Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CC0023

    Conclusie van advocaat-generaal T. Ćapeta van 30 mei 2024.


    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2024:444

    Voorlopige editie

    CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

    T. ĆAPETA

    van 30 mei 2024 (1)

    Zaak C23/23

    Europese Commissie

    tegen

    Republiek Malta

    „Niet-nakoming – Richtlijn 2009/147/EG – Behoud van de vogelstand – Vangen van levende dieren – Afwijkende regeling die het vangen van vinkachtigen toestaat – Artikel 9, lid 1, onder b) – Afwijking ten behoeve van onderzoeksdoeleinden – Eisen – Nauwkeurige en passende motivering – Ontbreken van een bevredigend alternatief”






    I.      Inleiding

    1.        De valk is niet de enige vogel waar Malta bekend om staat.(2) Het was namelijk eeuwenlang een traditie op Malta om wilde vinkachtigen te vangen die over Maltees grondgebied trokken.(3)

    2.        In de Europese Unie worden wilde vinkachtigen beschermd door de vogelrichtlijn.(4) In lijn met de onvergetelijke zin van Sam Spade uit The Maltese Falcon (De Maltezer valk), „I don’t mind a reasonable amount of trouble” („In kleine doses maal ik niet om moeilijkheden”), stemde de Republiek Malta er tijdens de toetredingsonderhandelingen mee in om uiterlijk in 2008 haar wetgeving aan te passen aan de vereisten van de vogelrichtlijn.(5)

    3.        In 2009 verbood Malta daarom het vangen van vinkachtigen. In 2014 besloot deze lidstaat echter gebruik te maken van de afwijking van artikel 9, lid 1, onder c), van de vogelrichtlijn om het recreatief vangen van zeven soorten wilde vinkachtigen toe te staan.(6)

    4.        In zijn arrest van 21 juni 2018, Commissie/Malta(7), oordeelde het Hof dat die recreatieve regeling niet voldeed aan de voorwaarden voor die afwijking. Voor het onderhavige geding is met name van belang dat het Hof in die zaak oordeelde dat vanwege het gebrek aan kennis over de herkomst van de referentiepopulaties van vogels die over Malta trekken, niet werd voldaan aan het criterium van „kleine hoeveelheden” waaraan voor de toepassing van de recreatieve afwijking van de vogelrichtlijn moet zijn voldaan (hierna: „kennishiaat”).(8)

    5.        Na dat arrest heeft Malta de recreatieve afwijkende regeling ingetrokken.

    6.        In oktober 2020 heeft Malta het „vinkenproject” vastgesteld.(9) Dit omvat het levend vangen van dezelfde zeven vinkachtigen als die welke zijn genoemd in de wetgeving waarbij het recreatief vangen werd toegestaan, maar de vangst in het kader van het vinkenproject is bedoeld als onderdeel van een onderzoeksproject. De nieuwe wetgeving die het kader vormt voor het vinkenproject is gebaseerd op een andere afwijking van de vogelrichtlijn, die krachtens artikel 9, lid 1, onder b), daarvan kan worden ingeroepen voor „doeleinden in verband met onderzoek”.

    7.        Volgens de Europese Commissie is het vinkenproject slechts een „dekmantel” om voortzetting mogelijk te maken van het recreatief vangen van vinkachtigen dat het Hof in strijd achtte met de vogelrichtlijn in de zaak Commissie/Malta. De Commissie heeft bijgevolg de inbreukprocedure ingeleid op grond van artikel 258 VWEU, die heeft geleid tot het onderhavige geding.(10)

    II.    Toepasselijke bepalingen

    A.      Unierecht

    8.        Samen met de habitatrichtlijn(11), is de vogelrichtlijn het Unierechtelijke instrument voor het behoud van biodiversiteit.(12)

    9.        Zoals blijkt uit de overwegingen 3 en 5 van de vogelrichtlijn, is het behoud van de diversiteit aan vogelsoorten niet alleen een milieudoel op zich, maar wordt het ook gezien als een noodzakelijk element om de doelstellingen van de Unie op het gebied van duurzame ontwikkeling en de verbetering van de levensomstandigheden te verwezenlijken.

    10.      Ondanks bepaalde verschillen in de regeling die van toepassing is op de vogelsoorten die worden genoemd in de bijlagen I tot en met III bij de vogelrichtlijn, wordt in artikel 1, lid 1, van die richtlijn duidelijk gesteld dat het doel van de richtlijn de instandhouding is van „alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is”.(13) Daartoe regelt de vogelrichtlijn „de bescherming, het beheer en de regulering van deze soorten en stelt regels voor de exploitatie daarvan”.

    11.      Artikel 5 van de vogelrichtlijn verbiedt onder andere het opzettelijk doden of vangen van vogels, ongeacht de gebruikte methode, en het opzettelijk storen van vogels.

    12.      In artikel 8, lid 1, van de vogelrichtlijn is voorts het volgende bepaald:

    „Wat de jacht op en de vangst of het doden van vogels in het kader van deze richtlijn betreft, verbieden de lidstaten het gebruik van alle middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden van vogels of waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen, en in het bijzonder het gebruik van de in bijlage IV, onder a), genoemde middelen.”

    13.      In bijlage IV, onder a), vierde streepje, worden netten en vallen genoemd als verboden middelen en methoden om dieren te vangen, en uit het arrest  Commissie/Malta volgt dat slagnetten, die in het kader van het „vinkenproject” mogen worden gebruikt, onder die bepaling vallen.(14)

    14.      Ook al verbiedt de vogelrichtlijn in beginsel het vangen van vogels, het Hof heeft geoordeeld dat er bij het jagen op of vangen van wilde vogels als liefhebberij onder bepaalde voorwaarden sprake kan zijn van een „verstandig gebruik” zoals toegestaan door deze richtlijn.(15) Dit lijkt in overeenstemming te zijn met artikel 2 van de genoemde richtlijn, dat de lidstaten toestaat om rekening te houden met economische en recreatieve eisen wanneer zij de nodige maatregelen treffen voor de instandhouding van vogelsoorten.

    15.      Zoals ook is bevestigd door het Hof(16), vormt de instandhouding van traditionele activiteiten echter geen autonome afwijking van de beschermingsregeling van de vogelrichtlijn. Afwijkingen kunnen alleen worden toegestaan als daarin wordt voorzien door de vogelrichtlijn en onder de daarin gestelde voorwaarden.

    16.      In dat verband luidt artikel 9, lid 1, van de vogelrichtlijn:

    „De lidstaten mogen, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de artikelen 5 tot en met 8:

    [...]

    b)      voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt;

    c)      teneinde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan.”

    B.      Maltees recht

    17.      De Republiek Malta heeft in 2020 het vinkenproject opgezet. De desbetreffende wetgeving werd vastgesteld op basis van de „Wild Birds Regulations” (regeling voor het behoud van de vogelstand)(17), waarbij de vogelrichtlijn is omgezet in Maltees recht.

    18.      Voorschrift 9 van de regeling voor het behoud van de vogelstand zet artikel 9 van de vogelrichtlijn om, stelt de voorwaarden vast voor de evaluatie van afwijkingen en stelt een gedetailleerde besluitvormingsprocedure vast waarbij het Maltese ornithologische comité betrokken is, waarvan de rol wordt geregeld in voorschrift 10 van de regeling voor het behoud van de vogelstand.

    19.      Het vinkenproject is vastgesteld bij de kaderregeling van 2020(18) en werd dat jaar uitgevoerd op basis van de verklaring van 2020(19). Het basiskader werd in 2021 gewijzigd bij de kaderregeling van 2021(20), die in dat jaar werd uitgevoerd door de verklaring van 2021(21) en in het daaropvolgende jaar door de verklaring van 2022(22).

    20.      De betrokken regelingen „stellen een kader vast dat het mogelijk maakt om op basis van artikel 9, lid 1, onder b), [van de vogelrichtlijn] selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden afwijkingen voor onderzoek toe te staan voor het bepalen van de Maltese referentiepopulatie [van zeven soorten vinkachtigen]”.(23) In voorschrift 1, lid 2, van de kaderregeling van 2020 wordt verder duidelijk gemaakt dat het project „specifiek tot doel heeft voldoende wetenschappelijke informatie te verzamelen om Malta in staat te stellen een afwijkende regeling in te voeren in de zin van artikel 9, lid 1, onder c), van de vogelrichtlijn die voldoet aan het criterium van ,kleine hoeveelheden’ zoals uitgelegd door het Hof van Justitie in [Commissie/Malta]”.

    21.      In het kader van het vinkenproject worden deze gegevens verzameld door exemplaren van de zeven onder het project vallende soorten vinkachtigen te vangen met behulp van slagnetten met een maaswijdte van minimaal 18 mm x 18 mm. Het onderzoek is zodanig opgezet dat gegevensverzadiging wordt behaald wanneer de steekproefomvang 60 tot 70 terugmeldingen voor elk van de zeven soorten vinkachtigen bereikt.

