EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62024CN0354

Zaak C-354/24, Elisa Eesti: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tallinna Halduskohus (Estland) op 15 mei 2024 – Elisa Eesti AS / Vabariigi Valitsuse julgeolekukomisjoni küberjulgeoleku nõukogu, Tarbijakaitse ja Tehnilise Järelevalve Amet

PB C, C/2024/4313, 15.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4313/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4313/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2024/4313

15.7.2024

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tallinna Halduskohus (Estland) op 15 mei 2024 – Elisa Eesti AS / Vabariigi Valitsuse julgeolekukomisjoni küberjulgeoleku nõukogu, Tarbijakaitse ja Tehnilise Järelevalve Amet

(Zaak C-354/24, Elisa Eesti)

(C/2024/4313)

Procestaal: Ests

Verwijzende rechter

Tallinna Halduskohus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Elisa Eesti AS

Verwerende partijen: Vabariigi Valitsuse julgeolekukomisjoni küberjulgeoleku nõukogu, Tarbijakaitse ja Tehnilise Järelevalve Amet

Prejudiciële vragen

1)

Valt een geheel van nationale wettelijke regelingen [§ 873, leden 2, 3, 6, 7 en 8, § 874, leden 1 tot en met 4, en § 1965, leden 1 tot en met 4, van de Elektroonilise side seadus (wet inzake elektronische communicatie; hierna: „ESS”)], op grond waarvan een communicatieonderneming ter waarborging van de nationale veiligheid een machtiging moet verkrijgen voor het gebruik van hardware en software in haar communicatienetwerk, binnen het toepassingsgebied van richtlijn 2018/1972 (1) van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie?

2)

Indien bovenstaande vraag bevestigend wordt beantwoord: moet artikel 1, lid 3, onder c), van richtlijn 2018/1972, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 2, VEU, aldus worden uitgelegd dat de invoering van dergelijke beperkingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaat behoort en een zuiver nationale maatregel vormt waarop de bepalingen van richtlijn 2018/1972 niet van toepassing zijn?

3)

Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: vormt een geheel van nationale wettelijke regelingen (§ 873, leden 2, 3, 6, 7 en 8, § 874, leden 1 tot en met 4, en § 1965, leden 1 tot en met 4, ESS), op grond waarvan het een communicatieonderneming niet is toegestaan hardware en software in haar communicatienetwerk te gebruiken zonder daarvoor van een administratieve autoriteit een machtiging voor het gebruik van deze hardware en software te verkrijgen, een beperking van de vrijheid om elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aan te bieden in de zin van artikel 12, lid 1, van richtlijn 2018/1972?

4)

Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord: moeten dergelijke nationale wettelijke regelingen buiten toepassing worden gelaten wanneer zij niet vooraf overeenkomstig artikel 12, lid 1, van richtlijn 2018/1972 ter kennis zijn gebracht van de Europese Commissie?

5)

Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: is het verenigbaar met artikel 36 VWEU en het evenredigheidsbeginsel dat een nationale wettelijke regeling ter waarborging van de nationale veiligheid een communicatieonderneming verplicht een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van hardware en software in haar communicatienetwerk, en dat deze regeling de administratieve autoriteit niet verplicht om bij de beoordeling van het gevaar dat uitgaat van hardware en software met een hoog risico, a) na te gaan of de aan de fabrikant verbonden risico’s ook gelden voor de specifieke hardware en software, b) de functionaliteit, de locatie en het belang van de specifieke hardware en software te beoordelen in het kader van het aanbieden van een communicatiedienst, en c) te onderzoeken of problemen die verband houden met de staat van vestiging van de fabrikant, ook gelden voor de fabrikant?

6)

Is er sprake van ontneming van eigendom in de zin van artikel 17, lid 1, tweede zin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie indien het gebruik van hardware of software die reeds in het communicatienetwerk aanwezig was en actief in het communicatienetwerk werd gebruikt, wordt toegestaan voor een kortere periode dan de gebruiksduur van die hardware of software en de betrokken hardware of software rechtmatig is verworven?


(1)   PB 2018, L 321, blz. 36.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4313/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


Top