vast.

    Artikel 14

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemt de voor de uitoefening van haar functie nodige ambtenaren en andere personeelsleden.

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan deskundigen raadplegen of besluiten tot de oprichting van de comités en andere lichamen die zij nodig acht om haar bij te staan in de vervulling van haar taak.

    Bij de vervulling van hun ambt vragen noch aanvaarden de ambtenaren en andere personeelsleden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA instructies van enige regering of enig lichaam buiten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

    De leden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, haar ambtenaren en andere personeelsleden alsmede de leden van de comités zijn gehouden, zelfs na afloop van hun functie, de inlichtingen die naar hun aard vallen onder de geheimhoudingsplicht en met name de inlichtingen betreffende de ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of de bestanddelen van hun kostprijzen, niet openbaar te maken.

    Artikel 15

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA neemt zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden. In geval van gelijke verdeling van stemmen heeft de Voorzitter de beslissende stem.

    Het reglement van orde bepaalt het quorum.

    Artikel 16

    De beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden met redenen omkleed.

    Artikel 17

    Voor zover niet anders is bepaald in deze Overeenkomst of in de EER-Overeenkomst, wordt van de beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kennis gegeven aan hen tot wie zij zijn gericht; zij worden door deze kennisgeving van kracht.

    Artikel 18

    De beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en van de EER-Overeenkomst bekendgemaakt.

    Artikel 19

    De beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA welke voor natuurlijke of rechtspersonen met uitzondering van de staten een geldelijke verplichting inhouden, vormen overeenkomstig artikel 110 van de EER-Overeenkomst executoriale titel.

    Artikel 20

    Individuele personen en ondernemers hebben in verband met kennisgevingen, verzoeken en klachten het recht met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te communiceren in ongeacht welke officiële taal van de EVA-Staten en van de Europese Gemeenschappen. Dit geldt eveneens voor alle fasen van een procedure ongeacht, of deze wordt geopend naar aanleiding van een kennisgeving, een verzoek of een klacht, dan wel ambtshalve door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

    Artikel 21

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA publiceert jaarlijks een algemeen verslag over haar werkzaamheden.

    DEEL III DE NALEVING VAN DE VERPLICHTINGEN KRACHTENS DE EER-OVEREENKOMST EN DE ONDERHAVIGE OVEREENKOMST DOOR DE EVA-STATEN

    Artikel 22

    Teneinde voor de juiste toepassing van de EER-Overeenkomst te zorgen controleert de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de toepassing van de bepalingen van de EER-Overeenkomst en van de onderhavige Overeenkomst door de EVA-Staten.

    Artikel 23

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzekert overeenkomstig de artikelen 22 en 37 van deze Overeenkomst en de artikelen 65, lid 1, en 109 van, en bijlage XVI bij de EER-Overeenkomst en met inachtneming van de bepalingen vervat in Protocol 2 bij de onderhavige Overeenkomst dat de bepalingen van de EER-Overeenkomst betreffende aanbestedingen worden toegepast door de EVA-Staten.

    Artikel 24

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA past overeenkomstig de artikelen 49, 61 tot en met 64 en 109 van, en de Protocollen 14, 26 en 27, en de bijlagen XIII, deel I, onder (iv), en XV bij de EER-Overeenkomst, en met inachtneming van de bepalingen vervat in Protocol 3 bij de onderhavige Overeenkomst de bepalingen van de EER-Overeenkomst op het gebied van de steunmaatregelen van de staten toe en zorgt ervoor dat deze bepalingen door de EVA-Staten worden nageleefd.

    Ingevolge artikel 5, lid 2, onder b), neemt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met name bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de besluiten aan die overeenkomen met die welke in bijlage I zijn genoemd.

    Artikel 25

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA past overeenkomstig de artikelen 53 tot en met 60 en 109 van, en de Protocollen 21 tot en met 25, en bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst, en met inachtneming van de bepalingen vervat in Protocol 4 bij de onderhavige Overeenkomst de bepalingen van de EER-Overeenkomst toe welke betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van de mededingingsregels welke voor ondernemingen gelden en zorgt ervoor dat deze bepalingen worden toegepast.