    22.      De vogels moeten worden gevangen door personen die in het bezit zijn van een speciale vergunning, de zogenaamde gegevensverzamelaars. De speciale vergunning kan worden afgegeven aan een persoon die in het bezit is van een algemene vergunning voor het levend vangen van de vogels, een locatieplan indient waarop diens goedgekeurde slagnetten staan en een verplichte cursus over de onderzoeksdoelstellingen volgt.

    23.      Bij het vangen van de vogel controleert een gegevensverzamelaar of de gevangen vogel geringd is en, zo ja, voert hij de informatie van de ring in op een terugmeldingsformulier (dit wordt „controleren” genoemd). Het formulier moet worden teruggestuurd naar de Maltese Wild Birds Regulation Unit (Maltese regulerende instantie voor wilde vogels; hierna: „WBRU”). Met ingang van de vaststelling van de kaderregeling van 2021 moeten alle door een gegevensverzamelaar gevangen vogels onmiddellijk worden gemeld aan de toezichthoudende instantie (die op het relevante moment reeds de WBRU was), met inbegrip van de ongeringde vogels. Na het „controleren” van de vogel moet de gegevensverzamelaar de vogel onmiddellijk weer in de natuur vrijlaten.

    24.      Het desbetreffende regelgevingskader voorzag ook in de mogelijkheid van deelname aan het project door personen met een speciale ringvergunning, die tot taak zouden hebben de ring te voorzien van relevante gegevens over de gevangen vogels. De organisaties die in Malta actief zijn op het gebied van het ringen van vogels, EURING en BirdLife Malta, weigerden om ethische bezwaren echter deel te nemen aan het vinkenproject(24) en verzochten vogelringers evenmin deel te nemen. Omdat vogelringers van het nationale ringprogramma niet deelnemen aan het project, zoals tijdens de hoorzitting werd uitgelegd, publiceerde Malta vóór elk onderzoekseizoen een oproep voor vogelringers in heel Europa. Er hebben zich echter geen vogelringers aangemeld. Daarom werden in het kader van het vinkenproject uitsluitend reeds geringde vogels gevangen en gecontroleerd.

    25.      Het beschreven vinkenproject werd uitgevoerd van 2020 tot 2022. Elk jaar werden tussen 20 oktober en 20 december uitvoeringsverklaringen afgegeven als startsein van de onderzoeksperioden waarin vogels mochten worden gevangen.

    III. Precontentieuze procedure

    26.      Op 3 december 2020 stuurde de Commissie Malta een aanmaningsbrief. Zij was van mening dat het vinkenproject in strijd was met artikel 5 en artikel 8, lid 1, van de vogelrichtlijn en niet werd gerechtvaardigd door de afwijking van artikel 9, lid 1, onder b), van die richtlijn. Volgens de Commissie had Malta niet aangetoond dat het vinkenproject een echt onderzoeksdoel nastreefde, dat in de Maltese wetgeving niet was gemotiveerd of er een andere bevredigende oplossing bestaat en dat het niet had aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

    27.      In zijn reactie van 3 februari 2021 voerde Malta aan dat het vinkenproject gerechtvaardigd was op grond van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn. Malta stelde dat de nieuwe afwijkende regeling onderzoeksdoeleinden diende. Dat onderzoek is er met name op gericht om het kennishiaat op te vullen dat door het Hof in de zaak Commissie/Malta  is vastgesteld.

    28.      Op 9 juni 2021 heeft de Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht met dezelfde grieven als in de aanmaningsbrief. Aangezien Malta al had aangegeven dat het in het najaar van 2021 een nieuw vangseizoen zou openen, werd in het met redenen omklede advies een korte antwoordtermijn van één maand vastgesteld. Een verzoek van Malta om die termijn te verlengen werd afgewezen.

    29.      Malta heeft op 15 juli 2021 op dat met redenen omklede advies geantwoord en bleef bij zijn standpunt dat de regeling in kwestie in overeenstemming was met het Unierecht.

    30.      Na besprekingen en vergaderingen tussen de diensten van de Commissie en de Maltese autoriteiten heeft de Maltese minister van Milieu op 14 oktober 2021 de kaderregeling van 2020 ingetrokken „onverminderd de geldigheid van alles wat in het kader daarvan is gedaan of nagelaten”.

    31.      Op 19 oktober 2021 heeft die minister het vinkenproject voortgezet door de kaderregeling van 2021 vast te stellen.(25)

    32.      De Commissie is van mening dat de kaderregeling van 2020 en de kaderregeling van 2021, evenals de verklaringen waarmee de onderzoeksperioden in 2020, 2021 en 2022 werden geopend, gedragingen van dezelfde aard zijn, en behandelt deze derhalve gezamenlijk als één maatregel.

    IV.    Procedure bij het Hof

    33.      Met haar verzoekschrift van 20 januari 2023 verzoekt de Commissie het Hof vast te stellen dat Malta, door het vinkenproject goed te keuren en aldus het levend vangen van de zeven betrokken soorten wilde vinkachtigen toe te staan, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 5 en artikel 8, lid 1, van de vogelrichtlijn, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 1, van die richtlijn.

    34.      In zijn op 21 april 2023 ingediende verweerschrift verzoekt Malta het Hof het onderhavige geding niet-ontvankelijk of, subsidiair, ongegrond te verklaren.

    35.      De Commissie en Malta hebben eveneens een repliek en een dupliek ingediend op respectievelijk 19 juni 2023 en 24 juli 2023.

    36.      Op 7 maart 2024 vond een terechtzitting plaats, tijdens welke de Commissie en Malta opmerkingen hebben gemaakt.

    V.      Analyse

    37.      Voordat ik inga op de inhoud van deze zaak, zal ik eerst de ontvankelijkheid ervan bespreken.

    A.      Ontvankelijkheid

    38.      Malta stelt dat het onderhavige geding niet-ontvankelijk is aangezien het is gebaseerd op een met redenen omkleed advies dat onmiddellijk werd gevolgd door een substantiële wijziging van het nationale rechtskader, dat in het verzoekschrift wordt gelijkgesteld en verward met het eerdere kader. Bijgevolg is de draagwijdte van het onderhavige geding onduidelijk en schendt deze de rechten van de verdediging van Malta.

    39.      De Commissie antwoordt dat in het met redenen omklede advies van 9 juni 2021 werd verwezen naar het Maltese vinkenproject, dat op dat moment bestond uit de kaderregeling van 2020 en de verklaring van 2020. Het verzoekschrift was gericht tegen hetzelfde project, dat inmiddels was voortgezet met de kaderregeling van 2021 en de verklaringen van 2021 en 2022. Volgens de Commissie zijn laatstgenoemde maatregelen gedragingen „van dezelfde aard”.(26)

    40.      De Commissie stelt dat de belangrijkste elementen van het oorspronkelijke vinkenproject, dat volgens het met redenen omklede advies niet in overeenstemming was met artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn, voortbestonden in de regeling die bestond toen de Commissie het verzoek indiende. Deze hoofdkenmerken zijn de volgende: het project heeft hetzelfde onderzoeksdoel, namelijk het verzamelen van informatie(27), en heeft betrekking op dezelfde zeven soorten vinkachtigen(28); het project heeft dezelfde vergunningsvoorwaarden, waaronder de toekenning van vergunningen, niet aan professionele wetenschappers, maar aan eenieder met een algemene vergunning voor het levend vangen van vogels die hetzelfde type slagnetpaar bezit en dezelfde cursus heeft gevolgd(29), en het toepassingsgebied van de afwijkende regeling bestrijkt dezelfde periode van 64 dagen in de herfst.(30)

    41.      In tegenstelling tot de argumenten van Malta dat met de kaderregeling van 2021 de bezwaren zijn weggenomen die de Commissie tijdens de inbreukprocedure naar voren heeft gebracht, is de Commissie van mening dat de met de kaderregeling van 2021 en de uitvoeringsverklaringen geïntroduceerde nieuwe elementen onbeduidend zijn. De invoering van de rol van de regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor het onderzoek had geen significante impact, aangezien die rol wordt vervuld door de WBRU(31), die deze rol al had onder de vorige kaderregelingen. Uit hoofde van de kaderregeling van 2021 werden vergunningen verleend op basis van aanvragen die waren ingediend onder de voorgaande kaderregeling van 2020, en de verklaringen (van 2020, 2021 en 2022) zijn vrijwel identiek.

