92000E0075

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0075/00

van Gérard Caudron (PSE) aan de Commissie

(24 januari 2000)

Betreft: Polemiek over het varen onder de goedkope vlag van Cyprus of Malta naar aanleiding van de ondergang van de Erika

De ondergang van de onder Maltese vlag varende olietanker Erika op 12 december 1999 heeft de polemiek over het varen onder goedkope vlag weer doen oplaaien.

De grootste maritieme handelsvloten zijn die van Liberia, Honduras, Panama, de Bahama's, maar ook van Cyprus en Malta, twee landen die zich op het lidmaatschap van de Europese Unie voorbereiden. Deze landen bieden belachelijk lage registratiekosten, kennen een lage belasting op de inkomsten uit de exploitatie van schepen en minder strenge veiligheids- en controlevoorschriften. De heer Lamoureux, directeur-generaal van het DG Vervoer, zegt zijn twijfels te hebben over de wijze waarop in deze landen wordt gecontroleerd. Hij heeft er meerdere malen op gewezen dat de controle-autoriteiten aldaar niet meer doen dan het controleren van de scheepspapieren en nauwelijks moeite doen om uit hun stoel te komen.

De toetredingsonderhandelingen met Cyprus werden op 31 maart 1998 formeel geopend, wat op zich een goede zaak is.

Malta heeft in oktober 1998 zijn toetredingsverzoek herhaald en begin februari zullen er bilaterale intergouvernementele conferenties beginnen met het oog op onderhandelingen over het vaststellen van de voorwaarden voor de toetreding van het land.

Is de Europese Commissie voornemens het vraagstuk van de veiligheid op zee, dat nauw verband houdt met het bestaan van goedkope vlaggen, op de agenda van deze bijeenkomsten te zetten?

De Franse minister van Verkeer heeft het initiatief genomen tot een rondetafelconferentie van deskundigen en professionals uit de branche, waarop zal worden gesproken over het opstellen van een handvest voor de veiligheid op zee. Denkt de Commissie dit initiatief te steunen?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(22 februari 2000)

In het kader van de onderhandelingen met het oog op de toetreding van Malta en Cyprus tot de Unie is de aandacht van die landen herhaaldelijk gevestigd op de noodzaak om de veiligheid van de in hun land geregistreerde schepen te verbeteren.

De besprekingen met Cyprus zijn verder gevorderd en beginnen resultaten op te leveren. Cyprus heeft kennis gegeven van een aantal maatregelen om de prestaties van zijn maritieme administratie en de eisen verbonden aan het varen onder zijn vlag op te trekken, en er is een actieplan in voorbereiding. Wat Malta betreft, zijn de besprekingen van recentere datum. De Commissie heeft in haar periodiek verslag van oktober 1999(1) over de vorderingen van Malta op weg naar de toetreding geconstateerd dat Malta, wat de overname van het commuautair acquis betreft, nog steeds bepaalde veiligheids- en verontreinigingsnormen niet toepast. Het land moet dringend werk maken van vorderingen in die richting. Wat de maritieme veiligheid betreft van schepen die onder Maltese vlag varen, zijn de resultaten onrustwekkend. Het verbeteren van de administratie van Malta als vlaggenstaat blijft een prioriteit. Er zou een doeltreffende strategie moeten worden uitgewerkt om schepen die niet aan de normen voldoen uit het register te schrappen.

De Commissie zal regelmatig toezicht houden op de vorderingen van Cyprus en Malta in de richting van de vastgestelde doelstellingen.

De Commissie is verheugd over het voornemen van de Franse autoriteiten om een rondetafelconferentie te organiseren met het oog op de uitwerking van een handvest inzake veiligheid op zee. Van haar kant is de Commissie niet zinnens bij de pakken te blijven zitten: zij heeft een ontwerpmededeling in voorbereiding over de veiligheid van aardolietankers, vergezeld van wetgevende maatregelen betreffende de versterking van de controle van risicoschepen, bijkomende eisen ten aanzien van classificatiemaatschappijen en de vaststelling van een versneld tijdschema voor het geleidelijk uit de vaart halen van enkelrompschepen.

De Commissie hoopt dat de goedkeuring van deze tekst, die eind maart 2000 zou moeten plaatsvinden, het mogelijk zal maken een diepgaand debat in het Parlement en de Raad op gang te brengen en snel te komen tot een meer doeltreffende bescherming van de Europese kusten tegen de aanzienlijke schade veroorzaakt door olierampen.

(1) CSR(99) 508 def.