This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/239/11
Case C-326/04: Action brought on 27 July 2004 by the Commission of the European Communities against the Hellenic Republic
Zaak C-326/04: Beroep, op 27 juli 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
Zaak C-326/04: Beroep, op 27 juli 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
PB C 239 van 25.9.2004, p. 7–7
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
25.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 239/7 |
Beroep, op 27 juli 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek
(Zaak C-326/04)
(2004/C 239/11)
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 27 juli 2004 beroep ingesteld tegen Helleense Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door D. Martin en E. Tserepa-Lacombe, leden van haar juridische dienst.
Verzoekster concludeert dat het den Hove behage:
1. |
vast te stellen dat de Helleense Republiek, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (1), en althans door die bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
2. |
de Helleense Republiek in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten
De termijn voor omzetting van de richtlijn in het nationale recht is op 19 juli 2003 verstreken.
(1) PB L 180 van 19.7.2000, punt 22.