    42.      Naar mijn mening moet Malta’s exceptie van niet-ontvankelijkheid worden afgewezen.

    43.      Het is immers vaste rechtspraak van het Hof dat het voorwerp van een krachtens artikel 258 VWEU ingesteld beroep wordt afgebakend door de in dat artikel bedoelde precontentieuze procedure en dat bijgevolg het met redenen omklede advies en het door de Commissie ingediende beroep op dezelfde grieven moeten berusten.(32)

    44.      Tegelijkertijd heeft het Hof verklaard dat een dergelijk vereiste echter niet zo ver kan gaan dat de nationale bepalingen die in het met redenen omklede advies worden genoemd steeds volkomen met die in het verzoekschrift moeten overeenstemmen. Wanneer tussen de precontentieuze en de gerechtelijke fase van de procedure een wetswijziging heeft plaatsgevonden, is het namelijk voldoende dat het stelsel dat met de in de precontentieuze procedure gewraakte wetgeving was ingevoerd, in wezen in stand is gelaten door de nieuwe wettelijke maatregelen die de betrokken lidstaat na het uitbrengen van het met redenen omklede advies heeft ingevoerd, ook al is de nieuwe wetgeving in de precontentieuze fase niet formeel aangevochten.(33)

    45.      Ik ben het er inderdaad mee eens dat, indien de lidstaten bij elke niet-substantiële wijziging in de onderzochte wetgeving de inbreukprocedure vanaf het begin zouden moeten heropenen, dat handhavingsmechanisme niet langer doeltreffend zou zijn. De loutere wijziging van de wetgeving kan dus geen automatische reden zijn voor de niet-ontvankelijkheid van een bij het Hof aanhangig gemaakt geding. Desalniettemin mag dit er volgens Malta niet toe leiden dat de verwerende lidstaat de mogelijkheid wordt ontnomen om zich doeltreffend te verdedigen.

    46.      In dat opzicht ben ik het met de Commissie eens dat de nieuwe versie van de nationale wetgeving die het kader vormt voor het vinkenproject, geen wezenlijke verandering heeft gebracht in de door de Commissie genoemde elementen.(34)

    47.      Voorts waren de argumenten van de Commissie waarom het vinkenproject niet voldoet aan de vereisten van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn, begrijpelijk voor Malta. Die lidstaat had de gelegenheid om uit te leggen of en hoe de nieuwe regeling de door de Commissie verweten tekortkomingen anders heeft aangepakt en om het Hof uit te leggen waarom die regeling naar zijn mening voldeed aan de voorwaarden van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn. Derhalve zijn Malta’s rechten van verdediging geëerbiedigd.

    48.      Het onderhavige geding is daarom naar mijn mening ontvankelijk.

    B.      Ten gronde

    49.      In de onderhavige zaak stelt de Commissie dat Malta zijn verplichtingen krachtens artikel 5 en artikel 8, lid 1, van de vogelrichtlijn niet is nagekomen en dat de schending van deze bepalingen niet kan worden gebaseerd op de afwijking voor onderzoek van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn.

    50.      Malta heeft zijn wetgeving vanaf het begin en woordelijk gebaseerd op artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn. De beslissing om een afwijking in te roepen kan slechts aldus worden begrepen dat Malta erkent dat de activiteit waarin zijn wetgeving voorziet, indien zij niet onder een afwijking zou vallen, in strijd zou zijn met de vogelrichtlijn.

    51.      De centrale vraag in deze zaak is daarom of Malta heeft voldaan aan de voorwaarden voor de afwijking voor onderzoek waarin de vogelrichtlijn voorziet.(35)

    52.      In dit verband voert de Commissie drie hoofdargumenten aan. Ten eerste stelt de Commissie dat Malta niet heeft aangetoond dat het vinkenproject werkelijke onderzoeksdoeleinden dient. Ten tweede betoogt zij dat Malta niet heeft gemotiveerd waarom er geen andere bevredigende oplossing bestaat, en ten derde dat zij niet heeft aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

    53.      De belangrijkste en de nieuwe vraag die door deze zaak wordt opgeworpen, betreft het eerste argument – is het Maltese vinkenproject een echt onderzoeksproject, of is het slechts een dekmantel, zoals de Commissie aanvoert, voor het voortzetten van activiteiten die een inbreuk vormen op de vogelrichtlijn? Ik zal eerst ingaan op die vraag (1). Mijn conclusie is dat het onderzoeksproject in kwestie, zowel in zijn opzet als in zijn uitvoering, gebreken vertoont die het Hof tot de slotsom zouden moeten brengen dat het inderdaad geen echt onderzoeksproject is. Daarom beschouw ik het tweede en derde argument van de Commissie slechts als subsidiair. Ik zal ze gezamenlijk behandelen (2).

    1.      Verzuim om aan te tonen dat het vinkenproject onderzoeksdoeleinden dient

    54.      Hoe kan het Hof beslissen of een project, dat door de wetgevende macht van een lidstaat wordt gepresenteerd als een onderzoeksproject, inderdaad is aangenomen voor onderzoeksdoeleinden, dan wel of de lidstaat de afwijking voor onderzoek enkel inroept om activiteiten mogelijk te maken die normaliter illegaal zijn?

    55.      Het logische antwoord zou zijn dat als een project voldoet aan alle voorwaarden die de vogelrichtlijn stelt om die afwijking te kunnen inroepen, het Hof zou moeten concluderen dat het is aangenomen voor onderzoeksdoeleinden.

    56.      Dat klinkt echter gemakkelijker dan het in werkelijkheid is. Hoewel de vogelrichtlijn voorziet in een afwijking voor onderzoek van wat anders zou worden beschouwd als het verboden vangen en storen van wilde vogels, bevat deze richtlijn geen enkele aanwijzing over de betekenis van de formulering „voor doeleinden in verband met onderzoek” in artikel 9, lid 1, onder b).

    57.      Er wordt ook geen uitleg gegeven in de zusterrichtlijn, de habitatrichtlijn, die een bijna gelijkluidende afwijking voor onderzoek bevat, die het mogelijk maakt af te wijken van de bescherming die in die richtlijn is vastgelegd met het oog op de instandhouding van de dieren en planten die eronder vallen.(36)

    58.      Bij het bepalen van de betekenis van het begrip „onderzoek” kan inspiratie worden geput uit het Verdrag van Bern inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu, waarbij de Europese Unie partij is.(37) Artikel 9 van dat verdrag voorziet in soortgelijke afwijkingen voor onderzoek als de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn. Met betrekking tot de betekenis van dergelijke afwijkingen was de permanente commissie van het Verdrag van Bern van mening dat „onderzoek een intellectuele activiteit is die tot doel heeft op methodische, systematische en toetsbare wijze nieuwe wetenschappelijke inzichten te verwerven”(38).

    59.      Met behulp van deze beschrijving kunnen conclusies worden getrokken over een aantal inhoudelijke en procedurele elementen van het begrip „onderzoek”. Het inhoudelijke element van een onderzoeksproject is het doel ervan; het beantwoordt de vraag over de kennis die het project wil uitbreiden en legt uit waarom deze vraag überhaupt moet worden gesteld. De procedurele dimensie heeft betrekking op de wetenschappelijke methoden die worden gebruikt; dat wil zeggen, hoe het gewenste resultaat zal worden bereikt.

    60.      Ik stel daarom voor dat het Hof, in het kader van de onderhavige zaak en zonder dat het nodig is een meer volledige definitie van „onderzoek” te geven, vaststelt dat een onderzoeksproject een doelstelling moet hebben die tot uitdrukking komt in een onderzoeksvraag en zodanig moet zijn opgezet dat die vraag kan worden beantwoord. De elementen van het begrip „onderzoek” dat volgens beide partijen „wetenschappelijk onderzoek” inhoudt, werden niet betwist. (39)

    61.      Toen het Internationaal Gerechtshof (hierna: „ICJ”) werd geconfronteerd met een soortgelijke vraag als het Hof in de onderhavige zaak, in een zaak die betrekking had op het Japanse walvisvangstproject op Antarctica(40), was het ook van mening dat het niet nodig was om te voorzien in een volledige definitie van het begrip „onderzoek”. Het ICJ legde echter uit dat „een objectieve toets of een programma bedoeld is voor wetenschappelijk onderzoek niet afhangt van de bedoelingen van individuele overheidsfunctionarissen, maar veeleer van de vraag of de opzet en de uitvoering van een programma redelijk zijn in verhouding tot het bereiken van de geformuleerde onderzoeksdoelstellingen”.(41)

    62.      Ik stel voor dat het Hof een soortgelijke methode hanteert en beoordeelt of de opzet en uitvoering van het vinkenproject redelijk is gelet op de geformuleerde onderzoeksdoelstellingen van dat project.

    63.      De Commissie zette vraagtekens bij zowel de geformuleerde onderzoeksdoelstellingen als de opzet en uitvoering van het vinkenproject. Ik zal deze punten hieronder een voor een bespreken.

    a)      Onderzoeksvraag en -doelstelling

    64.      De onderzoeksvraag van het vinkenproject luidt: „Waar komen de vinkachtigen vandaan die tijdens de herfsttrek over Malta trekken?”(42)

    65.      De Commissie stelt dat die onderzoeksvraag geen instandhoudingsdoelstelling dient. Malta wil die vraag veeleer beantwoorden om de recreatieve afwijking (opnieuw) in te voeren.

    66.      Volgens de Commissie kan de afwijking van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn alleen worden ingeroepen voor onderzoek met een instandhoudingsdoelstelling.

    67.      Malta bevestigde dat de onderzoeksvraag van het vinkenproject inderdaad was ingegeven door het kennishiaat waarop het Hof wijst in zijn arrest  Commissie/Malta. De lidstaat stelt echter dat het opvullen van het kennishiaat dat Malta ervan weerhoudt een recreatieve afwijking in te voeren, het doel zou kunnen zijn van een onderzoeksproject uit hoofde van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn.