    Ingevolge artikel 5, lid 2, onder b), neemt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met name bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de besluiten aan welke overeenkomen met die welke in bijlage II zijn genoemd.

    Artikel 26

    Bepalingen inzake samenwerking, uitwisseling van informatie en overleg tussen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de Europese Gemeenschappen in verband met de toepassing van de EER-Overeenkomst zijn vervat in artikel 109 en in de artikelen 58 en 62, lid 2, van, en in de Protocollen 1, 23, 24 en 27 bij de EER-Overeenkomst.

    DEEL IV HET EVA-HOF

    Artikel 27

    Er wordt een hof van justitie van de EVA-Staten, hierna genaamd EVA-Hof, ingesteld. Het oefent zijn functies uit overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en van de EER-Overeenkomst.

    Artikel 28

    Het EVA-Hof bestaat uit zeven rechters.

    Artikel 29

    Het EVA-Hof komt in voltallige zitting bijeen. Het Hof kan slechts in oneven getal op geldige wijze beslissen. De beslissingen van het Hof zijn geldig wanneer vijf rechters tegenwoordig zijn. Op verzoek van het Hof kunnen de regeringen van de EVA-Staten het in onderlinge overeenstemming toestaan om kamers op te richten.

    Artikel 30

    De rechters worden gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheidene landen de hoogste rechterlijke ambten te bekleden, of die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. Zij worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de EVA-Staten voor zes jaar benoemd.

    Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging van de rechters plaats. Deze heeft beurtelings betrekking op drie en op vier rechters. De drie na de eerste drie jaren te vervangen rechters worden door loting aangewezen.

    De aftredende rechters zijn herbenoembaar.

    De rechters kiezen uit hun midden voor drie jaar de president van het EVA-Hof. Hij is herkiesbaar.

    Artikel 31

    Indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van oordeel is dat een EVA-Staat een van de krachtens de EER-Overeenkomst of de onderhavige Overeenkomst op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij, tenzij anders wordt bepaald in de onderhavige Overeenkomst, dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.

    Indien de betrokken staat dit advies niet binnen de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgestelde termijn opvolgt, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de zaak aanhangig maken bij het EVA-Hof.

    Artikel 32

    Het EVA-Hof is bevoegd uitspraak te doen ter beslechting van geschillen tussen twee of meer EVA-Staten in verband met de uitlegging of toepassing van de EER-Overeenkomst, de Overeenkomst betreffende een Permanent Comité van de EVA-Staten of de onderhavige Overeenkomst.

    Artikel 33

    De betrokken EVA-Staten nemen alle nodige maatregelen om de arresten van het EVA-Hof na te komen.

    Artikel 34

    Het EVA-Hof is bevoegd adviezen uit te brengen over de uitlegging van de EER-Overeenkomst.

    Indien een vraag ten dien aanzien wordt opgeworpen bij een rechterlijke instantie van één der EVA-Staten, kan deze instantie, indien zij zulks nodig acht voor het wijzen van haar vonnis, het EVA-Hof verzoeken een dergelijk advies uit te brengen.

    Een EVA-Staat kan het recht om een advies in te winnen in zijn interne wetgeving beperken tot rechterlijke instanties waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep.

    Artikel 35

    Het EVA-Hof heeft volledige rechtsmacht wat betreft de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA opgelegde sancties.

    Artikel 36

    Het EVA-Hof is bevoegd uitspraak te doen inzake elk door een EVA-Staat tegen een beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingesteld beroep wegens onbevoegheid, schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending van deze Overeenkomst of van de EER-Overeenkomst of van enige uitvoeringsregeling daarvan, dan wel wegens misbruik van bevoegdheid.

    Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder dezelfde voorwaarden beroep instellen bij het EVA-Hof tegen tot hem gerichte beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, alsmede tegen beschikkingen gericht tot een andere persoon indien deze hem rechtstreeks en individueel raken.

    Het in dit artikel bedoelde beroep moet worden ingesteld binnen twee maanden te rekenen, al naar het geval, van de dag van bekendmaking van de handeling, van die van kennisgeving aan de verzoeker of, bij gebreke daarvan, van de dag waarop de verzoeker van de handel heeft kennis gekregen.

