Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0714

Zaak T-714/20: Beroep ingesteld op 3 december 2020 — OL / Raad

PB C 44 van 8.2.2021, p. 50–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/50


Beroep ingesteld op 3 december 2020 — OL / Raad

(Zaak T-714/20)

(2021/C 44/73)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: OL (vertegenwoordigers: J. Viñals Camallonga, J. Iriarte Ángel en E. Delage González, abogados)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, in zijn huidige versie, nietig verklaren voor zover dit betrekking heeft of kan hebben op verzoeker.

Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, in zijn huidige versie, nietig verklaren voor zover dit betrekking heeft of kan hebben op verzoeker.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoeker zeven middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten die aan de bestreden beperkingen op het moment van de verlenging ervan ten grondslag lagen, aangezien deze beperkingen ten aanzien van verzoeker niet op feiten en reële bewijzen waren gebaseerd.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van de motiveringsplicht, aangezien de bestreden regeling ten aanzien van verzoeker niet naar behoren was gemotiveerd, waardoor hij niet naar behoren zijn verweer heeft kunnen voeren.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van het mensenrecht op vrijheid van meningsuiting, aangezien de vermeende verklaringen, oproepen en uitingen die hem worden toegeschreven, onder dat mensenrecht vallen.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming aangaande de motivering van de handelingen, het ontbreken van een reële feitelijke ondersteuning van de door de Raad aangevoerde motivering, en schending van het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht van verdediging en het recht van eigendom, aangezien het vereiste om op het moment van verlenging van de regels reële bewijzen aan te dragen niet is nageleefd, hetgeen van invloed is op de overige rechten.

5.

Vijfde middel, ontleend aan schending van het recht van eigendom in verband met het evenredigheidsbeginsel, in die zin dat dit recht wordt beperkt en die beperking bovendien onevenredig is.

6.

Zesde middel, ontleend aan schending van het beginsel van gelijke behandeling, aangezien de relatieve positie van verzoeker zonder enige reden is aangetast.

7.

Zevende middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid, aangezien er objectief, nauwkeurig en samenhangend bewijs is voor de bewering dat het opleggen en verlengen van de sanctiemaatregelen bedoeld was ter bereiking van andere dan door de Raad aangevoerde doelstellingen.


Top