    68.      Daarnaast legt Malta uit dat het vinkenproject ook een bredere instandhoudingsdoelstelling heeft. De lidstaat stelt dat de kennis over de herkomst van de vinkachtigen die over Malta vliegen, Malta kan helpen bij het opstellen van een instandhoudingsbeleid. In het bijzonder zouden de gegevens die het vinkenproject oplevert het mogelijk maken om relevante trekroutes te identificeren en dus helpen om richting te geven aan de inspanningen voor de instandhouding van habitats en om landgebruiksplannen te ontwerpen ter bescherming van stopplaatsen en essentiële routes.

    69.      Naar mijn mening kan het standpunt van de Commissie dat het doel van een onderzoeksproject krachtens artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn uitsluitend een instandhoudingsdoelstelling moet zijn, niet worden aanvaard. Onderzoek waarvoor een afwijking van de vogelbescherming nodig is, kan elk legitiem onderzoeksbelang dienen. Zolang het recreatief vangen van vogels wordt beschouwd als een toegestaan verstandig gebruik van de recreatieve afwijking, kan het verzamelen van gegevens voor de invoering van een dergelijke afwijking niet worden beschouwd als een onrechtmatig doel, op voorwaarde dat slechts kleine aantallen vogels worden gevangen.

    70.      Onderzoek ter bevordering van instandhoudingsdoelstellingen wordt aangemoedigd door een andere bepaling van de vogelrichtlijn. In artikel 10 van die richtlijn is bepaald: „De lidstaten bevorderen het onderzoek en de werkzaamheden, nodig voor de bescherming en het beheer van de populaties van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten alsmede de exploitatie daarvan.” Dat is een argument voor mijn standpunt dat artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat ook onderzoek voor andere legitieme doeleinden dan instandhouding is toegestaan.

    71.      Tegelijkertijd ben ik van mening dat onderzoek in het kader van een uitzonderingsbepaling, ook al hoeft het niet gericht te zijn op verbetering van de instandhoudingsmethoden, er niet toe mag leiden dat de instandhoudingsdoelstellingen – de goede staat van instandhouding van een soort te behouden – worden verhinderd of belemmerd.

    72.      Om terug te komen op de omstandigheden van de onderhavige zaak: in de kaderregeling van 2020 werd het doel van het vinkenproject anders gedefinieerd dan in de kaderregeling van 2021. De uitdrukkelijke verwijzing naar de recreatieve afwijking in de kaderregeling van 2020 werd geschrapt in de kaderregeling van 2021.(43) Tijdens de hoorzitting verduidelijkte Malta echter dat de mogelijke invoering van de recreatieve afwijking ondanks de gewijzigde formulering nog steeds een van de doelstellingen van de kaderregeling van 2021 is.

    73.      De onderzoeksvraag die het vinkenproject beoogt te beantwoorden lijkt mij geschikt om het kennishiaat op te vullen dat het Hof in de zaak  Commissie/Malta heeft geconstateerd met betrekking tot de recreatieve afwijking.

    74.      Omgekeerd heeft het vinkenproject volgens Malta weliswaar bredere instandhoudingsdoelstellingen, maar heeft die lidstaat enkel zeer algemeen uitgelegd welke instandhoudingsdoelstellingen met het project worden nagestreefd. Het is daarom moeilijk om een verband te leggen tussen de onderzoeksvraag over de herkomst van vogels die in de herfst over Malta vliegen en mogelijke instandhoudingsdoelstellingen.

    75.      Desalniettemin zal ik Malta het voordeel van de twijfel gunnen en mijn analyse voortzetten op basis van de premisse dat het vinkenproject ook een bredere instandhoudingsdoelstelling heeft. Bij het beoordelen van de redelijkheid van de opzet van een project moet rekening worden gehouden met de doelstellingen ervan. Ik zal daarom beoordelen of de opzet van het project kan worden gerechtvaardigd in het licht van beide doelen ervan.

    b)      Opzet en uitvoering van het onderzoek

    76.      Zoals uitgelegd moeten de opzet en de uitvoeringswijze van een project redelijk zijn.(44) Dat betekent dat het storen van vogels, dat in beginsel door de vogelrichtlijn wordt verboden, moet worden gerechtvaardigd door de doelstellingen van het project.(45)

    77.      Ik zal de vraag met betrekking tot de onderzoeksopzet en de uitvoering van het vinkenproject scheiden door eerst de aspecten te behandelen die door de Commissie worden betwist en die ik een redelijk onderdeel van de opzet van dat project vind, en vervolgens die aspecten te behandelen die ik niet redelijk vind.

    1)      Aanvaardbare elementen van de opzet van het vinkenproject

    78.      De Commissie stelt dat het gebruik van slagnetten niet gerechtvaardigd is, dat het aantal vangstlocaties buitensporig is en dat er geen duidelijk verband is met de vraag die aan de orde is. Bovendien kan, gezien het geringe aantal geringde vogels dat in Malta gevangen is, de onderzoeksvraag niet binnen een redelijk tijdsbestek worden beantwoord door de gegevens van de geringde vogels te verzamelen. De Commissie stelt dat het met de huidige projectopzet ongeveer 70 jaar zou duren om het benodigde aantal ringen te verzamelen.

    79.      Naar mijn mening heeft Malta overtuigende argumenten aangevoerd tegen de elementen die door de Commissie als fouten in de opzet van het project werden aangemerkt. Ten eerste zijn zowel slagnetten als mistnetten in beginsel verboden op grond van bijlage IV bij de vogelrichtlijn en mogen zij alleen worden gebruikt op grond van een van de afwijkingen. Als er vogels gevangen moeten worden, en dit lijkt tegenwoordig de enige wetenschappelijk beschikbare methode om gegevens van ringen van geringde vinken af te lezen, maakt het gebruik van slagnetten een selectievere vangst van vogels mogelijk dan mistnetten. Aangezien het vinkenproject zich richt op zeven specifieke vinkachtigen, lijkt een dergelijke keuze gerechtvaardigd.

    80.      Ten tweede ben ik het ermee eens dat het grote aantal vogels dat in een groot deel van het land gevangen wordt, niet noodzakelijkerwijs een tekortkoming van het project is. Deze opzet vergroot namelijk de kans dat een geringde vogel wordt gevangen en dat de benodigde informatie sneller wordt verzameld. Desondanks kan één argument dat Malta in dat verband aanvoerde, niet worden aanvaard. Malta benadrukte dat, in tegenstelling tot een eerder project voor liefhebbers, het vangen van een groot aantal vogels geen probleem is omdat de vogels ongedeerd in het wild worden losgelaten. Het feit dat de vinken worden vrijgelaten nadat zij gevangen zijn, kan echter niet worden opgevat als een rechtvaardiging voor de opzet van het project op zich. Het mag niet uit het oog worden verloren dat het uit hoofde van de vogelrichtlijn ook verboden is om vogels te vangen en te storen, en niet alleen om ze te houden of te doden.

    81.      Ten derde ben ik wat betreft de verzadiging die is vastgesteld op 60 tot 70 verzamelde ringen per soort vinkachtige, op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er voldoende gegevens zijn verzameld om betrouwbare conclusies te trekken, van mening dat het Hof niet voldoende is geïnformeerd om over dat aspect te beslissen. Hetzelfde geldt voor de prognoses van het mogelijke einde van het project.

    2)      Onaanvaardbare fouten in de opzet en uitvoering van het onderzoek

    82.      Zoals ik al heb geopperd, zou het Hof zich bij de beoordeling of een project een echt onderzoeksproject is, moeten richten op de redelijkheid ervan. De beoordeling van de redelijkheid van een onderzoeksproject vereist een afweging tussen de voor het project benodigde verstoring van wilde vinkachtigen, die verboden is door de vogelrichtlijn, en het wetenschappelijke doel van het project. Hoe belangrijker de doelstelling van het project, hoe makkelijker het is om het vangen en storen van de vogels te rechtvaardigen. Hoe minder belangrijk het doel, hoe moeilijker het is om het te rechtvaardigen, zodat de conclusie zou kunnen luiden dat het vangen en storen van vogels niet mag worden toegestaan.

