Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/131/91

Zaak F-30/06: Beroep ingesteld op 13 maart 2006 — Hanot tegen Commissie

PB C 131 van 3.6.2006, p. 50–50 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

3.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 131/50


Beroep ingesteld op 13 maart 2006 — Hanot tegen Commissie

(Zaak F-30/06)

(2006/C 131/91)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Cécile Hanot (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, E. Marchal, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

vaststelling dat de artikelen 5, lid 2, en 12 van bijlage XIII bij het Statuut onwettig zijn;

nietigverklaring van het besluit waarbij verzoekster in een ambt van assistent is aangesteld, voorzover zij daarbij krachtens artikel 5, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut in de rang B*3, salaristrap 5, is ingedeeld;

nietigverklaring van het besluit om alle door verzoekster reeds verkregen punten in te trekken;

nietigverklaring van het besluit om een vermenigvuldigingsfactor toe te passen voor de berekening van verzoeksters bezoldiging;

verwijzing van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is geslaagd voor het intern vergelijkend onderzoek voor overgang van categorie COM/PB/04, waarvan de kennisgeving is bekendgemaakt vóór de datum van inwerkingtreding van het nieuwe Statuut. Na die datum is zij door verweerster aangesteld in de hogere categorie, maar met behoud van dezelfde rang, salaristrap en vermenigvuldigingsfactor. Haar bevorderingspunten zijn evenwel op nul gesteld.

In haar beroep stelt verzoekster om te beginnen dat de bestreden besluiten zijn genomen met miskenning van het wettigheidkader dat wordt gevormd door de kennisgeving van het vergelijkend onderzoek waarvoor zij is geslaagd, alsmede dat zij in strijd zijn met de artikelen 5, 29 en 31 van het Statuut, het beginsel van het recht op ontwikkeling van loopbaan en het evenredigheidsbeginsel.

Voorts stelt zij dat die besluiten eveneens in strijd zijn met het beginsel van gelijke behandeling en het non-discriminatiebeginsel. Om te beginnen worden geslaagden voor hetzelfde vergelijkende onderzoek of vergelijkende onderzoeken van hetzelfde niveau verschillend ingedeeld naar gelang de aanwerving vóór of na de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut heeft plaatsgevonden. Voorts worden ambtenaren die niet voor het vergelijkend onderzoek voor overgang van categorie zijn geslaagd bevoordeeld, aangezien zij hun bevorderingspunten hebben behouden, terwijl de door verzoekster reeds verkregen punten op nul zijn gesteld.

Ten slotte stelt verzoekster dat de bestreden besluiten in strijd zijn met het beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen, aangezien zij mocht verwachten, te worden aangesteld in de in de kennisgeving van vergelijkend onderzoek aangegeven rang.


Top