Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/020/55

    Zaak T-393/06: Beroep ingesteld op 18 december 2006 — Makhteshim Agan Holding/Commissie

    PB C 20 van 27.1.2007, p. 36–37 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB C 20 van 27.1.2007, p. 35–36 (BG, RO)

    27.1.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 20/36


    Beroep ingesteld op 18 december 2006 — Makhteshim Agan Holding/Commissie

    (Zaak T-393/06)

    (2007/C 20/56)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Makhteshim Agan Holding BV (Amsterdam, Nederland), Makhteshim Agan Italia Srl (Bergamo, Italië) en Magan Italia Srl (Bergamo, Italië) (vertegenwoordigers: C. Mereu en K. Van Maldegem, advocaten)

    Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Conclusies

    nietig te verklaren beschikking D/531125 van de Commissie van 12 oktober 2006;

    verweerster te gelasten om aan haar verplichtingen van gemeenschapsrecht te voldoen en alle beschikbare gegevens, waaronder menselijke gegevens, te onderzoeken en te gebruiken om te zorgen voor de opname van azinphos-methyl in bijlage I bij de GBMR;

    verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeksters vorderen nietigverklaring van beschikking D/531125 van de Commissie, meegedeeld bij brief van 12 oktober 2006 aan het agentschap in de rapporterende lidstaat die is belast met het onderzoek van de werkzame stof azinphos-methyl in het kader van richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (hierna: „GBMR”) (1), waarin verweerster verklaart dat zij geen beslissing over de goedkeuring en opname van de betrokken werkzame stof in bijlage I bij deze richtlijn zal nemen en er verder op wijst dat er bij gebrek aan goedkeuring op gemeenschapsniveau binnen de termijn van artikel 8, lid 2, van de GBMR geen rechtsgrondslag is om de stof op de markt te houden.

    Volgens verzoeksters komt de bestreden beschikking erop neer dat azinphos-methyl feitelijk en rechtens wordt verboden, voor zover zij ondubbelzinnig verklaart dat geen verdere beslissing over de opname van de stof in bijlage I bij de GBMR zal worden genomen, en door verweersters stilzitten tot het verstrijken van de termijn voor goedkeuring beoogt te verbieden azinphos-methyl in de handel te brengen.

    Voorts, aldus verzoeksters, doet de bestreden beschikking afbreuk aan hun recht dat de betrokken stof billijk wordt onderzocht in het licht van het door hen voorgelegde wetenschappelijke onderzoek over de laatste stand van de wetenschap. Door verzoeksters het recht te ontzeggen de stof opnieuw te laten opnemen en hun producten in de lidstaten te blijven verkopen, heeft verweerster bovendien het evenredigheidsbeginsel en hun fundamenteel recht handelsactiviteiten uit te oefenen geschonden, zodat afbreuk is gedaan aan hun eigendomsrecht.

    Bovendien schendt de bestreden beschikking volgens verzoeksters wezenlijke vormvoorschriften. Verweersters gebrek aan initiatief om de opname van azinphos-methyl in bijlage I bij de GBMR voor te stellen alsook het door haar stilzitten beoogde verbod om de stof in de handel te brengen, schenden artikel 5, lid 2, van besluit 1999/468/EG van de Raad (2) en artikel 8, lid 2, van de GBMR.

    Ten slotte, ingeval het Hof de bestreden beschikking niet vatbaar voor beroep krachtens artikel 230, lid 4, EG zou achten, stellen verzoeksters dat hun beroep krachtens artikel 232 EG toch ontvankelijk moet worden verklaard voor zover verweersters stilzitten een onrechtmatig verzuim is.


    (1)  PB 1991 L 230, blz. 1.

    (2)  Besluit1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB 1999, L 184, blz. 23).


    Top