    83.      Bij de afweging moet ook in aanmerking worden genomen dat het project in kwestie betrekking heeft op levende dieren.(46) De bescherming van het dierenwelzijn overeenkomstig artikel 13 VWEU is een door de Europese Unie erkende doelstelling van algemeen belang.(47) Het Hof heeft het belang hiervan in verband met de vogelrichtlijn al uitdrukkelijk erkend.(48)

    84.      De Commissie wijst met betrekking tot de redelijkheid van het vinkenproject op de volgende tekortkomingen in de opzet ervan. Ten eerste bestaat er geen uitgebreide gegevensverzamelingmethode die het storen van de vogels kan rechtvaardigen en is het project ten onrechte gericht op het registreren van vogels die al geringd zijn. Ten tweede zijn de gegevensverzamelaars die deelnemen aan het project niet voldoende getraind en hebben zij een belangenconflict dat hun deelname aan het project zou moeten verhinderen.

    i)      De focus van het project op uitsluitend vogels die al geringd zijn

    85.      Met betrekking tot het eerste argument, dat is gebaseerd op de bevindingen van de rapporten van BirdLife Malta en EURING, stelt de Commissie in de eerste plaats dat het project zich ten onrechte richt op de herkomst van vinkachtigen. Naar haar mening is het „voor een beter behoud en beheer van de op Malta overwinterende vinken, en om een basis te leggen voor het monitoren van de effectiviteit van toekomstige beschermingsmaatregelen, belangrijk om inzicht te krijgen in hun verspreiding, aantallen en populatiedynamiek en te achterhalen waar zij vandaan migreren”. De initiële nadruk van een geloofwaardig project moet niet liggen op de herkomst van de populatie, maar het project moet eerst een schatting maken van de grootte, samenstelling en populatiedynamiek van de vinkenpopulaties op Malta buiten het broedseizoen. Die component zou kunnen worden ingevuld door observatieonderzoeken, die „basisinformatie zouden opleveren over de mate waarin zij in bepaalde seizoenen voorkomen en hun habitatgebruik, en die de belangrijkste gebieden en habitats zouden identificeren die de hoogste prioriteit zouden moeten krijgen voor de instandhouding van deze soorten”(49).

    86.      Dat argument werd niet weerlegd door Malta. Als het project alleen wordt gezien in de context van het doel om de (her)invoering van een recreatieve afwijking mogelijk te maken door het door het Hof in de zaak  Commissie/Malta erkende kennishiaat op te vullen, lijkt het verzamelen van gegevens over de herkomst van vogels een juiste focus voor het project. De focus op alleen dat soort informatie kan, vooral bij gebrek aan andere relevante gegevens die niet door het vinkenproject kunnen worden verzameld, echter geen rechtvaardiging vormen voor het storen van vogels in het licht van een bredere instandhoudingsdoelstelling.

    87.      De tweede zeer problematische fout in de opzet van het project is dat het vangen van vogels alleen is toegestaan om gegevens van de gevangen vogels die al geringd zijn, af te lezen en te registreren. Dat is, zoals de Commissie aanvoert, noch wetenschappelijk noch ethisch verantwoord. Wanneer vogels worden gevangen in het kader van het ringen, moeten alle relevante wetenschappelijke gegevens worden verzameld om ervoor te zorgen dat de gegevens optimaal kunnen worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Het verzamelen van gegevens, niet alleen van de ring, maar ook van aanvullende gegevens over elke gevangen vogel, zoals de leeftijd, het geslacht, het gewicht, de staat van de veren, de vleugelafmetingen en dergelijke, samen met het ringen van alle gevangen vogels, zou inderdaad de handelingen kunnen rechtvaardigen die normaliter op grond van de vogelrichtlijn verboden zijn. Hiervoor is de deelname van goed opgeleide en bekwame ringers nodig.

    88.      In dat verband moet eraan worden herinnerd dat het vinkenproject in zijn oorspronkelijke opzet krachtens de relevante wetgeving inderdaad niet alleen gericht was op het verzamelen van gegevens van reeds geringde vogels, maar ook op het ringen van alle gevangen vogels. Voor de uitvoering van dat deel van het project kon een speciale vergunning voor deelname aan het project worden verleend aan vogelringers met een vergunning. Vanwege het wantrouwen van de betrokken ringorganisatie – EURING – tegenover het voorgestelde project, weigerden de in Malta actieve vogelringers echter aan het project deel te nemen.(50) Volgens Malta bleef een oproep voor ringers in heel Europa zonder resultaat. Daarom werd het project in de drie onderzochte jaren alleen uitgevoerd om gegevens te verzamelen van reeds geringde vogels.

    89.      Het op grote schaal vangen van vogels, zoals het vinkenproject beoogt, alleen om de gegevens van geringde vogels te verzamelen, kan naar mijn mening geen rechtvaardiging vormen voor het project, ongeacht of het alleen tot doel heeft de (her)invoering van de recreatieve afwijking mogelijk te maken, of dat het bredere instandhoudingsdoelstellingen nastreeft. In beide scenario’s zou het storen van de vogels op een dergelijke grote schaal niet in verhouding staan tot het wetenschappelijke voordeel van het project.(51)

    90.      De weigering van vogelringers om aan het vinkenproject deel te nemen had mogelijk voorkomen kunnen worden als de wetgever de projectopzet op punten had aangepast. Een van de controversiële kwesties waarom ringers weigerden deel te nemen aan het vinkenproject was het gebruik van levende lokvogels. Dat lijkt echter niet nodig te zijn om de vinken met slagnetten te kunnen vangen. Het is net zo efficiënt om lokkers met vooraf opgenomen vogelgeluiden te gebruiken.(52) Aangezien een dergelijke verandering in de opzet van het project de redelijkheid ervan zou kunnen vergroten, omdat vogels parallel aan het vastleggen van de bestaande informatie op ringen zouden kunnen worden geringd, zonder de efficiëntie van de vangstmethode te verminderen, rijst onvermijdelijk de vraag of dit deel van de opzet van het project niet een ander doel dient dan het onderzoeksdoel. Dat deel van de opzet maakt de voortzetting mogelijk van recreatieve vinkenvangst waarbij traditioneel levende lokvogels werden gebruikt.(53)

    ii)    Gegevensverzamelaars en burgerwetenschap

    91.      Dit brengt me bij het volgende argument van de Commissie, namelijk dat het niet gepast is dat personen die eerder hebben deelgenomen aan een onder een afwijking vallend project voor liefhebbers, aan het project deelnemen.

    92.      Het belangrijkste antwoord van Malta op dit argument betreft burgerwetenschap. Malta beweert dat burgerwetenschap een idee is dat sterk wordt gesteund door de Commissie, en is verbaasd over het standpunt van de Commissie in deze zaak.(54) De lidstaat stelt verder dat het passend is om personen die in het bezit zijn van een vergunning voor het levend vangen van vogels, die zij hebben verkregen in het kader van een afwijking voor het recreatief vangen van vogels, aan het project te laten deelnemen, aangezien deze personen weten hoe zij slagnetten moeten gebruiken. Tot slot benadrukt Malta dat alleen vogelvangers die een training volgen de speciale vergunning kunnen krijgen die hen kwalificeert voor deelname aan het vinkenproject.

    93.      Burgerwetenschap is inderdaad een idee dat wordt gesteund door de Europese Unie.(55) Het betrekken van burgers bij wetenschappelijke projecten is echter niet bedoeld om projecten op te zetten met het oog op burgerparticipatie, maar om burgers te betrekken bij onderzoeksprojecten die op zichzelf worden gerechtvaardigd door een relevant onderzoeksdoel. De deelname aan het project moet openstaan voor alle geïnteresseerde burgers en mag niet discriminerend zijn, zelfs als er bepaalde voorwaarden voor deelname kunnen worden opgelegd.

    94.      Het vinkenproject is daarentegen zo opgezet dat alleen personen die in het bezit zijn van de algemene vergunning voor het levend vangen van vogels, die niet langer wordt afgegeven maar alleen in het bezit is van voormalige deelnemers aan het onder een afwijking vallend project voor liefhebbers, de speciale vergunning voor deelname aan het vinkenproject kunnen aanvragen.(56)      Dit werd bevestigd door Malta tijdens de hoorzitting. De lidstaat heeft echter geen redelijke verklaring gegeven waarom het project, indien het is gebaseerd op het idee van burgerwetenschap, niet openstaat voor alle burgers die zouden willen deelnemen. Eén argument dat werd aangevoerd was dat personen die in het bezit zijn van een algemene vergunning voor het levend vangen van vogels weten hoe zij slagnetten moeten gebruiken. Er volgde echter geen uitleg waarom andere burgers niet zouden kunnen leren hoe die netten gebruikt moeten worden voor de doeleinden van het project.

    95.      De verplichte training om in aanmerking te komen voor de speciale vergunning lijkt er alleen op gericht om potentiële deelnemers te informeren over de juridische opzet van het project, waaronder niet in de laatste plaats de verplichting om de gevangen vogels onmiddellijk vrij te laten. Uit de gegevens die aan het Hof zijn voorgelegd, blijkt niet dat de cursus in kwestie vaardigheden bijbrengt die nodig zijn om gegevens te verzamelen, bijvoorbeeld hoe je slagnetten op de juiste manier gebruikt of hoe je zeven soorten vinkachtigen van elkaar en van andere vogels kunt onderscheiden.(57) Deze training lijkt inderdaad niet voldoende om elke geïnteresseerde burger in staat te stellen deel te nemen aan het project.

