Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/201/03

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 24 juni 2004 in zaak C-49/02 (verzoek van het Bundespatentgericht om een prejudiciële beslissing): Heidelberger Bauchemie GmbH (Merken — Harmonisatie van wetgevingen — Richtlijn 89/104/EEG — Tekens die merk kunnen zijn — Kleurencombinatie — Kleuren blauw en geel voor bepaalde waren voor bouwsector)

    PB C 201 van 7.8.2004, p. 2–2 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    7.8.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 201/2


    ARREST VAN HET HOF

    (Tweede kamer)

    van 24 juni 2004

    in zaak C-49/02 (verzoek van het Bundespatentgericht om een prejudiciële beslissing): Heidelberger Bauchemie GmbH (1)

    (Merken - Harmonisatie van wetgevingen - Richtlijn 89/104/EEG - Tekens die merk kunnen zijn - Kleurencombinatie - Kleuren blauw en geel voor bepaalde waren voor bouwsector)

    (2004/C 201/03)

    Procestaal: Duits

    Voorlopige vertaling; de definitieve vertaling verschijnt in de Jurisprudentie van het Hof

    In zaak C-49/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundespatentgericht (Duitsland), in het geding dat aldaar aanhangig is gemaakt door Heidelberger Bauchemie GmbH, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 2 van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1), heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J.-P. Puissochet, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur), R. Schintgen en N. Colneric, rechters; advocaat-generaal: P. Léger, griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier, op 24 juni 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    Abstract en contourloos aangeduide kleuren of kleurencombinaties, waarvan de kleurtonen bij naam zijn genoemd met overlegging van een kleurvoorbeeld en die volgens een internationaal erkend kleurenclassificatiesysteem nauwkeurig zijn aangeduid, kunnen een merk in de zin van artikel 2 van de richtlijn vormen, op voorwaarde dat:

    wordt aangetoond dat deze kleuren of kleurencombinaties, in de context waarin zij worden gebruikt, daadwerkelijk als een teken overkomen, en

    de inschrijvingsaanvraag een systematische schikking bevat die de betrokken kleuren op van tevoren bepaalde en duurzame wijze met elkaar in verbinding brengt.

    Zelfs wanneer een kleurencombinatie voldoet aan de voorwaarden om een merk in de zin van artikel 2 van de richtlijn te kunnen vormen, moet de autoriteit die bevoegd is voor de inschrijving van merken, bovendien nog onderzoeken of de aangevraagde combinatie voldoet aan de andere, met name in artikel 3 van de richtlijn gestelde voorwaarden om als merk te worden ingeschreven voor de waren of diensten van de onderneming die de inschrijving ervan aanvraagt. Bij dit onderzoek moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het concrete geval, waaronder in voorkomend geval het gebruik dat is gemaakt van het teken waarvan de inschrijving als merk is aangevraagd. Bij dat onderzoek moet ook rekening worden gehouden met het algemene belang dat de beschikbaarheid van kleuren niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die waren of diensten aanbieden van het type waarvoor de inschrijving is aangevraagd.


    (1)   PB C 131 van 1.6.2002.


    Top