    Indien het beroep gegrond is wordt de beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nietig verklaard.

    Artikel 37

    Ingeval de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, in strijd met deze Overeenkomst of met de bepalingen van de EER-Overeenkomst, nalaat een besluit te nemen, kan een EVA-Staat zich wenden tot het EVA-Hof om deze schending te doen vaststellen.

    Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vooraf tot handelen is uitgenodigd. Indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA na twee maanden, te rekenen van de uitnodiging, haar standpunt nog niet heeft bepaald, kan het beroep worden ingesteld binnen een nieuwe termijn van twee maanden.

    Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden bij het EVA-Hof zijn bezwaren indienen tegen het feit dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft nagelaten te zijnen aanzien een beschikking te geven.

    Artikel 38

    Indien een beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nietig is verklaard of indien is vastgesteld dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, in strijd met deze Overeenkomst of met de bepalingen van de EER-Overeenkomst, heeft nagelaten een besluit te nemen, neemt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de maatregelen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest.

    Deze verplichting geldt onverminderd die welke kan voortvloeien uit de toepassing van de tweede alinea van artikel 46.

    Artikel 39

    Voor zover niet anders wordt bepaald in Protocol 7 van deze Overeenkomst, is het EVA-Hof bevoegd uitspraak te doen inzake beroepen tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de vergoeding van de in artikel 46, tweede alinea, bedoelde schade.

    Artikel 40

    Een bij het EVA-Hof ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het EVA-Hof kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.

    Artikel 41

    Het EVA-Hof kan in zaken welke bij dit college aanhangig zijn gemaakt de noodzakelijke voorlopige maatregelen gelasten.

    DEEL V ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 42

    De protocollen en bijlagen van deze Overeenkomst vormen er een integrerend bestanddeel van.

    Artikel 43

    1. Het Statuut van het EVA-Hof wordt vastgesteld bij Protocol 5 bij deze Overeenkomst.

    2. Het EVA-Hof stelt zijn reglement voor de procesvoering vast, dat in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de EVA-Staten moet worden goedgekeurd.

    Artikel 44

    1. De handelingsbevoegdheid, voorrechten en immuniteiten welke de EVA-Staten in verband met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en het EVA-Hof erkennen en verlenen worden vastgesteld in respectievelijk de Protocollen 6 en 7 van deze Overeenkomst.

    2. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en het EVA-Hof kunnen respectievelijk met de regering van de staten op het grondgebied waarvan hun zetels zijn gevestigd een overeenkomst sluiten betreffende de in verband met deze organen te erkennen en verlenen voorrechten en immuniteiten.

    Artikel 45

    De zetel van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en van het EVA-Hof wordt respectievelijk in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de EVA-Staten vastgesteld.

    Artikel 46

    De contractuele aansprakelijkheid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt beheerst door de wet welke op het betrokken contract van toepassing is.

    Inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid moet de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen de schade vergoeden die door haar of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt.

    Artikel 47

    De regeringen van de EVA-Staten stellen op voorstel van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en na raadpleging van een comité bestaande uit de Parlementsleden van de EVA-Staten die lid zijn van het Gemengd Parlementair Comité van de EER vóór 1 januari van elk jaar in onderlinge overeenstemming een begroting op voor het komende jaar en bepalen op welke wijze de uitgaven tussen de EVA-Staten worden verdeeld.

    De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt geraadpleegd alvorens een besluit tot wijziging of amendering van haar voorstel voor een begroting wordt goedgekeurd.

    Artikel 48

    De regeringen van de EVA-Staten stellen op voorstel van het EVA-Hof vóór 1 januari van elk jaar in onderlinge overeenstemming een begroting voor het EVA-Hof op voor het komende jaar en bepalen op welke wijze de uitgaven tussen hen worden verdeeld.

    Artikel 49

    De regeringen van de EVA-Staten kunnen, tenzij anders wordt bepaald in deze Overeenkomst, op voorstel van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of na deze gehoord te hebben, in onderlinge overeenstemming de hoofdovereenkomst evenals de Protocollen 1 tot en met 4 en 6 en 7 amenderen. Dit amendement wordt ter aanvaarding voorgelegd aan de EVA-Staten en treedt in werking op voorwaarde dat het door alle EVA-Staten wordt goedgekeurd. De akten van aanvaarding zullen worden nedergelegd bij de Regering van Zweden, die daarvan alle andere EVA-Staten in kennis zal stellen.