    96.      Bij de andere projecten die naar verluidt vergelijkbaar waren met het vinkenproject en die Malta in zijn verweerschrift noemde als projecten waarbij burgers betrokken waren bij vogelonderzoek, verrichtten die burgers geen invasieve handelingen met betrekking tot vogels. Deze projecten hadden vooral betrekking op observatie en kennisgeving van de geobserveerde gegevens.(58) Zoals EURING uitlegt, volgen de burgers die deelnemen aan de ringprojecten bovendien een uitgebreide training, die vaak een jaar duurt, en nemen zij samen met professionele ringers deel aan het project.(59)

    97.      Ik ben het met Malta eens dat de deelname van personen die eerder deelnamen aan het recreatief vangen van vinken op zich geen probleem vormt en zelfs een educatieve component kan hebben, vooral omdat het houden van de vogels in het kader van het project verboden is.

    98.      Dat verklaart echter niet waarom alleen deze personen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de burgerwetenschappelijke activiteiten van het vinkenproject. Dat strookt niet met het concept van burgerwetenschap. Het is eerder een indicatie dat het project inderdaad werd opgezet en uitgevoerd met het doel om die bepaalde groep burgers in staat te stellen om door te gaan met het recreatief vangen van vinkachtigen.

    99.      Malta wees erop dat het project voorziet in toezicht op de uitvoering en de handhaving, wat ervoor zorgt dat gegevensverzamelaars de gevangen vogels niet kunnen houden. Daarnaast laten de cijfers met betrekking tot de laatste twee jaar van de projectuitvoering de effectieve controle op de uitvoering in de praktijk zien. In dat verband heeft Malta substantiële cijfers verstrekt over de grote inspanningen om de handhaving van zijn wetgeving te verbeteren. Voor het jaar 2021 gold er bijvoorbeeld tijdens de opening van de „onderzoeksperioden”, rekening houdend met het feit dat er 2 904 speciale vergunningen waren afgegeven onder de voorwaarden van de huidige afwijking, het wettelijke vereiste dat er tijdens de toegestane vangsturen 50 ambtenaren aanwezig waren, die in totaal 3 111 steekproefsgewijze controles hebben uitgevoerd, waarbij 122 onwettigheden werden vastgesteld.(60)

    100. Dat kan inderdaad hebben geleid tot een daling van het aantal gevallen waarin de gevangen vogels niet worden vrijgelaten. Zoals de Commissie tijdens de hoorzitting echter opmerkte, is het vreemd dat voor een echt onderzoeksproject een dergelijke constante en omvangrijke inzet van rechtshandhavingsmiddelen nodig is.

    101. Tot slot is de opzet van het vinkenproject moeilijk te verdedigen uit het oogpunt van burgerwetenschap en vindt in het kader van het project geen samenwerking met andere onderzoeksprojecten plaats. Het is echter te verwachten dat in het kader van dit project, dat afhankelijk is van de gegevens van andere landen en kan bijdragen aan andere projecten met betrekking tot de verplaatsing van vogels, zou worden gestreefd naar binnenlandse en internationale samenwerking met soortgelijke projecten.(61)

    102. Concluderend ben ik het met de Commissie eens dat het geleverde bewijsmateriaal niet aantoont dat de opzet en de uitvoering van het vinkenproject reëel en redelijk zijn met het oog op het bereiken van de gestelde doelen. Om deze reden kan het niet worden gerechtvaardigd op grond van de afwijking voor onderzoek van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn.

    2.      Geen andere bevredigende oplossing en motiveringsplicht

    103. De Commissie betoogt dat Malta niet heeft uitgelegd waarom de onderzoeksvraag niet met andere methoden kan worden beantwoord, en dit evenmin duidelijk heeft uitgelegd in de wetgeving waarbij de afwijking is ingevoerd.

    104. Malta antwoordt dat de verslagen waarnaar in de verklaringen ter uitvoering van de kaderregelingen van 2020 en 2021 wordt verwezen, voldoende duidelijk uitleggen waarom er geen geschikt alternatief is voor het vinkenproject.

    105. Ongeacht de reden voor de op grond van artikel 9 van de vogelrichtlijn toegestane afwijking, bevat deze bepaling in de eerste plaats in lid 1 de voorwaarde dat van een dergelijke afwijking alleen gebruik kan worden gemaakt „indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat”.

    106. Ik heb al uitgelegd waarom ik van mening ben dat de opzet en de uitvoering van het vinkenproject niet redelijk zijn met het oog op het bereiken van de onderzoeksdoelstellingen. Ik ben daarom van mening dat het niet is vastgesteld voor onderzoeksdoeleinden. Daarom is de vraag naar het alternatief niet aan de orde.

    107. Indien het Hof echter oordeelt dat het vinkenproject is vastgesteld voor onderzoeksdoeleinden, ben ik van mening dat Malta, zoals de Commissie aanvoert, niet duidelijk heeft uitgelegd waarom de twee genoemde alternatieven ontoereikend zijn.

    108. Het doel van het vinkenproject is om vast te stellen waar de vinken die over Malta vliegen vandaan komen. Hiervoor stelt het project het gebruik voor van methoden die verboden zijn door de vogelrichtlijn – het vangen van vogels en het gebruik van slagnetten. Wil het vinkenproject gerechtvaardigd zijn op grond van artikel 9, lid 1, onder b), van de vogelrichtlijn, dan moet Malta bijgevolg aantonen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van andere methoden die niet strijdig zijn met die richtlijn of die een afwijking inhouden, maar minder ingrijpend zijn.

    109. Het eerste door de Commissie genoemde alternatief betreft de betrokkenheid van ornithologen. De Commissie heeft niet duidelijk uitgelegd op welke manier zij bij het project moeten worden betrokken. Zij moeten zeker betrokken zijn bij de opzet van het project, de analyse van de verzamelde gegevens, het trekken van conclusies uit die analyses en ten slotte de publicatie van de projectresultaten.(62)

    110. Het door de Commissie genoemde bezwaar dat er bij de opzet van het vinkenproject geen ornithologen waren betrokken, betrof echter de verzameling van de gegevens van de vogelringen en het verzamelen van aanvullende informatie van de gevangen vogels.

    111. In dat opzicht kan Malta mijns inziens niet stellen dat de deelname van ornithologen aan het project geen bevredigend alternatief is, aangezien Malta oorspronkelijk vogelringers wilde betrekken bij het verzamelen van gegevens. Maar nadat de poging om ornithologen erbij te betrekken mislukte, negeerde Malta dat oorspronkelijke aspect van de projectopzet en zette het de uitvoering ervan voort zonder de deelname van ornithologen. Het was duidelijk dat er een eerste alternatief bestond, maar Malta maakte er geen gebruik van.

    112. Het tweede alternatief dat werd genoemd was het opstellen van grootschalige modellen. Hoewel Malta meerdere redenen aanvoert waarom die optie minder efficiënt is dan het project waarbij vogelringgegevens worden verzameld, stelt het niet dat een dergelijke methode de onderzoeksvraag niet kan beantwoorden en dus het kennishiaat in kwestie niet kan opvullen. Aangezien het opstellen van grootschalige modellen een niet-invasieve onderzoeksmethode is en daarom niet in strijd is met de vogelrichtlijn, zou het terzijde schuiven van een dergelijke methode een grondigere uitleg vereisen.

    113. Ik ben van mening dat Malta niet duidelijk heeft uitgelegd waarom andere beschikbare methoden niet geschikt zijn om het vastgestelde kennishiaat, dat de reden was voor de ontwikkeling van het vinkenproject, op te vullen. De motiveringen in de uitvoeringswetgeving (verklaringen) voldoen dan ook niet aan de in de rechtspraak(63) vastgelegde rechtszekerheidsnorm, die een nauwkeurige en passende motivering vereist waarin wordt toegelicht hoe aan de voorwaarden van artikel 9 is voldaan, met inbegrip van de redenen waarom de autoriteit die de afwijkende maatregel invoert, van mening is dat er geen ander bevredigend alternatief bestaat.(64)

    114. De kaderregelingen van 2020 en 2021 bevatten geen motivering met betrekking tot het beschikbare alternatief. In de drie uitvoeringsverklaringen, waarmee de onderzoeksperioden voor de jaren 2020, 2021 en 2022 werden geopend, wordt wel enige motivering gegeven. Terwijl in de verklaring van 2020 slechts impliciet werd verwezen naar onderliggende studies die werden gebruikt om het project op te zetten, wordt in de latere verklaringen in voetnoten explicieter naar die studies verwezen. Noch deze studies, noch de tijdens de procedure bij het Hof aangevoerde argumenten geven echter een duidelijk antwoord op de vraag waarom de andere methoden terzijde moesten worden geschoven. Er wordt niet aangevoerd dat zij niet geschikt zijn, alleen dat zij minder efficiënt zijn.

    115. De Commissie heeft dus genoegzaam aangetoond dat Malta niet heeft gemotiveerd waarom er geen andere bevredigende oplossing was en niet heeft aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestond.

    116. In het licht van al het voorgaande stel ik voor dat het Hof vaststelt dat Malta niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 5 en artikel 8, lid 1, van de vogelrichtlijn, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 1, van die richtlijn.

