Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/273/13

Arrest van het Hof (Eerste kamer) 16 september 2004 in zaak C-28/03 (verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias om een prejudiciële beslissing): Epikouriko kefalaio tegen Ypourgos Anaptyxis (Verzekeringen — Artikelen 15 en 16 van Eerste richtlijn 73/239/EEG — Artikelen 17 en 18 van Eerste richtlijn 79/267/EEG — Liquidatie van verzekeringsonderneming na intrekking van vergunning — Volgorde van voorrang van loonvorderingen en vorderingen uit hoofde van verzekering)

PB C 273 van 6.11.2004, p. 7–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

6.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/7


ARREST VAN HET HOF

(Eerste kamer)

16 september 2004

in zaak C-28/03 (verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias om een prejudiciële beslissing): Epikouriko kefalaio tegen Ypourgos Anaptyxis (1)

(Verzekeringen - Artikelen 15 en 16 van Eerste richtlijn 73/239/EEG - Artikelen 17 en 18 van Eerste richtlijn 79/267/EEG - Liquidatie van verzekeringsonderneming na intrekking van vergunning - Volgorde van voorrang van loonvorderingen en vorderingen uit hoofde van verzekering)

(2004/C 273/13)

Procestaal: Grieks

In zaak C-28/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) bij beschikking van 23 oktober 2002, ingekomen bij het Hof op 24 januari 2003, in de procedure Epikouriko kefalaio tegen Ypourgos Anaptyxis in aanwezigheid van: Omospondia Asfalistikon Syllogon Ellados, heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, A. Rosas, S. von Bahr, R. Silva de Lapuerta en K. Lenaerts (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: L. A. Geelhoed; griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur; op 16 september 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

De artikelen 15 en 16 van de Eerste richtlijn (73/239/EEG) van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, zoals gewijzigd bij de Tweede richtlijn (88/357/EEG) van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 73/239, en bij richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de richtlijnen 73/239 en 88/357 (derde richtlijn schadeverzekering), en de artikelen 17 en 18 van de Eerste richtlijn (79/267/EEG) van de Raad van 5 maart 1979, tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan, zoals gewijzigd bij de Tweede richtlijn (90/619/EEG) van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 79/267, en bij richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de richtlijnen 79/267 en 90/619 (derde levensrichtlijn), staan niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling op grond waarvan in geval van faillissement, liquidatie of een vergelijkbare toestand van insolvabiliteit van de verzekeringsonderneming de activa die de technische voorzieningen dekken, kunnen worden aangewend voor de betaling van loonvorderingen bij voorrang boven de betaling van vorderingen uit hoofde van de verzekering, mits die wettelijke regeling aan deze laatste vorderingen een voorrecht toekent dat in elk geval niet alleen de activa omvat die de technische voorzieningen dekken, maar daarnaast ook andere activa van de onderneming, en die regeling ingevolge een ministeriële beschikking kan zijn uitgebreid tot alle beschikbare activa van de onderneming.


(1)  PB C 70 van 22.3.2003.


Top