    Artikel 50

    1. Elke EVA-Staat die de EER-Overeenkomst opzegt houdt ipso facto op partij te zijn bij deze Overeenkomst met ingang van de dag waarop deze opzegging van kracht wordt.

    2. Elke EVA-Staat die toetreedt tot de Europese Gemeenschap houdt ipso facto op partij te zijn bij deze Overeenkomst met ingang van de dag waarop deze toetreding van kracht wordt.

    3. De regeringen van de andere EVA-Staten besluiten in onderlinge overeenstemming welke amendementen er in de onderhavige Overeenkomst moeten worden aangebracht.

    Artikel 51

    Elke EVA-Staat die toetreedt tot de EER-Overeenkomst treedt toe tot de onderhavige Overeenkomst volgens de voorwaarden die in onderlinge overeenstemming door de EVA-Staten worden vastgesteld. De akte van toetreding wordt nedergelegd bij de Regering van Zweden, die daarvan de andere EVA-Staten in kennis zal stellen.

    Artikel 52

    De EVA-Staten delen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de ter uitvoering van deze Overeenkomst genomen maatregelen mede.

    Artikel 53

    1. Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar, zijnde de tekst in de Engelse taal authentiek, zal door de overeenkomstsluitende partijen worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen.

    Voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt zij eveneens opgemaakt en echt verklaard in het Fins, Frans, Duits, IJslands, Italiaans, Noors en Zweeds.

    2. Deze Overeenkomst zal worden nedergelegd bij de Regering van Zweden, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan elke EVA-Staat toezendt.

    De akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd bij de Regering van Zweden, die daarvan alle andere EVA-Staten in kennis zal stellen.

    3. Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1993, op voorwaarde dat de EER-Overeenkomst op die datum in werking treedt en op voorwaarde dat de akten van bekrachtiging van de onderhavige Overeenkomst door alle EVA-Staten zijn nedergelegd.

    Indien de EER-Overeenkomst niet op die datum in werking treedt, treedt de onderhavige Overeenkomst in werking op de dag waarop de EER-Overeenkomst in werking treedt of wanneer alle akten van bekrachtiging van de onderhavige Overeenkomst zijn nedergelegd door alle EVA-Staten, indien deze datum later valt.

    Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.

    Gedaan te Porto, de tweede mei negentienhonderd tweeennegentig, in een authentiek exemplaar in de Engelse taal, dat bij de Regering van Zweden zal worden nedergelegd. De depositaris zal voor eensluidend gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan alle ondertekenende staten en staten die tot deze Overeenkomst toetreden.

    Voor de Republiek Oostenrijk

    Voor de Republiek Finland

    Voor de Republiek IJsland

    Voor het Vorstendom Liechtenstein

    Voor het Koninkrijk Noorwegen

    Voor het Koninkrijk Zweden

    Voor de Zwitserse Bondsstaat

    BIJLAGE I

    LIJST BEDOELD IN ARTIKEL 24, TWEEDE ALINEA, VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN EEN HOF VAN JUSTITIE (1)

    Voorafgaande kennisgeving van voornemens tot het invoeren van steunmaatregelen van de Staten en andere procedureregels

    1. C/252/80/blz. 2: Kennisgeving van steunmaatregelen van de Staten aan de Commissie overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag; niet-nakoming van verplichtingen door de Lid-Staten (PB nr. C 252 van 30. 9. 1980, blz. 2).

    2. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(81)12740 van 2 oktober 1981.

    3. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(89)D/5521 van 27 april 1989.

    4. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(87)D/5540 van 30 april 1989: procedure overeenkomstig artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag - termijnen.

    5. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(90)D/28091 van 11 oktober 1990: steunmaatregelen van de Staten - gevallen van steunverlening waartegen de Commissie geen bezwaar heeft gemaakt.