    VI.    Proceskosten

    117. Volgens artikel 138, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof wordt de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten, voor zover dit is gevorderd. Daar de Republiek Malta in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

    VII. Conclusie

    118. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging:

    –        vast te stellen dat de Republiek Malta de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 5 en artikel 8, lid 1, van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 1, van die richtlijn, doordat zij een afwijkende regeling heeft vastgesteld op grond waarvan zeven soorten wilde vinkachtigen (de vink Fringilla coelebs, de kneu Carduelis cannabina, de putter Carduelis, de groenling Carduelis chloris, de appelvink Coccothraustes coccothraustes, de Europese kanarie Serinus serinus en de sijs Carduelis spinus) levend mogen worden gevangen;

    –        de Republiek Malta te verwijzen in haar eigen kosten en in die van de Europese Commissie.


    1      Oorspronkelijke taal: Engels.


    2      Huston, J., The Maltese Falcon, Warner Bros, 1941. Zie voor de historische achtergrond hiervan Falzon, M-A., Birds of Passage, Hunting and Conservation in Malta, Berghahn Books New York, Oxford, 2020, blz. 26.


    3      Ik heb begrepen dat de vinkachtigen op Malta werden gevangen om ze te gebruiken als levende lokvogels voor de jacht of voor verdere vangst. De vogels werden ook in kooien gehouden en gebruikt voor het fokken of als huisdier, of om te genieten van hun zang. Zie in dat verband Flazon, M-A., Birds of Passage, Hunting and Conservation in Malta, op. cit., blz. 14‑15, 51 en 55‑56.


    4      Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB 2010, L 20, blz. 7), waarbij richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB 1979, L 103, blz. 1) („vogelrichtlijn”) is ingetrokken.


    5      Het toetredingsverdrag voorzag in een overgangsperiode waarin Malta de bij de vogelrichtlijn verboden activiteiten in verband met vogelvangst geleidelijk moest afschaffen. Zie het verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (PB 2003, L 236, blz. 17).


    6      Het gaat om de volgende zeven soorten wilde vinkachtigen: de vink (Fringilla coelebs), de kneu (Carduelis cannabina), de putter (Carduelis carduelis), de groenling (Carduelis chloris), de appelvink (Coccothraustes coccothraustes), de Europese kanarie (Serinus serinus) en de sijs (Carduelis spinus).


    7      Arrest van 21 juni 2018, Commissie/Malta (C‑557/15, EU:C:2018:477; hierna: „Commissie/Malta”).


    8      Zie Commissie/Malta, punten 62 tot en met 76. Andere redenen waarom het Hof van oordeel was dat de recreatieve afwijking niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 9, lid 1, onder c), van de vogelrichtlijn waren dat de slagnetten geen selectieve vangstmethoden waren, dat de vangst zeer intensief was en dat de afwijking niet onder strikt gecontroleerde omstandigheden werd toegepast (zie Commissie/Malta, punten 71, 79, 81, 84 en 97).


    9      Het vinkenproject is gebaseerd op de wetgeving die in deel II van deze conclusie wordt toegelicht.


    10      Tijdens de hoorzitting heeft de Commissie uiteengezet dat zij heeft besloten het onderhavige geding aanhangig te maken op basis van artikel 258 VWEU, en niet op basis van artikel 260, lid 2, VWEU, omdat ter rechtvaardiging van de wetgeving tot invoering van het vinkenproject een andere bepaling van de vogelrichtlijn wordt aangedragen. Ofschoon de nieuwe wetgeving volgens de Commissie de oude regeling handhaaft, moet er aldus een nieuwe inbreukprocedure worden ingeleid omdat de nieuwe wetgeving is gebaseerd op een andere afwijkingsgrond.


    11      Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7), zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het milieu, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB 2013, L 158, blz. 193) (hierna: „habitatrichtlijn”).


    12      Over het belang van biodiversiteit, zie de inleidende opmerkingen bij mijn conclusie in Commissie/Ierland (Bescherming van speciale beschermingszones) (C‑444/21, EU:C:2023:90, punten 1‑3).


    13      Cursivering van mij. Opgemerkt zij dat bijlage I bij de vogelrichtlijn een lijst van vogels bevat waarvoor overeenkomstig artikel 4 van die richtlijn speciale beschermingsmaatregelen gelden om hun voortbestaan te garanderen. Bijlage II bevat een lijst van de soorten waarop gejaagd mag worden in overeenstemming met de nationale wetgeving, en bijlage III bevat een lijst van de soorten die onder specifieke voorwaarden verhandeld mogen worden. Vinkachtigen die onder het „vinkenproject” vallen, zijn niet opgenomen in een van de bijlagen van de vogelrichtlijn. Zij worden echter ook onderworpen aan speciale beschermingsmaatregelen op basis van artikel 4, lid 2, van de vogelrichtlijn, dat een dergelijke behandeling vereist voor „niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels”.


    14      Zie dienaangaande punten 79, 81 en 84 van dat arrest.


    15      Zie in die zin arrest van 17 maart 2021, One Voice and Ligue pour la protection des oiseaux (C‑900/19, EU:C:2021:211, punt 33 en aldaar aangehaalde rechtspraak; hierna: „One Voice”).


    16      Zie in die zin arresten van 8 juli 1987, Commissie/België (247/85, EU:C:1987:339, punt 8); 28 februari 1991, Commissie/Duitsland (C‑57/89, EU:C:1991:89, punt 22); 23 april 2020, Commissie/Finland (Voorjaarsjacht op mannetjes van de eidereend) (C‑217/19, EU:C:2020:291, punt 85), en One Voice, punt 35.


    17      Legal Notice 79 (besluit 79) van 29 maart 2006, dat een regeling bevat voor het behoud van de vogelstand (bijlage A.1 bij het verzoekschrift).


    18      Legal Notice 399 (besluit 399) van 27 oktober 2020.


    19      Legal Notice 400 (besluit 400) van 2020 betreffende een verklaring over een afwijking die een onderzoeksperiode voor 2020 toestaat.


    20      Legal Notice 394 (besluit 394) van 2021.


    21      Legal Notice 395 (besluit 395) van 2021 betreffende een verklaring over een afwijking die wetenschappelijk onderzoek voor 2021 toestaat.


    22      Legal Notice 257 (besluit 257) van 2022 betreffende een verklaring over een afwijking die wetenschappelijk onderzoek voor 2022 toestaat.


    23      Dat is bepaald in voorschrift 1, lid 2, van zowel de kaderregeling van 2020 als de kaderregeling van 2021. De formulering „selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden” werd echter ingevoegd bij de kaderregeling van 2021.


    24      Zie in dat verband voorschrift 2, onder c), van de verklaring van 2021, waarin wordt uitgelegd dat de Maltese vogelringers om ethische redenen geen gebruik kunnen maken van levende lokvogels voor het ringen en controleren van vogels.


    25      Met de verklaring van 2021, die op dezelfde dag werd aangenomen als de kaderregeling van 2021, opende Malta een nieuwe onderzoeksperiode van 20 oktober 2021 tot 20 december 2021. Een soortgelijke onderzoeksperiode, van 20 oktober 2022 tot 20 december 2022, werd geopend met de verklaring van 2022.


    26      Arrest van 22 maart 1983, Commissie/Frankrijk (42/82, EU:C:1983:88, punt 20).


    27      Zie voorschrift 1, lid 2, van de kaderregelingen van 2020 en 2021.


    28      Zie de definitie van „relevante soort” in voorschrift 2, lid 2, van de kaderregelingen van 2020 en 2021.


    29      Zie voorschriften 5 tot en met 7 van de kaderregeling van 2020 en voorschriften 10 tot en met 12 van de kaderregeling van 2021.


    30      Zie voorschrift 4 van de kaderregeling van 2020 en voorschrift 8 van de kaderregeling van 2021.


    31      Zie voorschrift 3 van de kaderregeling van 2021.


    32      Zie in die zin arresten van 17 november 1992, Commissie/Griekenland (C‑105/91, EU:C:1992:441, punt 12 en aldaar aangehaalde rechtspraak), en 4 september 2014, Commissie/Duitsland (C‑211/13, EU:C:2014:2148, punt 23 en aldaar aangehaalde rechtspraak).


    33      Zie in die zin arresten van 17 november 1992, Commissie/Griekenland (C‑105/91, EU:C:1992:441, punt 13 en aldaar aangehaalde rechtspraak); 9 september 2004, Commissie/Griekenland (C‑417/02, EU:C:2004:503, punt 17), en 4 september 2014, Commissie/Duitsland (C‑211/13, EU:C:2014:2148, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).


    34      Zie punt 40 van de onderhavige conclusie.


    35      Zie in die zin arrest One Voice, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak.


    36      Zie artikel 16, lid 1, onder d), van de habitatrichtlijn. Het kleine verschil is het gebruik van de enkelvoudsvorm in de Engelse taalversie van de habitatrichtlijn. Ik denk niet dat dit een belangrijk of bewust verschil is. Bovendien wordt in de Franse taalversie van zowel de habitat- als de vogelrichtlijn het meervoud gebruikt, en ik heb begrepen dat het meervoud geschikter is om te verwijzen naar zowel onderzoek als onderwijs.


