Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E001778

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1778/98 van Reimer BÖGE aan de Commissie. Analyses en medewerking aan Agenda 2000

PB C 31 van 5.2.1999, p. 80 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91998E1778

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1778/98 van Reimer BÖGE aan de Commissie. Analyses en medewerking aan Agenda 2000

Publicatieblad Nr. C 031 van 05/02/1999 blz. 0080


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1778/98

van Reimer Böge (PPE) aan de Commissie

(5 juni 1998)

Betreft: Analyses en medewerking aan Agenda 2000

1. Kan de Commissie meedelen welke externe deskundigen respectievelijk wetenschapsmensen in het kader van de voorbereidingen voor AGENDA 2000 de Commissie analyses respectievelijk modelberekeningen ter beschikking gesteld hebben?

2. Welke daarvan zijn in de Commissievoorstellen opgenomen?

3. Beschikt de Commissie over eigen concrete micro-economische berekeningen over de gevolgen van AGENDA 2000 voor de landbouwbedrijven en de diverse regio's en, zo ja, welke?

4. Welke afdelingen van DG VI waren met de ontwikkeling van het agrarische concept belast?

5. Werden de respectieve, voor de afzonderlijke marktsectoren verantwoordelijke personen bij de voorbereiding, de analyses en de concipiëring betrokken?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(10 juli 1998)

1. - voorbereiding van het landbouwgedeelte van Agenda 2000(1) heeft de Commissie een aantal voorbereidende studies uitgevoerd:

- de langetermijnvooruitzichten voor de belangrijkste landbouwmarkten in de Gemeenschap en in de wereld;

- een grondige analyse van de situatie in de sectoren die direct betrokken zijn bij de hervorming, inclusief, voor akkerbouwgewassen, een eerste evaluatie van de consequenties van de hervorming van 1992.

- een analyse van de belangrijkste tendensen op het platteland;

- een eerste evaluatie van de milieumaatregelen in de landbouw en van de bosbouwprogramma's;

- een analyse van de landbouweconomieën in de landen van Midden- en Oost-Europa, met name de situatie voor en de verdere ontwikkeling na de toetreding en de mogelijke consequenties daarvan voor de landbouwmarkten in de verruimde Gemeenschap.

In dit verband zijn er vele contacten geweest met deskundigen uit de academische en de professionele wereld. Voorts heeft de Commissie de resultaten van andere onderzoeken en vooruitzichten geanalyseerd en aangewend, met name onderzoeken die werden gefinancierd in het kader van het Communautair Programma voor landbouwkundig onderzoek (FAIR), en vooruitzichten die zijn gepubliceerd door de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), de Wereldbank, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het Ministerie van landbouw van de VSA (USDA), het "Food and agricultural policy research institute" (FAPRI) en het "Australian bureau of agricultural research" (ABARE).

Met betrekking tot specifieke aangelegenheden heeft de Commissie ook externe deskundigen geraadpleegd. Dat was met name het geval voor de werkzaamheden betreffende de landbouw in de landen van Midden- en Oost-Europa en betreffende de plattelandsontwikkeling. Voorts is ook onderzoek verricht naar de wereldmarkt voor rundvlees en de vooruitzichten op het gebied van de communautaire uitvoer. Bovendien heeft de Commissie gebruik kunnen maken van onderzoek dat is verricht in het kader van het Programma FAIR, namelijk de projecten FAIR 1 - CT95-0029 inzake "Agricultural implications of CEEC accession to the EU" en FAIR 3 - CT96-1849 "Common agricultural policy regional impact analysis (CAPRI)".

2. De belangrijkste resultaten van het door de Commissie verrichte onderzoek zijn gepubliceerd in de vorm van mededelingen en rapporten of in de vorm van werkdocumenten van het Directoraat-generaal Landbouw. De meeste van deze documenten bevatten een lijst van referenties, met de belangrijkste bronnen waarvan gebruik is gemaakt.

3. Voor de evaluatie van de consequenties van de voorstellen in het kader van Agenda 2000 heeft de Commissie gebruik gemaakt van een sectoraal model, SPEL-MFSS genaamd, dat is ontwikkeld door de Universiteit van Bonn en dat momenteel door Eurostat wordt toegepast. Het betreft het meest volledige beleidssimulatiemodel voor de landbouw in de Gemeenschap en met dat model kan een evaluatie worden gemaakt van de gevolgen van wijzigingen in het beleid voor de middellange termijn. Onder meer bij de hervorming van 1992 zijn de mogelijkheden van dit model gebleken.

Aan de hand van micro-economische analyses op basis van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB) zijn bij de voorbereiding van de voorstellen een aantal specifieke problemen onderzocht. De aangewende methoden zijn voorgelegd aan en besproken met deskundigen uit de lidstaten die zitting hadden in het ILB-Comité, waarbij tegelijk ook aandacht is besteed aan onderzoeken die in enkele lidstaten zijn verricht op basis van het ILB.

Met betrekking tot de analyse van de consequenties in het algemeen heeft de Commissie zich niet verlaten op micro-economische berekeningen voor zogenaamde representatieve of modelboerderijen, op basis van het ILB. Die berekeningen kunnen namelijk, aangezien het om statische gegevens gaat en omdat veel afhangt van de werkhypothesen waarvan is uitgegaan, gemakkelijk misleidende resultaten opleveren, wat is gebleken bij de hervormingen van 1992.

De Commissie is ervanop de hoogte dat heel wat statische micro-economische berekeningen zijn uitgevoerd en voorgesteld, met name door een aantal beroepsorganisaties.

4. en 5. Alle belanghebbende diensten van het Directoraat-generaal Landbouw - wat niet wil zeggen ook alle ambtenaren - en de diverse marktsectoren zijn betrokken bij de werkzaamheden ter voorbereiding van de uitwerking van het beleid. De werkzaamheden werden gecoördineerd en van nabij gevolgd door de directeur-generaal. Op basis van de analyses, de argumentering en de voorbereidende werkzaamheden voor het uitwerken van het beleid, heeft de Commissie de uiteindelijke beleidskeuzen gemaakt op voorstel van het lid van de Commissie dat bevoegd is voor landbouw en plattelandsontwikkeling.

(1) COM(97) 2000 def.

Top