    6. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(91)D/4577 van 4 maart 1991: mededeling aan de Lid-Staten betreffende de kennisgevingsprocedure met betrekking tot invoering van steunmaatregelen en de procedures in geval van inbreuk op de regels van artikel 93, lid 3, van het EEG-Verdrag.

    Evaluatie van steunmaatregelen van geringe betekenis

    7. C/40/90/blz. 2: aanmelding van steunmaatregelen van geringe betekenis (PB nr. C 40 van 20. 2. 1990, blz. 2).

    Overheidsparticipaties

    8. Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag op overheidsparticipaties (Bulletin EG 9-1984).

    Onwettige steunmaatregelen

    9. C/318/83/blz. 3: Mededeling van de Commissie betreffende ongeoorloofde steunmaatregelen (PB nr. C 318 van 24. 11. 1983, blz. 3).

    Staatsgaranties

    10. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(89)D/4328 van 5 april 1989.

    11. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(89)D/12772 van 12 oktober 1989.

    Textiel- en confectie-industrie

    12. Mededeling van de Commissie aan de Lid-Staten over de communautaire kaderregeling inzake steun aan de textielindustrie (SEC(71)363 def. - juli 1971).

    13. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(77)D/1190 van 4 februari 1977 en bijlage (doc. SEC(77)317 van 25 januari 1977): Onderzoek van de huidige situatie inzake steun aan de textiel- en confectie-industrie.

    Synthetische vezelindustrie

    14. C/173/89/blz. 5: Mededeling van de Commissie inzake de steun aan de synthetische vezelindustrie in de Gemeenschap (PB nr. C 173 van 8. 7. 1989, blz. 5).

    Automobielindustrie

    15. C/123/89/blz. 3: Staatssteun aan de automobielindustrie: een communautair kader (PB nr. C 123 van 18. 5. 1989, blz. 3).

    16. C/81/91/blz. 4: Communautaire kaderregeling inzake staatssteun aan de automobielindustrie (PB nr. C 81 van 26. 3. 1991, blz. 4).

    Kaderregelingen inzake de algemene steunregelingen met regionale strekking

    17. 471 Y 1104: Resolutie van de Raad van 20 oktober 1971 betreffende de algemene steunregelingen met regionale strekking (PB nr. C 111 van 4. 11. 1971, blz. 1).

    18. C/111/71/blz. 7: Mededeling van de Commissie over de Resolutie van de Raad van 20 oktober 1971 betreffende de algemene steunregelingen met regionale strekking (PB nr. C 111 van 4. 11. 1971, blz. 7).

    19. Mededeling van de Commissie aan de Raad over de algemene steunregelingen met regionale strekking (COM(75)77 def.).

    20. C/31/79/blz. 9: Mededeling van de Commissie inzake regionale steunregelingen (PB nr. C 31 van 3. 2. 1979, blz. 9).

    21. C/212/88/blz. 2: Mededeling van de Commissie over de wijze van toepassing van artikel 92, lid 3, onder a) en c), op regionale steun (PB C 212 van 12. 8. 1988, blz. 2).

    22. C/10/90/blz. 8: Mededeling van de Commissie over de herziening van de mededeling van 3 februari 1979 (PB nr. C 10 van 16. 1. 1990, blz. 8).

    23. C/163/90/blz. 5: Mededeling van de Commissie over de wijze van toepassing van artikel 92, lid 3, onder c), op regionale steun (PB nr. C 163 van 4. 7. 1990, blz. 5).

    24. C/163/90/blz. 6: Mededeling van de Commissie over de wijze van toepassing van artikel 92, lid 3, onder a), op regionale steun (PB nr. C 163 van 4. 7. 1990, blz. 6).

    Communautaire kaderregeling inzake steunregelingen van de Staten op milieugebied

    25. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten S/74/30807 van 7 november 1974.

    26. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG/80/D/8287 van 7 juli 1980.

    27. Mededeling van de Commissie aan de Lid-Staten (bijlage bij de brief van 7 juli 1980).

    28. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(87)D/3795 van 29 maart 1987.

    Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling

    29. C/83/86/blz. 2: Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PB nr. C 83 van 11. 4. 1986, blz. 2).

    30. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(90)D/01620 van 5 februari 1990.