    37      Advocaat-generaal Kokott was van mening dat artikel 9 van de vogelrichtlijn uitvoering geeft aan artikel 9 van het op 19 september 1979 te Bern ondertekende Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (PB 1982, L 38, blz. 3) („Verdrag van Bern”), waarbij de Europese Unie partij is [besluit 82/72/EEG van de Raad van 3 december 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (PB 1982, L 38, blz. 1)], zodat met dit verdrag rekening moet worden gehouden bij de uitlegging van de vogelrichtlijn. Zie haar conclusie in de gevoegde zaken Föreningen Skydda Skogen e.a. (C‑473/19 en C‑474/19, EU:C:2020:699, punt 73).


    38      Permanente commissie, Provisions on Exceptions in accordance with Article 9 of the Bern Convention (Bepalingen inzake uitzonderingen overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag van Bern), T-PVS/Inf (2011) 23, punt 3.5.5, blz. 19, beschikbaar op https://rm.coe.int/0900001680746b62 (laatst geraadpleegd op 29 februari 2024).


    39      Op basis van Day R., en Gastel, B., How to Write and Publish a Scientific Paper, 9e editie, Cambridge University Press, 2022, noemde Malta de volgende elementen als onderdeel van een wetenschappelijk onderzoeksproject: een dergelijk project moet een onderzoeksvraag formuleren, een onderzoeksopzet kiezen, in de methoden voor gegevensverzameling en gegevensanalyse voorzien, en ten slotte de resultaten interpreteren en rapporteren. Malta stelt dat het vinkenproject al deze elementen bevat. De Commissie betwist de Maltese definitie van wetenschappelijk onderzoek niet. Zij betwist echter dat het vinkenproject aan die definitie voldoet.


    40      Arrest van 31 maart 2014 van het ICJ, Walvisvangst in het zuidpoolgebied (Australië tegen Japan, met Nieuw-Zeeland als interveniërende partij), ICJ Reports 2014, blz. 226, blz. 258.


    41      Ibid., punt 97.


    42      Die vraag wordt genoemd als onderliggende vraag van het vinkenproject „Malta’s finches research project: scope and methodology” (WBRU, blz. 4). Dat verslag lijkt het deskundigenverslag te zijn dat voorafgaand aan de start van het vinkenproject werd opgesteld. In het aan het Hof overgelegde document (als bijlage B.2 bij het verweerschrift) staat dat het in mei 2020 is vastgesteld, maar pas in maart 2023 als bijgewerkte versie is gepubliceerd. In zijn opmerkingen bevestigde Malta dat dit inderdaad de onderzoeksvraag is van het vinkenproject.


    43      In voorschrift 2, lid 1, van de kaderregeling van 2020 wordt het verzamelen van gegevens voor de toekomstige invoering van de recreatieve afwijking uitdrukkelijk genoemd als een doelstelling van het vinkenproject. In voorschrift 2, lid 1, van de kaderregeling van 2021 wordt een dergelijk doel niet meer uitdrukkelijk genoemd.


    44      Zie de punten 60 en 61 van deze conclusie.


    45      Wat betreft de noodzaak van evenredigheid van elke maatregel op grond van artikel 9 van de vogelrichtlijn, zie het arrest van 10 september 2009, Commissie/Malta (C‑76/08, EU:C:2009:535, punt 57), en One Voice, punt 61 en aldaar aangehaalde rechtspraak.


    46      Zie in dat verband de ethische overwegingen en procedures die moeten worden opgenomen in de projecten die worden voorgesteld in het kader van het Horizon 2020-programma: https://ec.europa.eu/research/participants/docs/h2020-funding-guide/cross-cutting-issues/ethics_en.htm


    47      Zie in die zin arresten van 17 december 2020, Centraal Israëlitisch Consistorie van België e.a. (C‑336/19, EU:C:2020:1031, punt 63), en 29 februari 2024, cdVet Naturprodukte (C‑13/23, EU:C:2024:175, punt 49). In dat verband heeft de Europese Unie richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PB 2010 L 276, blz. 33) vastgesteld.


    48      One Voice, punten 39 en 65.


    49      EURING, Advice to the European Commission on Collection of data to inform the conservation and management of Maltese Finch Populations (bijlage A.21 bij het verzoekschrift), blz. 12.


    50      Zie in dat verband de notulen van de vergadering van het Maltese Ornis-Comité van 26 augustus 2020 (bijlage A.20 bij het verzoekschrift), punt 5.29, blz. 13.


    51      Volgens de gegevens waarover het Hof beschikt, werden slechts 10 ringen verzameld in 2020 [„Report on the Outcome of the Autumn 2020 Research Derogation to Determine Malta’s reference population of the seven finch species” van de WBRU van maart 2021 (bijlage A.11 bij het verzoekschrift, punt 5.2)], en 22 in 2021 [„Report on the Outcome of the Autumn 2021 Research Derogation to Determine Malta’s reference population of the seven finch species” van de WBRU van maart 2022 (bijlage B.27 bij het verweerschrift, punt 5.2)].


    52      Het Maltese Ornis-Comité stemde tijdens zijn vergadering voor het toevoegen van lokkers aan het mogelijke gebruik van levende lokvogels door vogelvangers. Een vertegenwoordiger van BirdLife Malta stemde tegen vanwege het voortgezette gebruik van levende lokvogels. Zie in dat verband de notulen van de vergadering van het Maltese Ornis-Comité van 26 augustus 2020 (voetnoot 50 van deze conclusie), punten 5.14, 5.26 en 5.30. Tijdens de hoorzitting legde Malta niet uit waarom een dergelijke wijziging niet was doorgevoerd, maar herhaalde alleen dat het gebruik van lokkers was toegevoegd als aanvullende mogelijkheid op het gebruik van levende lokvogels.


    53      Zie in dat verband de notulen van de vergadering van het Maltese Ornis-Comité van 26 augustus 2020 (voetnoot 50 van deze conclusie), punt 5.14.


    54      In dat verband vermeldt Malta het Groenboek over burgerwetenschap van 2013, beschikbaar ophttp://socientize.eu/sites/default/files/Green%20Paper%20on%20Citizen%20Science%202013.pdf; Aanbeveling (EU) 2024/736 van de Commissie van 1 maart 2024 over een gedragscode inzake burgerbetrokkenheid met het oog op kennisvalorisatie (PB L 2024/736).


    55      De Europese Commissie financiert het EU-initiatief voor burgerwetenschap binnen haar Horizon 2020-programma, dat wordt toegelicht op: https://eu-citizen.science/. Op de site staan 328 projecten die burgers betrekken bij onderzoek via activiteiten op het gebied van burgerwetenschap.


    56      Voorschrift 5.3, onder a), van de kaderregeling van 2020 en voorschrift 10.5, onder a), van de kaderregeling van 2021. Zie ook het „Report on the Outcome of the Autumn 2020 Research Derogation to Determine Malta’s reference population of the seven finch species” van de WBRU van maart 2021 (bijlage A.11 bij het verzoekschrift), punt 4.1, en het „Report on the Outcome of the Autumn 2021 Research Derogation to Determine Malta’s reference population of the seven finch species” van de WBRU van maart 2022 (bijlage B.27 bij het verweerschrift), punt 4.1.


    57      Bij gebrek aan verdere gedetailleerde informatie over de training kan dit worden geconcludeerd uit de voorbeeldtest die kandidaten voor de vergunning moeten afleggen en die is opgenomen in de aan het Hof overgelegde stukken in bijlage B.3 bij het verweerschrift.


    58      Malta verwees naar eBird, de Christmas Bird Count en de Breeding Bird Survey die, zoals het in zijn verklaring toegeeft, gericht zijn op niet-invasieve observatie en monitoring.


    59      Zie bijvoorbeeld de Britse Trust for Ornithology en het Bird Banding Laboratory in de VS.


    60      Deze cijfers zijn bevestigd in de brief van de commissaris van politie. Zie bijlage B.28 bij het verweerschrift.


    61      Zie ook in die zin arrest van 31 maart 2014 van het ICJ, Walvisvangst in het zuidpoolgebied (Australië tegen Japan, met Nieuw-Zeeland als interveniërende partij), ICJ Reports 2014, punten 220‑222.


    62      De permanente commissie van het Verdrag van Bern legde uit dat onderzoek, of het nu wordt georganiseerd door openbare of particuliere instellingen, of zelfs door individuen, moet worden uitgevoerd door „de onderzoeker [...] met een gedegen relevante opleiding” en „een publiek effect moet beogen”. Permanente commissie, Bepalingen inzake uitzonderingen overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag van Bern, T-PVS/Inf (2011) 23, blz. 20, beschikbaar op https://rm.coe.int/0900001680746b62 (laatst geraadpleegd op 29 februari 2024).


    63      Arrest van 8 juni 2006, WWF Italia e.a. (C‑60/05, EU:C:2006:378, punt 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak); Commissie/Malta, punt 47, en One Voice, punt 28.


    64      Zie bijvoorbeeld arrest van 11 november 2010, Commissie/Italië (C‑164/09, niet gepubliceerd, EU:C:2010:672, punt 26); Commissie/Malta, punt 50, en One Voice, punt 31.

    Top