Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/284/28

    Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van 14 september 2004 in zaak T-156/94, Siderúrgica Aristrain Madrid SL tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (EGKS-Verdrag — Mededinging — Overeenkomsten en onderling samenhangende gedragingen — Europese balkenproducenten — Toerekenbaarheid van onrechtmatige gedraging — Geldboete — Hogere voorziening — Verwijzing naar Gerecht)

    PB C 284 van 20.11.2004, p. 14–14 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    20.11.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 284/14


    ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

    van 14 september 2004

    in zaak T-156/94, Siderúrgica Aristrain Madrid SL tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)

    (EGKS-Verdrag - Mededinging - Overeenkomsten en onderling samenhangende gedragingen - Europese balkenproducenten - Toerekenbaarheid van onrechtmatige gedraging - Geldboete - Hogere voorziening - Verwijzing naar Gerecht)

    (2004/C 284/28)

    Procestaal: Spaans

    In zaak T-156/94, Siderúrgica Aristrain Madrid SL, gevestigd te Madrid (Spanje), vertegenwoordigd door A. Creus Carreras en N. Lacalle Mangas, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Brussel, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: J. Currall en W. Wils, bijgestaan door J. Rivas Andrés en J. J. Gutiérrez Gisbert, advocaten), betreffende een vordering tot nietigverklaring van beschikking 94/215/EGKS van de Commissie van 16 februari 1994 inzake een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag betreffende overeenkomsten en onderling samenhangende gedragingen van Europese balkenproducenten (PB L 116, blz. 1), heeft het Gerecht (Tweede kamer — uitgebreid), samengesteld als volgt: J. Pirrung, kamerpresident, V. Tiili, A. W. H. Meij, M. Vilaras en N. J. Forwood, rechters; griffier: B. Pastor, adjunct-griffier, 14 september 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    Het bedrag van de geldboete die verzoekster is opgelegd bij artikel 4 van beschikking 94/215/EGKS van de Commissie van 16 februari 1994 inzake een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag betreffende overeenkomsten en onderling samenhangende gedragingen van Europese balkenproducenten, wordt vastgesteld op 2 540 000 euro.

    2)

    Verzoekster zal 35 % van de kosten dragen die haarzelf en verweerster zijn opgekomen in de procedures voor het Gerecht, het kortgeding daaronder begrepen, en in de procedure van hogere voorziening voor het Hof. Verweerster zal 65 % van de kosten dragen die haarzelf en verzoekster in diezelfde procedures zijn opgekomen.


    (1)  PB C 146 van 28.5.2004.


    Top