Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0640

    Zaak C-640/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Gelderland (Nederland) op 12 oktober 2022 — Fiscale Eenheid Achmea BV tegen Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam

    PB C 35 van 30.1.2023, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 35/25


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Gelderland (Nederland) op 12 oktober 2022 — Fiscale Eenheid Achmea BV tegen Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam

    (Zaak C-640/22)

    (2023/C 35/29)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Rechtbank Gelderland

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekster: Fiscale Eenheid Achmea BV

    Verweerder: Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam

    Prejudiciële vragen

    1)

    Dient artikel 135, eerste lid, letter g, van de Btw-richtlijn (1) aldus te worden uitgelegd dat deelnemers aan een pensioenfonds zoals in het hoofdgeding aan de orde is, kunnen worden geacht beleggingsrisico te lopen, en brengt dit mee dat het pensioenfonds een “gemeenschappelijk beleggingsfonds” in de zin van deze bepaling vormt? Is daarbij van belang:

    of deelnemers een individueel beleggingsrisico lopen, of is het voldoende dat de deelnemers als collectief, en niemand anders, de gevolgen dragen van de resultaten van de beleggingen?

    wat de omvang van het collectieve dan wel het individuele risico is?

    in hoeverre de hoogte van de pensioenuitkering mede afhankelijk is van andere factoren, zoals het aantal jaren van pensioenopbouw, de hoogte van het salaris en de rekenrente?

    dat het pensioenfonds vanaf 1 januari 2018 geen actieve opbouw meer kent en vanwege de lage beleidsdekkingsgraad verplicht is over te gaan tot een collectieve waardeoverdracht aan een verzekeraar of een ander pensioenfonds?

    2)

    Brengt het beginsel van fiscale neutraliteit met zich dat voor de toepassing van artikel 135, eerste lid, letter g, van de Btw-richtlijn, bij fondsen die geen icbe (2) zijn, niet uitsluitend moet worden beoordeeld of deze vergelijkbaar zijn met een icbe, maar ook of zij bezien vanuit het oogpunt van de gemiddelde consument vergelijkbaar zijn met andere fondsen die geen icbe zijn, maar die door de lidstaat wel als gemeenschappelijke beleggingsfondsen worden beschouwd?


    (1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).

    (2)  Instellingen voor collectieve belegging in effecten.


    Top