    Regels van toepassing op algemene steunmaatregelen

    31. Brief van de Commissie aan de Lid-Staten SG(79)D/10478 van 14 september 1979.

    32. Controle van de steun voor reddingsoperaties en begeleidende steun (Achtste verslag inzake het mededingingsbeleid, punt 228).

    Regels van toepassing op de cumulering van steunmaatregelen met uiteenlopende doelstelling

    33. C/3/85/blz. 3: Mededeling van de Commissie over de cumulering van steunmaatregelen met uiteenlopende doelstelling (PB nr. C 3 van 5. 1. 1985, blz. 3).

    Steun voor de werkgelegenheid

    34. Zestiende verslag inzake het mededingingsbeleid, punt 253.

    35. Twintigste verslag inzake het mededingingsbeleid, punt 280.

    Controle van de steunmaatregelen voor de ijzer- en staalnijverheid

    36. C/320/88/blz. 3: Kaderregeling voor bepaalde niet onder het EGKS-Verdrag vallende sectoren van de ijzer- en staalnijverheid (PB nr. C 320 van 13. 12. 1988, blz. 3).

    (1) Overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 24 van deze Overeenkomst neemt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de besluiten aan die overeenkomen met die welke in deze bijlage zijn genoemd. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA handelt overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst om deze besluiten te amenderen of andere besluiten op dit gebied aan te nemen.

    BIJLAGE II

    LIJST BEDOELD IN ARTIKEL 25, TWEEDE ALINEA, VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EVA-STATEN BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN EEN HOF VAN JUSTITIE (1)

    Controle van concentraties

    1. C/203/90/blz. 5: Mededeling van de Commissie betreffende nevenrestricties bij concentraties (PB nr. C 203 van 14. 8. 1990, blz. 5).

    2. C/203/90/blz. 10: Mededeling van de Commissie inzake verrichtingen met het karakter van een concentratie of samenwerking in de zin van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB nr. C 203 van 14. 8. 1990, blz. 10).

    Alleenverkoopovereenkomsten

    3. C/101/84/blz. 2: Mededeling van de Commissie inzake de Verordeningen (EEG) nr. 1983/83 en (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op, onderscheidenlijk, groepen alleenverkoopovereenkomsten en groepen exclusieve afnameovereenkomsten (PB nr. C 101 van 13. 4. 1984, blz. 2).

    4. C/17/85/blz. 4: Mededeling van de Commissie met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 123/85 van 12 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen (PB nr. C 17 van 18. 1. 1985, blz. 4).

    Andere

    5. 362 + 1224 (01): Bekendmaking van de Commissie met betrekking tot alleenverkoopovereenkomsten met handelsagenten en commissionaris (PB nr. 139 van 24. 12. 1962, blz. 2921).

    6. C/75/68/blz. 3: Mededeling van de Commissie inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen betreffende samenwerking tussen ondernemingen (PB nr. C 75 van 29. 7. 1968, blz. 3); rectificatie PB nr. C 84 van 28. 8. 1968, blz. 14.

    7. C/111/72/blz. 13: Mededeling van de Commissie van 21 oktober 1972 betreffende de invoer van Japanse produkten in de Gemeenschap waarop het Verdrag van Rome van toepassing is (PB nr. C 111 van 21. 10. 1972, blz. 13).

    8. C/1/79/blz. 2: Mededeling van de Commissie van 18 december 1978 betreffende de beoordeling van toeleveringsovereenkomsten in het licht van artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. C 1 van 3. 1. 1979, blz. 2).

    9. C/231/86/blz. 2: Mededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die niet onder artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vallen (PB nr. C 231 van 12. 9. 1986, blz. 2).

    10. C/233/91/blz. 2: Richtsnoeren voor de toepassing van de EG-mededingingsregels in de telecommunicatiesector (PB nr. C 233 van 6. 9. 1991, blz. 2).

    (1) Overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 25 van deze Overeenkomst neemt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de besluiten aan die overeenkomen met die welke in deze bijlage zijn genoemd. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA handelt overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst om deze besluiten te amenderen of andere besluiten op dit gebied aan te nemen.

    Top