EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/056/29

Zaak C-511/06 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 december 2006 door Archer Daniels Midland Co. tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer) van 27 september 2006 in zaak T-59/02, Archer Daniels Midland Company/Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 56 van 10.3.2007, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/16


Hogere voorziening ingesteld op 15 december 2006 door Archer Daniels Midland Co. tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer) van 27 september 2006 in zaak T-59/02, Archer Daniels Midland Company/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-511/06 P)

(2007/C 56/29)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Archer Daniels Midland Co. (vertegenwoordigers: C. Lenz, L. Alegi, E. Batchelor en M. Garcia, Solicitors)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

i) het arrest te vernietigen voor zover daarbij het beroep van ADM tegen de beschikking wordt verworpen;

ii) artikel 3 van de beschikking nietig te verklaren voor zover het ADM betreft;

iii) subsidiair met betrekking tot sub ii, artikel 3 van de beschikking aldus te wijzigen dat de aan ADM opgelegde geldboete verder wordt verlaagd dan wel wordt ingetrokken;

iv) subsidiair met betrekking tot sub ii en iii, de zaak te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak conform het arrest van het Hof wat het recht betreft;

v) in elk geval de Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die welke ADM met betrekking tot de procedures voor het Gerecht en het Hof heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante stelt:

1.

het Gerecht heeft de regels met betrekking tot de rechten van de verdediging onjuist toegepast met de vaststelling dat Archer Daniels Midland Company (hierna: „ADM”) formeel in kennis was gesteld van de feiten op grond waarvan de Commissie haar als een leider van het kartel beschouwde;

2.

het Gerecht heeft wezenlijke procedurele garanties geschonden door de Commissie toe te staan de door de FBI gemaakte samenvatting van een interview met een werknemer van ADM als bewijs van leiderschap aan te voeren;

3.

het Gerecht heeft bewijs verdraaid met zijn beslissing dat de verklaring van Cerestar met betrekking tot de leidende rol van ADM door bewijs werd geschraagd;

4.

het Gerecht heeft geen redenen gegeven voor de afwijzing van het argument van ADM dat het feit dat Cerestar sherpa-bijeenkomsten niet met zekerheid heeft geïdentificeerd of details daarvan heeft verstrekt, de verklaring van Cerestar dat ADM die bijeenkomsten leidde, ongeloofwaardig maakte;

5.

het Gerecht heeft ten onrechte vastgesteld dat ADM de juistheid van de verklaring van Cerestar niet meer mag betwisten omdat zij dit niet tijdens de administratieve procedure heeft gedaan;

6.

het Gerecht heeft het beginsel geschonden dat de Commissie zich aan haar zelf opgelegde regels moet houden:

a)

door de Commissie toe te staan de beëindiging van de inbreuk niet als een relevante verzachtende omstandigheid in aanmerking te nemen;

b)

door vast te stellen dat de Commissie de weerslag op de markt had aangetoond zonder dat zij de relevante markt had afgebakend;

7.

het Gerecht heeft bij de toepassing van de mededeling inzake medewerking het beginsel van het gewettigd vertrouwen geschonden met zijn conclusie dat ADM een leider was en niet in aanmerking kon komen voor een vermindering ingevolge deel B van de mededeling inzake medewerking;

8.

het Gerecht heeft de regels inzake gewettigde verwachtingen onjuist toegepast met de vaststelling dat de verklaringen van de Commissie tijdens de administratieve procedure bij ADM geen gewettigde verwachting hadden kunnen wekken dat aan ADM een vermindering van de geldboete ingevolge deel B van de mededeling inzake medewerking zou worden verleend.


Top