Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0191

    Zaak C-191/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 11 maart 2022 — ME / Belgische Staat

    PB C 213 van 30.5.2022, p. 32–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 213 van 30.5.2022, p. 30–30 (GA)

    30.5.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 213/32


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 11 maart 2022 — ME / Belgische Staat

    (Zaak C-191/22)

    (2022/C 213/43)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: ME

    Verwerende partij: Belgische Staat

    Prejudiciële vraag

    Moeten de artikelen 7 en 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en [artikel 4, lid 1, onder c),] van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging en de beginselen van gelijke behandeling en rechtszekerheid (1) aldus worden uitgelegd dat de lidstaten rekening moeten houden met de leeftijd van het kind dat met zijn gezin wordt herenigd op het tijdstip waarop de als vluchteling erkende gezinshereniger zijn verzoek om internationale bescherming indient, en niet op het tijdstip waarop het verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend, en het kind dat met zijn gezin wordt herenigd, als minderjarig moeten beschouwen in de zin van artikel 4, [lid 1, onder c),] van richtlijn 2003/86/EG, wanneer het minderjarig was op het tijdstip waarop de gezinshereniger zijn asielaanvraag indiende maar meerderjarig is geworden alvorens de gezinshereniger de vluchtelingenstatus verkreeg en alvorens het verzoek tot gzinshereniging werd ingediend?


    (1)  PB 2003, L 251, blz. 12.


    Top