This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0484
Case C-484/21, Caixabank (Limitation period): Judgment of the Court (Ninth Chamber) of 25 April 2024 (request for a preliminary ruling from the Juzgado de Primera Instancia No 20 de Barcelona – Spain) – F C C, M A B v Caixabank SA, formerly Bankia SA (Reference for a preliminary ruling – Consumer protection – Directive 93/13/EEC – Unfair terms in consumer contracts – Mortgage loan contract – Term stipulating that costs relating to the contract are to be paid by the consumer – Final judicial decision finding that term unfair and declaring it void – Action for restitution of the sums paid pursuant to the unfair term – Point from which the limitation period starts to run)
Zaak C-484/21, Caixabank Verjaringstermijn: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 25 april 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia n° 20 de Barcelona - Spanje) – F C C, M A B / Caixabank SA, voorheen Bankia SA (Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn 93/13/EEG – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Hypothecaire leningsovereenkomst – Beding waarin is bepaald dat de consument de kosten in verband met de overeenkomst draagt – Definitieve rechterlijke beslissing waarbij het oneerlijke karakter van dat beding wordt vastgesteld en het nietig wordt verklaard – Vordering tot restitutie van de op grond van het oneerlijke beding betaalde bedragen – Aanvang van de verjaringstermijn)
Zaak C-484/21, Caixabank Verjaringstermijn: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 25 april 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia n° 20 de Barcelona - Spanje) – F C C, M A B / Caixabank SA, voorheen Bankia SA (Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn 93/13/EEG – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Hypothecaire leningsovereenkomst – Beding waarin is bepaald dat de consument de kosten in verband met de overeenkomst draagt – Definitieve rechterlijke beslissing waarbij het oneerlijke karakter van dat beding wordt vastgesteld en het nietig wordt verklaard – Vordering tot restitutie van de op grond van het oneerlijke beding betaalde bedragen – Aanvang van de verjaringstermijn)
PB C, C/2024/3563, 17.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/3563/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Publicatieblad |
NL C-serie |
C/2024/3563 |
17.6.2024 |
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 25 april 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia n° 20 de Barcelona - Spanje) – F C C, M A B / Caixabank SA, voorheen Bankia SA
[Zaak C-484/21 (1) , Caixabank (Verjaringstermijn)]
(Prejudiciële verwijzing - Consumentenbescherming - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Hypothecaire leningsovereenkomst - Beding waarin is bepaald dat de consument de kosten in verband met de overeenkomst draagt - Definitieve rechterlijke beslissing waarbij het oneerlijke karakter van dat beding wordt vastgesteld en het nietig wordt verklaard - Vordering tot restitutie van de op grond van het oneerlijke beding betaalde bedragen - Aanvang van de verjaringstermijn)
(C/2024/3563)
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Juzgado de Primera Instancia n° 20 de Barcelona
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: F C C, M A B
Verwerende partij: Caixabank SA, voorheen Bankia SA
Dictum
1) |
Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, gelezen in het licht van het doeltreffendheidsbeginsel, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de verjaringstermijn voor een vordering tot restitutie van kosten die de consument bij het sluiten van een overeenkomst met een verkoper heeft betaald op grond van een contractueel beding waarvan het oneerlijke karakter is vastgesteld bij een definitieve rechterlijke beslissing die is gewezen na de betaling van die kosten, begint te lopen op de datum van die betaling, ongeacht of de consument reeds bij die betaling kennis had of redelijkerwijs kon hebben van het oneerlijke karakter van dat beding, of voordat de nietigheid van dat beding bij die beslissing is vastgesteld. |
2) |
Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13 moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de verjaringstermijn voor een vordering tot restitutie van kosten die de consument heeft betaald op grond van een beding in een met een verkoper gesloten overeenkomst waarvan het oneerlijke karakter bij een definitieve rechterlijke beslissing is vastgesteld, begint te lopen op de datum waarop de hoogste nationale rechterlijke instantie in een andere zaak een eerder arrest heeft gewezen waarin een met dat beding in die overeenkomst overeenstemmend standaardbeding oneerlijk wordt verklaard. |
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/3563/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)