Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CO0229

    Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 2 december 2022.
    NC tegen Compania Naţională de Transporturi Aeriene Tarom SA.
    Verzoek van de Tribunal Specializat Cluj om een prejudiciële beslissing.
    Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 1, onder c), iii) – Compensatie en bijstand aan luchtreizigers – Annulering van vluchten – Recht op compensatie bij aanbieding van een alternatief reisplan – Voorwaarden – Discrepantie tussen de verschillende taalversies van een Unierechtelijke bepaling – Alternatief reisplan waarbij de passagiers niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd kunnen vertrekken.
    Zaak C-229/22.

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:978

     BESCHIKKING VAN HET HOF (Achtste kamer)

    2 december 2022 ( *1 )

    „Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 1, onder c), iii) – Compensatie en bijstand aan luchtreizigers – Annulering van vluchten – Recht op compensatie bij aanbieding van een alternatief reisplan – Voorwaarden – Discrepantie tussen de verschillende taalversies van een Unierechtelijke bepaling – Alternatief reisplan waarbij de passagiers niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd kunnen vertrekken”

    In zaak C‑229/22,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Tribunal Specializat Cluj (bijzondere rechter Cluj, Roemenië) bij beslissing van 25 januari 2022, ingekomen bij het Hof op 29 maart 2022, in de procedure

    NC

    tegen

    Compania Naţională de Transporturi Aeriene Tarom SA,

    geeft

    HET HOF (Achtste kamer),

    samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, N. Jääskinen en M. Gavalec (rapporteur), rechters,

    advocaat-generaal: L. Medina,

    griffier: A. Calot Escobar,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof uitspraak te doen bij met redenen omklede beschikking,

    de navolgende

    Beschikking

    1

    Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1, met rectificaties in PB 2021, L 420, blz. 134, en PB 2022, L 68, blz. 24).

    2

    Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen een passagier, NC, en de luchtvaartmaatschappij Compania Naţională de Transporturi Aeriene Tarom SA (hierna: „Tarom”) over de weigering van laatstgenoemde om NC te compenseren voor het uitstel van de oorspronkelijk geplande vertrektijd van zijn vlucht.

    Toepasselijke bepalingen

    3

    De overwegingen 1 en 12 van verordening nr. 261/2004 luiden als volgt:

    „(1)

    Het optreden van de [Unie] op het gebied van het luchtvervoer moet onder meer gericht zijn op de waarborging van een hoog niveau van bescherming van de passagiers, met volledige inachtneming van de eisen op het gebied van consumentenbescherming in het algemeen.

    [...]

    (12)

    De overlast en het ongemak voor de passagiers als gevolg van het annuleren van vluchten dienen eveneens te worden verminderd. Dit dient te worden verwezenlijkt door de luchtvaartmaatschappijen ertoe te bewegen passagiers voor de voorziene vertrektijd van annuleringen in kennis te stellen en hen bovendien een redelijk alternatief vervoer aan te bieden, zodat de passagiers andere regelingen kunnen treffen. De luchtvaartmaatschappijen die nalaten dat te doen, dienen de passagiers een compensatie te betalen, tenzij de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.”

    4

    In artikel 5 („Annulering”) van die verordening valt te lezen:

    „1.   In geval van annulering van een vlucht:

    [...]

    c)

    hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7 bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij

    [...]

    ii)

    de annulering hun tussen twee weken en zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een alternatief reisplan wordt aangeboden dat hen in staat stelt niet eerder dan twee uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan vier uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken, of

    iii)

    de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een alternatief reisplan wordt aangeboden dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

    [...]”

    5

    Artikel 7 („Recht op compensatie”) van deze verordening bepaalt in lid 1:

    „Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers compensatie ten belope van:

    a)

    250 EUR voor alle vluchten tot en met 1500 km;

    [...]

    Bij de bepaling van de afstand wordt gekeken naar de laatste bestemming waar de passagier als gevolg van de instapweigering of annulering na de geplande tijd zal aankomen.”

    Hoofdgeding en prejudiciële vraag

    6

    Verzoeker in het hoofdgeding had bij Tarom een vlucht geboekt van Cluj-Napoca (Roemenië) naar Boekarest (Roemenië). Deze vlucht zou door die luchtvaartmaatschappij op 18 mei 2020 worden uitgevoerd en zou om 19.40 uur vertrekken en op dezelfde dag om 20.50 uur aankomen.

