EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91996E000716

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 716/96 van Michèle LINDEPERG aan de Commissie. Definitie van "vluchteling" in de zin van het Verdrag van Genève - tijdelijke bescherming

PB C 280 van 25.9.1996, p. 67 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

European Parliament's website

91996E0716

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 716/96 van Michèle LINDEPERG aan de Commissie. Definitie van "vluchteling" in de zin van het Verdrag van Genève - tijdelijke bescherming

Publicatieblad Nr. C 280 van 25/09/1996 blz. 0067


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0716/96 van Michèle Lindeperg (PSE) aan de Commissie (26 maart 1996)

Betreft: Definitie van "vluchteling¨ in de zin van het Verdrag van Genève - tijdelijke bescherming

De Raad heeft onlangs een gemeenschappelijk standpunt goedgekeurd inzake de definitie van "vluchteling¨ in de zin van artikel 1A van het Verdrag van Genève.

In dit standpunt wordt een restrictieve interpretatie gegeven van het begrip vervolging door derden; op grond hiervan kan geen bescherming worden geboden aan personen die worden vervolgd door groepen die geen staten zijn indien de overheid niet optreedt zonder dat hier sprake is van een opzettelijk niet-optreden.

Zal de Commissie een gemeenschappelijk instrument voor tijdelijke bescherming goedkeuren op grond waarvan bedoelde personen een status krijgen waardoor zij op het grondgebied van de Europese Unie bescherming genieten en een aanvaardbaar leven kunnen leiden?

Antwoord van mevrouw Gradin namens de Commissie (13 mei 1996)

Het geachte Parlementslid refereert aan het Gemeenschappelijk standpunt van 4 maart 1996 ((PB L 63 van 13.3.1996. )) inzake de geharmoniseerde toepassing van de definitie van de term "vluchteling¨ in artikel 1 van het Verdrag van Genève van 1951.

Het gemeenschappelijk standpunt moet worden beschouwd als een poging van de 15 Lid-Staten om overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke beginselen voor de geharmoiseerde toepassing van artikel 1 A in de hele Unie. Het document tracht niet de voorwaarden te wijzigen waaronder een Lid-Staat een persoon al dan niet toestaat op zijn grondgebied te verblijven.

De tekst vermeldt specifiek de moeilijke kwestie van de vervolging door derden. Hiermee wordt de situatie bedoeld waarbij iemand wordt bedreigd door anderen dan de regering van het desbetreffende land. Indien een regering in een dergelijke situatie doelbewust passief blijft, bepaalt het Gemeenschappelijk standpunt duidelijk dat dit aanleiding geeft tot een individueel onderzoek van een verzoek om toekenning van de vluchtelingenstatus. Indien de passiviteit van de regering echter niet doelbewust is, zullen de Lid-Staten overeenkomstig de nationale rechtspraak beslissen of de betrokken persoon al dan niet de vluchtelingenstatus wordt toegekend. Het document stelt tevens dat asielzoekers hoe dan ook in aanmerking kunnen komen voor andere vormen van bescherming overeenkomstig het nationale recht. Dit gemeenschappelijk standpunt zal dientengevolge in geen geval de mate van bescherming verminderen, die momenteel door de Lid-Staten wordt geboden aan slachtoffers van vervolging door derden.

De Commissie heeft herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om de kwestie van het bieden van tijdelijke bescherming te onderzoeken. Systemen van tijdelijke bescherming werden in de Unie zelden gebruikt vóór het Bosnische conflict. Toen die oorlog uitbrak werden de voorwaarden om tijdelijke bescherming te bieden in vele Lid-Staten snel vastgesteld. Er was echter geen tijd voor coördinatie en overleg. Daarom is het niet te verwonderen dat de bestaande regelingen van tijdelijke bescherming sterk verschillen van de ene Lid-Staat tot de andere. Het standpunt van de Commissie is dat het nu tijd is om een inventaris op te maken van de huidige situatie en een discussie te beginnen inzake toekomstige regelingen van tijdelijke bescherming.

Top