This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91997E003171
WRITTEN QUESTION No. 3171/97 by Friedhelm FRISCHENSCHLAGER to the Commission. Equal opportunities for women and men in the EU
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3171/97 van Friedhelm FRISCHENSCHLAGER aan de Commissie. Gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de EU
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3171/97 van Friedhelm FRISCHENSCHLAGER aan de Commissie. Gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de EU
PB C 117 van 16.4.1998, p. 159
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3171/97 van Friedhelm FRISCHENSCHLAGER aan de Commissie. Gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de EU
Publicatieblad Nr. C 117 van 16/04/1998 blz. 0159
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3171/97 van Friedhelm Frischenschlager (ELDR) aan de Commissie (13 oktober 1997) Betreft: Gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de EU Met welke middelen wil de Commissie in de toekomst geweld tegen vrouwen en met name seksueel misbruik in de vorm van pornografie en prostitutie tegengaan? Zal de Commissie in de toekomst de NGO's bij haar werk betrekken? Welke initiatieven neemt de Commissie om te komen tot een evenwichtige verhouding tussen mannen en vrouwen bij aanstellingen bij de Europese Instellingen? Hoeveel vrouwen met Oostenrijkse nationaliteit werken er momenteel bij deze Instellingen (Raad, Commissie, Parlement)? Hoe staat Oostenrijk ervoor vergeleken met Finland en Zweden, die eveneens in 1995 tot de EU zijn toegetreden? Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie (20 november 1997) Wat betreft de vraag van het geachte parlementslid betreffende het voorkomen van geweld tegen vrouwen, met name van seksueel misbruik, is de Commissie zich bewust van de zorgwekkende ontwikkeling van deze verschijnselen; in het kader van het Daphne-initiatief ondersteunt zij een reeks maatregelen tot bestrijding van geweld tegen vrouwen, jongeren en kinderen voor een bedrag van 3 miljoen ecu ten laste van de begroting 1997. Indien de begroting 1998 en de hierin vermelde prioriteiten worden goedgekeurd kan in 1998 opnieuw een oproep tot het indienen van projecten worden gepubliceerd. In dit verband hecht de Commissie een bijzonder belang aan de bevordering van de samenwerking tussen niet-gouvernementele organisaties en de betrokken overheidsdiensten, met name teneinde netwerken op te richten of te versterken om de uitwisseling van informatie en maatregelen tot voorkoming van en bescherming tegen geweld, met name ten aanzien van vrouwen, te ondersteunen en te coördineren. De onevenwichtige verdeling van de ambten, waaraan het geachte parlementslid refereert, blijkt binnen de Commissie uit de ondervertegenwoordiging van vrouwen in categorie A en van mannen in categorie C, ook al is er een globaal evenwicht (46 % vrouwen). Dit houdt verband met het aantal vrouwelijke kandidaten en geslaagden op de reservelijsten van de algemene vergelijkende onderzoeken. Teneinde deze structurele onevenwichtigheid te beperken heeft de Commissie zich sinds 1995 ieder jaar streefcijfers gesteld voor de aanwerving van vrouwen in categorie A en de benoeming van vrouwen in leidinggevende en directiefuncties. Er is gekozen voor een beleid waarbij evenveel mannen als vrouwen worden aangeworven in de aanvangsrangen van categorie A, voor zover genoeg kandidaten op de reservelijsten beschikbaar zijn. Om het evenwicht tussen mannen en vrouwen in categorie C te herstellen zal de Commissie ervoor zorgen dat gewezen wordt op de verschillende taken die ambtenaren in deze categorie vervullen, met name in verband met de nieuwe burotica-technologie, teneinde meer mannelijke kandidaten aan te trekken. In totaal zijn tot en met september 1997 (buiten de taaldiensten) 223 Oostenrijkse ambtenaren door de Commissie aangeworven, waarvan 119 vrouwen, d.w.z. 53 %. Van de Finse en Zweedse ambtenaren die in deze periode zijn aangeworven (buiten de taaldiensten) is respectievelijk 61 % (161 vrouwen tegen 105 mannen) en 64 % (190 vrouwen tegen 105 mannen) vrouw.