    7

    Toen hij zich op 18 mei 2020 om 18.00 uur op de luchthaven van Cluj-Napoca voor instappen meldde, werd aan verzoeker in het hoofdgeding meegedeeld dat de rechtstreekse vlucht van Cluj-Napoca naar Boekarest, waarvoor hij had geboekt, was vervangen door een vlucht met een tussenstop in Iași (Roemenië). Verzoeker heeft deze vlucht aanvaard, en de vlucht is diezelfde dag om 19.55 uur vanuit Cluj-Napoca vertrokken en om 22.30 uur in Boekarest aangekomen.

    8

    Verzoeker in het hoofdgeding ging ervan uit dat de vlucht van 18 mei 2020 waarvoor hij had geboekt was geannuleerd, en heeft Tarom nog diezelfde dag per e-mail verzocht om hem overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), juncto artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 de compensatie van 250 EUR te betalen.

    9

    Nadat Tarom had geweigerd om gevolg te geven aan dat verzoek, heeft verzoeker in het hoofdgeding op 17 augustus 2020 bij de Judecătorie Cluj-Napoca (rechter in eerste aanleg Cluj-Napoca, Roemenië) een vordering ingesteld ter verkrijging van de gevraagde compensatie. Bij vonnis van 26 februari 2021 heeft die rechter de vordering ongegrond verklaard op grond dat de in artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 genoemde uitzondering op het recht op compensatie van een passagier in geval van annulering van een vlucht van toepassing was, aangezien verzoeker in het hoofdgeding bij aankomst slechts een tijdsverlies van één uur en veertig minuten had geleden.

    10

    Daarop heeft verzoeker in het hoofdgeding tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij de Tribunal Specializat Cluj (bijzondere rechter Cluj, Roemenië). Hij voert met name aan dat artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 niet van toepassing is, daar de andere vlucht niet uiterlijk één uur voor de geplande vertrektijd is vertrokken.

    11

    De verwijzende rechter merkt in dit verband op dat die bepaling in de Roemeense taalversie voorschrijft dat in geval van annulering van een vlucht de betrokken passagiers overeenkomstig artikel 7 van die verordening recht hebben op compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en die luchtvaartmaatschappij hun een alternatief reisplan aanbiedt dat hen in staat stelt om uiterlijk één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken („în cazul în care sunt informați despre această anulare cu mai puțin de șapte zile înainte de ora de plecare prevăzută și li se oferă o redirecționare care să le permită să plece cel târziu cu o oră înainte de ora de plecare prevăzută și să ajungă la destinația finală în mai puțin de două ore după ora de sosire prevăzută”).

    12

    De verwijzende rechter merkt evenwel op dat de Roemeense taalversie van artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 verschilt van andere taalversies waar het gaat om de vertrektijd van de andere vlucht. Terwijl volgens de Roemeense taalversie van dat artikel de andere vlucht „uiterlijk” één uur voor de vertrektijd van de geannuleerde vlucht moet vertrekken, bepalen de Engelse versie („no more than one hour before the scheduled time of departure”) en de Franse versie („au plus tôt une heure avant l’heure de départ prévue”) namelijk dat de vertrektijd van de andere vlucht niet meer dan één uur eerder kan zijn dan de vertrektijd van de geannuleerde vlucht. De verwijzende rechter wijst er weliswaar op dat uit de rechtspraak van het Hof met betrekking tot verordening nr. 261/2004 naar voren lijkt te komen dat aan de uitzondering van artikel 5, lid 1, onder c), iii), de betekenis moet worden gegeven die onder meer voortvloeit uit de Engelse en de Franse taalversie van die bepaling, maar acht het noodzakelijk dat het Hof bepaalt welke uitlegging de juiste is.

    13

    In die omstandigheden heeft de Tribunal Specializat Cluj de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

    „Moet artikel 5, lid 1, onder c), iii), van [verordening nr. 261/2004] aldus worden uitgelegd dat:

    a)

    de luchtvaartmaatschappij is vrijgesteld van betaling van de compensatie wanneer de annulering minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd aan de betrokken passagiers wordt meegedeeld en hun een alternatief reisplan wordt aangeboden dat hen in staat stelt uiterlijk één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur [later dan] de geplande aankomsttijd te bereiken,

    of, integendeel,

    b)

    de luchtvaartmaatschappij is vrijgesteld van betaling van de compensatie wanneer de annulering minder dan zeven dagen voor de vertrektijd aan de betrokken passagiers wordt meegedeeld en hun een alternatief reisplan wordt aangeboden dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur [later dan] de geplande aankomsttijd te bereiken?”

