This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/095/37
Case C-84/07: Action brought on 15 February 2007 — Commission of the European Communities v Hellenic Republic
Zaak C-84/07: Beroep ingesteld op 15 februari 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
Zaak C-84/07: Beroep ingesteld op 15 februari 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
PB C 95 van 28.4.2007, p. 21–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/21 |
Beroep ingesteld op 15 februari 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
(Zaak C-84/07)
(2007/C 95/37)
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: G. Zavvos en H. Støvlbæk)
Verwerende partij: Helleense Republiek
Conclusies
— |
vast te stellen dat de Helleense Republiek, door de hierna genoemde concrete handelingen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 3, 4, lid 1, sub b, en 12 van richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van richtlijn 89/48/EEG (1); |
— |
de Helleense Republiek te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Volgens de Commissie weigert de Helleense Republiek opticiendiploma's die op grond van een franchiseovereenkomst met een Griekse onderwijsinstelling door een Italiaanse onderwijsinstelling zijn afgegeven, te onderzoeken en te erkennen.
De Commissie betoogt dat het wezenlijke element dat de Griekse autoriteiten kunnen vaststellen, namelijk of het diploma wel of niet toegang tot het betrokken beroep verleent en of het diploma wel of niet op grond van een franchiseovereenkomst is afgegeven, niet van belang is voor de erkenning door de Griekse autoriteiten. Richtlijn 92/51 maakt op dit punt geen enkel onderscheid. Volgens de Commissie heeft de onderhavige zaak ook geen betrekking op de artikelen 149 EG en 150 EG en artikel 16 van de Griekse Grondwet, aangezien de diploma's rechtmatig zijn afgegeven door Italiaanse onderwijsinstellingen en niet door de Griekse onderwijsinstellingen waarmee zij de franchiseovereenkomsten hebben gesloten.
Om deze redenen is de weigering van de Griekse autoriteiten om de betrokken Italiaanse diploma's te onderzoeken en te erkennen, in strijd met de artikelen 3 en 12 van richtlijn 92/51. Zoals uit de concrete klachten blijkt, verlangden de Griekse autoriteiten bovendien van de klagers die om erkenning van hun in Italië behaalde opticiendiploma verzochten, dat zij een aanpassingsstage zouden volbrengen. Deze praktijk is in strijd met artikel 4, lid 1, sub b, van richtlijn 92/51, volgens hetwelk de Griekse autoriteiten de buitenlandse aanvragers de keuze moeten laten tussen het volbrengen van een aanpassingsstage en het afleggen van een proeve van bekwaamheid.
(1) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25.