EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/217/58

Zaak T-248/04: Beroep, op 21 juni 2004 ingesteld door Scania AB (Publ) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 217 van 28.8.2004, p. 32–33 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

28.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 217/32


Beroep, op 21 juni 2004 ingesteld door Scania AB (Publ) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-248/04)

(2004/C 217/58)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 21 juni 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Scania AB (Publ), gevestigd te Södertälje (Zweden), vertegenwoordigd door D. Arts en F. Herbert, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

het besluit van de Commissie van 7 april 2004 tot goedkeuring van de vervreemding van A aandelen door Volvo aan Ainax nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert aan dat aan de goedkeuring door de Commissie van de concentratie tussen Volvo en Renault Véhicules Industriels (1) de voorwaarde was verbonden dat Volvo haar aandelen in Scania zou vervreemden (de verbintenis aangaande Scania). De Commissie heeft in het bestreden besluit Volvo's vervreemdingsvoorstellen aanvaard, die voorzien in de overdracht van de aandelen die zij nog in Scania aanhield aan een dochteronderneming, Ainax. Voorts stelt verzoekster dat de aandelen in Ainax als dividend aan de aandeelhouders van Volvo zouden worden toegekend.

Volgens verzoekster maakt het bestreden besluit inbreuk op de in de beschikking van de Commissie van 1 september 2000 opgenomen verbintenis aangaande Scania, alsmede op artikel 6, leden 1, sub c, en 2, van verordening 4064/89. (2)

Verzoekster stelt dat de oprichting van een tussenstructuur, Ainax, veeleer het nu door Volvo gecontroleerde pakket aandelen samenhoudt dan het te verspreiden over de aandeelhouders van Volvo. Voorts stelt verzoekster dat, aangezien Renault ongeveer 20 % van de aandelen in Volvo aanhoudt, Renault ongeveer 20 % van Ainax controleert, dat op haar beurt ongeveer 25 % van Scania controleert. Derhalve stelt verzoekster dat Renault, en indirect Volvo, door de vervreemdingsstructuur een wezenlijke invloed over verzoekster en vertrouwelijke inside-information betreffende haar zakengeheimen verkrijgen. Volgens verzoekster kan zij hierdoor niet optreden als een onafhankelijk alternatief voor de Volvo/Renault VI groep.


(1)  Beschikking van de Commissie van 1 september 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.1980 - 3* VOLVO/RENAULT V.I.) op grond van verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (PB C 301, blz. 23).

(2)  Verordening (EEG) van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB 1990, L 257, blz. 13).


Top