    Beantwoording van de prejudiciële vraag

    14

    Krachtens artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof kan het Hof in elke stand van het geding op voorstel van de rechter-rapporteur, de advocaat-generaal gehoord, beslissen om bij met redenen omklede beschikking uitspraak te doen wanneer het antwoord op een prejudiciële vraag duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid of wanneer over het antwoord op een dergelijke vraag redelijkerwijs geen ruimte voor twijfel kan bestaan.

    15

    Deze bepaling dient in het kader van de onderhavige prejudiciële verwijzing te worden toegepast.

    16

    Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een vlucht wordt geannuleerd, de betrokken passagiers recht hebben op de in artikel 7 van die verordening bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en die luchtvaartmaatschappij hun een alternatief reisplan aanbiedt dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

    17

    Er zij opgemerkt dat er een discrepantie bestaat tussen de verschillende taalversies van artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004.

    18

    Uit een vergelijking van die taalversies blijkt immers dat de passagiers van wie de vlucht is geannuleerd, in de Roemeense en de Bulgaarse versie van deze bepaling overeenkomstig artikel 7 van de verordening recht hebben op compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij die luchtvaartmaatschappij de passagiers, wanneer de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld, een alternatief reisplan aanbiedt dat hen in staat stelt „uiterlijk” één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken („cel târziu cu o oră înainte de ora de plecare prevăzută” en „което им позволява да заминат не по-късно от един час преди началото на полета по разписание”) en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

    19

    Daarentegen bepaalt artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 in de Franse taalversie dat wanneer een vlucht wordt geannuleerd, de betrokken passagiers overeenkomstig artikel 7 van deze verordening recht hebben op compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een alternatief reisplan wordt aangeboden dat hen in staat stelt „niet eerder dan” één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

    20

    20 andere taalversies van die bepaling komen overeen met de Franse taalversie. Het gaat om de taalversies in het Spaans („que les permita salir con no más de una hora de antelación con respecto a la hora de salida prevista”), in het Tsjechisch („které jim umožní odletět nejdříve jednu hodinu před plánovaným časem odletu”), in het Deens („så de kan afrejse højst en time før det planlagte afgangstidspunkt”), in het Duits („ermöglicht, nicht mehr als eine Stunde vor der planmäßigen Abflugzeit abzufliegen”), in het Ests („võimaldab neil välja lennata mitte rohkem kui üks tund enne kavandatud väljumisaega”), in het Grieks („επιτρέπει να φύγουν όχι περισσότερο από μία ώρα νωρίτερα από την προγραμματισμένη ώρα αναχώρησης”), in het Engels („allowing them to depart no more than one hour before the scheduled time of departure”), in het Kroatisch („čime im je omogućeno da otputuju ne više od sat vremena ranije od predviđenog vremena polaska”), in het Italiaans („partire con un volo alternativo non più di un’ora prima dell’orario di partenza previsto”), in het Lets („viņi var izlidot ne vairāk kā vienu stundu pirms iepriekš paredzētā izlidošanas”), in het Litouws („išvykstant ne daugiau kaip viena valanda anksčiau už numatytą išvykimo laiką”), in het Hongaars („hogy legfeljebb egy órával a menetrend szerinti indulás időpontja előtt induljanak”), in het Maltees („li tħallihom jitilqu mhux aktar minn siegħa qabel il-ħin tat-tluq skedat”), in het Nederlands („dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken”), in het Pools („umożliwiającą im wylot nie więcej niż godzinę przed planowym czasem odlotu”), in het Portugees („que lhes permitisse partir até uma hora antes da hora programada de partida”), in het Slowaaks („ktoré im umožní odletieť maximálne hodinu pred plánovaným časom odletu”), in het Sloveens („ki jim zagotavlja odhod največ eno uro pred odhodom po voznem redu in prihod”), in het Fins („jonka mukaan hänen olisi lähdettävä korkeintaan tuntia ennen aikataulun mukaista lähtöaikaa”) en in het Zweeds („så att de kan avresa högst en timme före den tidtabellsenliga avgångstiden”).

