Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0116

Zaak T-116/20: Beroep ingesteld op 20 februari 2020 — Società agricola Vivai Maiorana e.a./Commissie

PB C 129 van 20.4.2020, p. 19–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 129/19


Beroep ingesteld op 20 februari 2020 — Società agricola Vivai Maiorana e.a./Commissie

(Zaak T-116/20)

(2020/C 129/24)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partijen: Società agricola Vivai Maiorana Ss (Curinga, Italië), Confederazione Italiana Agricoltori — CIA (Rome, Italië), MIVA — Moltiplicatori Italiani Viticoli Associati (Faenza, Italië) (vertegenwoordigers: E. Scoccini en G. Scoccini, avvocati)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van de volgende delen van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019: bijlage IV — delen A (groenvoedergewassen), B (zaaigranen), C (wijnstokken), F (groentezaad), I (teeltmateriaal), J (fruitgewassen);

ongeldigverklaring van verordening (EU) 2016/2031 met betrekking tot artikel 36, bijlage I, deel 4, punt 3, en artikel 37, lid 2.

Middelen en voornaamste argumenten

Dit beroep is gericht tegen de volgende delen van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB 2019, L 319, blz. 1): bijlage IV — delen A (groenvoedergewassen), B (zaaigranen), C (wijnstokken), F (groentezaad), I (teeltmateriaal), J (fruitgewassen).

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 36, onder e) en f), van verordening (EU) 2016/2031 en van het evenredigheidsbeginsel alsmede ontoereikende motivering

De drempelwaarde van 0 % voor de incidentie van de door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen voor autochtone planten, die de Commissie heeft vastgesteld in bijlage IV bij uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, is vastgesteld zonder de passende controle die wordt vereist door artikel 36, onder e) en f), van verordening (EU) 2016/2031, of de incidentie van gereguleerde niet-quarantaineorganismen onhoudbare economische gevolgen heeft en of er uitvoerbare maatregelen beschikbaar zijn om die incidentie te voorkomen.

2.

Tweede middel: schending van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw van de FAO

De invoering van een drempelwaarde van 0 voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen op autochtone planten vormt een schending van artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw van de FAO, dat is ondertekend door de EU en door de afzonderlijke landen van de Unie.

3.

Derde middel: schending van verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 834/2007 (PB 2018, L 150, blz. 1)

Het selectie- en uniformeringsproces van plantenrassen dat voortvloeit uit de toepassing van de drempelwaarden voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen vormt een uitdrukkelijke schending van de voorschriften van verordening (EU) 2018/848.

4.

Vierde middel: onverenigbaarheid met het landbouwbeleid van de Europese Unie

De invoering van drempelwaarden voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen is in strijd met het landbouwbeleid van de Europese Unie, met name met:

richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7);

verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1);

verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB 2013, L 347, blz. 487);

artikel 8 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1305/2013 inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling (PB 2014, L 227, blz. 1).


Top