EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91997E002316

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2316/97 van James NICHOLSON aan de Commissie. Grondwaterrichtlijn 80/68/EEG

PB C 82 van 17.3.1998, p. 56 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91997E2316

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2316/97 van James NICHOLSON aan de Commissie. Grondwaterrichtlijn 80/68/EEG

Publicatieblad Nr. C 082 van 17/03/1998 blz. 0056


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2316/97 van James Nicholson (I-EDN) aan de Commissie (3 juli 1997)

Betreft: Grondwaterrichtlijn 80/68/EEG

Onlangs werd er een openbaar onderzoek ingesteld in verband een vergunning om een afvalstortplaats met een capaciteit van dertien miljoen kubieke meter aan te leggen op een terrein in de nabijheid van Larne Lough in het graafschap Antrim (Noord-Ierland). De aanvragers gaven te kennen dat stoffen genoemd in de Grondwaterrichtlijn nr. 80/68/EEG ((PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43. )) aanwezig zullen zijn in de te voorziene lozingen in het meer. De partij die bezwaar maakte tegen de vergunning was van oordeel dat de aanvragers geen rekening hadden gehouden met de bepalingen van de richtlijn en de ter uitvoering daarvan goedgekeurde Noord-Ierse wetgeving.

Wat denkt de Commissie van een aanvraag voor een vergunning waarbij, naar de mening van de bezwaar makende partij, onvoldoende rekening is gehouden met de bepalingen van Grondwaterrichtlijn 80/68/EEG?

Beschikt de Commissie over eventuele mechanismen om in actie te komen tegen een besluit van de bevoegde Noord-Ierse autoriteiten, ingeval de vergunning voor de afvalstortplaats wordt verleend met veronachtzaming van de bepalingen van communautaire richtlijnen?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (18 september 1997)

In antwoord op de bezwaar makende partij die meent dat bij de opstelling van de aanvraag voor een vergunning onvoldoende rekening is gehouden met Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen, moet allereerst worden uitgemaakt of de aanvraag in overeenstemming is met de nationale wetgeving of voorschriften terzake. Is dat niet het geval, dan moet dit worden gemeld aan de nationale autoriteiten.

Als echter vaststaat dat de aanvraag wel in overeenstemming is met de nationale wetgeving of voorschriften terzake, maar dat deze geacht worden onjuiste of onvoldoende uitvoering te geven aan de desbetreffende richtlijn, kan - in antwoord op de tweede vraag - de Commissie een klacht indienen die eventueel leidt tot een inbreukprocedure tegen de lidstaat krachtens artikel 169 van het EEG-Verdrag.

Top