This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CN0578
Case C-578/21 P: Appeal brought on 17 September 2021 by Irish Wind Farmers' Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd, Greenoge Windfarm Ltd against the judgment of the General Court (First Chamber) delivered on 7 July 2021 in Case T-680/19, Irish Wind Farmers' Association and Others v Commission
Zaak C-578/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 september 2021 door Irish Wind Farmers' Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd en Greenoge Windfarm Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 7 juli 2021 in zaak T-680/19, Irish Wind Farmers’ Association e.a. / Commissie
Zaak C-578/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 september 2021 door Irish Wind Farmers' Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd en Greenoge Windfarm Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 7 juli 2021 in zaak T-680/19, Irish Wind Farmers’ Association e.a. / Commissie
PB C 462 van 15.11.2021, p. 30–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 462/30 |
Hogere voorziening ingesteld op 17 september 2021 door Irish Wind Farmers' Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd en Greenoge Windfarm Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 7 juli 2021 in zaak T-680/19, Irish Wind Farmers’ Association e.a. / Commissie
(Zaak C-578/21 P)
(2021/C 462/35)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirantes: Irish Wind Farmers’ Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd en Greenoge Windfarm Ltd (vertegenwoordigers: M. Segura Catalán, abogada, en M. Clayton, advocate)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
Rekwirantes vorderen dat het Hof:
— |
het bestreden arrest vernietigt; |
— |
de Commissie verwijst in de kosten van de procedure in eerste aanleg en die van de hogere voorziening. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het beroep is gebaseerd op twee middelen.
Met het eerste middel betogen rekwirantes dat het Gerecht artikel 108 VWEU en artikel 4 van verordening 2015/1589 (1) onjuist heeft uitgelegd door te oordelen dat de Commissie op basis van het onderzoek van de betrokken steunmaatregel niet verplicht was om een formele onderzoeksprocedure te openen, aangezien er geen ernstige moeilijkheden bestonden met betrekking tot de kwalificatie van de maatregel als staatssteun en de verenigbaarheid ervan met de interne markt.
Het eerste middel bestaat uit zes onderdelen.
Eerste onderdeel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de reikwijdte van de verplichting van de Commissie om de feiten en het recht te onderzoeken in het geval van onrechtmatige steun.
Tweede onderdeel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de door de lidstaten en klagers verstrekte gegevens verschillend te behandelen.
Derde onderdeel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de duur van het eerste onderzoek.
Vierde onderdeel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de bewijslast bij rekwirantes te leggen.
Vijfde onderdeel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de relevantie van het in het Verenigd Koninkrijk gehanteerde systeem voor de onderhavige zaak buiten beschouwing te laten.
Zesde onderdeel: het Gerecht heeft een onjuiste conclusie getrokken uit de technische aard van de methode voor de beoordeling van de intrinsieke waarde van met fossiele brandstoffen gestookte elektriciteitscentrales.
Met het tweede middel betogen rekwirantes dat het Gerecht de door hen overgelegde bewijzen verkeerd heeft opgevat.
(1) Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB 2015, L 248, blz. 9).