Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/117/50

    Zaak T-94/07: Beroep ingesteld op 26 maart 2007 — EREF/Commissie

    PB C 117 van 26.5.2007, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 117 van 26.5.2007, p. 30–31 (MT)

    26.5.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 117/31


    Beroep ingesteld op 26 maart 2007 — EREF/Commissie

    (Zaak T-94/07)

    (2007/C 117/50)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: European Renewable Energies Federation (EREF) ASBL (Brussel, Belgie) (vertegenwoordiger: D. Fouquet, advocaat)

    Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Conclusies

    nietig te verklaren beschikking C(2006) 4963 def. van de Europese Commissie van 24 oktober 2006;

    te verklaren dat het betrokken financiële instrument in zijn huidige vorm en opzet onrechtmatige staatssteun vormt;

    subsidiair, de Commissie te gelasten de formele onderzoeksprocedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, EG, in te leiden met betrekking tot zaak NN 62/B/2006;

    de Europese Commissie te verwijzen in alle kosten van het geding met inbegrip van de kosten van verzoekster.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoekster diende in 2004 bij de Commissie een klacht in waarin zij onder meer aanvoerde dat verschillende onderdelen van de financiering van een in aanbouw zijnde nieuwe kerncentrale in Finland niet-aangemelde staatssteun vormden. In 2006 splitste de Commissie het dossier in twee zaken met de nummers NN 62/A/2006 en NN 62/B/2006.

    In de onderhavige zaak vordert verzoekster nietigverklaring van beschikking C(2006) 4963 def. van de Commissie, betreffende staatssteun in zaak NN 62/B/2006, waarbij de Commissie oordeelde dat een door een consortium van vijf banken verleende kredietfaciliteit en een door AB Svensk Exportkredit (hierna: „SEK”) verstrekte lening geen staatssteun vormden in de zin van artikel 87, lid 1, EG.

    Verzoekster voert aan dat de splitsing van het dossier door de Commissie in twee aparte zaken zowel procedureel als inhoudelijk onwettig is. Volgens verzoekster was het slechts mogelijk om de kredietfaciliteit en de lening tegen een dergelijk lage rente toe te staan omdat de Franse exportkredietverzekeringsmaatschappij COFACE garant stond. De vraag of de betrokkenheid van COFACE staatssteun vormde, werd echter behandeld in zaak NN 62/A/2006. Verzoekster betoogt derhalve dat de splitsing van het dossier in twee afzonderlijke zaken, waardoor de garantie niet meer ter sprake komt in zaak NN 62/B/2006, de Commissie tot de misvatting heeft gebracht dat de kredietfaciliteit en de SEK-lening die tegen een dergelijke lage rente werden verstrekt, geen staatssteun konden vormen alleen op grond dat de deelnemende banken — volgens de Commissie — in particuliere handen waren.

    Verzoekster betoogt bovendien dat zelfs wanneer de garantie van COFACE buiten beschouwing wordt gelaten, zowel de kredietfaciliteit als de door SEK verstrekte lening staatssteun vormt aangezien:

    de kredietfaciliteit tegen een lage rente werd verleend met deelneming van de banken BLB en BNP Paribas, welke volgens verzoekster beide overheidsbanken zijn; en

    de lening van SEK werd verstrekt door een bank die voor 100 % in handen van de overheid is, tegen een lagere rente dan onder marktvoorwaarden.

    Tot slot voert verzoekster een ontoereikende motivering en een kennelijke beoordelingsfout aan.


    Top