Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E003690

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3690/01 van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie. Illegale lozingen in de rivier Palancia (Valencia-Spanje).

    PB C 172E van 18.7.2002, p. 115–116 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    92001E3690

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3690/01 van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie. Illegale lozingen in de rivier Palancia (Valencia-Spanje).

    Publicatieblad Nr. 172 E van 18/07/2002 blz. 0115 - 0116


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3690/01

    van María Sornosa Martínez (PSE) aan de Commissie

    (17 januari 2002)

    Betreft: Illegale lozingen in de rivier Palancia (Valencia-Spanje)

    De Hydrografische Confederatie van de Júcar (CHJ) heeft onlangs bij het gemeentebestuur van Sagunto (autonome regio Valencia) een klacht ingediend tegen illegale lozing in de bedding van de rivier Palancia van afval afkomstig van het industrieterrein Montiver. Ofschoon de lozingen hoofdzakelijk uit afvalwater bestaan, wordt vermoed dat zij tevens resten van giftige olie bevatten. De lozingen zijn toe te schrijven aan het feit dat zich op het industrieterrein Montiver bedrijven hebben gevestigd voordat het gebied van de nodige infrastructuur werd voorzien. Daarom is de industriezone niet aangesloten op het stedelijke rioolstelsel.

    Het gemeentebestuur van Sagunto heeft van zijn kant meegedeeld dat het een Integraal Actieplan voorbereidt waarmee het een antwoord wil bieden op alle problemen waarmee het reeds meer dan dertig jaar geleden gebouwde industriepark Montiver wordt geconfronteerd. Desalniettemin heeft de presentatie van de in dit plan vervatte oplossingen een onverklaarbare achterstand opgelopen. Bovendien beschikt het gemeentebestuur vooralsnog niet eens over een raming van de kosten die aan de urbanisatie van het betrokken gebied verbonden zijn.

    De rivier Palancia mag niet langer schade ondervinden van de genoemde lozingen.

    Is de Commissie, gelet hierop, voornemens een onderzoek in te stellen om na te gaan of de bevoegde overheden in dit geval inbreuk plegen op richtlijn 76/464/EEG(1) betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd?

    Is de Commissie niet van oordeel dat de situatie van de industriezone Montiver, die na meer dan dertig jaar nog steeds niet op het rioolstelsel van Sagunto is aangesloten, indruist tegen de bepalingen van richtlijn 91/271/EEG(2) inzake de behandeling van stedelijk afvalwater waarin wordt gesteld dat de lidstaten stedelijke agglomeraties met meer dan 15 000 inwoners uiterlijk eind 2000 met opvang- en afvalwaterbehandelingssystemen moeten uitrusten?

    (1) PB L 129 van 18.5.1976, blz. 23.

    (2) PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

    Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

    (5 maart 2002)

    De Commissie was niet op de hoogte van de toestand rond het Montiver-terrein zoals die door het geachte parlementslid beschreven is.

    Ten aanzien van de industriële lozingen voorziet Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(1) in principe in twee mogelijkheden:

    - in geval van lozing van industrieel afvalwater in een opvangsysteem en een zuiveringsinstallatie voor stedelijk afvalwater moeten de lozingen onderworpen zijn aan voorschriften en/of door bevoegde instanties of organisaties te verlenen bijzondere vergunningen;

    - in geval van rechtstreekse lozing van industrieel afvalwater in ontvangende wateren voorziet Richtlijn 91/271/EEG in bepalingen voor meerdere bedrijfstakken (genoemd in bijlage III van de richtlijn) die biologisch afbreekbaar afvalwater produceren en meer dan 4 000 inwoner-equivalenten (i.e.) vertegenwoordigen.

    In principe bestaat er geen wettelijke verplichting om het industriegebied op de openbare waterzuivering van Sagunto aan te sluiten. Het industriegebied kan een afzonderlijke eigen afvalwaterzuivering hebben. De verplichting voor de afvalwaterzuivering van het industriegebied om aan de voorschriften te voldoen en de verplichting voor de gemeentelijke waterzuivering van Sagunto staan daarom los van elkaar. Wij onderzoeken momenteel of de agglomeratie van Sagunto zich wel aan de termijn van 31 december 2000 heeft gehouden.

    Voor andere hierboven niet genoemde industrietakken is toepassing vereist van Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde

    gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd(2). In beginsel bestaan er een aantal voorschriften voor stoffen van lijst I. Voor deze stoffen moeten bijzondere vergunningen worden gegeven op basis van de Europese emissiegrenswaarden of de nationale emissienormen, wanneer de betreffende communautaire richtlijnen (met name de Richtlijnen 82/176/EEG(3), 83/513/EEG(4), 84/156/EEG(5), 84/491/EEG(6) 86/280/EEG(7) van de Raad) niet expliciet op de sector betrekking hebben. Wanneer er zoals gezegd alleen olieresten worden geloosd, zijn deze richtlijnen niet van toepassing. Genoemde stoffen behoren dan tot de stoffen van lijst II. Overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 76/464/EEG stellen de lidstaten programma's op ter vermindering van de verontreiniging door die stoffen die een schadelijke werking hebben op het aquatisch milieu inclusief de vergunning voor de lozingen die deze stoffen van lijst II bevatten.

    Om na te gaan of er hier sprake is van inbreuk op de Richtlijn 91/271/EEG en/of Richtlijn 76/464/EEG hebben we aanvullende gegevens nodig op de volgende punten:

    - de omvang (in termen van p.e.) van het industriegebied;

    - het soort afvalwater;

    - de bijzondere vergunningen/voorschriften voor lozingen;

    - de geplande zuivering van uit dat gebied afkomstig afvalwater;

    - de in het afvalwater aanwezige chemische stoffen.

    De Commissie heeft de Spaanse autoriteiten een brief gestuurd, waarin zij de Spaanse autoriteiten verzoekt informatie op bovenstaande punten te verstrekken en hun opmerkingen te maken ten aanzien van de toepassing van de Richtlijnen 91/271/EEG en 76/464/EEG in dit geval. De Commissie zal zonder aarzelen alle nodige stappen nemen om er voor te zorgen dat de Europese communautaire wetgeving volledig wordt nageleefd.

    (1) PB L 135 van 30.5.1991.

    (2) PB L 129 van 18.5.1976.

    (3) Richtlijn 82/176/EEG van de Raad van 22 maart 1982 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden, PB L 81 van 27.3.1982.

    (4) Richtlijn 83/513/EEG van de Raad van 26 september 1983 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van cadmium, PB L 291 van 24.10.1983.

    (5) Richtlijn 84/156/EEG van de Raad van 8 maart 1984 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van andere sectoren dan de elektrolyse van alkalichloriden, PB L 74 van 17.3.1984.

    (6) Richtlijn 84/491/EEG van de Raad van 9 oktober 1984 betreffende de grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de lozing van hexachloorcyclohexaan, PB L 274 van 17.10.1984.

    (7) Richtlijn 86/280/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van bepaalde onder lijst I van de bijlage van Richtlijn 76/464/EEG vallende gevaarlijke stoffen, PB L 181 van 4.7.1986, als gewijzigd, PB L 221 van 7.8.1986; PB L 158 van 25.6.1988.

    Top