    21

    In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling kan dienen of voorrang kan hebben boven de andere taalversies. Bepalingen van Unierecht moeten immers eenvormig worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie. Wanneer er verschillen zijn tussen de taalversies van een Unierechtelijke bepaling, moet bij de uitlegging ervan worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt (zie in die zin arresten van 27 oktober 1977, Bouchereau, 30/77, EU:C:1977:172, punt 14; 9 juli 2020, Banca Transilvania, C‑81/19, EU:C:2020:532, punt 33, en 30 juni 2022, Allianz Elementar Versicherung, C‑652/20, EU:C:2022:514, punt 36).

    22

    Dienaangaande zij opgemerkt dat verordening nr. 261/2004, zoals blijkt uit de overwegingen 1 en 12 ervan, beoogt de rechten van passagiers in het luchtvervoer te versterken. Het optreden van de Unie op het gebied van het luchtvervoer is immers onder meer gericht op de waarborging van een hoog niveau van bescherming van de passagiers, in het bijzonder door de overlast en het ongemak als gevolg van het annuleren van vluchten te verminderen.

    23

    Uit artikel 5, lid 1, onder c), iii), van de verordening blijkt dat passagiers aan wie de annulering van hun vlucht minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en aan wie de luchtvaartmaatschappij geen alternatief reisplan kan aanbieden dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken, onder de in deze bepaling gestelde voorwaarden recht hebben op forfaitaire compensatie.

    24

    Deze bepaling voorziet dus in twee cumulatieve voorwaarden, namelijk dat er een alternatief reisplan is met een vlucht die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt én minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming aankomt. Bijgevolg heeft de betrokken passagier alleen indien aan beide voorwaarden is voldaan geen recht op compensatie (zie in die zin beschikking van 27 juni 2018, flightright, C‑130/18, niet gepubliceerd, EU:C:2018:496, punt 17).

    25

    In dit verband moet worden opgemerkt dat ingevolge artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert een zekere speelruimte heeft om de passagier van een op het laatste moment geannuleerde vlucht – zonder hem compensatie te hoeven betalen – een alternatief reisplan aan te bieden dat langer duurt dan de geannuleerde vlucht. Indien de luchtvaartmaatschappij kiest voor het alternatieve reisplan, kan zij op grond van die bepaling het vertrek van de betrokken passagier met één uur vervroegen en zijn aankomst met maximaal twee uur uitstellen.

    26

    De omvang van de speelruimte is afhankelijk van het tijdstip waarop de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de passagier in kennis stelt van de annulering van zijn vlucht. Zij is groter in de situatie als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), ii), van die verordening en kleiner in die als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), iii). In het laatste geval moet de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de passagier een alternatief reisplan aanbieden dat zo min mogelijk verschilt van het oorspronkelijk geplande vluchtschema.

    27

    De Roemeense taalversie van artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 waarborgt echter niet dat het voorgestelde alternatieve reisplan zo min mogelijk verschilt van het oorspronkelijk geplande vluchtschema. Deze taalversie stelt, net als de Bulgaarse taalversie, de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, immers in feite in staat om het vertrek van een vliegtuig naar believen en nagenoeg onbeperkt te vervroegen, hetgeen indruist tegen het doel van de verordening om een hoog niveau van bescherming van de passagiers te waarborgen en goede contractuele relaties kan ondermijnen door een zeer duidelijke onevenwichtigheid in het voordeel van de luchtvaartmaatschappij te creëren.

    28

    Gelet op het voorgaande moet dus op de prejudiciële vraag worden geantwoord dat artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening nr. 261/2004 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een vlucht wordt geannuleerd, de betrokken passagiers recht hebben op de in artikel 7 van die verordening bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en die luchtvaartmaatschappij hun een alternatief reisplan aanbiedt dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

    Kosten

    29

    Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen.

     

    Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:

     

    Artikel 5, lid 1, onder c), iii), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91

     

    moet aldus worden uitgelegd dat:

     

    wanneer een vlucht wordt geannuleerd, de betrokken passagiers recht hebben op de in artikel 7 van die verordening bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en die luchtvaartmaatschappij hun een alternatief reisplan aanbiedt dat hen in staat stelt niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd te vertrekken en hun eindbestemming minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd te bereiken.

     

    ondertekeningen


    ( *1 ) Procestaal: Roemeens.

    Top